Watersnood van 1953
achtergrondafbeelding 1 februari |
Watersnood van 1953 |
De watersnood van 1953, aanvankelijk ook wel aangeduid als Sint-Ignatiusvloed, voltrok zich in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953.
Springtij en een noordwesterstorm stuwden het water in de trechtervormige Noordzee op tot recordhoogte.
In Nederland overstroomden een groot deel van de provincie Zeeland, de Zuid-Hollandse eilanden en delen van West-Brabant.
Hierbij verdronken meer dan 1800 mensen en veel dieren; 100.000 mensen verloren hun huis en bezittingen.
De ramp werd de directe aanleiding tot de Deltawerken.
Ook in Engeland, België en Duitsland vonden overstromingen plaats en vielen honderden slachtoffers.
Op zee verloren bij schipbreuken velen het leven.
In de Ardennen liet de storm een sneeuwlaag van twee meter achter.
|
Behalve het grote verlies aan mensenlevens veroorzaakte de ramp in Zuidwest-Nederland grote schade aan de veestapel, woningen, gebouwen en infrastructuur.
Voor veel overlevenden in de getroffen gebieden vormen de herinnering aan de ramp en de datum van 1 februari een levenslang trauma.
De Watersnood van 1953 wordt ook wel aangeduid als 'Sint-Ignatiusvloed', naar Sint-Ignatius, wiens naamdag tot 1969 op 1 februari viel (sinds 1969 op 17 oktober).
Met deze naamgeving werd een traditie gevolgd bij grote waterrampen in het Delta-gebied, met onder meer de Sint-Elisabethsvloed van 1421 en de Allerheiligenvloed van 1570.
De naam 'Sint-Ignatiusvloed' vond echter geen algemene ingang.
Niet-katholieken spraken aanvankelijk liever van Beatrixvloed, omdat de ramp plaatsvond in de nacht na de vijftiende verjaardag van prinses Beatrix.
Deze tweede naam maakte om begrijpelijke redenen nog minder opgang.
Later werd kortweg van 'de Watersnood' gesproken.
|
De Grevelingen en Oosterschelde waren in 1953 nog geheel open zee-armen.
Tijdens de rampnacht werd het water daar zeer hoog opgestuwd.
Op de kop van het eiland Schouwen-Duiveland bereikte de waterstand het hoogste niveau van de gehele Nederlandse kustlijn.
Meer landinwaarts, bij Bruinisse, botsten Grevelingen en Oosterschelde als het ware tegen elkaar.
Zondagmorgen vroeg kwam het waterpeil daar tot NAP + 4,5 meter.
Een ongeëvenaard record.
Tussen 4 en 6 uur 's morgens braken er overal dijken.
Vooral de noord- en oostkant van de Oosterschelde (Stavenisse, Ouwerkerk, Nieuwerkerk), van de Grevelingen (Oude-Tonge en Nieuwe-Tonge) en van het Hollandsch Diep (Schuring en 's-Gravendeel) werden zwaar getroffen.
|
Op sommige plaatsen op Goeree-Overflakkee stroomde het water vervolgens zo hard de polders in, dat dorpen als Oude- en Nieuwe-Tonge binnen ongeveer een half uur twee tot drie meter onder water stonden.
Elders verliep de overstroming geleidelijker en/of kwam het water niet zo hoog.
Zo bereikte het water pas rond 7 uur 's morgens Ooltgensplaat, een dorp vlakbij Oude- en Nieuwe Tonge.
Ook steeg het waterpeil er langzamer tot een hoogte van zo'n twee meter.
Op Duiveland werd de hoogste waterstand zelfs pas in de loop van de zondagmiddag bereikt.
In één nacht veranderde 165.000 hectare land (Nederland) in een rampgebied bedekt door de zee.
De overstromingen zetten grote delen van Zuid-Holland, Zeeland en Noord-Brabant onder water.
Alhoewel een groot gebied werd overstroomd, werden sommige plaatsen veel zwaarder getroffen dan andere.
Op tal van andere plaatsen vielen ook slachtoffers te betreuren of vonden opvallende gebeurtenissen plaats.
Op Texel verdronken zes polderarbeiders op weg naar een bedreigd dijkvak.
Bij Cadzand sloeg water over de dijk en bij Kruiningen werd door de nog openstaande coupure van de veerhaven diezelfde veerhaven geheel weggeslagen.
In zeer korte tijd liep de Kruiningerpolder (1400 hectare) onder water.
|
Tegelijk met de watersnood in Nederland vonden ook in België, Groot-Brittannië en Noordwest-Duitsland overstromingen plaats.
In België braken op 37 plaatsen dijken.
Diverse kleinere en grotere steden aan de kust en langs de Schelde liepen (deels) onder.
De binnenstad van Oostende stond geheel onder water, na doorbraak van de naburige zeedijk.
Ook Antwerpen werd getroffen.
Langs de kust en de Schelde vonden vele dijkverhogingen plaats na de watersnood.
In Engeland kwam de ramp als een grote verrassing.
In Engeland werd 1.600 kilometer kust verwoest en kilometers dijk beschadigd, waardoor 1.000 vierkante kilometer aan land overstroomde.
30.000 mensen moesten geëvacueerd worden.
Na de watersnood werden in Engeland plannen gemaakt die onder andere resulteerden in de Thames Barrier.
Lees het volledige artikel Watersnood van 1953
|
artikel gedeeltelijk overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0
|
|