Boskalkoen
B b B b 15 s 30 |
Boskalkoen |
De boskalkoen (Alectura lathami) is een grootpoothoender die leeft in het regenwoud en in dicht struikgewas aan de kustgebieden van Oost-Australië.
De boskalkoen komt voor aan de gehele oostkust van Australië, van het milde zuid-oosten tot het tropische noord-oosten met heuse regenwouden.
In de dichte bossen aan de kust en op bergketens leven deze grote kalkoenen een grootdeels verscholen leven.
In het noord-oosten komt één ondersoort voor, de Alectura lathami purpureicollis.
Deze heeft een paarse keelzak waar de nominaatvorm een felgele heeft, en wat kleiner.
Engels : Australian Brushturkey, Scrub Turkey, Bush Turkey
Duits : Buschhuhn
Frans : Le Talégalle de Latham, Cathéture de Latham, Dindon des broussailles
|
Boskalkoen
auteur : Glen Fergus CC 2.5 |
Het dier wordt ongeveer 70 centimeter hoog en heeft krachtige poten waarmee insecten, vruchten en zaden van de bodem worden geharkt.
Boskalkoenen leven voornamelijk op de grond, maar kunnen wel kleine stukken vliegen.
Ze vliegen voornamelijk bij gevaar en als ze gaan slapen, dat doen ze in bomen.
Het zijn echte groepsdieren, ze trekken in flinke groepen door het woud.
Hun poten zijn aangepast aan het grondleven en hebben zeer sterke klauwen.
Hiermee woelen ze de bosbodem om op zoek naar voedsel.
Dat voedsel bestaat uit reptielen, amfibieën, insecten en larven, zaden en fruit.
Boskalkoenen kunnen rond de 20 jaar oud worden.
|
Alectura lathami
auteur : Vicki Nunn - vrije foto |
Het broedproces is bijzonder te noemen, deze kalkoensoort broedt namelijk niet zelf de eieren uit maar maakt gebruik van de broei in een berg compost.
De berg bouwen de vogels zelf als groep.
Zo'n groep bestaat uit een dominante haan, wat "ondergeschikte" mannetjes, een aantal hennen en jonge dieren.
Een broedheuvel wordt het hele jaar keurig onderhouden en eigenlijk constant uitgebreid, er zijn heuvels gevonden van enkele meters in doorsnee.
De heuvel wordt warmer door rotting en moet door het mannetje op de temperatuur van 33°C worden gehouden door ventilatie of door meer materiaal toe te voegen.
Als de heuvel af is begint het mannetje met zware geluiden vrouwtjes te lokken die dan 18 tot 24 eieren leggen in speciale gaten in de nestheuvel.
|
oud nest van boskalkoenen
auteur : ©Biologic |
Dat leggen vindt plaats van september tot maart.
De groep, en vooral de haan, houdt de temperatuur goed in de gaten door regelmatig de gaten open te maken en de kop diep in de heuvel te duwen, soms moet er wat materiaal af, soms wat er bij.
Na 7 weken komen de eieren uit en is het gedaan met de broedzorg, de jongen hebben géén eitand en moeten de schaal openbreken met hun poten.
Veel eieren vielen al ten prooi aan slangen, varanen en dingo's, deze lusten ook wel een jonge boskalkoen.
De jongen graven zichzelf uit, ze hebben al veren en wanneer deze opgedroogd zijn kunnen ze zelf al een stukje vliegen naar een veiligere hoogte.
Deze boskalkoen heeft nog wel een paar geheimen waar de wetenschappers zich mee bezichhouden, zoals het broedproces en het broedresultaat.
|
Bron : - Wikipedia CC 3.0
- tinternet |
|