Bouzouki
|
De bouzouki (Grieks: το μπουζούκι; mv. τα μπουζούκια, bouzoukia) is een dubbelkorige langhalsluit uit Griekenland.
Sommigen menen dat de bouzouki instrument geëvolueerd is vanuit de Turkse "buzuk Baglama" in de achterbuurten van Athene waar het gebruikt werd in de rebetika muziek in kroegen waar hasj verkocht werd (tekes).
De oorsprong van de benaming loopt eigenlijk verder tot het Perzisch "tambur-e bozorg" oftewel 'grote tambura'.
De klank -rg is in het Turks herleid tot -k. Maar ook de oorsprong van dit instrument kan verder getrokken naar de "Pandoura", een instrument uit de Griekse Oudheid.
De meeste historici geloven dat de naam van dit en andere instrumenten maar ook klanken en muziektheorie uit de rijke Byzantijnse muziektraditie tijdens de 5-tal eeuwen Ottomaanse overheersing gewoon overgenomen en mettertijd van naam veranderd zijn.
De naam van dit instrument evolueert dus in de loop van de geschiedenis van tamboura, tambourida, trichordon, tambouras, thamboura, tambourin, psaltirion naar bouzouki.
Afbeeldingen op miniaturen en wandschilderingen uit de Byzantijnse periode, van instrumenten, leveren iconografisch bewijs hiervan.
De musicoloog Φοίβος Άνωγειανάκης heeft een prachtige studie gepubliceerd over de geschiedenis van dit instrument.
In de loop van de 19e eeuw is de bouzouki minder populair geworden in de Griekse volksmuziek en was haast verdwenen.
Enkel in duistere kroegen en Griekse muzikanten in Klein-Azië kende dit instrument nog enige waardering.
Tegen het einde van de 19e eeuw is het langzaam maar zeker terug ten tonele verschenen dankzij de gestage opkomst van de rebetika.
Vandaag is het instrument niet meer weg te denken uit de Griekse muziek.
Vanaf 1900 en tot de jaren veertig had de bouzouki 3 dubbelkorige snaren (trichordo), gestemd D,A,D, en dit instrument wordt tot op vandaag de dag bespeeld.
Er is zelfs sprake van een echte revival.
|
Griekse bouzouki
auteur : Arent CC 3.0 |
De stemming van een 4-snarige (tetrachordo) bouzouki (de tegenwoordig meer populaire) is C, F, A, D (een hele noot lager dan de hoogste vier snaren van een gitaar), waarbij de dubbelkorige snaren van de C en de F in octaven gestemd staan.
De bouzouki wordt met een plectrum als melodie-instrument bespeeld.
De kwaliteit van de bouzouki wordt vaak afgemeten aan het aantal duigjes waaruit de bolle klankkast is opgebouwd, (hoe meer duigjes hoe duurder en beter denkt men vaak).
Toch zegt het aantal duigjes niets over de klank.
Een bouzouki met weinig duigjes (in het Grieks 'doejes') kan veel beter klinken dan een exemplaar met veel duigjes.
Het heeft alles te maken met de gebruikte houtsoorten enerzijds - vooral de kwaliteit van het bovenblad ('elato' ofwel spar) is zeer belangrijk - en met de subtiliteit van de bouwwijze anderzijds.
De binnenzijde van een (goedkopere) bouzouki is vaak beplakt met een soort glimmend bonbonpapier.
De betere zijn niet beplakt, of met een soort sterke matting afgeplakt om te voorkomen dat bij een ongelukje de kast splijt.
De voorkant is vaak met een zwart-witte versiering uitgevoerd, de duurdere types zijn echter ingelegd met parelmoer of met contrasterende houtsoorten (bijvoorbeeld esdoorn in palissander).
|
voor en achterzijde van een bouzouki
© www.rhodes-shop.com |
Tegenwoordig geldt de bouzouki als het Griekse muziekinstrument bij uitstek.
Voor de Tweede Wereldoorlog stond het instrument in een twijfelachtig daglicht (het werd bespeeld door mensen die leefden aan de zelfkant van de maatschappij).
Na de omarming van de bouzouki door beroemde componisten als Mikis Theodorakis en Manos Hadzidakis (die het een plaats gaven in hun 'hogere' liedkunst), is het instrument echter langzaamaan heel populair geworden.
In Nederland is de bouzouki vooral geliefd bij liefhebbers van de 'rebetika' enerzijds, en bij de liefhebbers van z.g. 'toeristenmuziek' anderzijds.
De kleinere zusjes van de bouzouki worden tzouras en baglamas genoemd (de laatste benaming komt overeen met een lid van de Turkse saz familie die echter veel groter van formaat is).
Net als de bouzouki is ook de Bulgaarse tambura een verwant uit de Byzantijnse Pandoura.
|
Mooie versiering van een bouzouki |
In een aangepaste vorm (Ierse bouzouki) wordt het instrument veel bespeeld in de Ierse volksmuziek.
Dit komt omdat Ierse muzikanten in de jaren zestig de Griekse bouzouki uit Griekenland hadden meegenomen en in hun muziek gingen waarderen.
De bouw van de bouzouki is toen ook door Ierse bouwers overgenomen, echter met de traditionele eigenschappen van de cittern (de bouwwijze daarvan ging dus als uitgangspunt dienen).
Kenmerkende verschillen: een stevige platte hals met aanpassingspin, een platte druppelvormige kast, en veel zwaardere snaren die bij de baskoren niet zijn geoctaveerd.
|
een Ierse bouzouki
© www.mcbridesguitars.com |
Bron : - Wikipedia CC 3.0
- tinternet |
|