Een bobine, in Vlaanderen ook wel bobijn genoemd, is een transformator die gebruikt wordt in het ontstekingssysteem van alle mengselmotoren. De bobine levert de hoogspanning (tot 40 kV) die nodig is om een bougie (ontstekingskaars) een vonk te laten genereren.
In de bobine zitten twee spoelen van koperdraad om een weekijzeren staaf, die een transformator vormen. De laagspanningsspoel heeft weinig windingen van dikke draad, de hoogspanningskant heeft heel veel wikkelingen van dunne draad die vaak door laagjes isolerend papier van elkaar gescheiden zijn. Op de laagspanningskant wordt vanaf het contactslot een gelijkspanning van 12 volt gezet. (Bij oudere typen voertuigen 6 volt.) Door het openen van de onderbreker of contactpunten in de stroomverdeler wordt de gelijkstroomkring onderbroken en wordt er in de secundaire spoel van de bobine een hoge inductiespanning (een hoogspanning van 15.000-25.000 Volt) opgewekt. Deze hoogspanning wordt via de verdeler naar de juiste bougie geleid. Deze vonkt, waardoor het brandstofmengsel in de cilinder wordt ontstoken.
doorsnede van een bobine
Sommige motoren, zoals die van de 2CV hebben geen verdeler. In dat geval krijgen de twee cilinders gelijktijdig de vonk, waarbij slechts in een van de cilinders ontsteking plaats vindt. De andere cilinder is bezig aan z'n uitlaatslag. Door het weglaten van de verdeler wordt het ontstekingscircuit eenvoudiger en minder storingsgevoelig.
bobine van Opel
In 1876 vond de Belg Etienne Lenoir de bougie met elektrische ontsteking uit, die zeer dicht ligt bij hetgeen wij vandaag daaronder verstaan. Hij integreerde de vonkinductor van Heinrich Daniel Ruhmkorff, vaak als Ruhmkorff-inductor aangeduid. De ontsteking van een mengsel brandstof/lucht door een vonk was al in 1777 beschreven door de Italiaanse natuurkundige Volta, daarna in 1807 door Isaac de Rivaz voor een motor met inwendige verbranding. Robert Bosch vond de hedendaagse bougie uit in 1903. Voordien werden gloeispiralen en zelfs lappen stof gebruikt om het lucht/brandstof mengsel in een verbrandingsmotor tot ontsteking te brengen. Er is ook een aantal octrooien toegekend voor vergelijkbare systemen hebben, maar Bosch maakte het systeem met de bobine in 1903 compleet.
Bobcat heeft tal van modellen en aanbouwdelen welke standaard, op maat of wensen van de klant worden geleverd.
een 863 met zaagmachine voor o.a wegwerkzaamheden.
een T300 met gras en onkruidmaaier
een Bobcat met betonmixer
Versterkte uitvoering - Verstrekte uitvoering is bedoeld voor de hogere gewichtsklasse wiel- en rupsladers.
een sleuvenploeg voor de MT50 en MT52 mini track loaders
een S185 met elektronische niveleerder
een S250 met zwenkbezem
Knikladers - Aanbouwdelen specifiek voor knikladers.
hulpstuk voor het plaatsen van een slib hekken
een A300 met boomstronkfrees
een T190 met grondboor
Verreikers - Aanbouwdelen specifiek voor verreikers.
de Bobcat 5600 Toolcat 4x4
een Bobcat als sneeuwruimer
een greep uit het aanbod
Verder zijn er nog tal van uitvoeringen van - bakken - vorken en grijpers - grondboren - kettinggravers en frezen - veegborstels - nivelleerbladen - klemmen en harken - ondersnijmessen en klepelmaaiers - breekhamers - sleuvendichters en trilplaten - werkplatformen - ...
Bron : - Wikipedia CC 3.0 - www.bobcat.eu - www.vangaever.eu
2000 - Bobcat Company neemt Sambron SA over, een sinds lang gevestigde fabrikant van verreikers te Pont-Château in het noordwesten van Frankrijk.
2001 - Bobcat Company produceert zijn 500.000ste schranklader. - Introductie in Europa van de A220, 's werelds eerste compacte lader die vierwielsturing combineert met schranksturing, door middel van een keuzeknop in de bestuurderscabine. - Het bedrijf neemt Superstav s.r.o. over, een fabrikant van compacte lader-dieplepels gevestigd in Dobris, Tsjechische Republiek.
De A220 met vierwielsturing
2002 - Bobcat Company produceert zijn 50.000ste minigraafmachine. - Lancering van nieuwe midigraafmachine 442 van 7,5 ton. - Het Europese netwerk van Bobcat-verdelers bereikt de 140.
2003 - Product Development Centre voor Bobcat Europe gevestigd in Dobris, Tsjechische Republiek.
De 442 midigraafmachine hier met breekhamer
2004 - Eerste Bobcat-schranklader 553 geproduceerd in de vroegere Superstav-fabriek in Dobris, Tsjechische Republiek.
Een 553 geproduceerd in Dobris
2005 - Ingersoll-Rand splitst de Infrastructure sector in twee nieuwe sectoren, Compact Vehicle Technologies, bestaande uit Bobcat Company en Club Car, en Construction Technologies. - Bobcat Europe doet zijn intrede in de markt voor knikladers op wielen met de lancering van 3 modellen.
Een kniklader
2005 - De productlijn voor graafmachines van Bobcat Europe wordt uitgebreid met de lancering van de midigraafmachine 444 van 12,5 ton. - De productie van de compacte lader-dieplepels in Dobris, Tsjechische Republiek, wordt stopgezet. - De verkoop van Bobcat Company wereldwijd overschrijdt de 2 miljard dollar.
Een midi-graafmachine 444 met grijphulpstuk
2006 - Bobcat lanceert de eerste in Europa ontworpen en vervaardigde minigraafmachine, model 319. - Een nieuw administratief hoofdkantoor wordt geopend in Waterloo, België. - De gebouwen in Lot worden gesloten.
mini-graafmachine 319
2007 - Nieuw logistiek centrum voor Bobcat-machines en onderdelen Megacentre Puurs II wordt geopend in Puurs, België. - Nieuwe Europese fabriek en opleidingscentrum worden geopend in Dobris, Tsjechische Republiek. - Bobcat lanceert de S100, de eerste schranklader die is ontworpen en gebouwd in Europa.
een 'Europese' S100 als vorklift
2007 - Verdelers in Europa, Midden-Oosten en Afrika (EMEA): circa 170. - De innovatieve verreiker T2250 (kostprijs ongeveer 55.000 ) wordt ook in Europa gelanceerd.
de multifunctionele T2250 verreiker
2007 - Ingersoll Rand kondigt op 30 juli de verkoop van Bobcat Company aan Doosan Infracore aan.
2008 - Bobcat viert de 50ste verjaardag van de schranklader.
1984 - Melroe voert een nieuw karakteristiek logo in, de kattenkop van Bobcat. - Als vroegere divisie van de Clark Equipment Company verandert Melroe in Melroe Company, een business unit van de Clark Equipment Company.
1986 - Met de lancering van 2 nieuwe productlijnen in aanvulling op de schrankladers - minigraafmachines en compacte sleuvengravers - diversifieert Melroe Company en begint zijn transformatie tot 's werelds vooraanstaande fabrikant van compacte machines. - Totaal personeelsbestand in Europa, buitendienstmedewerkers inbegrepen: circa 75. - Jaarlijkse verkoop in Europa: circa 20 miljoen dollar.
1989 - Melroe Company start de productie van zijn eigen lijn van minigraafmachines in zijn fabriek in Bismarck, North Dakota.
1990 - Melroe Europe verhuist naar een veel ruimer onderkomen te Lot, circa 10 km ten zuiden van Brussel. - Reserveonderdelen worden ondergebracht bij Melroe Parts Trading in Mülheim, Duitsland.
Bobcat 337 minigraafmachine
1991 - Tien jaar voorop: Met de introductie van de Bobcat-schrankladers serie 50 voert Melroe de branche naar weer een hoger niveau van innovatie met ultramoderne elektronica en verbeterde veiligheidsvoorzieningen.
1992 - Recordverkoop in Europa: 150 miljoen dollar.
1995 - Aankoop van gebouwen te Lot. - Totaal personeelsbestand in Europa, buitendienstmedewerkers inbegrepen: circa 100.
Bobcat 864 compacte rupslader
1995 - Melroe en zijn moederorganisatie worden overgenomen door Ingersoll-Rand Company voor 1,7 miljard dollar. Melroe maakt deel uit van wat later Ingersoll Rand Infrastructure Sector zal worden.
1998 - Melroe Company verandert van naam in Bobcat Company. - Melroe Europe wordt Bobcat Europe. - 100 Europese verdelers. - Bobcat Company breidt het assortiment minigraafmachines uit met de lancering van de modellen 337/341 van 5 ton.
1999 - Bobcat Europe lanceert zijn eerste compacte rupslader, model 864.
1965 - Melroe Company begeeft zich op de Europese markt, ze tekenen een licentieovereenkomst met het Engelse Luff & Smith uit Southampton voor het vervaardiggen van Bobcat schrankladers. - Melroe opent een nieuwe fabriek in Chandlers Ford, Hampshire, nabij de Luff & Smith fabriek.
1967 - Luff & Smith gaat bankroet, er wordt een nieuwe licentieovereenkomst gesloten met het Italiaanse Betrami uit Ravena voor fabricatie van de Bobcat voor de Europese markt.
1969 - Melroe Company, USA wordt verkocht aan Clark Equipment Company. - De omzet in Europa bedraagt $ 1miljoen. - Er zijn reeds een tiental verkoopspunten in Europa.
1970 - Introductie van het Bob-Tach snel-wisselsysteem voor aanbouwdelen. - De ROPS operator guard (bestuurdersbeveiliging) - De "Big-Bop" M-970, de eerste schranklader met hydrostatische aandrijving. De M-970 had 26 verschillende hulpstukken ter beschikking.
De "Big-Bop" M-970
1971 - Productie van de M-371 het kleine broertje van de "Big-Bop", de "Mini-Bop". Een super compacte machine met een lengte 2,4m, hoogte 1,8m, breedte 89cm en hiermee s'werelds kleinste schranklader. - Het was meteen het laatste product van uitvinder Louis Keller bij Melroe Manufacturing.
1971 - In Brussel wordt een marketingkantoor geopend
1972 - De productie van de Bobcat-lader wordt van Beltrami overgebracht naar een fabriek die eigendom is van Clark in Aumenau, Duitsland: Scheid Maschinenfabrik.
De "Mini-Bop" M-371
1975 - De hoofdzetel van Clark International Marketing S.A. (CIMSA) (een kantoor en entrepot) wordt gevestigd in Dworp, België, 15 km ten zuiden van Brussel. - De productie in de Scheid Maschinenfabrik wordt overgebracht naar North Dakota, VS.
1977 - De Bobcat-laders van de serie 30 worden in de kijker geplaatst met de introductie van het model 530 op de Europese vergadering van Bobcat-verdelers in Monte Carlo , uitgerust met verbeteringen aan cabine, stoel en armsteun.
1980 - Door plaatsgebrek verhuist CIMSA naar een andere locatie in Vorst, Brussel. - Europees verdelernetwerk: circa 90.
1982 - Introductie van de Bobcat-laders van de serie 40.
Bobcat is een merk van graafmachines uit Amerika, Tsjechië en Frankrijk.
In 1958 koopt Melroe de rechten van de "Keller Loader", een compacte 3-wiel lader, uitgevonden door de gebroeders Louis en Cyril Keller, welke werknemers worden van de Melroe Manufactoring Company. Er worden 6 prototypes gebouwd waarop het productiemodel is gebaseerd. Introductie van de Melroe M-60, een lader met eigen aandrijving.
1959 - Melroe verbetert het ontwerp van de "Keller Loader" in de M-200, een 3-wiel lader met een 12,9 pk ONAN benzinemotor. - Deze eerste twee modellen werkten zeer goed in bedrijven met een harde ondergrond zoals kippenkwekerijen.
1960 - Door de crisis in de kippensector moest worden uitgekeken naar een andere markt zoals bedrijven waar een harde ondergrond geen optie was. - De M-400, 's werelds eerste compacte four-wheel-drive schranklader is een feit.
Een nieuwe markt creëerde nieuwe problemen, vooral corrosie aan het blootgestelde aandrijfsysteem bij machines op de meststoffenmarkt was een probleem. Maar ook puin en vette aarde welke aan de kettingen bleef kleven zorgde voor grote problemen.
1962 - Voorstelling van de M-440, een verbeterde versie van de M-400. Een medewerker van Melroe stelt de naam "Bobcat" voor zoals het katachtige prairie dier, 'sterk, snel en wendbaar'.
1963 - Verdere verbeteringen aan het ontwerp leiden tot een nieuw model, de M-444, een echte topper. - De eerste Bobcat schrankladers worden geïntroduceert in Europa. - De Melroe kleuren geel/rood worden vervangen door wit.
Hoewel men zich aanvankelijk vooral op boeren richtte, worden Bobcats tegenwoordig voornamelijk in de bouw gebruikt. Ook worden ze veelvuldig ingezet in de binnenvaart, om de los gestorte lading in het ruim van binnenschepen bijeen te schuiven.
De Bobal is een lokale blauwe druivensoort die voornamelijk in Spanje is aangeplant voor het produceren van rode en rosé wijnen.
Bobal is een blauwe druif die afkomstig is uit Spanje en daar onder andere verbouwd wordt in Valencia en Utiel-Requena. De druif heeft een licht schil, mooie zuren is vol van kleur en naast rode wijn ook zeer geschikt voor de productie van rosé. Het is een oude inheemse druif en geeft mooie rode tafelwijnen. Deze soort heeft een harde schil, rijpt laat en kan goed tegen vorst. Omdat de druif snel oxideert is het geen geschikt ras voor lagering op hout.
Een druif met goede kleureigenschappen. Bobal geeft goede, vlezige rosé wijnen en warme rode wijnen. In de Levant maakt men er ook wel eens doble pasta wijn van, waarbij de druif op twee lagen droesem moet fermenteren en het eindproduct een krachtige body krijgt. De druif bloeit laat en rijpt vroeg en kan goed tegen de vorst. De wijn oxideert nogal snel en is daarom ongeschikt voor lagering op hout.
Het wordt dikwijks ontkend maar van de bobal druif worden goede RosadoType wijn dat gemaakt wordt van blauwe druiven of van een mix van blauwe en witte druiven, waarbij de vergisting zonder druivenschillen plaatsvindt, waardoor de wijn slechts een zekere mate van kleur kan opnemen.s gemaakt en geconcentreerd vruchtensap dat geëxporteerd wordt naar koudere landen om daar de eigen wijnen wat op te peppen. Komt vooral voor in Valencia, Cuenca en Albacete. Totale opp. bobal wijngaard: ca. 106.000 ha.
Aanbevolen blauwe druiven: tempranillo (1.571,9 ha) wordt aanbevolen voor herplanting in wijngaarden waar vroeger vooral bobal stond; garnacha tinta (535 ha) levert veel van Utiel-Requena's kwaliteits rosados. Toegestane blauwe druiven: bobal (31.600 ha) overheerst sinds lange tijd en is een belangrijk bestanddeel van de rosados uit deze streek. Als de wijngaarden herplant moeten worden, beveelt de Consejo Regulador toch tempranillo.
De Boanomonarch (Symposiachrus boanensis, maar meestal Monarcha boanensis) is een zangvogel uit de familie monarchen en waaierstaartvliegenvangers (Monarchidae). De Boanomonarch is een zeer zeldzame soort. Hij is inheems op het eilandje Boano gelegen ten noordwesten van het eiland Ceram op de Zuid-Molukken.
Engels : Black-chinned Monarch Duits : Boano-Monarch Frans : Monarque de Boano
eerste foto van een Boanomonarch (2 nov. 1994) auteur : Kees Moeliker CC 3.0
Op 13 mei 1918 verzamelde F.J.P. Sachse tijdens een Nederlands geologische expeditie op Ceram een Boanomonarch en stuurde het exemplaar naar het museum in Bogor, toen nog Buitenzorg in Nederlands Indië. Pas in 1939, nog steeds in Bogor, werd de vogel beschreven als Monarcha trivirgata boanensis (een ondersoort van de brilmonarch) door A.C.V. van Bemmel. In 1950 werd het exemplaar overgebracht naar het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie in Leiden (nu Naturalis). Bijna 50 jaar bleef de vogel onbekend. Om meer te weten te komen over de Boanomonarch zijn tussen 1990 en 1994 vier expedities op zoek gegaan op het eiland Boana. Aldus herontdekte in 1991 Kees Moeliker samen met Kees Heij de uitgestorven gewaande vogel. Het lukte toen om een jonge vogel te vangen in een beboste kalksteenkloof in een bergachtig deel van het eiland. In 1994 werd opnieuw dit gebied onderzocht; toen troffen de expeditieleden 5 tot 10 vogels, sommige al zingend. Een volwassen vogel werd levend gevangen en gefotografeerd. Verder werd studie gemaakt van het geluid, de wijze van voedsel zoeken en manier waarop de vogel zich gedraagt in zijn leefomgeving.
Na 1994 duurde het een kleine 17 jaar voordat het eiland Boano weer door ornithologen werd bezocht. In januari 2011 constateerde de vogelgids James Eaton dat de Boanomonarch tamelijk algemeen voorkwam langs de rand van het kalksteengebergte. Hij nam de eerste foto's van vrij vliegende volwassen exemplaren en maakte geluidsopnamen van zang en roep.
De Boanomonarch kan een lengte van 16 centimeter bereiken. Zijn kop, rug, bovenkant van de vleugel en het midden van de staartveren zijn zwart. De buitenste staartveren zijn aan de onderkant wit. De kin en de keel zijn zwart en de onderkant van de wangen, de buik en de onderste staartdekveren zijn wit. De iris is donker. De snavel is lichtblauw, de poten zijn lichtgrijs. Het mannetje en het vrouwtje lijken op elkaar.
Bij onvolwassen vogels is de bovenzijde leigrijs. De vleugels zijn bruinachtig grijs en de staart is zwart. De drie buitenste staartveren hebben witte stippels. De onderkant is vuilwit. De borst is soms een beetje zalmroze gekleurd.
Zijn zang is een duidelijke tjuuu tjuuu, gevolgd door een zachte, aanhoudende insectachtig snorren; een geluid dat lijkt op dat van de snor. Dit geluid verdwijnt al na ongeveer zes seconden. De alarmroep is een raspende schrrwie schrrwie, dat een paar seconden zonder onderbreking wordt herhaald.
Boanomonarch komt voor ravijnen en dalen van de uitlopers van een berggebied op hoogtes tot 150 meter boven de zeespiegel. Deze kloven zijn begroeid met dicht, gedeeltelijk groenblijvend secundair bos.
De Boanomonarch leeft in paren of in kleine familiegroepen. Soms zijn ze ook te zien in gemengde groepen met andere vogelsoorten. Op zoek naar voedsel beweegt de Boanomonarch zich behendig door de dichte, lage ondergroei, of laag in het geboomte of in bamboestruikgewas.
De waarnemingen uit 1994 in een bosgebied van ongeveer vijf hectare, resulteerde in een schatting van 50-100 vogels. Het totale bestand wordt op 100 tot 200 exemplaren geschat. Door voortdurende houtkap is het areaal waarin deze vogel leeft met 85% afgenomen. Daarom staat deze vogel als ernstig bedreigd op de rode lijst van de IUCN.
Van de Boanomonarch worden slechts twee exemplaren in museumcollecties bewaard. Het holotype ligt in NCB Naturalis en het exemplaar dat in oktober 1991 werd verzameld (een juveniele vogel) in het Natuurhistorisch Museum Rotterdam.