De bouzouki (Grieks: το μπουζούκι; mv. τα μπουζούκια, bouzoukia) is een dubbelkorige langhalsluit uit Griekenland.
Sommigen menen dat de bouzouki instrument geëvolueerd is vanuit de Turkse "buzuk Baglama" in de achterbuurten van Athene waar het gebruikt werd in de rebetika muziek in kroegen waar hasj verkocht werd (tekes).
De oorsprong van de benaming loopt eigenlijk verder tot het Perzisch "tambur-e bozorg" oftewel 'grote tambura'.
De klank -rg is in het Turks herleid tot -k. Maar ook de oorsprong van dit instrument kan verder getrokken naar de "Pandoura", een instrument uit de Griekse Oudheid.
De meeste historici geloven dat de naam van dit en andere instrumenten maar ook klanken en muziektheorie uit de rijke Byzantijnse muziektraditie tijdens de 5-tal eeuwen Ottomaanse overheersing gewoon overgenomen en mettertijd van naam veranderd zijn.
De naam van dit instrument evolueert dus in de loop van de geschiedenis van tamboura, tambourida, trichordon, tambouras, thamboura, tambourin, psaltirion naar bouzouki.
Afbeeldingen op miniaturen en wandschilderingen uit de Byzantijnse periode, van instrumenten, leveren iconografisch bewijs hiervan.
De musicoloog Φοίβος Άνωγειανάκης heeft een prachtige studie gepubliceerd over de geschiedenis van dit instrument.
In de loop van de 19e eeuw is de bouzouki minder populair geworden in de Griekse volksmuziek en was haast verdwenen.
Enkel in duistere kroegen en Griekse muzikanten in Klein-Azië kende dit instrument nog enige waardering.
Tegen het einde van de 19e eeuw is het langzaam maar zeker terug ten tonele verschenen dankzij de gestage opkomst van de rebetika.
Vandaag is het instrument niet meer weg te denken uit de Griekse muziek.
Vanaf 1900 en tot de jaren veertig had de bouzouki 3 dubbelkorige snaren (trichordo), gestemd D,A,D, en dit instrument wordt tot op vandaag de dag bespeeld.
Er is zelfs sprake van een echte revival.
De stemming van een 4-snarige (tetrachordo) bouzouki (de tegenwoordig meer populaire) is C, F, A, D (een hele noot lager dan de hoogste vier snaren van een gitaar), waarbij de dubbelkorige snaren van de C en de F in octaven gestemd staan.
De bouzouki wordt met een plectrum als melodie-instrument bespeeld.
De kwaliteit van de bouzouki wordt vaak afgemeten aan het aantal duigjes waaruit de bolle klankkast is opgebouwd, (hoe meer duigjes hoe duurder en beter denkt men vaak).
Toch zegt het aantal duigjes niets over de klank.
Een bouzouki met weinig duigjes (in het Grieks 'doejes') kan veel beter klinken dan een exemplaar met veel duigjes.
Het heeft alles te maken met de gebruikte houtsoorten enerzijds - vooral de kwaliteit van het bovenblad ('elato' ofwel spar) is zeer belangrijk - en met de subtiliteit van de bouwwijze anderzijds.
De binnenzijde van een (goedkopere) bouzouki is vaak beplakt met een soort glimmend bonbonpapier.
De betere zijn niet beplakt, of met een soort sterke matting afgeplakt om te voorkomen dat bij een ongelukje de kast splijt.
De voorkant is vaak met een zwart-witte versiering uitgevoerd, de duurdere types zijn echter ingelegd met parelmoer of met contrasterende houtsoorten (bijvoorbeeld esdoorn in palissander).
Tegenwoordig geldt de bouzouki als het Griekse muziekinstrument bij uitstek.
Voor de Tweede Wereldoorlog stond het instrument in een twijfelachtig daglicht (het werd bespeeld door mensen die leefden aan de zelfkant van de maatschappij).
Na de omarming van de bouzouki door beroemde componisten als Mikis Theodorakis en Manos Hadzidakis (die het een plaats gaven in hun 'hogere' liedkunst), is het instrument echter langzaamaan heel populair geworden.
In Nederland is de bouzouki vooral geliefd bij liefhebbers van de 'rebetika' enerzijds, en bij de liefhebbers van z.g. 'toeristenmuziek' anderzijds.
De kleinere zusjes van de bouzouki worden tzouras en baglamas genoemd (de laatste benaming komt overeen met een lid van de Turkse saz familie die echter veel groter van formaat is).
Net als de bouzouki is ook de Bulgaarse tambura een verwant uit de Byzantijnse Pandoura.
Mooie versiering van een bouzouki
In een aangepaste vorm (Ierse bouzouki) wordt het instrument veel bespeeld in de Ierse volksmuziek.
Dit komt omdat Ierse muzikanten in de jaren zestig de Griekse bouzouki uit Griekenland hadden meegenomen en in hun muziek gingen waarderen.
De bouw van de bouzouki is toen ook door Ierse bouwers overgenomen, echter met de traditionele eigenschappen van de cittern (de bouwwijze daarvan ging dus als uitgangspunt dienen).
Kenmerkende verschillen: een stevige platte hals met aanpassingspin, een platte druppelvormige kast, en veel zwaardere snaren die bij de baskoren niet zijn geoctaveerd.
De Bouvier des Flandres (Vlaamse koehond) is een vrij nieuw hondenras dat zijn oorsprong in België vindt.
Het ras is een kruising van de Ierse wolfshond, de Mâtin Belge (trekhond) en de Lakense herder.
Van oorsprong werd dit ras gebruikt als waakhond of veedrijver.
Pas in 1922 werd men het eens over de naam Bouvier Belge des Flandres of Vlaamse koehond waarna het ras officieel erkend werd bij de FCI.
Pas in 1965 was er overeenstemming over de nu officiële naam Bouvier des Flandres.
Engels : Bouvier des Flandres Duits : Bouvier des Flandres Frans : Bouvier des Flandres, le Vlaamse koehond
Bouvier des Flandres, compleet met staart en oren
auteur : Basco CC 3.0
Ruwharig met een typische kop, borstelige wenkbrauwen, baard en snor.
Zijn ruwe uitzicht boezemt ontzag in.
De kleuren van de vacht zijn : van vrij donker tot zeer donker grijs, al of niet gestroomd.
Kan ook zwart zijn, maar in geen geval een te lichte of verbleekte kleur.
Ideale schofthoogte : 65 cm voor de reuen; voor de teven ongeveer 3 cm minder.
Gewicht ongeveer 38 kg.
Ook genaamd Vlaamse Koehond, Vlaamse Boever of populair: de Bouvier.
Bouvier des Flandres
auteur : Roswitha Casimir CC 3.0
Rustieke, machtige waak- en verdedigingshond.
Een stille kracht.
Afkomstig van de Leie-streek, meest voorkomend in onze West-vlaamse provincie, maar ook in Oost- en Frans Vlaanderen.
Was een typische hoevehond, voor vele taken geschikt: het drijven van het vee en het trekken van de melkkar.
Karakter
Onvoorwaardelijk trouw, moedig en gehoorzaam en zeer gehecht aan zijn meester.
Uitstekende waakhond.
Ook is de bouvier een lieve vriend in huiselijke kring.
Bouvier des Flandres
auteur : Vyperx1 - vrije foto
De bouvier wordt nu vooral gebruikt als waakhond, maar is door zijn goede reflexen en sterke neus ook een prima hond voor reddingswerkzaamheden.
Een ander kenmerkend onderdeel van het karakter van de bouvier is dat hij aangeleerde acties zelfstandig kan blijven uitvoeren.
Na het coupeerverbod van de oren (in 1989) en later de staart (1 september 2001) hebben we weer de originele bouvier gekregen zoals hij van oorsprong is.
De meest voorkomende kleuren zijn peper en zout gestroomd, zwart, grijs en blond.
Bron : - Wikipedia CC 3.0
- www.srsh.be
- tinternet
De Bouvier des Ardennes is een hondenras dat afkomstig is uit België.
Het ras wordt gebruikt als veehoeder en als waakhond.
Een volwassen reu is ongeveer 59 centimeter hoog, een teef ongeveer 54 centimeter.
Het gewicht varieert tussen de 23 en 25 kilogram.
Engels : Bouvier des Ardennes Duits : Bouvier des Ardennes Frans : Bouvier des Ardennes
Raszuiver is deze hond zo goed als verdwenen.
In 1994 doken weer enkele exemplaren op een show op.
De georganiseerde fok staat nog in haar kinderschoenen.
Men moet weten dat dit soort veedrijver sterk verschilt van onze Bouvier des Flandres.
Hij heeft eerder het uitzicht en de lichaamsbouw van een herdershond, is minder geblokt, heeft een langere rug en natuurlijk rechtopstaande oren.
De Bouvier des Ardennes is een hond van middelmatige gestalte; 60 cm schofthoogte voor de reuen, met stroef haar van ongeveer 4 cm lengte.
De schedel is tamelijk breed en van boven eerder plat met hoog aangezette maar iets van elkaar gedragen oren.
Het is een rustieke sterke, flink geknookte hond die vaak staartloos wordt geboren.
Wantrouwig van aard zoekt hij geen contact met vreemden.
Goede waker en moedig zal hij iedere indringer van zijn territorium wegjagen, zijn meester verdedigen en zijn bezittingen beschermen.
Hij is erg aanhankelijk en gehoorzaam aan zijn baas.
Beweging
De Bouvier des ardennes vereist veel lichaamsbeweging om in conditie te blijven.
Omdat Bouviers goed te trainen zijn, moet zeker aandacht worden besteed aan de "mentale" training.
Op het eerste zicht heeft de Bouvier des Ardennes wel enige gelijkenis met de Lakense herder, maar bij nader toezien merkt men dat zijn snoet korter is en verder bemerkt men andere verschillen.
De vacht kan praktisch alle kleuren hebben, behalve volledig wit; de kop is kortbehaard, uitgezonderd de stugge, stekelige snor en baardje die de hond een stuurs uitzicht geven.
Bron : - Wikipedia CC 3.0
- www.srsh.be
- tinternet
De bouton de culotte (ook wel cabrion of chèvroton du Mâconnais genoemd) is een Franse kaas uit de Bourgogne, uit de Mâconnais en de Haut-Beaujolais.
De bouton de culotte is een van de kleinste kaasjes.
Vers weegt de kaas tot 100 gram, maar gerijpt blijft daar slechts zon 50 gram van over.
De vorm van een afgeknotte kegel maakt dat de wrongel eenmaal in de vorm vocht weg kan laten lopen zonder dat het noodzakelijk is de kaas/vorm te keren.
Dit heeft zijn wortels in het werk van de streek, vroeger gingen de vrouwen, die de kaas keerden, de hele dag tot s avonds laat de wijngaarden in, waardoor er geen tijd was voor het keren van de kazen.
bouton de culotte kegel of rond
De bouton de culotte is wanneer gerijpt bruin van kleur, jong is de kaas okerkleurig.
De smaak van de kaas verraadt zeer duidelijk het feit dat het om een geitenkaas gaat.
De kaasmassa is aanvankelijk zacht maar wordt steeds steviger, brokkeliger naarmate de kaas rijpt.
Van de bouton de culotte bestaan ook versies die gekruid zijn met verschillende types / mengsel kruiden of specerijen.
Bouton de culotte
Deze kaas heeft een vetgehalte van 40 à 45%.
De vorm is rond of kegelvormig.
Het gewicht is 50 à 100gr.
Een geitenkaas van volle geitenmelk.
De optimale rijpingstijd is 14 dagen.
Na enkele maanden verkrijgt hij een droge blauwe korst.
Als aperitief kaas met een Bourgogne, een fruitige rode wijn of een droge witte wijn.
Boustrofedon, ossendraaischrift of ossenploegenschrift, een term uit de schriftgeschiedenis, duidt een manier van schrijven aan waarbij de tekst in opeenvolgende regels om beurten van links naar rechts en van rechts naar links wordt geschreven.
Engels : Boustrophedon Duits : Bustrophedon, Boustrophedon Frans : Boustrophédon
inscriptie stadrecht van Gortys (5j vchr)
auteur : Agon S. Buchholz (asb) CC 3.0
De term boustrofedon komt uit het Grieks (βουστροφηδόν) en betekent letterlijk "draaien als een (ploegende) os" (bous "os" en strephein "draaien"). De manier van schrijven werd in verschillende perioden en in verschillende gedeelten van de wereld toegepast. Het bekendst is de toepassing in vroege Griekse geschriften.
Er zijn meerdere manieren om boustrofedon te schrijven, bijvoorbeeld:
- De schrijfrichting van de regels wordt steeds omgedraaid, maar de woorden zelf niet.
- De woorden worden ook omgedraaid maar de letters niet.
- Alles wordt gedraaid, zowel schrijfrichting, woorden als letters (resulterend in een zin in spiegelschrift, om de andere regel).
- Alles wordt gedraaid en ook nog eens ondersteboven geschreven, oftewel elke tweede regel wordt 180 graden gedraaid.
Boustrofedon inscriptie in de Agora van Cortyn
auteur : PRA CC 3.0
Teksten die gebruikmaken van boustrofedon, zijn op vele plaatsen in de wereld gevonden.
Diverse inscripties zijn gevonden in landen in en rondom de Middellandse Zee, zoals Kreta, Cyprus, Italië (zowel in het Etruskisch als in Italische talen), Klein-Azië (Hettitisch) en in het vroegere Arabië.
Er zijn echter ook inscripties gevonden in verder weg gelegen gebieden zoals India, Centraal-Amerika, Paaseiland (het Rongorongo) en in Noord-Europa (vroeg runenschrift).
inscriptie van Sigeion (550 - 540 v.chr)
auteur : Vincent Ramos CC 3.0
Een moderne toepassing vindt men in een inscriptie van de laatste strofe van Martinus Nijhoffs beroemde gedicht 'Het kind en ik' bij een vijver in de hortus botanicus achter het Universiteitsmuseum in Utrecht.
Op deze manier wordt het spiegeleffect in het water, waarvan in het gedicht sprake is, benadrukt.
Het Bourtangermoeras is een voormalig groot veengebied in Oost-Drenthe, Oost-Groningen en Emsland, aangrenzend Duitsland.
Het is vanaf de Middeleeuwen grotendeels ontgonnen, waardoor er aan het begin van de 21e eeuw slechts kleine restanten van over zijn.
Het Bourtangermoeras had de vorm van een V.
De westelijke poot besloeg het oerstroomdal van de Hunze, werd in het westen begrensd door de Hondsrug en strekte zich in het noorden uit tot bij Groningen.
De oostelijke poot lag in het stroomdal van de Eems.
De zuidpunt van het gebied lag bij Lingen. Tussen de beide poten lag Westerwolde.
Het moeras was ten tijde van zijn grootste uitbreiding 3000 km² groot.
Het lag voor twee derde in wat tegenwoordig Nederlands grondgebied is en voor een derde in wat nu Duitsland is.
Verreweg het grootste deel van het moeras bestond uit hoogveen.
Locatie van het voormalige Bourtangermoeras
auteur : Gruna 1 CC 2.0
Het Bourtangermoeras ontstond rond 5000 voor Chr.
Het gebied van de huidige veenkoloniën was al voor die tijd bewoond, getuige de bodemvondsten zoals die bij Hoetmansmeer.
Het betrof hier rondtrekkende nomaden uit de Middensteentijd.
Deze bevolking werd verdreven door het steeds groter wordende veengebied.
Het gebied was slecht toegankelijk geworden.
Bij Valthe - Ter Apel en Nieuw Dordrecht zijn resten van veenwegen gevonden, daterend van de Jonge steentijd tot de IJzertijd.
Het veen had uit militair oogpunt een belangrijke functie als beschermende barrière.
Op plaatsen met doorgangen door en langs het veen werden schansen gebouwd.
Bourtange, Oudeschans en Nieuweschans in de provincie Groningen en de Emmerschans, Valtherschans en Schans De Katshaar in Drenthe zijn hier voorbeelden van.
Vooral tussen 1580 en 1850 werd deze beschermende werking van dit moerasgebied tegen aanvallen uit het oosten belangrijk geacht, zoals tijdens de Eerste Münsterse Oorlog en de Tweede Münsterse Oorlog.
De vervening gebeurde aanvankelijk alleen aan de rand van het gebied.
Vermoed wordt dat turf als brandstof al zeer oud is.
Bij ontginningen in de tweede helft van de Middeleeuwen speelden kloosters een belangrijke rol, met name die van Aduard en Essen.
Het veen werd ook ontgonnen voor de landbouw.
In de Middeleeuwen werd het veen aan de randen van het gebied ontwaterd voor het verbouwen van rogge.
De ontwatering zorgt er voor dat er een proces van vertering opgang komt waardoor de bodem daalt.
Hierdoor konden tussen 1360 en 1500 in het noordoosten van het gebied grote stukken door de Dollard worden weggeslagen.
In de 16e eeuw komt de grootschalige veenontginning op gang.
De Friese methode van vervening waarbij gebruikgemaakt wordt van kanalen en wijken wordt hier geïntroduceerd.
De eerste verveningen gebeuren langs de Hunze, dichtbij de stad Groningen. De turf wordt over dit riviertje afgevoerd.
Groningen heeft veel behoefte aan brandstof en de turf uit het Bourtangermoeras is een belangrijke factor voor de economische groei van de stad.
In de 17e eeuw krijgt Groningen Westerwolde in handen, en kan de vervening nog grootschaliger worden aangepakt.
Johan de la Haye en Johan Sems ontwerpen een grenslijn door het veen die van Wolfsbarge aan het Zuidlaardermeer in een rechte lijn naar Ter Apel gaat.
Deze lijn wordt de Semslinie genoemd en vormt de grens tussen Groningen en Drenthe.
Vestingdorp Bourtange, provincie Groningen
gebruiker : Hannes CC 2.0
Het Stadskanaal, dat in de 18e eeuw gegraven wordt, volgt deze Semslinie grotendeels.
Dit kanaal wordt de belangrijkste transportroute bij het ontginnen van het veen.
In de 19e eeuw is het een druk bevaren waterweg.
De gebieden die ontgonnen zijn, worden veenkoloniën genoemd.
De ontginningen leiden er wel toe dat het resterende moerasgebied droger wordt.
Dit ondergraaft de militaire functie van de oostelijke tak.
Bij Bourtange worden daarom dijken aangelegd om het water beter vast te kunnen houden.
Bovendien arriveren er kolonisten uit Duitsland, die op het veen boekweit gaan verbouwen.
Om de grond hiervoor geschikt te maken, wordt het veen eerst afgebrand.
Vanwege de overlast die dit geeft wordt dit in 1925 verboden.
In de 19e eeuw krijgt turf als brandstof concurrentie van steenkool.
De winsten van het verveningsbedrijf nemen daardoor af.
In deze tijd wordt ook de verlengde Hoogeveense Vaart gegraven, waardoor ontginningen in de zuidelijke punt van het Bourtangermoeras een hoge vlucht nemen.
In de 20e eeuw is niet langer turf het hoofdproduct, maar worden turfstrooisel, actieve kool en later ook potgrond belangrijke producten van het veen.
In de resterende veengebieden worden geen wijken meer gegraven, maar wordt het veen per smalspoor naar bijvoorbeeld de turfstrooiselfabriek gebracht.
Vandaar wordt het verder getransporteerd per schip, per stoomtram van de DSM, per trein en per vrachtauto.
Nadat het Amsterdamsche Veld is afgegraven komt de vervening in Nederlandse deel van het Bourtangermoeras ten einde.
Dit laatste verveende gebied maakt deel uit van het natuurgebied het Bargerveen.
In het Duitse deel van het gebied vinden aan het begin van de 21e eeuw nog wel verveningen plaats.
De Bourke's parkiet of Bourke parkiet (Neopsephotus bourkii) is eigenlijk geen parkiet maar een kleine graspapegaai: de enige in zijn soort.
Het is een bewoner van de droge vlakten in het midden en zuiden van Australië.
Engels : Bourke's Parrot, Bourke's Parakeet Duits : Bourkesittich Frans : La Perruche de Bourke
Hij wordt ongeveer 23 centimeter lang en leeft vrijwel uitsluitend op (gras)zaden.
Bourke's parkieten zijn zeer sociale, uiterst verdraagzame vogels, die veelal in groepen samenleven en veel op grond te vinden zijn.
Het vrouwtje is doorgaans wat kleiner dan het mannetje en heeft een smallere kop.
De voorste blauwe kopveren zijn alleen bij het mannetje aanwezig.
Eenmaal gevormde paren blijven elkaar doorgaans trouw.
Neopsephotus bourkii
auteur : Ljosa - vrije foto
Bourke's parkieten leggen hun eitjes op zachte, enigszins vochtige onderlaag in een holte in een boom.
Er worden 3 tot 6 eitjes gelegd, die door het vrouwtje gedurende 18 tot 20 dagen bebroed worden.
Op een leeftijd van 6 weken zijn ze al zelfstandig.
Bourke's parkieten zijn productieve vogels; de paren brengen meestal meerdere legsels per jaar groot.
Jonge dieren hebben na ongeveer 8 maanden hun volwassen kleur.
Bourgogne des Flandres is een Belgisch bier.
Het wordt gebrouwen door Brouwerij Timmermans (sinds 1993 eigendom van brouwerij John Martin) te Itterbeek.
Vandaag maakt Bourgogne des Flandres deel uit van de Martin's Finest Beer Selection en wordt het internationaal aan de man gebracht.
Daar scoort het beduidend beter dan in eigen land, waar het wat weggedeemsterd is en niet overal te krijgen.
Verzameling etiketten van Bourgogne des Flandres
Bourgogne des Flandres bestaat reeds sinds 1911.
Toen werd het gebrouwen door de familie Van Houtryve.
In 1957 ging het over naar de verwante familie Verhaeghe.
Deze begon later met de productie van Duchesse de Bourgogne.
Begin jaren 90 kwam Bourgogne des Flandres in handen van brouwerij Timmermans, een lambiekbrouwer uit het Pajottenland.
De naam Bourgogne verwijst naar de Bourgondische tijd waarin Brugge op de voorgrond stond.
flessen Bourgogne des Flandres
Er zijn twee bieren :
- Bourgogne des Flandres Bruin (of Brune) is een Vlaams bruin bier met een alcoholpercentage van 5%. In 2009 kreeg dit bier 3 sterren op de Superior Taste Award van het International Taste & Quality Institute.
- Bourgogne des Flandres Blond (of Blonde) is een blond bier van hoge gisting met een alcoholpercentage van 6%.
De Bourbonhervormingen waren een serie maatregelen genemen door de Spaanse kroon in de 18e eeuw (onder het Huis Bourbon) om de politieke en economische controle over Spanje en haar koloniën te vergroten.
Filip V van Spanje
kunstenaar : Hyacinthe Rigaud - vrije foto
Na de overname van de Spaanse kroon door de Bourbons in 1700 en de Spaanse Successieoorlog in 1713 moest Spanje het grootste deel van haar Europese bezittingen overdragen aan Oostenrijk en het Groot-Brittannië toestaan op Spaans-Amerika te handelen.
Filips V nam maatregelen om de afname van de Spaanse macht tegen te gaan, het leger te vergroten en de nationale economie te beschermen.
Het belangrijkste doel was de macht terug te winnen die de koningen van het Huis Habsburg hadden gedelegeerd naar organisaties als de Rooms-katholieke Kerk en de gilden.
Met de Bourbonhervormingen poogden de Spaanse koningen dus de entititeiten die andere belangen dan die van de kroon verdedigden te elimineren.
Men slaagde er echter niet in dehervormingen succesvol door te voeren in de koloniën, die slechts als bron van edelmetaal werden gezien.
Karel III van Spanje
kunstenaar : Anton Raphael Mengs - vrije foto
Het mislukken van de hervormingen werd duidelijk toen Spanje onder Karel III de Zevenjarige oorlog tegen Groot-Brittannië (1756-1763) verloor.
De adviseurs van de koningen stelden hierna gedetaillerdere verslagen over de koloniën op, en maakten duidelijk hier meer op te letten.
De nieuwe golf van hervormingen omvatte grotere exploitatie van de hulpbronnen in de koloniën, verhoogde belastingen, het aanleggen van wegen en havens en het vestigen van enkele staatsmonopolies.
De koloniale zaken werden geconcentreerd bij één ministerie en de macht in de koloniën werd nog meer bij Spaanse in plaats van Spaans-Amerikaanse bestuurders gelegd.
Het enorme Onderkoninkrijk Peru werd gesplitst in drie stukken, waardoor de onderkoninkrijken Nieuw-Granada en Río de la Plata ontstonden.
Een van de meest zichtbare effecten was het verjagen van de jezuïeten uit de koloniën.
De Amerikaanse Bourbon-whiskey onderscheidt zich niet alleen door de schrijfwijze van zijn Europese voorouders, de (Scotch) whisky.
Terwijl de laatstgenoemde traditioneel uit mout gestookt wordt, gebruikten de immigranten in de nieuwe wereld hoofdzakelijk rogge en maïs voor de bereiding van hun "vuurwater".
De naam is afkomstig van de streek Old Bourbon, het huidige Bourbon County in de staat Kentucky (wat op zich weer afkomstig is van het Franse vorstenhuis Bourbon).
In de tweede helft van de negentiende eeuw waren hier talrijke ook nu nog bekende destilleerderijen gevestigd werden.
Engels : Bourbon whiskey Duits : Bourbon Frans : Le bourbon
Wit eikehouten vaten in één van de 27 "rack houses" van Jim Bean bourbon whiskey in Clermont, Kentucky
auteur : Bbadgett CC 3.0
Bourbon wordt puur geserveerd, of verdund met water, met ijsblokjes, gemixt met soda of in verschillende cocktails zoals de Manhattan, de Old Fashioned of de mint julep.
Bourbon wordt ook gebruikt in de keuken.
Een selectie bourbon's in een Amerikaanse liquor store
auteur : Decatur Wine & Spirits CC 3.0
Het aandeel maïs bedraagt bij de huidige bourbon-whiskeys in navolging van de Amerikaanse wet minstens 51%.
Pas na het tweejarige bewaren in van binnen gebrande eikenhouten vaten wordt het destillaat gebotteld.
Er zijn natuurlijk ook veel oudere bourbon's.
Afhankelijk van hoe de bourbon is gerijpt kan deze verscillende smaken hebben, waaronder vanille, droge vruchten smaken
Op 4 mei 1964, erkende het Congres van de Verenigde Staten bourbon whisky als een "onderscheidend product van de Verenigde Staten".
Bourbon kan worden geproduceerd waar dan ook in de Verenigde Staten, waar het distileren van sterke drank legaal is.
Maar de meeste merken worden geproduceerd in Kentucky, waar de Bourbon de productie een sterke historische associatie aanwezig is.
Het ijzer-vrij water dat is gefilterd door hoge concentraties van kalksteen, uniek voor deze streek, wordt vaak aangeprezen door bourbon distillateurs in Kentucky als een eerste stap in het bourbon-vormingsproces.
Één van de vele niet Kentucky bourbon's
Hoewel Jack Daniel's vaak als een bourbon beschouwd wordt, is dit een Tennessee whiskey, een Tennessee Sour Mash, omdat het nog gefilterd is door houtskool van esdoorn.
97% van alle bourbon wordt gedistileerd in de omgeving van Bardstown, Kentucky.
Hier heeft ook het jaarlijkse bourbon festival plaats en wordt het beschouwd als de "wereld bourbon hoofdstad".
De bourbon kent een groeiende export, nieuwe exportlanden zijn o.a. China, Vietnam, Brazilië, Chili, Roemenië en Bulgarije.
Het bouleuterion (Oud-Grieks: βουλευτήριον) was het raadsgebouw in een Oudgriekse stad.
Hier kwam de Boulè (de raad), de belangrijkste instelling in een polis, bestaande uit volksvertegenwoordigers om de dagelijkse zaken te regelen, bijeen.
Het woord is samengesteld met het woord bouleuoo (beraadslagen) en het suffix -terion (plaats om iets te doen).
Omdat de functie van de instelling van polis tot polis kon verschillen, kon het een andere naam dragen: bijvoorbeeld, synedrion te Messene en Mytilene of gérontikon te Nysa.
Het oudste bouleuterion in Athene was het Metroön.
Engels : Bouleuterion Duits : Buleuterion, Bouleuterion Frans : Le bouleutérion
In Athene kwam de Raad, die 400 en vanaf 507 v.Chr. 500 leden telde, bijeen in een raadsgebouw aan de westkant van de Agora.
Het oudste bouleuterion bevond zich op de plaats van het Metroön.
Dit was waarschijnlijk een vierkant gebouw van 23,3 x 23,8 m.
Het plafond werd door vijf zuilen gedragen en de raadsleden zaten op houten banken.
In de vijfde eeuw v.Chr. werd het vervangen door een meer westelijk gelegen, nieuw bouleuterion met een afmeting van ca. 16 x 22 m.
Hierin waren de zitplaatsen aangebracht in een halfronde theatervorm met 12 rijen boven elkaar.
Bouleuterion van Nysa
auteur : Musti - vrije foto
Het bouleuterion in Olympia was het gebouw waar de Olympische Raad zijn vergaderingen hield.
Het bestond uit drie delen: een vierkante ruimte in het midden (waarvan niet bekend is of hij overdekt was of een open hof) met aan weerszijden twee langwerpige ruimtes met halfronde achterkant.
In de halfronde gedeeltes bevonden zich waarschijnlijk de archieven.
Een rechthoekig gebouw nabij het theater van Akrai (huidig Palazzolo Acreide).
De fundamenten dateren uit de tweede helft van de 2e eeuw v.Chr.
Het auditorium bestaat uit rijen van stenen zitplaatsen, amfitheatrisch opgesteld en verdeeld in drie rijen voor elk 100 personen.
Door een ondergrondse passage stond het auditorium in verbinding met het aanpalende theater waar de volksvergadering bijeenkwam.
De architecturele verbinding tussen de twee bouwwerken en hun locatie dicht bij de Agora, suggereren een identificatie als administratief centrum van de stad.
Het bouwplan van het bouleuterion volgt nauwgezet het patroon van het bouleuterion in Milete.
De overblijfselen van de rijen zitplaatsen, de fundamenten en delen van de binnenmuur zijn nog steeds zichtbaar.
De boulette d'Avesnes (bijnaam "Dauphin du pauvre") is een Franse kaas geproduceerd van origine in de omgeving van Avesnes-sur-Helpe in de regio Noord-Nauw van Calais.
De wortels van de boulette d'Avesnes gaan ver terug.
Al in 1760 wordt de kaas genoemd in de geschriften van de abdij van Maroilles.
De kaas werd van origine gemaakt uit gekarnde melk.
Uit economische noodzaak bewerkten de boeren het vocht dat rest na het karnen en het verwijderen van de boter, om daar nog weer voedingswaarde uit te krijgen.
Het was een mager product en uitsluitend bedoeld voor consumptie binnen het gezin zelf.
Tegenwoordig wordt de kaas vrijwel geheel gemaakt uit verse maroilles die afgekeurd is (vanwege vormdefecten en dergelijke).
Aan de kaasmassa worden peper, peterselie, dragon en kruidnagel toegevoegd.
De kaas wordt nog handmatig gemaakt, krijgt meestal een min of meer piramidale vorm.
De kaas kan gelijk vers verkocht worden.
Er kan ook voor gekozen worden om de kaas verder te laten rijpen.
Tijdens het rijpingsproces van ongeveer 10 weken wordt de kaas regelmatig gekeerd en gewassen met bier.
Het resultaat is een steenrode, ongewoon sterk geurende kaas, maar de smaak is niet zo sterk als dat de geur doet vermoeden.
Verse en gerijpte boulettes d'Avesnes
Deze kaas heeft een vetgehalte van minder dan 45%.
Gemaakt in de vorm van een piramide met een hoogte van 10cm.
Het gewicht is 180 à 250gr.
Deze kaas heeft een gewassen korst.
De rijpingstijd is ongeveer 10 weken.
Boulette de la Pierre-qui-Vire is een Franse kaas die uit de Bourgogne afkomstig is.
Het is een ongerijpte verse kaas met een laag vetgehalte.
Boulette de la Pierre-qui-Vire
De kaas is een verse kaas, een kaas die ongerijpt verkocht wordt, een kaas die geen korst heeft.
In de kaas worden kruiden gemengd, die de kruidenkaas een heel eigen karakter geven.
Het is geen courante kaas.
De monniken van het klooster van l'Abbaye de la Pierre qui vire maken de kaas, maar slechts van juni tot november en in een vrij kleine hoeveelheid (max. 40 ton per jaar).
Boulette de la Pierre-qui-Vire
Deze kaas heeft een vetgehalte van 28%.
Gemaakt in de vorm van een bolletje of een schijf van ongeveer 8cmØ.
Het gewicht is 150 à 200gr.