De Bengaalse gier (Gyps bengalensis) is een gierensoort uit de familie Accipitridae waartoe ook de arenden, buizerds en haviken behoren. Lange tijd heeft men gedacht dat de Bengaalse gier nauw verwant was aan de witruggier maar nu gaat men er van uit dat de Bengaalse gier veel nauwer aan de Europese vale gier verwant is.
De Bengaalse gier is de kleinste van de gieren van het geslacht Gyps. Individuen van deze soort worden 75 tot 85 centimeter lang en niet zwaarder dan 4,75 kilogram. De Bengaalse gier is een typische gier met een kale kop, zeer brede vleugels en een korte staart. Jonge gieren zijn grotendeels donkerder dan adulten.
De Bengaalse gier is een aaseter en zijn voeding bestaat grotendeels uit het vlees van karkassen van dode dieren. De gier zoekt op grote hoogte naar zijn prooi, in de buurt van menselijke bewoning in de savanne en beweegt zich vaak in paren. Sommige vogels vormen echter ook kleine kolonies bij het broedden.
De Bengaalse gier broedt in India, Pakistan en Zuidoost-Azië. De populatie is sterk achteruit gegaan door vergiftiging door diclofenac. Nu is het een kritisch bedreigde diersoort.