De boerenpioen (Paeonia officinalis) is een plant die hoort tot de kruidachtige pioenrozen. Stengel en blad sterven in het najaar af en in het voorjaar komen rode punten van de weer opkomende vaste plant uit de grond.
De oorsprong ervan is te vinden in Zuid- en Midden-Europa.
Engels : European peony, Common peony Duits : Gemeine Pfingstrose, Benediktinerrose, Echte Pfingstrose, Bauern-Pfingstrose, Garten-Pfingstrose, Knopfrose, Kirchenrose, Bauernrose, Kirchenblume, Buerrose, Pumpelrose, Gichtrose, Ballerose, Antonirose Frans : La pivoine officinale
Boerenmeisjes is de benaming voor een ouderwets alcoholisch drankje. Het werd gemaakt door abrikozen in te leggen en te bewaren in brandewijn. Dit was vroeger, zo rond 1950, dé manier om vruchten te conserveren. Het wordt vooral in Groningen geconsumeerd.
Boerenmeisjes
Met de toevoeging van kandijsuiker, karamel en kaneel werd het geheel op smaak gebracht.
Na minimaal zes weken rusten waren de boerenmeisjes klaar voor consumptie.
Boerenmeisjes van Aridjis ± anno 1940
♠ Boerenmeisjes worden geserveerd in een lage brede likeurcoupe en kunnen zo opgelepeld worden. ♠ De mannelijke tegenhanger heet boerenjongens, deze worden gemaakt met rozijnen. ♠ Boerenjongens en boerenmeisjes smaakt ook lekker bij pannenkoeken, vlees, in sauzen, (schepijs of bij het dessert. ♠ De boerenjongens en boerenmeisjes zijn een jaar houdbaar.
De boerenkrokus (Crocus tommasinianus) is een plant uit de lissenfamilie (Iridaceae). Het is een soort die regelmatig in tuinen wordt aangeplant maar zelden echt verwilderd. Het is een typische stinsenplant die voornamelijk te vinden is op buitenplaatsen en stinsen.
Hij kan gemakkelijk verward worden met andere krokus-soorten zoals de bonte krokus (Crocus vernus), waarmee hij ook kan hybridiseren.
Engels : Woodland crocus, Tomasini's crocus, Tommies Duits : Elfen-Krokus, Dalmatiner Krokus Frans : Crocus de Tommasini
Een opvallend kenmerk van de boerenkrokus zijn de wijd opengesperde bloemen als de zon schijnt. Daarnaast zijn de bladeren zeer smal (2-4 mm). In de handel zijn ook verschillende cultivars en hybriden met andere krokus-soorten verkrijgbaar.
boerenkrokus
De boerenkrokus is een 10 tot 20cm grote overblijvende plant, die bloeit in februari en maart.
De wortels zijn een knol die elk jaar extra knolletjes vormt.
De boerenkrokus vind je meestal op zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vrij vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, liefst kalkhoudende grond. Op Buitenplaatsen, in parkbossen, weilanden en veenweiden. Oorspronkelijk in bossen en op beschaduwde hellingen, vooral op kalksteen, op een hoogte tussen 1000 en 1500 meter.
De plant komt oorspronkelijk uit de Balkan (in Servië, Montenegro, Hongarije en het noordwesten van Bulgarije). Ingeburgerd in enkele West-Europese landen en in Noord-Amerika.
Boerenkrokus behoort tot de stinzenplanten. In Zuidwest-Friesland staan ze hier en daar in weilanden, waar ze terecht zijn gekomen met aarde van afgegraven terpen, die voor verhoging en bemesting van veenweiden werd gebruikt.
De Boerenkrokus is genoemd naar de botanicus Tommasini (1794-1879) die zich verdiept heeft in de Dalmatische flora. De soort werd in 1847 in Engeland geïntroduceerd en kort daarna ook in Nederland. De plant is nauw verwant aan de Bonte krokus (Crocus vernus). Beide soorten kunnen met elkaar kruisen.
De Boerenkrijg is, ondanks het feit dat het een zeer belangrijke gebeurtenis is uit ons verleden, dat reeds meer 200 jaar achter ons ligt, tot op heden nog steeds een vaag en onvoldoende omschreven en niet algemeen wetenschappelijk onderkend begrip.
Op 12 oktober 1798 kwam de Vlaamse en Brabantse boerenbevolking (de brigands) in opstand tegen de Franse bezetter (Sansculotten) met als leuze Voor outer en heerd ("voor altaar en haard", dit betekent: "voor Kerk en gezin"). De Fransen hadden de Zuidelijke Nederlanden slechts 3 jaar voordien (1795) in handen gekregen, na een overwinning op de Oostenrijkers, die tot dan toe de Zuidelijke Nederlanden in handen hadden.
Engels : Peasants' War Duits : Klöppelkrieg, Klëppelkrich Frans : Guerre des paysans
afbeelding van de Boerenkrijg
De redenen tot dit gewapend verzet waren dan ook de hoge belastingen, de antigodsdienstige politiek van sluiting van de kerken gepaard gaande met de vervolging van de niet beëdigde priesters (die de door de Paus afgekeurde eed van trouw aan de Franse grondwet en "haat aan het koningschap" niet wilden afleggen) en de invoering van de conscriptie door de nieuwe bezetter (Wet op de algemene dienstplicht van 5 september 1798, ook gekend als de wet Jourdan-Delbrel).
Het verzet kreeg beperkte steun onder de vorm van Engelse wapens. Ook Nederland en Oostenrijk beloofden hulp. De opstand begon met een incident te Overmere naar aanleiding van een inbeslagname bij een boer-belastingweigeraar.
Memorial in Bornem
Dienstweigeraars bij de gedwongen rekrutering waren ondergedoken en hadden zich verenigd tot een verzetslegertje. In de gemeenten die de beweging onder controle kreeg, velden zij de "Vrijheidsbomen", vernielden zij de registers van de burgerlijke stand en de conscriptielijsten, werden niet-beëdigde priesters opnieuw aangesteld en werden vrijwilligers gerekruteerd in afwachting van de komst van de geallieerde troepen.
De steden bleven afzijdig, ook omdat ze beter gecontroleerd werden. Sommige groepen trokken naar de kust, de Engelsen tegemoet, anderen sloten zich aan bij het groeiende Kempense leger, dat in de rug bestookt werd door Franse afdelingen uit de Bataafse Republiek. Maar ook in andere landelijke streken zoals in Herne in het Pajottenland ontstonden verzetshaarden van de brigands.
De ruggengraat van de opstand brak op 5 december 1798 toen het Brabantse katholieke leger na een achtervolging over Herentals, Geel en Diest op Ter Hilst bij Hasselt na een verraad werd verslagen. Men schat het aantal doden op 5 tot 10.000.
Er volgde een strenge repressie waarbij de meeste leiders werden terechtgesteld (190 gefusilleerden), maar ook de verdachten onder de bevolking, jong en oud, het met de dood moesten ontgelden.
Beeld van de Boerenkrijg in Overmere
Leiders van de opstand waren onder meer Pieter Corbeels uit Turnhout (geboren in Leuven) (1755-1799), Emmanuel Benedict Rollier uit Sint-Amands (1769-1851), Michiel Van Rompay uit Bonheiden en Jozef Van Gansen uit Westerlo (1766-1842).
In het zuiden van het land was de legendarische brigand Charles-François Jacqmin actief, die al in 1795 in Loupoigne (Waals-Brabant) een verzetsgroep vormde om tegen de Fransen revolutionairen te strijden en het land terug onder Oostenrijks gezag te brengen. Daarbij gebruikte hij de naam Charles de Loupoigne; die naam is later in de volksmond verbasterd tot "Charlepoeng". Hij werd in juli 1799 eveneens verraden en door de sansculotten gedood tijdens een gevecht in Margijsbos te Loonbeek, bij Huldenberg.
monument in Meerhout
In Luxemburg werd een gelijkaardige strijd gevoerd die is gekend onder de naam Klöppelkrieg of Klëppelkrieg.
Op 29 oktober 1798 trok een legertje van 2000 man op naar de stad Luxemburg, maar ze hebben zich wijselijk teruggetrokken. Bij Arzfeld is er een schermutseling geweest met enkele tientallen doden.
detail van het Boerenkrijgstandbeeld in Hasselt
Kleinere heropflakkeringen waren er nog in 1799-1800 toen de kansen van de Fransen op de internationale slagvelden even leken te keren, maar na 1800 waren er geen vermeldenswaardige feiten meer.
Na de bevrijding door de geallieerde legers voerde het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden geen repressie tegen de Fransgezinden en de verzetsstrijders van de Boerenkrijg werden niet in ere hersteld. De traditionele Belgische geschiedschrijving plaatst dit verzet helemaal in het antirevolutionaire kamp.
Hendrik Conscience schreef in een geromantiseerd epos over deze opstand het volgende:
"Vandaag durft niemand van de nog levende patriotten beweren dat hij aan deze heroïsche strijd heeft meegedaan" (De Boerenkrijg, 1853).
de leuze van de Boerenkrijg
♣ In Hasselt (Oude Truierbaan, aan de kapel van Hilst waar de slag plaatshad) wordt deze gebeurtenis jaarlijks door het Boerenkrijgcomité herdacht met een optocht en een eucharistieviering. ♣ In 1853 schreef Hendrik Conscience een roman over de Boerenkrijg. ♣ Deze gebeurtenis vormt de achtergrond voor het Suske en Wiskealbum De gladde glipper ♣ Op het kerkplein van Overmere, waar de opstand uitbrak, bevindt zich het boerenkrijgmonument. ♣ In Haasdonk wordt deze gebeurtenis jaarlijks herdacht op 13/10 door het branden van kaarsjes op de vensterbanken en boven de deuren.
Boerenkool (Brassica oleracea convar. acephala var. laciniata) is een makkelijk bladgewas dat op alle grondsoorten geteeld kan worden en een typische wintergroente is. Er is een herfst- en een winterteelt. In Vlaanderen noemt men dit soms ook krulkool of krolkool. Bij boerenkool kan onderscheid gemaakt worden in twee typen:
Struikboerenkool vormt een vrij lange stengel en wordt van begin september tot februari geoogst voor de verse consumptie. In maart gaan de planten doorschieten en ze komen daarna in bloei. Voor de herfstteelt wordt er begin mei tot begin juni gezaaid en van half juni tot half juli uitgeplant. Voor de winterteelt wordt er begin juni tot begin juli gezaaid en van half juli tot begin augustus uitgeplant op 65 x 50 cm.
boerenkool
Dwergboerenkool wordt voor de industrie geteeld en geoogst van half september tot begin november, omdat deze boerenkool niet tegen vorst kan. Dwergboerenkool mag geen lange stengel maken, omdat de boerenkool afgemaaid wordt. Ook moeten de bladeren dunne stelen en een dunne middennerf hebben. Daarom worden hier rassen gebruikt die min of meer een rozet vormen. Bij dwergboerenkool is er alleen een herfstteelt. Er wordt ter plaatse van half juni tot eind juli gezaaid met een rijafstand van 25 cm.
boerenkool stampot met worst
Van oudsher zijn er de struikboerenkoolrassen: Westlandse herfst, Westlandse winter en Westlandse Halfhoge Fijngekrulde. Westlandse herfst heeft fijner gekruld blad dan Westlandse Winter, maar kan niet tegen vorst. Daarnaast zijn er hybriderassen beschikbaar gekomen.
Het is een groente die in Nederland voornamelijk in stamppotten wordt gebruikt. Deze stamppot boerenkool wordt dan metonymisch ook wel aangeduid met alleen het woord boerenkool.
Tevens is het mogelijk om de boerenkool als gestoofde groente te serveren (eventueel met wat gort er door).
Boerenkool is rijk aan vitaminen, mineralen en sporenelementen.
Boerenkool wapent je ook tegen de winter met zijn overvloed aan calcium en ijzer voor sterke botten en de aanmaak van rode bloedcellen.
Boerenkaas is door de Europese Unie beschermd als Gegarandeerde traditionele specialiteit.
Alleen Nederlandse kaas die volgens traditionele en gecontroleerde bereidingswijze op de boerderij bereid is, mag als boerenkaas worden verkocht.
Boerenkaas
♠ Het belangrijkste verschil tussen de boerenkaas en fabriekskaas is de grondstof, de melk. Op de boerderij gaat men uit van rauwe melk, gekoelde melk van de avond tevoren en nog warme melk van dezelfde ochtend.
Bij de kaasfabriek wordt de melk eerst gepasteuriseerd, dat wil zeggen vijftien seconden lang verhit tot een temperatuur van circa 65 °C. Daardoor wordt een aantal bacteriesoorten gedood. ♠ Een tweede verschil is dat men in de fabriek uitgaat van gestandaardiseerde melk. Dat wil zeggen dat het vetgehalte van de melk op een bepaald niveau is gebracht. Op de boerderij kan het vetgehalte variëren. ♠ Een derde verschil is dat op de boerderij de kaas grotendeels met de hand wordt gemaakt. Het productieproces van deze Hollandse delicatesse gebeurt volledig op de kaasboerderij.
Door zijn bereiding heeft dit product een erg streekgebonden smaak, want bij de ontwikkeling van zijn typische smaak spelen vooral de natuurlijke factoren zoals klimaat, hoedanigheid van de plaatselijke grondsoort, het daarop groeiende gras en de daarop geteelde gewassen voor de voedering van het vee een grote rol.
Goudse boerenkaas heeft dus zijn typische "goût du terroir". Na deze productie is een korter of langer durende rijping van belang. Omdat hierbij de omstandigheden (temperatuur, vochtigheid, hygiëne) goed beheerst moeten worden, wordt er doorgaans gerijpt in gespecialiseerde kaaspakhuizen.
Deze kaasspecialiteit heeft een volle en romige smaak en een heerlijk aroma. Deze kaas is verkrijgbaar in diverse leeftijdssoorten.
Een goed gemaakte en gerijpte Goudse kaas blijft smeuïg en goed snijdbaar, ook bij het ouder worden. Pas na extreem lange rijping ontstaat de zg. brokkelkaas.
Boerenkaas staat onder grote commerciële druk van minder smakende, maar goedkopere fabriekskaas.
Er zijn meerdere initiatieven om "echte" rauwmelkse Goudse boerenkaas onder de aandacht van het publiek te krijgen, o.a. wildeweydenkaas, Zoeterwoudse kaas, Boeren-Goudse oplegkaas.
Overjaarse Goudse boerenkaas (brokkelkaas)
Het vervaardigen van de kaas gebeurt vrijwel altijd door de boerin. Zij heeft daarvoor een gedeelte van de bedrijfsruimten tot haar beschikking met tegenwoordig moderne hulpmiddelen. Waar in vroeger tijden alles met handkracht moest worden bewogen, is er nu de elektrische aandrijving. Voor bijvoorbeeld de snijmessen, om de wei te scheiden van de wrongel en andere handelingen. Ondanks deze hulpmiddelen is haar werk nog hoofdzakelijk handwerk waarvoor een grote ervaring vereist is. Deze kennis gaat vaak van moeder op dochter over, met het eigen geheime familierecept.
In Gouda staat een standbeeld van een kaasboerin op een plein achter De Waag. Deze boerin in brons staat stevig in haar klompen en houdt een Goudse kaas tegen haar schort geklemd. Met dit beeld van de beeldhouwster Ineke van Dijk, werd in 1988 eer betoond aan de vrouwen die nog steeds een rol in de Nederlandse kaasgeschiedenis vervullen. Want in West-Nederland is de ambachtelijke kaasbereiding op de boerderij gebleven. En dat ambacht is vooral van moeder op dochter doorgegeven.
het GTS-kaasmerk het EU-kaasmerk
Productieproces
De ongepasteuriseerde melk wordt verwarmd tot 29 graden Celsius. Dan gaat er eerst zuursel bij, daarna stremsel om de melk in vaste stof om te zetten. Als de melk gestremd is na ongeveer een half uur wordt de wrongel fijngesneden (stukjes ter grootte van flinke erwten). Nu wordt er een deel van de wei afgeschept. Er gaat heet water bij (bij koeienmelk twee keer, waarbij de wrongel eerst tot 33 en een kwartier later tot 36 graden wordt opgewarmd), Bij geitenmelk en Baby-Goudse wordt meestal in een keer naar 36 graden opgewarmd. Na een half uur heel langzaam roeren van de wrongel wordt deze na een kwartiertje in rust narijpen in kaasvormen gedaan en goed aangeduwd. Daarna laat men de nog zeer jonge kaas in de vorm, maar omgekeerd en rustend op het deksel (de volger) een poosje uitlekken. Dan wordt de kaas uit de vorm gehaald en ondersteboven er weer in gedaan en voorzien van een kaasmerk. Daarna gaat de kaas in de pers.
Eerst met half gewicht; na enkele uren wordt hij weer gekeerd en zwaarder geperst. De kaas wordt uit de pers gehaald, nogmaals gekeerd en meestal 10 tot 12 uur na het begin van het kaasmaken, soms echter pas de volgende ochtend uit de vorm genomen en in een pekelbad gelegd, vaak bestrooid met wat zout om uitdroging te voorkomen. Afhankelijk van het gewicht van de kaas 1 tot 6 dagen.
Ook tijdens het pekelen wordt de kaas af en toe gekeerd. Tot slot gaat hij de rijpingsruimte van boerderij in, en wordt in de eerste week dagelijks gekeerd, later minder vaak.
De klimaatbeheersing in deze ruimte is handmatig geregeld en is afhankelijk van natuurlijke atmosfeer. De kaas krijgt een beschermlaag om schimmel te voorkomen(kaascoating) . Na een week of zes is de kaas goed, zij het jong. Voor oudere kaas: jong belegen, belegen, extra belegen, oud, overjarig of brokkelkaas gewoon wachten, en blijven keren.
Boerenjongens zijn rozijnen op brandewijn, dat wil zeggen in alcohol ingelegde rozijnen.
Ook op alcohol ingelegde krieken worden wel boerenjongens genoemd.
Boerenjongens
Dit recept is een met name door oudere mensen geliefd "drankje".
Het werd vroeger vooral op feestdagen, zoals verjaardagen, 'gedronken'.
Boerenjongens
♠ In de stad Groningen en meer steden op het platteland zoals Enschede wordt ook boerenjongensijs verkocht, ijs met rozijnen. ♠ Abrikozen op brandewijn worden boerenmeisjes genoemd. ♠ Boerenjongens met Advocaat en Slagroom worden ook wel BAS-jes genoemd.
De boerenfox (ook wel: Boerenfoks) is een kleine, hoogbenige terriër die qua verschijning veel lijkt op de gladharige Foxterriër en Jackrussellterriër, iets dat niet vreemd is: onder het niet-erkende ras Boerenfox, wordt een hond verstaan, die vermoedelijk afkomstig is uit een kruising tussen de Foxterriër en de (hoogbenige) Jackrussellterriër (de Parson Russel-terriër).
De term Boerenfox wordt in de volksmond echter gebruikt voor allerhande kruisingen, tussen kleine terriërsoorten. Een kruising tussen een Jackrussellterriër en een Boerenfox, zal in de regel resulteren in een Boerenfox, terwijl in essentie een Boerenfox, afkomstig is uit boerenfox-ouders. Zelfs uit de oorspronkelijke kruising van een Foxterriër met een Jackrussellterriër komt geen boerenfox voort, maar een bastaard.
Bandit, de boerenfox
In de regel wordt de term Boerenfox, al dan niet abusievelijk, gebruikt voor :
♠ een hond waarvan beide ouders Boerenfoxen zijn (het niet-erkende ras Boerenfox) ; ♠ een hond waarvan één ouder een Boerenfox is en de andere ouder tot een ander (hoogbenige) terriërsoort behoort, zoals de Foxterriër of de Russellterriër waar de Boerenfox oorspronkelijk uit voortkomt ; ♠ een hond, waarvan de ouders beide tot een ander terriërsoort behoren, bijvoorbeeld een Russellterriër, gekruist met een Fox Terriër.
Boerenfox pups
De boerenfox is niet officieel erkend als hondenras, maar toch onderscheiden ze zich duidelijk van andere rassen en kruisingen.
De vacht van de boerenfox is meestal wit, zwart, bruin gekleurd en gladharig. Boerenfoxen hebben een schofthoogte van rond de 40 cm. De dieren staan bekend om hun felle karakter, hun doorzettingsvermogen en hun waaksheid.
Naast het feit dat ze vaak erg intelligent zijn, hebben ze ook een dominant karakter, waardoor een consequente opvoeding vereist is.
ze kunnen ook vliegen
Van oorsprong zijn boerenfoxen boerderijhonden. Het zijn dan ook perfecte muizen- en mollenvangers.
Vanwege hun grote uithoudingsvermogen, behendigheid, speelsheid en leergierigheid zijn boerenfoxen ook uitstekend geschikt voor de hondensport (agility, flyball, frisbee).
Je ziet het vaak, in winkels, op rommelmarkten of bij mensen thuis: aardewerk met in een paar heldere kleuren geschilderde bloemen en blaadjes. Dat wordt boerenbont genoemd, omdat het een sfeer oproept van echt ambachtelijk werk, dat vroeger in de boerderijen te vinden zou zijn geweest. Het is lekker nostalgisch en gezellig.
Boerenbont in diverse patronen, De Sphinx, Société Céramique, Maastricht Bonnefantenmuseum, Collectie Polling Foto : Peter Cox
Waar komt dat aardewerk vandaan?
De snelste manier op dat te ontdekken is het voorwerp om te draaien en te kijken naar het stempel en het merk op de onderzijde. Meestal zul je daar de naam van een fabriek vinden, bijvoorbeeld Société Céramique, Sphinx of Boch Frères, soms alleen de vermelding van het gebied van herkomst als Bavaria (=Beieren) of Bohemia. Soms staat er bij: 'handpainted'. Dat geeft je een dubbele clue: boerenbont is handgeschilderd in de fabriek en aan het 'patroon' zelf kun je niet direct zien waar het is gemaakt. In de vorige twee eeuwen was dit versierd aardewerk zo gewild, dat het in heel Europa werd gemaakt en daarbij was het helemaal niet nodig om origineel te zijn. De productie was enorm. Alleen al bij de Maastrichtse aardewerkfabrieken zijn miljoenen stuks gemaakt.
Wandbord Boerenbont, P. Regout & Co, Maastricht Bonnefantenmuseum, collectie Polling foto : Peter Cox
Op de schildersafdeling werkten honderden vrouwen (de mannen werkten meestal op andere afdelingen) in lange rijen. Ieder schilderde één deeltje van het patroon, zoals de groene blaadjes, de blauwe bloemen of de bruine stengels, en dan ging de stapel weer naar de volgende. Door deze manier van werken kon men ook gemakkelijk omschakelen naar een ander patroon. In de loop van de jaren zijn er honderden verschillende patroons gebruikt, wat leuk is voor de verzamelaars, maar meestal kom je toch maar de drie of vier populairste decoraties tegen.
Boerenbont, decor France Rusticana, Sarreguemines (F), ca. 1850-1890 Bonnefantenmuseum Collectie Polling Foto : Peter Cox
Waar het 'boerenbont' precies vandaan komt weet niemand. Waarschijnlijk is het in de 18de eeuw door een Engelse fabrikant overgenomen van ouder volksaardewerk. Duidelijk is in ieder geval wel dat in de eerste helft van de 19de eeuw, toen er veel nieuwe fabrieken begonnen, de handgeschilderde patronen naast de mechanische drukdecors snel verspreid raakten. Ook de twee grote Maastrichtse fabrieken, Petrus Regout (later Sphinx) en de Société Céramique, leverden hun aandeel. Alleen al in Maastricht zijn meer dan 200 verschillende patronen in omloop geweest, al moet daarbij worden gezegd dat maar een tiental patronen in grote aantallen zijn gemaakt, dat wil zeggen in de miljoenen. Het bekendst is wel het patroon dat men in Nederland na de tweede Wereldoorlog Boerenbont is gaan noemen, dat bij Sphinx het nummer 15 en bij Société Céramique het nummer 483a had.
arbeidster aan het schilderwerk
Het 'slimme' van de handgeschilderde en gestempelde patronen lag in de productievariëteit. De patronen waren opgebouwd uit een beperkt aantal motiefjes en kleuren, die zonder veel techniek op basis van een enkel voorbeeld- gevarieerd kunnen worden.
In de variatie ligt ook de visuele aardigheid van het 'boerenbont'; wie er oog voor heeft krijgt plezier in het vernuft waarmee een op zich beperkt gegeven tot schier eindeloze variaties kan leiden.
De boerde is een met name in de 14e eeuw in het Middelnederlands voorkomende vertelvorm, bedoeld als voordracht door rondreizende minstreels.
De boerde is verwant met het uit Frankrijk stammende fabliau, en heeft een komisch-erotische inhoud. De teksten, van meestal anonieme schrijvers, waren geschreven in versvorm en waren over het algemeen niet langer dan ongeveer 200 regels, met uitschieters naar boven en naar beneden.
Enkele boerdes zijn bewaard gebleven in het Hulthemse handschrift.
Juni (ook wel: zomermaand) is de zesde maand van het jaar in de gregoriaanse kalender en heeft 30 dagen.
Juni is genoemd naar de Romeinse godin, Juno, de vrouw van Jupiter.
Juni wordt ook wel de maand van het Heilig Hart genoemd, omdat de derde vrijdag na Pinksteren meestal in juni valt. Die dag wordt het hoogfeest van het Heilig Hart van Jezus gevierd.
21 juni: zomerzonnewende of midzomerfeest. In Zweden, Noorwegen, Denemarken, Finland en IJsland wordt dan nog altijd het Luciafeest (een lichtfeest) gevierd, dezelfde dag als ook World Music Day of het Fête de la Musique wordt georganiseerd.
Weerspreuken
♥ Juniregen is Gods zegen. Komt zonneschijn daarbij, dan maakt hij boer en stadslui blij. ♥ Een boon in juni geplant, geeft vijftig in een hand. ♥ De eerste juni kil en wak, brengt veel koren in de zak. ♥ Juni met veel donder, brengt de oogst ten onder. ♥ Waait in juni de noordenwind over het land, dan krijgt de boer veel koren in z`n hand. ♥ Is de juniavond mistig, dan het weer met gaven kwistig. ♥ Juni vochtig en warm, dan maakt ze de boeren niet arm. ♥ Is er in juni pas zonneschijn, dan wordt de zomer klein maar fijn. ♥ Niet te koel, niet zwoel, niet te nat, en niet te droog, juni vult de schuren hoog. ♥ In juni weinig regen, voorspeld een grote zegen. ♥ Zo heet het is in juni, zo koud het is in december. ♥ St. Antonius (13 juni) schoon en helder, vult vat en ook de kelder.
♣ Oudnederlandse/puristische naam: zomermaand of weidemaand ♣ Romeinse naam: Junius ♣ Joodse naam: Tammoez ♣ De sterrenbeelden van deze maand zijn Tweelingen en Kreeft. ♣ De zomerzonnewende valt in deze maand, rond de 21ste. ♣ Er zijn geen andere maanden die op dezelfde dag van de week beginnen als juni. ♣ Een koude periode in juni wordt Schaapscheerderskou genoemd. ♣ Om verwarring met juli te vermijden wordt de maand in de reiswereld als juno uitgesproken.
Weerextremen in België sinds begin van de metingen in Ukkel - vanaf 1833voor gemiddelde temperatuur en neerslaghoeveelheid - vanaf 1887 voor zonneschijnduur in Ukkel. 1839 - Tijdens deze maand valt er 173,3 mm regen. Dit is de natste junimaand tot op heden. 1887 - Er zijn maar 4 regendagen, normaal 15 dagen. 1916 - Met 26 regendagen is het een kletsnatte maand. 1923 - Met slechts 11,5°C (normaal 15,5°C) is het een bijzonder frisse maand. 1976 - Met 12,1 mm neerslag is het een bijzonder droge maand (normaal 67,4 mm). 1976 - Het is ook de zonnigste maand, met 349 uur zonneschijn. 1987 - Deze maand juni daarentegen is met slechts 111 uur de somberste. 2003 - De gemiddelde temperatuur van de maand juni bedraagt voor Ukkel 19,3 °C, bijna 4°C boven het gemiddelde.
Weerextremen in Nederland gemeten op het KNMI-station in De Bilt vanaf 1901
1917 - De warmste maand juni tot nu toe, met een gemiddelde van 18,3 °C. 1923 - Een koude junimaand met slechts 11,6 °C. 1939 - Een uitzonderlijk droge maand juni met slechts 14,9 mm neerslag. 1959 - Tijdens de maand juni schijnt de zon 300,7 uur in De Bilt. 1987 - Een somberre maand juni, slechts 92,7 uur zonneschijn. 1998 - Een kletsnatte maand met 181,4 mm neerslag.
Bron : - Wikipedia CC 3.0 - www.meteo.be - www.knmi.nl