Over mijzelf
Ik ben Helga
Ik ben een vrouw en woon in Denderleeuw (Belgie/Vlaanderen) en mijn beroep is secretaresse (tegenwoordig heet dat assistant...).
Ik ben geboren op 24/07/1960 en ben nu dus 63 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Wandelen, reizen, lezen, computeren, en ik volg graag voetbal- en wielerwedstrijden.
Deze profielfoto is genomen in Chileens Patagonië.
Foto
Categorieën
  • Denderleeuw (6)
  • Eendracht Aalst (266)
  • Hamburger SportVerein (300)
  • Pelgrimtocht Santiago de Compostela (12)
  • Per(r)ongeluk (18)
  • Reisduif (21)
  • Vichte-Dhron (1)
  • Wandelen (388)
  • Inhoud blog
  • 27e Heidetochten, georganiseerd door De Heidetochten Kester-Gooik vzw
  • 31e Lentetocht, georganiseerd door WSV Land van Rhode vzw
  • Sinksentocht, georganiseerd door De Pajotten Hekelgem vzw
  • SC Eendracht Aalst: Seizoen 2018-2019
  • Bezoek aan Hamburg, mei 2018
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Mijn favorieten
  • seniorennet.be
  • Helga's fotoalbums1
  • Helga's fotoalbums2
  • WSV De Sportvrienden vzw
  • Aktivia, de wandelfederatie
  • Marching, de elektronische wandelagenda
  • Website van Etienne & Nelly
    Zoeken in blog

    Foto
    goegestapt

    21-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.20.12.2009 - Worteltocht, georganiseerd door W.S.V. De Sportvrienden v.z.w. (087)

    Nauwelijks een week voor het plaatsvinden van deze tocht vernamen wij dat de gehuurde feestzaal in Kerksken, waar wij na weigering van de Basisschool te Kerksken wilden organiseren, een dubbele boeking gepleegd had. Wij moesten dus eens te meer uitkijken naar een andere startplaats, en dat werd dan Café The Flintstones in Haaltert, waar in de tuin nog een lange tent stond opgesteld voor een evenement op de vrijdag voordien. “Jabbedabbedoe” zullen we dus maar zeggen…

    Ik kwam even na zeven uur aan want al van de donderdag voordien konden liefhebbers zich verheugen op een witte Kerst en al heb ik een 4x4 aangedreven voertuig, voorzichtig rijden was de absolute boodschap. Ik moest eerst wat zoeken eer ik voor mezelf, Etienne, Jacqueline en William voldoende plaats geschapen had. Waardin Annemie had namelijk een lange tafel voorzien bij de deur aan het terras, maar het was toch net niet lang genoeg, en clubvoorzitter Herman haalde een tafel en stoel uit de tent, die plaatste ik na wat gesol met kabels tegen de vensterbank, zo was er een gangetje tussen mij en de inschrijftafel, wat voor ons alle 4 beter was (zo moest niemand oppassen voor kabelspaghetti). Met mijn mobiel secretariaat heb ik veel plaats nodig, en wat ik op de tafel niet meer kwijt kon, zette of legde ik op de brede vensterbank.

    Reeds toen ik om 06:00 uur opstond, was het aan het sneeuwen, en het hield niet meer op tot laat in de namiddag. Dat betekent dat de meeste gebruikelijke wandelaars niet kwamen opdagen. Bijzonder is wel dat toen ik er aankwam, er al twee zaten te wachten om zich te kunnen inschrijven. Het bleef dus sneeuwen, en het bleef zeer kalm. De Kerstman kwam ook langs, maar hij moest steeds aan dezelfde mensen mandarijnen uitdelen. Omdat het dus zo kalm was, had ik tijd genoeg om een pauze te houden bij Annemie (mijn beste vriendin; haar naamgenote had werk aan haar stamgasten) en haar vriend Mark. Af en toe ging ik wat ingevulde inschrijvingskaarten halen (“Wil er mij iemand helpen dragen?” was mijn gedoodverfde mop van de dag), enkele lidkaarten verkopen (ook aan een “nieuwe”, maar die was eerder al eens lid, evengoed hartelijk welkom) en intussen letterkoekjes en mandarijnen eten, wat op het internet surfen tot Annemie en Mark terug kwamen. Annemie was vanmorgen te voet van de ouderlijke woning gekomen (waar ze de nacht had doorgebracht) en wou dan naar huis. Omdat we geen van beiden veel vertrouwen hadden in de diensten van de NMBS bij dit weersverschijnsel, heb ik haar naar ’t station van Aalst gebracht (in Haaltert stopt maar één trein per uur), en toen we daar bijna waren, begon het nog harder te sneeuwen, of anders gezegd: de vlokken werden dikker.

    Toen ik terug was had ik nog evengoed tijd om kletspauzes te houden met wandelaars en enkele medewerkers waren al terug naar huis, ze hadden gewoon niet genoeg te doen en zo waren ze tenminste vóór donker thuis. Andere medewerkers (al dan niet bestuursleden) konden kijken naar de cross in Kalmthout, toen was het daar flink aan het sneeuwen. Intussen begonnen we al op te ruimen en daar waren we vroeger dan normaal mee klaar. Iedereen is dan naar huis gegaan (het opbergen van onze spullen moest tot ’s anderendaags wachten, het stond gelukkig niet in de weg van de uitbaters Annemie en Jean-Marie). De medewerkers meegeteld hadden we 63 gasten, maar elders was het niet veel beter.

    Mijn fotoalbum (met foto’s van Annemie en Mark) staat hier: http://picasaweb.google.com/9470hvds/Worteltocht09

    21-12-2009 om 21:39 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Wandelen
    13-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.12.12.2009 - Euraudax Haaltert, georganiseerd door Euraudax België (258)

    Ik was eens wat later aangekomen, zo rond half tien, begroette bekenden, schreef me in en hield twee stoelen vrij, voor Mieke en haar Markske, zij kwamen ongeveer een uur later aan en schreven zich ook in voor de volle pot, zijnde 100 km ofwel vier lussen van elk 25 km.

    Voor we vertrokken vertelde Paul aan zijn gasten dat zijn “tweede man” Peter wegens familiale omstandigheden niet kon komen en dus zouden enkele seingevers onder elkaar de positie van “tweede man” verdelen. Hij zei ook dat we met een ruime 90 wandelaars waren. De eerste lus leidde ons naar Denderleeuw over wegen die ons, als trouwe bezoekers, niet echt onbekend waren, tot het huis (nog altijd, toch) van Paul, waar Marleen, geholpen door Charles, ons voorzag van knabbels en drank, vooral de warme chocomelk viel in velen hun smaak. Ik maakte van de gelegenheid gebruik, zoals andere wandelaarsters, van de sanitaire faciliteiten. Langs wegen die mij totaal onbekend zijn, bezochten we even Affligem alvorens terug te keren naar Denderleeuw, waar de tweede wagenrust plaats vond aan het station van Denderleeuw. Onderweg passeerden we vele private tuintjes, maar in een ervan stond een boom in volle bloei. Ik hoop dat de eigenaar er nog iets zal aan hebben, want het was koud en dat was ook de voorspelling voor de komende dagen. Terug in Hof ten Eede kregen we een Haaltertse waterzooi, best lekker ! Intussen had Kadee Marnik zijn eerste Audax-schelp bekomen (wat hij met zijn groepje club- en andere vrienden vierde met champagne ).

    De tweede lus leidde ons naar de stad mijner dromen en de moeder van elke draailoze zot (carnavalspreuken uit liedjes  ), Aalst dus langs Nieuwerkerken en net naast het stadspark waar we een pudding konden uitlepelen en iets konden drinken. Toen gingen we de stad in, straat in en uit, langs het station en zo naar de Pieter Couckegalerij, waar Paul ons, nabij de versierde kerstboom, afspraak gaf om 19 uur aan het standbeeld van Dirk Martens (die eigenlijk niet zo erg opvalt tussen al die kerstkraampjes). Met Mieke en Mark ging ik eerst smoutebollen eten (een zak van 9 eerlijk verdeeld onder ons drie), een schnaps drinken (voor Mark een Irish Coffee – aan dat kraam verkoopt men tevens warme caipirinha, maar dat zullen ze in Brazilië ook niet drinken, denk ik…). Dan gingen we naar een café, omdat het daar toch iets warmer is, we aan een sanitaire behoefte konden voldoen en ik “mijn merk” op de prijslijst vond. Net als iedereen waren ook wij op tijd om samen terug te keren naar Haaltert-Ede, waar we onze warme maaltijd kregen: aspergesoep, kalkoengebraad met kroketjes en warme appelmoes, en als dessert een stuk ijstaart met bosbesjes (die kreeg ik niet helemaal opgegeten). Intussen was Peter toch komen opdagen, en ik denk dat Paul daar meer dan perfect kon mee leven, tenslotte had Peter hem ook deskundig geholpen met het ontwerp van de omlopen.

    Intussen was het zowat gedaan met fotograferen, want het was al lang donker en in Denderhoutem, Kerksken of Haaltert zelf is - eerlijk is eerlijk - ’s nachts toch niet zo veel te zien.

    Na het ontbijt vertrokken we voor de laatste lus, en ik denk dat velen met mij blij zullen geweest zijn. We gingen nu naar Heldergem, waar we een paar toertjes deden (twee keer een stuk van Heldergemstraat, twee keer het Oud Dorp) en we aldus passeerden aan het standbeeldje aan ontmoetingscentrum De Fransman (in de geschiedenis gingen veel Heldergemnaren werken in Frankrijk, zij kregen de bijnaam “de Fransmannen”). Onze wagenrust was aan de frituur langs de gewestweg nabij de watertoren, intussen blijkt die overgenomen te zijn, want het is van naam veranderd. Uiteindelijk gingen we dan toch naar Aaigem waar we aan de kerk even verpoosden. Dan scheidden ons nog 6 km terug naar Ede, waar Paul overging tot de geplogenheden (danken van wandelaars en medewerkers, uitrijken van trofeeën), waarna ook ik naar huis reed.

    We hadden nu meer geluk dan vorige week in Gits en omstreken, het was wel koud (soms ook wat wind dat zelfs door wintermutsen sneed) maar het bleef tenminste droog, zonnig overdag en sterrenhemel ’s nachts. Overigens zal Paul vooraan enkel nog zijn tocht (30-uurs, ofwel 6 lussen van 25 km elk) in september organiseren, wegens familiale omstandigheden.

    Mijn fotoalbum staat hier: http://picasaweb.google.com/9470hvds/EuraudaxHaaltertDec09

    13-12-2009 om 21:39 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Wandelen
    05-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.05.12.2009 - 6de Memorial Fred Vermeersch, georganiseerd door Euraudax België (258)

    Fred Vermeersch heb ik in het jaar voor zijn overlijden een paar keer ontmoet op een Euraudax-wandeling, hij had steeds zijn hond bij. Samen met Paul en Rudolf kwam ik als eerste gast aan in Dominiek Savio Instituut - Zaal Withuis te Gits waar we ons eerst een koffie haalden en ons even later konden inschrijven, ik koos voor 50 km (je kon ook, ten behoeve van je prestatielijst voor je gekozen trofee, kiezen voor 2 x 25 km) en bestelde mij ook meteen een portie spaghetti bolognese.

    Bij zijn welkomstwoord liet organisator Willy weten dat, door de natte weersomstandigheden van de voorbije week, het parcours hier en daar moest aangepast worden, we zouden ook een eind een drukke gewestweg moeten volgen, en dan liefst over het fietspad, en zeker niet ernaast. De eerste lus ging naar Kortemark via enkele natuurlijke paden maar meestal, gezien wat Willy voorheen meldde, over verharde wegen. Dichtbij de school staat de Grijspeerdmolen, een staakmolen met gesloten voet dat dienst doet als korenmolen. We kregen natuurlijk enkele regenbuien te verwerken. Gelukkig was het droog toen we halt hielden in Gits, op 7,3 km van de school, voor een huis aan een meubelzaak. Ik was niet de enige die ervan profiteerde om een sanitaire stop te houden vooraleer een kroes glühwein aan te nemen en een paar koeken op te eten. We gingen dan verder naar Kortemark, tussendoor alweer onder een open paraplu, maar ook aan zaal Gouden Leeuw kwamen we droog aan. Hier hadden we bijna een half uur om van binnen nat te worden, gelukkig hebben ze daar ook één van mijn drie favoriete merken. De versnaperingen werden ons aangeboden door de lokale wandelclub Mispelonvrienden (Aktivia 295), van harte bedankt! Er was ook een fanfare neergestreken, maar een streepje muziek werd ons helaas niet aangeboden. Zo’n brassband kan anders wel op mijn welgemeende aandacht rekenen.

    Enfin, we wandelden dan maar terug naar Gits om daar onze spaghetti bolognese à volonté soldaat te maken bij een glas schuimend bier (of iets anders, maar hier hebben ze een ander favoriete merk van mij). Sommige wandelaars stapten het op, anderen kwamen zich inschrijven voor de tweede lus, en het totale aantal inschrijvingen bedroeg zo een ruime 70, wat niet slecht is gezien het deprimerende weer.

    Onze tweede lus leidde ons naar Lichtervelde waar we op een parking van de E403 halt hielden (de wagenrusten waren op dezelfde plaatsen als twee jaar geleden), toevallig regende het op deze rustplaats ook niet, maar wel tussendoor. Door dat regenweer en de sowieso al vroeg intredende duisternis viel er weldra niet veel meer te fotograferen, om niet te zeggen helemaal niets. Toen we in Lichtervelde een café binnen doken, en ik me een plaatsje veroverde bij Ronny, Tony en Luc, had het alweer geregend en ik voelde dat ik een blaar of twee had gelopen (een bloedblaar opzij van mijn rechter hiel, en een bloedblaasje opzij van mijn linker hiel, deze laatste moet van zichzelf genezen), ik droeg dan ook geen goretex maar gewone stoffen wandelschoenen (van een merk dat ook loopschoenen fabriceert). Gelukkig waren het nog maar 6,4 km tot de school waar Paul en Willy tot de geplogenheden overgingen. Dit behield ook de overhandiging van de trofee van Euraudax België voor Danny’s 5de Gouden Arend, vorige week behaald op de Téléthon-tocht te Vernon in Frankrijk (Téléthon is een organisatie voor het goede doel, meestal kinderen met een ernstige aandoening). Van harte gefeliciteerd !

    Mijn fotoalbum staat hier: http://picasaweb.google.be/9470hvds/EuraudaxGits09

    05-12-2009 om 00:00 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Wandelen
    03-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.30.10.2009 - 17.11.2009 - 500 jaar natuur en cultuur in Brazilië

    30.10 - Brussel – Rio de Janeiro

    Met de City Rail spoorde ik naar Brussel Zuid, waar ik nog voor drieën (15:00 uur) aankwam en in een der wachtzalen voor de Thalys Didier vond in gezelschap van Lieve en Ronny, gaandeweg kwamen daar nog de andere medereizigers (Agnes en Willy, Brigida en Leon) aan, terwijl Martine, Ronny, Jacqueline en Wim elders wachtten. Samen gingen we naar de roltrap voor spoor 4. Om 16:09 uur moest de Thalys naar Parijs vertrekken maar hij begon met een vertraging van zeker 15 minuten, en kwam Charles de Gaulle aan om ongeveer 6 uur ‘s avonds. We moesten wat zoeken naar terminal A2 voor de intercontinentale vluchten, en Didier moest zelfs even de weg vragen. Maar we kwamen meer dan tijdig aan om onze bagage te laten inchecken en dan de pascontrole te passeren. Om 19:50 uur vertrok eindelijk het vliegtuig naar Rio de Janeiro. Dat vliegtuig was er ene van de luchtvaartmaatschappij TAM (afkorting van “Táxi Aéreo Marília”) en bij ons waren de zetels opgesteld volgens het systeem 2-4-2 (verder naar achter wellicht 2-3-2), ik zat op de meest linker plaats van die 4, naast mij was een plaats vrij (normaal voor Didier, maar de persoon die zijn bagage incheckte, gaf hem een andere plaats), en dan zaten er Brigida (die er niets tegen had wanneer we haar Brigitte noemden) en Leon. De andere 8 medereizigers zaten ook op de middelste rijen. Voor zo’n lange vlucht was er wat mij tot dan ongekend comfort aan boord: behalve de warme maaltijd (naar keuze met pasta of vlees, daarbij ook een koude salade en een dessert) met eventueel zelfs wijn en het ontbijt, namelijk een koptelefoon voor wanneer de passagier een film wil zien, muziek wil horen of een spelletje wil spelen; dat alsook persoonlijke verlichting moesten geregeld worden door de knopjes aan de zijkant van de armleuning. Nog voor het opstijgen kregen we een bekertje water en een snoepje, verder ook een geschenkje: een klein tasje met tandpasta, tandborsteltje, paar kousen, kammetje en oordopjes. Verder lag er op elke stoel een zak met hoofdkussen en dekentje. Intussen kregen we wel drie formulieren in te vullen: van het Ministerie van Justitie (departement Federale Politie), van het Ministerie van Economische Zaken (douane) en van het Ministerie van Volksgezondheid, wegens de A-griep. Dat formulier werd nooit opgevraagd, dat van de douane moesten we afgeven en dat van de Federale Politie werd afgestempeld en moesten we weer voorleggen wanneer we Brazilië verlieten. Dat was gelukkig nog niet voor meteen.

    Tijdens de vlucht las ik, luisterde wat muziek, de films waren niet echt mijn gading, en probeerde wat te slapen. Tijdens de bedeling van de ontbijtpakketten moesten de stewards en stewardessen deze dienst even onderbreken omdat het sein voor de gordeldracht gegeven werd.

    31.10 - Rio de Janeiro

    Om half 5 uur ’s morgens plaatselijke tijd kwamen we aan in Rio de Janeiro waar we dat formulier voor de douane dus afgaven en dat van de Federale Politie moesten laten afstempelen, gelijk met ons paspoort. We werden verwelkomd door gids Miriam en chauffeur Silva, die ons naar het hotel, Plaza Copacabana Hotel, nabij het wereldberoemde strand van Copacabana brachten, daar had ik kamer 1318, op de 13de verdieping dus, gelukkig ben ik niet bijgelovig.

    Rio de Janeiro heet eigenlijk São Sebastião do Rio de Janeiro, en is de hoofdstad van de gelijknamige staat in het zuidoosten van Brazilië. De stad ligt aan een wijde baai, de Baía de Guanabara. De stad is beroemd om zijn drukbezochte stranden, het reusachtige standbeeld Christus de Verlosser, op de 710 meter hoge Corcovado. Ook is Rio bekend vanwege de vele sloppenwijken, genaamd favelas (maar die bezochten wij niet). Rio de Janeiro is de thuishaven van vier voetbalclubs die op het hoogste niveau uitkomen, het Maracanã is één van de grootste voetbalstadions ter wereld. Het uitbundige gevierde Carnaval wordt jaarlijkse bezocht door duizenden toeristen. Rio was hoofdstad van Brazilië van 1822 tot 1960 (van dan is ’t Brasilia). Het voormalige parlementsgebouw van Brazilië is nu het parlementsgebouw van de stad Rio de Janeiro.

    Intussen had Miriam aan Didier laten weten dat we een bezoekje konden brengen aan de onderneming H. Stern, waar edelstenen worden verwerkt tot juwelen allerhande. Dat voorstel werd algemeen aangenomen en om 9 uur stonden we klaar om in te stappen in een minibusje van dat bedrijf, dat in de jaren ’30 werd opgestart door een Duitser, op 1 oktober 1922 geboren te Essen, die daar bij de aanvang van de Tweede Wereldoorlog zijn schup gekuist had. Binnen mochten we niet fotograferen, behalve twee werkstukken, we kregen wel een koptelefoon en mochten de taal zelf kiezen, ik koos Nederlands (ik vermoed mijn 11-koppig gezelschap ook). Die edelstenen komen overigens uit de streek van Ouro Preto, waar wij later in de week een bezoekje aan zouden brengen (maar niet aan dezelfde mijn). Na het bezoek met koptelefoon kregen we in een soort vergaderzaaltje de mogelijkheid om juwelen te kopen, maar ik liet me niet verleiden, ook al omdat we nog 2,5 weken moesten zien dat we die juwelen niet op één of andere manier kwijt raakten (meestal hadden we safe op de kamer, maar niet overal). Een van de twee verkopers, Eduardo, sprak op zijn Hollands, de andere, Giuliano, Frans.

    Terug aan het hotel gaf Didier afspraak om ’s namiddags met Miriam en Silva de stad vooral per bus te verkennen. Intussen had hij een goeie tip om ergens een snack te eten, zeer dichtbij het hotel. Ik sloot me aan bij Martine, Ronny, Jacqueline (zus van Ronny) en Wim, wij gingen wat langs het strand wandelen en dan een paar biertjes drinken op een terras. Zo maakte ik kennis met het Braziliaanse maltbier, dat wat donkerder en iets zoeter is dan de pils. Intussen werden we constant gevraagd om iets te kopen van straatventers, o.a. met regenschermen. Ik zei zo (in elementair Portugees) dat het niet regent in Rio. Fout gedacht, een beetje later regende het toch, maar de bui duurde nauwelijks een uur lang. Nadien werd het stilaan tijd om die hap te bestellen, ik bestelde een américain, dat is geen gemalen vlees, maar een boterham met ham, kaas en een gebakken ei. Mijn gezelschap koos een belegde sandwich. We kwamen mooi tijdig terug aan het hotel voor het bezoek aan de stad met fotostops.

    We reden eerst langs de stranden: Copacabana, Ipanema, Leblon en Barra da Tijuca.

    Copacabana strand is een wijk in het zuiden van Rio, bekend vanwege het 4 km lange strand in de vorm van een halve maan. Copacabana heeft als bijnaam "Princesinha do Mar" ofwel Prinsesje van de Zee. Het district werd oorspronkelijk Sacopenapã genoemd tot het midden van de 18de eeuw. Het was genoemd naar een kapel die een replica van de Maagd van Copacabana (Bolivia) bevatte. Copacabana is een woord uit de taal quechua en betekent volgens de "Dicionário de Curiosidades do Rio de Janeiro" (curiositeiten woordenboek van Rio de Janeiro) "Plaats van het Licht" of "Blauw Strand". De strandboulevard wordt gekenmerkt door de bestrating, een mozaïek van golven in wit en zwart marmer ontworpen door Oscar Niemeyer. Soortgelijke bestrating vindt men door de hele stad. Een opvallend gebouw in Copacabana is het Copacabana Palace Hotel. Dit hotel is in 1923 in gebruik genomen en is ontworpen door een Franse architect Joseph Gire, die zich heeft laten inspireren door het hotel Negresco in Nice en het hotel Carlton in Cannes.

    Ipanema strand is naar verluidt het mooiste strand van de wereld. Het werd onsterfelijk gemaakt door Tom Jobim en Vinícius de Moraes in het lied "Garota de Ipanema" (The Girl from Ipanema). De Atlantische oceaan raakt Ipanema Beach aan met azuurblauw water en de omgeving is adembenemend met zichten op de Corcovado en Suikerbrood bergen. Ipanema Beach zit vol met "cariocas", bewoners van Rio de Janeiro, en naast het bevredigen van vele zonnekloppers wordt het strand ook gebruikt als sportterrein voor volleybal en voetbalteams.

    Leblon strand kreeg zijn naam van een Franse koloniale plantage-eigenaar Le Blond, die dit gebied bezat. Het karakter van deze buurt lijkt sterk op dat van Ipanema, zelfs nog exclusiever. De wijk is dan ook bewoond door de rijkste en belangrijkste personen van Rio. Het strand is er iets rustiger dan het trendy strand van Ipanema. Er komen meer moeders met kinderen en het aantal zonne-uren is er ook iets kleiner, doordat de zon achter de aangrenzende heuvels verdwijnt. Begin 21e eeuw heeft Leblon een renaissance doorgemaakt in de retailsector; de grondprijzen zijn er gestegen en er zijn veel dure winkels (boutiques) en eetgelegenheden verschenen. Een goed voorbeeld is de Rua Dias Ferreira, waar zich veel cafè's, boekzaken en Japanse restaurants hebben gevestigd.

    Barra da Tijuca is een residentiële wijk in het westen van de Braziliaanse stad Rio de Janeiro. Er is een 18 km lang strand en 3 grote meren. Er zijn 3 grote lanen in Barra: Avenida das Américas (verbindt de wijk met het zuiden van de stad), Avenida Ayrton Senna (verbindt de wijk met Jacarepaguá en is genoemd naar de Formule 1-piloot) en Avenida Sernambetiba (die langs het strand loopt). De naam Barra da Tijuca is een samenstelling van Barra en Tijuca en het voorzetsel da. Barra betekent haven, toegang, zandbank. Tijuca is een woord afkomstig uit de Tupi-taal en betekent vervuild water, modder, moeras, poel, kleiput. Het voorzetsel da betekent van. Dus de naam Barra da Tijuca kan vertaald worden als 'Moeras Zandbank'. Daar is eigenlijk ook een 5*-hotel van de Windsorketen, waar “ons” hotel toe behoort.

    We reden natuurlijk ook langs het café waar Antônio Carlos Jobim (muziek) en Vinicius de Moraes (tekst) in 1962 “Garota de Ipanema” schreven, geïnspireerd door een Braziliaanse schone, Heloísa Eneida Menezes Pais Pinto, die vrijwel dagelijks langs de bar "Veloso" paradeerde, dat café heeft intussen de titel van het lied als naam gekregen. Volgens Miriam zouden die twee auteurs in het café ertegenover ook al eens gezeten hebben. Ze zong dan de eerste regels van het lied voor ons. Aanvankelijk zagen zij en Silva het niet zitten om langs het Maracanãstadion te rijden, want Flamengo speelde er thuis tegen Santos, en het verkeer zou misschien strop zitten. Maar ze probeerden het dan toch en we konden zelfs rap foto’s nemen aan de hoofdingang van het stadion, waar veel supporters van Flamengo samen troepten (van Santos-supporters zagen we niemand, die moesten misschien aan de andere kant het stadion betreden?). Volgens Didier zouden de Santos-spelers zelfs in “ons” hotel overnachten, maar ik ken er niemand van, dus zou ik niemand herkennen.

    Het Maracanã in Rio de Janeiro is een van de grootste voetbalstadions ter wereld. De naam Maracanã is de naam van de buurt, en van de Rio Maracanã die door deze buurt stroomt. Het is de thuisbasis van de vier grootste voetbalclubs van Rio: Botafogo FR, CR Flamengo, Fluminense FC en CR Vasco da Gama. Oorspronkelijk was de naam van het stadion “Estádio Municipal do Maracanã”, maar het is in 1966 hernoemd naar de voetbaljournalist en -schrijver Mário Rodrigues Filho. Het stadion werd gebouwd voor het WK Voetbal van 1950 en had oorspronkelijk een capaciteit van 183.000 toeschouwers. Nu alle plaatsen zitplaatsen zijn geworden, bedraagt de werkelijke capaciteit 115.000. Echter, uit veiligheidsoverwegingen is die teruggebracht tot 95,000. Hoewel het betonwerk en het voetbalveld ernstig verwaarloosd zijn, is de grootsheid van het ontwerp nog zichtbaar. De plattegrond van de tribunes is een zuivere ellips, en de rijen lopen zonder onderbreking rond, waardoor - bij een vollere bak - een enorme intimiteit ontstaat.

    Per maand komen gemiddeld zevenduizend bezoekers om bij wijze van toeristische tour het stadion van binnen te bewonderen. Het is dagelijks geopend met uitzondering van wedstrijddagen. Begin 2009 werd bekend dat het legendarische stadion voor twee jaar de deuren sluit voor een grondige renovatie. Met het oog op het WK 2014 wordt het stadion volledig verbouwd. Kosten daarvan bedragen naar schatting 156 miljoen euro (wie zou dat betalen? ). De renovatie zou begin 2010 van start moeten gaan en eind 2012 klaar zijn.

    Van dat groot stadion reden we naar de sambadroom (Sambadrome Marquês de Sapucaí), de plaats waar de carnaval wordt gehouden. In een winkel met kostuums en souvenirs mocht, wie wou, een kostuum even aantrekken voor foto’s, en mocht er 5 R$ voor betalen. Aangezien ik geboren en getogen ben in de Belgische (of toch zeker Vlaamse) carnavalsstad bij uitstek, Aalst, heb ik mijn kandidatuur gesteld en me laten tooien met een kostuum met hoofddeksel, en eerlijk gezegd, dat laatste woog nogal. Na enkele foto’s gaf ik het kostuum weer, en we gingen kijken naar kinderen en adolescenten die de dansen inoefenden. Er zijn enkele gelijkenissen met het Aalsters carnaval en er zijn enkele verschillen. De gelijkenissen zijn dat het in Brazilië in hetzelfde weekend wordt gevierd, dat elke groep (sambaschool) zijn thema kiest (meestal elk jaar een ander, niet per se politiek, maatschappelijk of sportief, wat in Aalst meestal wel de weerkerende thema’s zijn), dat die groepen kunnen in de prijzen vallen en dat er grote voertuigen voor gebruikt worden, maar in Rio wel veel groter en breder dan in Aalst. En het wordt dus ook gevierd van zaterdag tot en met dinsdag. Het grootste verschil (behalve dat de cariocas zich niet absoluut warm moeten kleden…) is vooral dat die karren zo groot zijn dat ze niet door de straten van Rio kunnen (zoals de wagens in Aalst wel kunnen), er is een macadam “straat” met links een tribune (dure plaatsen), daaronder een gebouw met ramen, en een eender gebouw aan de overkant van de “carnavalsstraat”. Vroeger kon de stoet wel door een nabijgelegen laan, intussen niet meer (er zijn ook groene stroken, maar denk ze weg, en je kan je daar de stoet zien voorbij trekken).

    De Sambadrome ["Sambódromo" in ‘t Portugees] was ontworpen door Oscar Niemeyer en gebouwd in 1984. Het bestaat uit de 700 m lange uitloper van de Marquês de Sapucaí straat omgewerkt tot een permanente paradeplaats met tribunes aan beide zijde voor toeschouwers. Zijn capaciteit is 90.000. Het complex omvat een ruimte aan het eind van de paradestraat, Het Praça da Apoteose (Apotheoseplein), waar de tribunes verder van de paradeplaats staan, waardoor een plein ontstaat waar de deelnemers verzamelen als hun parade tot een einde gekomen is. Buiten het carnavalseizoen, wordt het Praça da Apoteose meestal gebruikt voor internationale muziekconcernten, zoals The Rolling Stones, Elton John, Whitney Houston, Radiohead, Robbie Williams, Roger Waters, Eric Clapton, Nirvana, Pearl Jam, Carlos Santana, Avril Lavigne, Jonas Brothers, Demi Lovato en a-ha. In december beginnen de sambascholen technische repetities in de Sambadrome, welke leiden tot de Carnaval.

    De rit ging verder naar de kathedraal Säo Sebastiäo, zetel van de aartsbisschop naar de patroonheilige van de stad. Dat gebouw ziet er mij bizar uit, als een piramide met de campanile ernaast, maar misschien ben ik te conservatief. In alle geval, er kunnen in totaal 20.000 gelovigen de dienst bijwonen, 5.000 van hen kunnen daarbij een zitplaats vinden. De 4 glasramen reiken tot aan de koepel. Het project en zijn uitvoering werden gecoördineerd door Monseigneur Ivo Antônio Calliari (1918-2005). De huidige kerk werd gebouwd tussen 1964 en 1979 en verving een reeks oude kerken die dienden als kathedralen sinds 1676. Deze kathedraal staat dicht bij het oudste aquaduct (“Arcos da Lapa”), waar nu een trein over rijdt. We stoppen dan nog even aan een plein in Cinelândia of, officieel Praça Floriano Peixoto, dat omzoomd is door het Stadstheater (Theatro Municipal), de Nationale Bibliotheek (Biblioteca Nacional), het stadhuis (in het Palácio Pedro Ernesto) en het Hoger Gerechtshof (Tribunal Superior).

    Terug in het hotel kregen we om 19 uur een aperitief van dat hotel in de bar van het zwembad op het dak, voor iedereen een caipirinha, een cocktail die bestaat uit limoen, cachaça, ijs en suiker, of, voor wie geen alcohol drinkt, een fruitsap. Nadien schoven we aan voor het avondmaal: een rijkelijk gevuld buffet, zowel voor voorgerecht, hoofdgerecht als dessert. Met Brigitte en Leon deelde ik een fles witte wijn (het was het enige avondmaal in dat hotel).

    01.11 - Rio de Janeiro

    Wij brachten een dagbezoek aan Rio met het 'suikerbrood', 396 m hoge bergtop in Brazilië, gelegen op een schiereiland bij de ingang van de Baai van Guanabara, en dit met de kabelbaan in twee etappes. In het eerste station, dat van Urca, stapten wij uit en gingen wij een stukje wandelen. Daar staat een groot informatief bord met de geologische wording van de Suikerbroodberg, maar aan een stelling waren ook aapjes te zien. Over die geologische wording vind ik dit op het internet: “Geologisch gezien is de berg een klein deel van een enorme granitische batholiet die aan weerszijden van de Baai van Guanabara langs de Braziliaanse kust zoomt. De batholiet ontstond 800 miljoen jaar geleden tijdens een fase van gebergtevorming. Door erosie ontstonden uit de batholiet de rotsen rond Rio de Janeiro. De ronde vorm is kenmerkend voor graniet (een hard, homogeen en breukbestendig gesteente). Wanneer graniet in de beperkte ruimte van een intrusie uitkristalliseert bouwen zich zowel verticaal als horizontaal spanningen op, slechts in toom gehouden door het gewicht van het bovenliggende gesteente. Komt de intrusie vrij te liggen en valt die druk weg, waarbij gebogen lopende splijtvlakken ontstaan. Door erosie krijgt de rots een glad, gebogen oppervlak.” De berg is een landmark van de stad Rio de Janeiro door zijn karakteristieke afgeronde kegelvorm, hij is ook één van zeven zogenaamde morros van graniet die vanuit de Atlantische Oceaan oprijzen in de buurt van Rio de Janeiro. De top van de Suikerbroodberg is te bereiken met een 1400 meter lange kabelbaan die 75 passagiers kan vervoeren. De kabelbaan werd aangelegd in 1912 en is één van de bekendste toeristische attracties van Rio de Janeiro.

    Na de gebruikelijke foto’s namen we de kabelbaan die 75 passagiers kan vervoeren naar de top van de Pão de Açúcar, wij maakten het ons dus gemakkelijk, maar er waren ook rotsklimmers bezig. Rotsklimmen is namelijk mogelijk op zowel de Suikerbroodberg als de nabijgelegen rotsen Morro da Babilônia en Morra da Urca. De drie klimwanden vormen één van de grootste rotsklimgelegenheden ter wereld in een stedelijk gebied, met meer dan 270 klimroutes. De cabines, van de derde generatie, zijn van Zwitserse makelij, de vorige cabines, van Braziliaanse en vervolgens Duitse makelij, zijn nog te zien aan het station beneden.

    Er is ook een parkje boven aan de Suikerbroodberg en daar wandelden enkelen van ons, waaronder ik, eens rond, foto’s maken van bloemen.

    We keerden dan terug naar de bus waarmee we naar de Morro de Corcovado (Portugees voor "bochel") reden. Intussen begon het zachtjes te regenen. We reden met het treintje door het Woud van Tijuca, een nationaal park en tevens grootste metropole bos, tot boven aan die bochel. Omdat het bleef regenen, was de roltrap stilgelegd en ook Miriam vond het geen aanlokkelijk idee om de 240 treden te bestijgen. We namen dus de lift en kwamen zo goed als pal aan de voet van het kristusbeeld. We gingen eerst een snack eten en probeerden dan toch wat van de panorama’s te genieten, intussen had Brigitte voor haar en Leon een regenjas gekocht en was zo lief van er voor mij ook ene mee te brengen (en zeggen dat ik een regenvestje in de reistas had…). We bezochten ook even de kapel vooraleer terug te gaan naar het hotel (met lift en Corcovadotreintje), waar we ons konden opfrissen, of was ’t opwarmen, want die gestage regen gaf geen warmtegevoel.

    De Monte Corcovado is een berg in Rio de Janeiro, een 710 meter hoge granieten rots. De Corcovado ligt ten westen van het centrum, maar binnen de grenzen van de stad en is zichtbaar vanaf grote afstand. De berg is wereldwijd bekend vanwege het beeld Cristo Redentor dat de top siert. De treinrit gaat langs de kleurige standbeelden die naast rails zijn geplaatst. Die trein vertrekt vanuit Cosme Velho.

    Christus de Verlosser (in ‘t Portugees: Cristo Redentor) is een groot standbeeld van Jezus Christus in de stad Rio de Janeiro in Brazilië. Het beeld is 38 meter hoog, en staat op de 710 meter hoge berg Corcovado. Op 12 oktober 1931 was het monument gereed en werd het ingewijd met een uitgebreide ceremonie door president Getúlio Vargas. Eén van de hoogtepunten moest worden het inschakelen van het verlichtingssysteem door Guglielmo Marconi vanaf zijn jacht, maar door het slechte weer moest de verlichting handmatig aangezet worden door arbeiders bij Corcovado. Het monument weegt in totaal 1145 ton, heeft in totaal een hoogte van 38 meter en de spanwijdte tussen de beide armen bedraagt 28 meter. Het beeld is gemaakt in Frankrijk, waarna het in blokken van 16 ton is verscheept naar Brazilië. Een tandradbaan, de Corcovado Rack Railway, klimt via de Floresta da Tijuca tot vlak onder het standbeeld. De tocht duurt 20 minuten. Ook met de auto kan men de berg bestijgen. Nadien dienen nog 222 treden te worden beklommen, die beginnen aan het eindstation van de tandradbaan. Sinds kort is het beeld ook bereikbaar met een drietal liften of vier roltrappen. Er bestaat ook een vermoeiende, maar lonende wandelroute naar het Lage-park in de Jardim Botânico, aan de voet van de Corcovado-berg.

    Vergelijken we even met het “kleine broertje” in Geraardsbergen: dat staat boven de steile Hooiweg, langs de Pachterstraat. Beide beelden stellen een triomferende Christus voor die zijn handen beschermend uitstrekt over de lager gelegen stad. Hier werd in 1920 beslist om een verguld Heilig Hartbeeld op te richten. Het monument werd nog datzelfde jaar ingehuldigd. Samen met de hoger gelegen Oudenberg (de Geraardsbergse variant van de Braziliaanse Corcovado) domineert het beeld sedertdien de bovenstad. Hoe groot dat beeld is, weet ik echter niet.

    's Avonds werden wij vergast op een Braziliaanse barbecue waar nog veel volk op straat liep na de Gay Parade, en elders een spetterende samba show, met in het voorprogramma een balkunstenares die meer dan een half uur met een voetbal in de weer was om hem zeker niet het podium te laten raken (trappen, koppen, balanceren in de nek, …). We kregen veel groepjes dansers te zien, alsook een lintkunstenaar en een groepje capoeiristas. Volgens Wikipedia is capoeira een spel, vaak omschreven als een Braziliaanse vecht-dans (dança-luta). Zij heeft haar wortels in soortgelijke spellen of riten meegenomen door de Afrikaanse bevolking in de tijd van de slavernij in Brazilië (slaven mochten niet vechten). Twee mensen spelen het capoeira spel in een door mensen gevormde cirkel, waarvan het hart een rij muzikanten is. Het spel is een uitwisseling van aanvals- en verdedigingstechnieken op muziek, waarbij de 'verdedigende' partij laag gebukte, ontwijkende bewegingen maakt. Kenmerkende bewegingen van het spel zijn de ginga; een 'waggelende' basisstap van waaruit alle mogelijke bewegingen voortvloeien. Capoeira ziet eruit als een combinatie van vele acrobatische bewegingen, zoals vanuit de handstand met twee benen gemaakte, hoog schoppende bewegingen. Op het einde van de show werd wat interactie van het publiek verwacht. Rond middernacht waren we terug in het hotel, en namen afscheid van Miriam en Silva.

    02.11 - Rio – São João del Rey - Tiradentes

    ’s Morgens, na het ontbijt, werden wij opgewacht door gids Jairo en chauffeur Luiz Antônio. Met hen reden wij over de BR 040 (een weg zonder verkeerslichten, is dit de Braziliaanse autostrade?) door een prachtig heuvelachtig landschap naar Tiradentes. We maakten een sanitaire en fotostop net vóór Petrópolis, aan een Duits restaurant met winkel. Hier blijken nogal wat Brazilianen van Zwitserse afkomst te wonen. Wij lunchen in een typisch restaurant in Barbacena: ook hier buffet maar tevens gegrild vlees, je kan hier ook “per kilo” eten, dan wordt gewogen wat op je bord ligt en op basis daarvan betaal je. We stopten nog een aan een speciale spar: de vrucht wordt gebruikt voor het vervaardigen van biodiesel (dat doen ze in de USA), het hout wordt gebruikt voor het vervaardigen van paier, vloer- en plafondbekleding. Via de BR 265 reden wij naar São João del Rei, waar we een pauze hielden. We zagen er vier kerken, de eerste en de derde waren vrij te bezoeken en daar kon Jairo veel over vertellen. De eerste kerk is die van de H. Franciscus van Assisi, waar het beeld van H. Antonius geen zwijntje aan zijn voeten had, zoals zijn evenbeeld in de abdijkerk van Val Dieu. Dat van H. Rosário was gesloten, maar dat van H. Pilar dan weer niet (en dat van Carmel – die van de Karmelieten, toch wel gesloten was). De kerken in Minas Gerais zijn barokke gebouwen en dat valt te zien aan de mollige engeltjes met Mona Lisa-grijns, er zijn geen biechtstoelen maar wel twee preekstoelen, een aan elke zijde van de kerk, de trap ervan is niet te zien in de kerk, enkel twee “balkons”. Vanaf de ene preekstoel zou voorgelezen worden uit het Oud Testament en vanaf de andere uit het Nieuw Testament.

    São João del Rei is een historische stad in de provincie Minas Gerais in Brazilië. De stad werd in 1713 gesticht. In de stad staan veel oude gebouwen, waaronder een zeventigtal kerken en kathedralen, behalve die welke wij zagen nog die van Mercês e Bonfim (1769), Senhor dos Montes Santo Antônio, N. Sra. da Piedade do Bom Despacho (antieke kapel van de Cadeia). We maakten daar een stadswandeling vooraleer naar Tiradentes te rijden waar wij avondmaalden en overnachtten in de pousada Mãe d’Agua. Ik had daar een kamer naast de zwembadbar, hopelijk bleef het rustig... In tegenstelling tot het hotel in Rio bood deze pousada geen welkomstdrink. Om 18:30 uur gingen we elders op restaurant, daar was het “eten wat de pot schaft” maar het was wel lekker.

    Tiradentes is een historische stad in de regio Minas Gerais in Brazilië met ongeveer 6500 inwoners. Deze stad werd gesticht in het jaar 1702, het stadje ziet er 18de-eeuws uit omdat er een speciale wetgeving is in die plaats dat alles er zo uit moet zien, wegdek incluis, het is gelegd met stenen, soms zelfs kwartsstenen, hier hebben ze er meer dan genoeg van. De naam van de stad is vernoemd naar de revolutionair persoon Tiradentes. Een van de populairste gebouwen in de stad is de Igreja da Nossa Senhora do Rosário dos Pretos, een oud kerkje dat voor slaven was bedoeld. De kerk is gebouwd tussen 1708 en 1719. De naam kreeg de stad van Joaquim José da Silva Xavier (16 augustus 1746 - 21 april 1792), beter bekend als Tiradentes (geen tandarts maar ene die tanden trok op kermissen), een van de leiders van een revolutionaire beweging, genaamd Inconfidência Mineira.

    03.11 - Tiradentes – Congonhas – Ouro Preto

    Ik had geen telefoon op de kamer dus werd ik ook niet gewekt… Gelukkig versliep ik me maar een vijftal minuten en ik vond mijn medereizigers aan het ontbijt, waar ik zag dat één van de confituren ook cachaça als ingrediënt had, zou men daar zat van worden als men er te veel van op zijn boterham smeerde en opat? Tenslotte wordt caipirinha gemaakt met cachaça. Wij wandelden eerst nog wat in Tiradentes, waarbij kerken, de dorpsbron, de Rua Direita (de belangrijkste straat in een Braziliaanse stad heet meestal Rua Direita, niet Nieuwstraat of Veldstraat). We vertrokken dan richting Ouro Preto en genoten te Castro in een typisch restaurant van een middagmaal met regionale specialiteiten.

    In de bus gaf Didier tekst en uitleg over de Braziliaanse vlag: de kleuren en vormgeving van de vlag zijn afgeleid van de vlag van het Braziliaanse Keizerrijk, waarbij het keizerlijke symbool is vervangen door een wereldbol met sterren en het motto. De kleuren hebben elk een symbolische betekenis. Het geel staat voor de rijkdom van de Braziliaanse bodem, waaronder de goudvoorraad. Het groen symboliseert de flora en fauna, met name het Amazoneregenwoud, de jungle langs de Atlantische Oceaan en het Pantanal. Groen en geel samen staan dus voor de Braziliaanse natuurschatten, die de tropische droom van een welvarende samenleving (moeten) laten uitkomen. Overigens kwamen deze kleuren ook al voor in de vlag van het Braziliaanse Keizerrijk; destijds hadden ze een andere symbolische betekenis. De blauwe en witte kleur staan voor de maagd Maria. Het motto Ordem e Progresso staat zoals vermeld voor "Orde en Vooruitgang" en is het bekendste motto van het positivisme. De kreet is afkomstig van een citaat van Auguste Comte: "L'amour pour principe et l'ordre pour base; le progrès pour but" ("Liefde als principe en orde als basis; vooruitgang als doel"). De sterren vormen gezamenlijk het voor het zuidelijk halfrond symbolische sterrenbeeld Zuiderkruis en enkele sterrenbeelden daaromheen. De vlag toont de sterren(beelden) zoals deze vanuit Rio de Janeiro te zien waren op de ochtend van 15 november 1889, de dag dat het Braziliaanse Keizerrijk vervangen werd door de republiek. Het zicht is van buiten de hemelbol, dus gespiegeld. Jaren na de proclamatie van de republiek, besloot men dat de sterren de staten zouden representeren, net als in de vlag van de Verenigde Staten. Daarop werd de vlag enigszins aangepast tot 21 sterren. Elke ster staat sindsdien dus voor één deelstaat. Ook het Federaal District heeft een 'eigen' ster: Sigma Octantis, een ster die bij de astronomische Zuidpool staat en het hele jaar in bijna het hele land te zien is. Op momenten dat er een deelstaat bijkwam doordat een deelstaat werd gesplitst, werd de vlag veranderd door er een ster aan toe te voegen. De laatste wijziging vond plaats in 1992; sindsdien kent de vlag het huidige aantal van 27 sterren. Uitleg gaf Didier ook over het wapen van Brazilië: het wapen bestaat uit een centraal embleem, omringd door een koffieplant (links) en een tabaksplant (rechts), belangrijke Braziliaanse landbouwproducten. Onder het embleem staat op een lint de officiële naam van het land in het Portugees en de datum waarop Brazilië een republiek werd. Het embleem zelf bestaat uit een vijfpuntige groengele ster met een roodgele rand. Groen en geel zijn de nationale kleuren van Brazilië. In het midden van de ster staan in een blauwe cirkel vijf witte sterren, die, net als in de nationale vlag, het sterrenbeeld Zuiderkruis symboliseren. De 27 sterren die er in een cirkel omheen staan, verwijzen naar de 26 deelstaten en het Federaal District.

    In Congonhas, de stad der profeten maar ook een pelgrimsoord, bezochten we de kruisweg, waar drie kapellen in restauratie en dus voor bezoek gesloten zijn. Ook de basiliek Santuário do Bom Jesus de Matosinhos was gesloten, er werd gekuist na de officiële feestdag wat Allerzielen hier zeker is. Buiten aan de basiliek zouden we een parabellum (ziet er uit als een parasol) en een hangertje met bel zien. Buiten staan beelden van profeten, en dat van Daniel werd gemaakt naar gelijkenis van Tiradentes. Veel barokke kunst is van de hand van Antônio Francisco Lisboa, beter gekend onder zijn artiestennaam Aleijadinho, het kreupeltje, hij was geboren te Vila Rica - nu Ouro Preto, op 29 augustus 1738 en aldaar overleden op 18november 1814. Toen Aleijandinho ongeveer 40 jaar oud was kreeg hij een ziekte waardoor hij zijn ledematen steeds minder kon gebruiken. Om te blijven werken moest een assistent hem helpen om zijn gereedschappen vast te houden door ze aan zijn polsen te laten vastbinden. Zijn werken zijn typisch Braziliaanse barok en vertonen eigenschappen uit zowel de rococo, klassieke stijlen en de gotiek, hij werkte vooral in zeepsteen.

    Via de BR 040 en aansluitend de BR 356 reden we naar Ouro Preto, waar we onze intrek namen in de pousada Solar da Ópera, waar we als welkomstdrink een vruchtensap met wodka (of zonder, voor wie geen alcohol lust) kregen. Mijn kamer (suite) was op de tweede verdieping en leek me nogal donker, door de smalle terrasdeur (de ene vleugel is permanent gesloten) en een hoog raampje, de verlichting bracht niet veel. In het nabijgelegen (zelfde straat) restaurant Do Ouvidor hebben we lekker gegeten en gedronken (een maltbier van Nova Schins, niet zo zoet als het donkere Antarctica). We bevonden ons dan in het hartje van Minas Gerais, een mijnstreek vol historische herinneringen aan het rijke koloniale verleden van Brazilië.

    04.11 - Ouro Preto - Belo Horizonte

    In de ochtend vertrokken wij per autocar naar Mariana waar wij na een stadsbezoek een goudmijn, Mina do Passagem bezochten. In het stadje zijn veel straten in blokvorm gelegd, zoals in enkele Amerikaanse steden, Mariana wordt ook sterk bepaald door de Braziliaanse barok. Belangrijke bezienswaardigheden in de stad zijn de door Aleijadinho ontworpen kerk van São Francisco de Assis en de kathedraal da Sé, waar de plafondschildering aandacht verdient, waar links plaats was voor de rijken, en rechts dus voor de arme parochianen, hier is ook geen bladgoud. De kerk van São Pedro daarentegen is niet afgewerkt, tijdens de bouw overleed een priester en de paus moest de kerk vrijgeven, maar dan voor bezoek, of er nog missen voorgedragen werden, is mij niet duidelijk.

    In de Mina do Passagem bracht een mijntreintje ons naar beneden, en daar gaf Jairo nogal wat uitleg. Deze mijn is sinds 1975 niet meer ontgonnen, de laatste goudzoekers waren Engelsen met machines, die de Brazilianen met slaven opvolgden. Die slaven moesten er beulen tot hun 40 jaar, dan moesten ze bovengronds gaan werken. De gaten voor het dynamiet moesten strategisch geboord worden zodat de steunpilaren niet weggeblazen werden, deze moesten de mijn stutten. Vrouwen zouden in de mijn voor ongelukken zorgen, maar er was wel een altaartje voor de Heilige Barbara.

    We bezochten dan weer Ouro Preto, gingen binnen in een winkel waar likeuren konden geproefd en vooral gekocht worden. Verder bezochten wij het Museum van Mineralogie, dat gevestigd is in een school waar in die richting gestudeerd wordt, en in dat museum ligt een exemplaar van zwart goud, dat zijn naam gaf aan de deelstaat, het ziet echt donkerder dan wat wij van goud gewend zijn. We bezochten ook het operahuis, volgens de website van de stad het oudste theater van Latijns Amerika. Een werkman was bezig het theater, en dan vooral het podium, klaar te maken voor wat mij een discussieavond leek te zullen worden. Intussen hoorden wij het hevig regenen en dat deed het nog toen wij het theater wilden verlaten. Aanvankelijk was het plan om op het nabije marktje aan souvenir jagen te doen, maar Didiers voorstel om toch maar verder te rijden, werd unaniem aangenomen, waarna wij verder reizen naar Belo Horizonte. Onderweg maakten we nog wel een fotostop voor de zonbeschenen heuvels en een stukje regenboog. Van de stad zelf zagen wij niet veel meer dan hoge gebouwen en druk wegverkeer, tot we aankwamen aan Hotel Liberty, en daar kregen we meteen een welkomstdrink, de gebruikelijke caipirinha, en daar kon ik perfect mee leven. J Nadat we ons hadden verfrist en samen kwamen voor het avondmaal (een buffet kariger dan dat in Rio de Janeiro), vroeg Jacqueline aan mij of ik niet verloren liep in mijn kamer. Immers, toen ik kamer 1012 betrad, kwam ik eerst in een halletje waar ik kon zitten en iets schrijven, en dan pas kwam ik in de slaapkamer, die toegang gaf tot een dressoir en een badkamer (een diep zitbad waarin ook gedoucht kan worden). Toen ik nog wachtte op mijn reistas (de meeste anderen lieten die ook brengen) kreeg ik eerst nog op een dienblaadje twee pralines van het kamermeisje. Zoals hij eerder had beloofd, had Didier in het postkantoor van Ouro Preto de bestelde postzegels kunnen kopen, ook ik kocht er 10. Zes ervan maken deel uit van een reeks over het Nederlands aandeel in de geschiedenis van Brazilië. Tussen 1630 en 1654 was Pernambuco (de deelstaat met o.a. de steden Olinda en Recife) onder Nederlands bewind (zie Nederlands Brazilië) en in die tijd vonden er belangrijke culturele, economische en sociale veranderingen plaats, vooral onder de regering van Johan Maurits van Nassau-Siegen. De verdrijving van de Hollanders bracht een sterke drang naar autonomie en eigen kunnen met zich mee die later zou uitmonden in de Mascates Oorlog (tussen Olinda en Recife) in 1711. Er waren dus nog andere zegels, en die moesten gecombineerd worden.

    Belo Horizonte is de op drie na grootste stad van Brazilië. Het is de hoofdstad van de staat Minas Gerais en vormt een driehoek met de twee grootste Braziliaanse steden, São Paulo en Rio de Janeiro. De stad ligt op ca. 850 m. hoogte en heeft daardoor een vrij aangenaam klimaat. De oppervlakte van de hele metropool is ca. 335 km². Een groot meer, Pampulha, ligt vrij centraal in de stad.

    05.11 - Belo Horizonte – Foz do Iguaçu

    ’s Morgens voerde Luiz Antônio ons en zijn collega Jairo naar de luchthaven van Belo Horizonte voor onze vlucht naar Foz do Iguaçu met overstap in São Paulo, daar moesten we van gate 3 naar gate 7 naar gate 11 en terug naar gate 7, waar we meteen konden inschepen. Toen we dan eindelijk, in de namiddag, in Foz do Iguaçu aankwamen, wachtte lokale gids Carlos op ons, hij liet ons naar ons Hotel das Cataratas voeren.

    Foz do Iguaçu: gelegen in de Zuidwestelijke deelstaat Paraná, vlakbij het drielandenpunt van: Brazilië, Paraguay en Argentinië. Voor 10 juni 1914 was Foz do Iguaçu een nog een Vila (dorp), genaamd Vila Iguassu. Op deze datum werd vanuit het dorp een stad gesticht door kolonel Jorge Schimmelpfeng en kreeg het een naamsverandering naar Foz do Iguassu. In 1945 werd de stadsnaam aangepast in de huidige spelling dat wordt geschreven met een "ç"; door een overeenkomst tussen de kunstacademies van Lissabon en Brazilië die de "c" met een cedille (ç) invoerden als een erkend letterteken in het Braziliaans Portugees. In 2005 was er een wetsvoorstel waarin stond dat de naam van de stad aangepast moest worden naar de oude spelling Foz do Iguassu, omdat de huidige naam met de ç voor vele toeristen een obstakel bleek te zijn (’t bestaat nochtans ook in ’t Frans). Het wetsvoorstel werd afgekeurd nadat 90% van de 4.000 ondervraagden, waaronder de burgemeester, tegen de naamsverandering was. De belangrijkste bronnen van inkomsten van Foz do Iguaçu zijn voornamelijk het toerisme en de opwekking van elektriciteit. De stad is met name beroemd door zijn toeristische attracties en bezienswaardigheden die mensen vanuit de hele wereld aantrekken, zoals onder anderen: de Iguaçuwatervallen; gelegen in het Parque Nacional do Iguaçu (Nationaal park Iguaçu), de Itaipúdam; de grootste waterkrachtcentrale ter wereld, de monding van de Rio Iguaçu in de Rio Paraná; gelegen op het drielandenpunt, de Ponte Internacional da Amizade = de brug tussen Paraguay en Brazilië, de Ponte Internacional da Fraternidade = de brug tussen Brazilië en Argentinië, en Parque das Aves; een vogelpark met 150 soorten.

    We moesten ons een beetje haasten want we zouden een safari meemaken met aansluitend een toer met een speedboot tot vlakbij de watervallen. In mijn haast om de groep niet te laten wachten, had ik verzuimd antimuggenspray te gebruiken, en dat zal ik geweten hebben (ik ben wel ingeënt tegen gele koorts)… Met onze bus (de meest luxueuze van deze reis) kwamen we aan het onthaal van Macuco Safari, waar we plaats namen in wat jeeps leken te zijn, onderweg kregen we uitleg over enkele bomen, zoals de palm die de palmharten levert (die kan dat 1 keer en is met uitsterven bedreigd). Een andere boom was van belang voor de indianen, o.a. omdat de stam zo recht is dat ze er een kano konden uit maken en omdat in de schors een stof zit dat gif is voor de vissen, die dan dood aan de oppervlakte kwamen drijven en dan eenvoudig met de hand opgevist werden. Hoewel het al na 17 uur was en niemand het nationaal park nog werd binnengelaten, was er toch nog volk genoeg voor een boottocht naar de watervallen, zodat we nog wat moesten wachten. Didier moest er wel bij Carlos op aandringen dat wij als groep samen wensten te blijven, en dat was ook gelukt, zodat wij een speedboot voor ons alleen hadden, benevens natuurlijk de stuurman achter ons en een cameraman voor ons, deze maakte ook foto’s met de toestellen van zijn passagiers, die toestellen moesten wel in een waterdichte zak toen we dichter bij de Duivelshals kwamen voor een goeie douche. Carlos bleef intussen aan de oever op onze spullen letten en werd dus niet “een beetje nat”, zoals hij de Iguaçu-douche aankondigde. Eerst vaarden we rustig naar een waterval zonder er echt dichtbij te komen, we kregen wel wat waternevel over ons maar konden vooral rustig foto’s nemen, zeker van de reigers en met enig geluk wat gieren. Onderweg zag ik op de rechteroever de Argentijnse vlag, dus we hadden intussen de grens overgestoken, zonder dat we onze paspoort moesten tonen. Een eind verder begon de waterpret, vooral van de stuurman die er maar niet genoeg van leek te krijgen. J Toen we dan toch terug voeren, pleegde hij nog enkele stuurmanstruckjes om ons een douche te schenken.

    De Watervallen van Iguaçu (Portugees: de Cataratas do Iguaçu; Spaans: Cataratas del Iguazú) zijn de watervallen van de rivier Iguaçu, waarvan de bron in Curitiba is, op de grens tussen de Argentijnse provincie Misiones en de Braziliaanse staat Paraná. Hetgeen de cataratas wordt genoemd is een geheel van tussen de 270 en 300 watervallen, afhankelijk van de hoeveelheid water die door de rivier Iguaçu stroomt. Men spreekt van een waterval als water valt (constant of tijdelijk, als er genoeg water is) tussen twee rotsen of twee bomen. In totaal zijn de watervallen 2,7 kilometer breed en vallen tot 82 meter naar beneden. Het bekendste deel van de watervallen is de "Garganta do Diabo" (keel van de duivel), een grote halfronde waterval van 150 meter breed waarin het water 70meter in de diepte stort en dat zich overigens dicht bij ons hotel bevindt. Recht over dit punt gaat overigens de grens tussen Argentinië en Brazilië, waardoor het grootste deel van de watervallen in Argentijns gebied ligt (vandaar dat de meeste opnames van de film “The Mission” in Argentinië gebeurden). Het water stroomt echter weg van Argentinië, waardoor het meest complete uitzicht van de Braziliaanse kant te zien is.

    Terug aan de steiger konden we foto’s en de film van de cameraman bestellen, deze zouden ’s anderendaags beschikbaar zijn aan de receptie van Macuco Safari, nadat we de watervallen van Argentijnse kant hadden bekeken. Maar nu reden we dus terug naar het hotel om ons klaar te maken voor ons avondmaal. Op het terras tussen de eetzaal en het zwembad kregen we een welkomstdrink, een goeie caipirinha, maar ik vond de ijsblokjes te klein, ik zou ze mee opdrinken indien ik niet oplette. Dat avondmaal werd opgeluisterd door muziek komende van een piano in combinatie met een klarinet of een dwarsfluit, dit laatste klonk niet zo hard. Leon profiteerde alvast van de gelegenheid om voor zijn Brigitte “Garota de Ipanema” aan te vragen, en trakteerde de 2 muzikanten met een bier.

    06.11 - Foz do Iguaçu

    Om half negen vertrokken wij naar de Argentijnse kant van de watervallen, het duurde behoorlijk lang eer we de grenspost konden verlaten (we waren niet de enigen en Argentinië zal wel uitkijken wie het zoal binnenlaat), toch lukte het en meer nog, Carlos had voor elk van ons een stempel in ons paspoort bekomen. In deze regio zijn wel 4 seizoenen, in tegenstelling tot de streken langs de kusten, alleen andersom dan bij ons, natuurlijk (overigens staat de zon ’s middags in ’t noorden, en niet in ’t zuiden) en de mensen leven hier vooral van de landbouw. De Argentijnse staat Misiones is gesticht in 1960 door buitenlanders die de landbouw in gang staken en die behalve Spaans en Engels hun eigen taal nog leren.

    Toen we dan uitstapten, kregen we een mooie wandeling aangeboden over wandelbruggen (geen knuppelpaden maar metalen steegjes), met exotische dieren (coati’s, bij voorbeeld), mooie vlinders en indrukwekkende watervallen. Daarna reden we met een treintje naar de Duivelshals, aan het eindstation hadden we nog een kilometer te wandelen, intussen zagen wij aan de overkant ons hotel liggen. We genoten met volle teugen van de uitzichten en konden haast niet stoppen met fotograferen. We moesten dan toch nog terug, en opnieuw viel mij in het stationnetje de achtergrondmuziek[1] op: de filmmuziek van “The Mission” (een Britse film uit 1986 met in de hoofdrollen onder meer Robert De Niro, Jeremy Irons en Liam Neeson), waar de watervallen veelvuldig in voorkwamen, en dan juist werd dus in Argentinië gefilmd. Nu reisde die muziek zelfs mee in het treintje tot aan het beginstation, nabij de ingang van het nationaal park. Daar konden we ook aanschuiven voor het buffet. Nadien verlieten we Argentinië en dat ging iets vlotter al kwam een vrouwelijke douaneambtenaar kijken wie er zoal in die bus zat. Onderweg stopten we nog om souvenirs te kopen (ik hoopte daar iets meer te vinden, want ik had enkele dagen eerder gemerkt dat ik de batterijlader van mijn fototoestel thuis gelaten had…), ik kocht daar een aandenken en een kalender voor mezelf. We stopten ook aan een helihaven want 6 van mijn medereizigers wilden een helikoptervlucht van 10 minuten meemaken, docht de weersomstandigheden waren op dat moment niet optimaal, het weer was wat wisselvallig, maar het regende niet. Een bezoek aan de waterkrachtcentrale van Itaipudam was ook mogelijk maar daar had blijkbaar niemand oren naar (ik ook niet, we zouden er toch niet binnen kunnen, en veel technische uitleg te verwerken krijgen, vermoed ik). We reden dus naar het onthaal van Macuco Safari voor onze foto’s en DVD’s, in die winkel zag ik dat daar dezelfde kalender enkele R$ minder kostte… We (ik in gezelschap van vier paren – Didier wachtte op Brigitte en Leon) troostten onze kameraden met een wandeling van aan ons hotel naar de Duivelshals aan Braziliaanse zijde, zagen tijdens de wandeling ook enkele diertjes, vogels en vlinders. Aan de Duivelshals zagen wij ook een regenboog dat bijna helemaal rond was !

    ’s Avonds zaten we voor het maal verder van de twee muzikanten en ik moest me dan niet zo hard inspannen om mijn tafelgenoten te verstaan.

    07.11 - Iguaçu – Cuiaba – Pantanal

    We moesten al om drie uur opstaan, kregen een zeer bescheiden ontbijt (koffie of thee met twee soorten cake, fruit was ook voorhanden) en reden naar de luchthaven om via São Paulo naar Cuiaba te vliegen (er was ook een tussenlanding in Campo Grande). Door een elektronische panne bij TAM konden we die dag kiezen waar we in de vliegtuigen zaten, en in het vliegtuig naar São Paulo zaten enkelen van ons, zoals Brigitte, Leon, Didier en ik, in business class, alleen de champagne ontbrak nog. In het vliegtuig naar Cuiaba hadden we zoveel geluk niet, maar in São Paulo moesten we tenminste niet van de ene gate naar de andere hollen. Bovendien kregen we van Foz tot Cuiaba wel drie keer een warm broodje met ham en kaas, en evenveel keer dezelfde filmpjes te zien. Bovendien moesten Martine en Ronny nogal lang wachten op hun tweede blauwe koffer, die stond op een andere bagagekar die later werd aangereden. In Cuiaba werden we opgewacht door de jongste gids van de hele reis, Janel en de chauffeur van een klein busje, de kofferbak was zo klein dat de helft van de reistassen in de bus moesten gestapeld worden. Mijn eerste indruk van Cuiaba was nogal armzalig maar na een tijd kwamen we in het platteland terecht. Didier vertaalde de waarschuwing dat we op het grondgebied van de pousada geen GSM-ontvangst zouden hebben, we konden daar wel een telefoonkaart kopen, maar we gaven liever de fax-nummer van ons verblijf aan onze mensen, mochten ze ons dringend willen contacteren. Onderweg stopten we aan een winkel om water (en koeken of zo) te kopen, want het drinkwater is voor ons niet drinkbaar. Gaandeweg reden we meer op aardewegen dan op asfalt, en dan zeker hoe dichter wij de pousada naderden. We hadden ook twee bruggen, een kleine en een grotere, over te steken, net voorbij de grootste stopten we voor enkele foto’s. De Pousada do Rio Mutum is genaamd naar de rivier die we daar overstaken, en er is ook een vogelsoort dat zo heet, in het Nederlands is dat een roodsnavelhokko, behorend tot de hoendervogels, Deze dieren leven in Centraal- en Zuid-Amerika en het zijn de tegenhangers van de fazanten en pauwen uit de Oude Wereld. Toen we aankwamen aan de Pousada do Rio Mutum, stond ons alweer een welkomstdrank te wachten, deze keer een fruitsap van de mango’s die er weelderig aan de bomen hangen, en er af vielen eens rijp; en om te knabbelen kaasbroodjes. Dit is wel een leuke pousada, met 22 kamers type chalet, verspreid over een parkgebied van 7 hectaren, alle met luchtverversing en ventilator aan het plafond, ijskastje, badkamer, twee terrasstoelen, tafeltje en hangmat op het terrasje. Dat fruitsap werd geschonken op een terras met diverse zetels onder een rieten dak. Er stonden ook stoelen die uit een stuk boomstam gemaakt waren, op één ervan zat een papegaai de liefde te verklaren aan een zwarte kip.

    Ik kreeg “appartement” 4, de helft van een gebouwtje, in de andere helft logeerde Didier. We wandelden met Janel naar de rivier, onderweg zagen we enkele capivara’s (of capibara’s, ik heb beide schrijfwijzen al gezien maar Janel gebruikt de eerste versie), dat zijn de grootste knaagdieren ter wereld en ze hebben een dikke snoet. In de rivier konden we enkele kaaimannen zien, of toch hun ogen, waarmee ze ons in het oog hielden. Terug in de pousada kregen we een gratis koffie of thee (die is er altijd en gratis voorzien in de eetzaal). Terwijl we ermee onder het rieten dak zaten, zagen we een tapir uit zijn kot komen en een wortel eten. We gingen ons dan verfrissen voor het avondmaal, soep en buffet. Over die soep werd ons wijsgemaakt dat het van piranha’s gemaakt zou zijn, maar niemand van ons proefde vis in de soep, wel nogal wat kruiden.

    08.11 – Pantanal

    Na het ontbijt werden we over twee motorbootjes verdeeld om kennis te maken met de flora en vooral fauna van één van de grootste natuurreservaten van onze planeet: de Pantanal (de helft van de oppervlakte van Frankrijk). Janel kende alle dieren die we zagen, maar ik moet de toevlucht nemen tot naslagwerken (op het internet) voor de namen in het Nederlands, voor zover vertaald: hij wees ons op aalscholvers, slangenhalsvogels, hoenderkoeten, tijgerroerdompen, ijsvogels, Amazone-ijsvogels, moerasbuizerds, kardinaalvogels, vishaviken. We zagen natuurlijk ook kaaimannen, de eerste was een vrouwtje dat op een mannetje wachtte. Verder zagen we een pijlstaartrog rond ons bootje. Deze boottocht duurde wel ongeveer vier uur. Overigens is Cuiabá, de hoofdstad van Matto Grosso (= groot woud), indiaans voor reuzenotter. We gingen dan terug voor het middagmaal en Janel had er bij Didier op aangedrongen dat we tot half vier siësta zouden houden want het werd echt te warm om in de zon te vertoeven. Die siesta verbracht ik voornamelijk in mijn hangmat en ik had geluk dat om kwart na drie twee personeelsleden van de pousada met hun bagagekar naar een kamer gingen, want ik was in slaap gevallen.

    Ik had al in Ouro Preto ’s avonds aan tafel opgevangen dat er een rit te paard op het programma stond. Dat was dus voor deze namiddag. Agnes moest de dieren eerst eens zien, want ze was ooit van een paard gevallen, en ze besloot toen om geen paard te rijden, ze waren haar te groot. Het plan was dat een groep o.l.v. een andere gids te paard naar het Sia Marianameer (waar de Mutumrivier uitmondt) zou rijden, en de andere helft met Janel per motorboot naar de plaats van afspraak te varen. Intussen wees hij ons nog op dieren, vooral vogels (zoals de jabiroe, een soort ooievaar) en wij waren eerst aan de oever, dus gingen we nog een toertje wandelen met onze gids. Toen wij terug aan de plaats van afspraak waren, waren de ruiters ook al aangekomen.

    Hoewel ik nog nooit te paard gereden heb, had ik tijdens de busrit naar de pousada al aangegeven het toch eens willen proberen, en ik kon terug rijden op het paard waar Martine mee naar het meer reed. Alleen Lieve reed heen en weer te paard, zij is dat gewoon van in België. Tijdens de rit naar het meer heeft ze zelfs verwisseld (al weet ik niet meer met wie) want het paard was wat te energiek, en zij kon dat gemakkelijk de baas. Dus reed Lieve op ’tros Beiaard (zij is van Baasrode bij Dendermonde) en ik op ’t ros Balatum terug naar de pousada. Mijn knol was echter niet van de rapste en onze lokale begeleider moest soms een zweepslagje op zijn achterste geven. Toen Willy’s paard aan een plas aarzelde en de mijne vlot de modder doorwaadde (waarvoor ik hem feliciterde), kwam ik voor hem in de groep en was mijn paard niet meer van plan om Willy voor te laten. De rit duurde ongeveer een uur en we hebben er allemaal van genoten, ik hoop dat “mijn” hengst nu geen nachtmerries heeft...

    Terug aan onze verblijfplaats bevestigde Didier dat er niet op piranha’s mag gevist worden (Janel zei dat al tijdens het wandelingetje) omdat het paartijd is, maar we zouden ze wel zien. Vanavond na het eten maakten wij een nachtelijke tocht in wat mij een pick-up leek en gingen wij op zoek naar roofdieren, maar wij vonden er nauwelijks: een nachtreiger, een haas, koeien en wasberen. Omdat de dieren zich blijkbaar verstopt hadden (het had nog geregend tijdens het avondmaal), vroeg Didier of we niet een minuut of 5 konden stilstaan, motor en lichten (ook Janels lamp) uit, zodat we toch nachtelijke geluiden hoorden. Ik leek vooral puiten, krekels en even later nog een geluid te horen, maar dat laatste kan ik niet thuis brengen, een waadvogel?

    De Pantanal is het grootste draslandgebied ter wereld dat zijn water krijgt van hoger gelegen land (zoals het Mato Grosso Plateau). De regio, waarvan de naam is afgeleid van het Portugese woord “pântano” (wat “moeras” betekent), bevindt zich in Zuid-Amerika, voornamelijk in Brazilië (in Mato Grosso en Mato Grosso do Sul, zoals Janel op een kaart wees). Verder bestrijkt de Pantanal delen van Bolivia en Paraguay. In totaal bestrijkt de Pantanal een gebied van 150.000 km². De Pantanal stroomt over in het regenseizoen, waardoor 80% van het gebied onder water komt te staan. Daardoor bevat de Pantanal ’s werelds rijkste collectie aan waterplanten. Er wordt vermoed dat de Pantanal het dichtste flora en fauna ecosysteem ter wereld heeft. Het ecosysteem is het thuis van 3500 plantensoorten, meer dan 650 vogelsoorten, 400 vissoorten, ongeveer 100 soorten zoogdieren en 80 soorten reptielen. De Pantanal is het natuurlijke huis voor de Hyacinth ara. Deze vogel wordt ernstig bedreigt vanwege de handel in de dieren op de zwarte markt (in de verenigde staten zijn ze al snel $10000 waard). Andere bedreigd diersoorten die voorkomen in de Pantanal zijn de jaguar, kaaiman (jacaré), manenwolf, reuzenotter, reuzengordeldier, capibara (waterzwijn), en laaglandtapir.

    09.11 – Pantanal

    Na het ontbijt gingen we wandelen, zo’n uur of twee, om zo te zeggen in de achtertuin van de pousada en Janel verklaarde veel, zoals over de bahasupalmboom waarvan de bladeren dienen voor de paarden en de vruchten voor apen en voor cosmetica (o.a. shampoo). Over de slingerliaan dat kan dienen als decoratie maar het bevat ook een stof dat goed doet voor nieren. Over de mimosa: de bloemblaadjes sluiten zich bij aanraking. Van een cactus zagen de vruchten rood van rijpheid. Toen zochten we naar apen, we zagen kapucijnerapen slingeren van de ene boom naar de andere. Dit was een wandeling over bospaden, soms met minieme hindernissen (prikkeldraad, takken die weggekapt werden door Janel). Dan restte ons nog ongeveer anderhalf uur rust voor de lunch. Intussen was ik ook verhuisd, net als Agnes en Willy. Zij hadden last van ongedierte (insecten?) die ’s nachts voor lawaaioverlast zorgden, het klonk als krabben in het hout. Ik had ’s morgens de afvoerknop van het WC aan mijn vinger kleven door transpiratie. Ik kreeg de knop niet zelf bevestigd en had dat gemeld aan Didier. Toen we terug waren, was echt alles verhuisd naar een kamer verderop, alleen wat ik in het nachtkastje bewaard had, was daar nog, dat konden de personeelsleden natuurlijk niet weten. Voor de reparatie moest er iemand uit de stad komen (uit Mimoso, of helemaal uit Cuiabá?). Ik leek wel een upgrade gekregen, hoewel ik voor mijn eigen part in de eerste kamer kunnen blijven, want de afvoer van de WC werkte nog goed, doch mijn nieuwe kamer had plaats voor vier (de slaapbank kan uitgetrokken worden tot bed), en mijn kamer lag de nieuwe kamer van Agnes en Willy. Tijdens de lunch kwam Janel aan Didier zeggen dat we pas om 4 uur ’s namiddags zouden vertrekken, eerder was het echt niet te doen voor de boottocht naar de meren. Maar hij zei ook dat we vanaf de oever wel mochten op piranha’s vissen, dat visverbod gold enkel op de rivier, niet van op de oever, omdat dan de professionele vissers met hun netten geen voordeel meer zouden hebben tegenover de minder gegoede vissers. Na het middagmaal dutte ik op de kamer met de ventilator aan, en ging tijdig naar het terrasje met strooien dak.

    Met twee motorbootjes voeren we naar het Sia Marianameer waar we vogels (o.a. gier en havik) bekeken. Dode piranha’s werden als lokaas gebruikt om kaaimannen te lokken. Andere vissen vorderden met sprongen om uit de bekken van de jacarés te blijven, de meeste lukte dat, sommige kwamen zelfs in de motorbootjes terecht, wij “vingen” er zo vier. Het grotere, aangrenzende meer konden wij niet op, er was een stenen wal aangelegd, dat voor de vissen natuurlijk geen obstakel was. We voeren uiteindelijk terug en aan de steiger van de pousada stapten wij over op een iets grotere boot, met afdak, dat daar bleef liggen, en iedereen kreeg een hengsel met viskoord, haak en een stukje vlees eraan. Personeelsleden van de pousada hadden ook enkele flessen rode wijn en wat knabbels (chips van bananen), getrakteerd door de bazin van ons verblijf omdat ze content was met ons bezoek. Awel, ik ook. Ik stond wellicht aan de verkeerde kant van de boot (stuurboord, maar vooral stroomafwaarts) want ik ving bot (zelfs dat niet, eigenlijk). Martine en Leon hadden wel beet en Janel, aan de boeg, had zelfs een piranha beet. ’s Avonds na de maaltijd rekenden wij af, de consumtieprijzen zijn daar erg laag, als je bedenkt dat het toch wat afgelegen ligt: plat water (ongeveer een halve liter, dat verschilt een paar cc van merk tot merk) kost 2 R$ en een caipirinha slechts 10 R$.

    10.11 - Pantanal – Brasilia

    Door de afstand (hall) van de deur naar mijn bed en ’t lawaai van de ventilator (dat me deed denken aan de watervallen van Iguaçu) hoorde ik de klop op de deur niet en versliep me wel 45 minuten. Toen kwam Didier wat nadrukkelijker op de deur kloppen en toen ik mijn armbanduurwerk zag, wist ik waarom… Ik maakte me vlug klaar (met de bagage had ik nauwelijks nog werk) en at als ontbijt wat fruit en warme melk. Ik was dus net als mijn 11 medereizigers tijdig klaar voor de bus naar de luchthaven van Cuiabá voor de vlucht naar de hoofdstad Brasilia, de architectonische stad, een vlucht zonder overstappen, deze keer. In die hoofdstad werden we opgewacht door gids Rosa en chauffeur Maestro (hoewel hij geen muziek speelde). Ze zou ons echter pas ’s anderendaags vanaf het middaguur kunnen gidsen (enkel daarvoor was ze betaald), maar ze gaf wel al uitleg over het hotel en dat het een pendeldienst organiseert naar het centrum. Toen we aankwamen aan Hotel Royal Tulip Brasilia Alvorada (van de Golden Tulip keten) merkten we daar veel politieauto’s en moto’s, toen bleek dat Peres, de president van Israël op bezoek was bij zijn ambtsgenoot Lula Da Silva. Het zal daardoor zijn dat we geen welkomstdrink kregen aangeboden… We betrokken de kamers en spraken af dat we om 17 uur de pendelbus naar het centrum zouden nemen. Toen we uitstapten was dat aan een ander hotel met restaurant en rechtover een winkelcentrum. Daar doken we allemaal binnen, op zoek naar iets om te eten en misschien een souvenir of zo. Hier kon ik ook een batterijlader voor mijn fototoestel kopen, maar het fototoestel hoorde er ook bij… Nog al wel dat het identiek dezelfde is en ik was dus weer gered. Met Didier, Martine, Ronny, Jacqueline en Wim wachtte ik om 20 uur al op de pendelbus want er stond nog wat volk. Maar die bus kwam niet en ik moest naar ’t WC, toen ik terug kwam, zei Didier mij dat de bus aankwam toen ik net de straat overgestoken had… OK, dan bezocht ik nog maar eens een boekenwinkel, zonder iets te kopen, evenwel. Om 21 uur namen we – Lieve, Ronny, Didier en ik - dan de bus die eigenlijk toch al voor ons voorzien was (je moest dat bij voorbaat laten weten).

    11.11 - Brasilia – Manaus – Amazonewoud

    Vannacht zorgden problemen met de overdracht van energie van Paranã (de stuwdam van Itaipu) naar São Paulo voor het uitvallen van energie in half Brazilië. Na het ontbijt in een ruimte dat er uit ziet als een refter, wandelde ik wat in de tuin, ook van Hotel Golden Tulip Brasilia Alvorada, waarvan we de gemeenschappelijke faciliteiten (als het zwembad en het tennisterrein) konden benutten, en tot de oever van het kunstmatig aangelegde meer. Tussen de twee hotels is een conferentiegebouw waar een meeting over onderzoek gehouden werd, vandaar nogal wat allure aan het ontbijt.

    ’s Middags kwamen Rosa en Maestro ons dus halen voor een bezoek aan wat heet een fascinerende mooie stad waar veel cement, marmer en gekleurd glas is gebruikt. De stad werd ontworpen door de stedenbouwkundigen Costa en Niemeyer. Veel gebouwen staan in het water. Er was een grote betoging van verschillende vakbonden die pleitten voor de 40-urenweek, aanvankelijk was Rosa er niet voor te vinden om daar uit te stappen, maar de betoging verliep vlot en rustig (dat zou de keer voordien niet het geval geweest zijn). We passeerden aan de gebouwen van Kamer en Senaat, stapten uit voor een bezoek aan de kathedraal, maar die was gesloten… Volgend jaar viert Brasilia zijn 50ste verjaardag als hoofdstad van het land en dus moet

    03-12-2009 om 22:26 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Reisduif
    02-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.30.10.2009 - 17.11.2009 - 500 jaar natuur en cultuur in Brazilië, deel II
    11.11 - Brasilia – Manaus – Amazonewoud

    Brasilia moest dus als nieuwe, neutrale hoofdstad van het land dienen. Een ander belangrijk doel was de economische ontwikkeling van het gebied. De stad is gebaseerd op een stedenbouwkundig plan van Lucio Costa met de vorm van een vliegtuig. Aan een brede, centrale boulevard, de "monumentale as" (Eixo Monumental), liggen alle regeringsgebouwen. Dwars daarop staan twee "vleugels" (de Asa Norte en Asa Sul). Daaraan liggen, uiterst regelmatig geordend, grote woonblokken (superquadra's), elke blok heeft zijn eigen kerk, ziekenhuis winkelcentra en scholen. Een groot aantal monumentale gebouwen (onder meer de hieronder afgebeelde kathedraal en het congres) is van de hand van architect Oscar Niemeyer. De architecturale en stedenbouwkundige ideeën van Le Corbusier zijn van grote invloed geweest bij het concipiëren van de nieuwe stad Brasilia, zoals onder meer het uiteenleggen van de functies waardoor het verkeer toeneemt. De stad is gebouwd aan een klein stuwmeer (Lago Paranoá) op een hoogte van 1150 meter. Voor veel inwoners is Brasilia echter niet meer dan een werkstad, in het weekend ontvluchten zij de stad. Door de hoge mate van planning en organisatie (elke economische bezigheid heeft zijn eigen gebied in de stad; zo is er een bankdistrict, hoteldistrict, cultuurwijk, ambassadewijk, wijk met (sport)clubs, etc.) en de grote afstanden is de stad eigenlijk onleefbaar, tenzij men bereid is elke dag grote afstanden te rijden met de auto.

    Nog voor ze ons kwam oppikken, had Rosa al gezorgd voor het inchecken van de bagages, wij zaten dus goed samen, al moesten we natuurlijk wel onze bagage nog afgeven.

    In Manaus werden we opgewacht door Antônio, die ons meteen wat Portugees leert (al kenden we er al wat van, na twee weekjes) en zijn chauffeur. Na een korte busreis naar de haven, stapten we over op een motorboot, zo’n beetje als die in de Pantanal maar dan met een dekzijl en daaronder de zwemvesten, de bagage werd met een eender motorboot vervoerd. Het was al flink donker toen we aanmeerden aan de Amazon Ecopark Jungle Lodge. Daar kenden ze wel hun wereld, daar was wel een welkomstdrink. Ik heb er niet van geproefd, ’t was koffie of thee met iets te knabbelen alsook fruit, maar zo laat moet ik geen koffie meer drinken. Intussen verdeelt Didier de kamers en wij wisten al dat we ons geld moeten omwisselen tegen plastieken kaartjes met dezelfde waarde, en niet verbruikte kaartjes worden bij het afscheid weer netjes omgewisseld. Is dit om het echt geld op één plaats te hebben, en niet op drie of vier?

    12.11 – Amazonewoud

    Omdat het zo donker was, viel het niet op, maar deze lodge ligt aan de Rio Taromã, een zijrivier van de Rio Negro. Het Amazonewoud is het grootste regenwoud op Aarde. Het heeft een oppervlakte van 7 miljoenkm² en is verspreid over negen landen: Brazilië (63%), Colombia (10%), Peru (10%), Venezuela (6%), Ecuador (1,5%), Bolivia (6%), Guyana (3%), Suriname (2%) en Frans-Guyana (1,5%). Meer dan de helft van al het overgebleven regenwoud op aarde ligt in de Amazonebekken, een bekken dat grotendeels door de rivier de Amazone en zijn 1100 zijrivieren wordt doorstroomd. Dit bekken werd gevormd tijdens het Paleozoïcum, tussen de 500 en 200 miljoen jaar geleden. In het regenwoud leven ongeveer 2,5 miljoen insectensoorten, tientallen duizenden plantensoorten, en bijna 2000 soorten vogels en zoogdieren. De diversiteit van plantsoorten is de hoogste ter wereld. Sommige deskundigen schatten dat één vierkante kilometer meer dan 75 000 typen bomen en 150 000 soorten hogere planten kan bevatten. Eén vierkante kilometer Amazoneregenwoud kan ongeveer 90 000 ton levende planten herbergen. Eén op de vijf van alle vogels in de wereld leeft in de regenwouden van de Amazone. Tot op heden zijn er 438.000 plantensoorten van economisch en sociaal belang in het gebied geregistreerd, maar daarnaast moeten er nog een hoop soorten worden geregistreerd, ontdekt of gecatalogiseerd.

    Vandaag hadden we een bootdag, we voeren eerst met een kleinere motorboot naar een grote met bovendek, waar we lekker konden zonnen en van het uitzicht rondom te genieten. We passeerden langs het Tropicana Hotel waar we over een paar dagen zouden logeren, lieten elders passagiers uitstappen, voeren onder een brug in aanleg dat duidelijk niet in de smaak viel van Antônio (en misschien nog van andere streekbewoners die vrezen dat het natuurbehoud in het gedrang zal komen). We zien ook boten die eerder dienen om te pendelen, daarin hangen hangmatten voor de passagiers. De samenvloeiing van de Rio Negro en de Rio Solimões (zoals de Amazonerivier heet van de Braziliaanse grens tot hier) was een dankbaar onderwerp voor fotografen. Antônio had twee flessen gevuld (of laten vullen), ene met helder water van de Rio Negro en het lichtbruine water van de Rio Solimões. Van hier tot de oceaan resten nog 1600 km. We legden aan bij een eiland, daar wonen caboclos, zij zijn het resultaat van een mengeling van Portugese DNA met dat van een Indiaan(se). Ze hebben daar een eigen gemeenschap met twee kerkjes (een katholiek en een evangelisch), een schooltje en een restaurant. Buiten voor de school zaten kinderen zelf gemaakte souvenirs te verkopen. Alle gebouwen staan op palen omdat het rivierwater al eens hoog stijgt. We kregen te zien hoe vroeger rubber geoogst werd, met een diagonale snede en dan een kopje of zo eraan bevestigen zodat het rubber er in gleed. Dat rubber werd gebruikt om ballen van te maken, vroeger stak het nauw met de kwaliteit van die ballen. Even verder roerde een vrouw in een pan maniokmeel. In dat restaurant, waar ook een souvenirwinkel is, werd ons ook al een buffet aangeboden. We gingen terug naar de boot via een hoog gelegen knuppelpad, al was ernaast ook een gewoon pad. De terugvaart was rustiger, menigeen kneep een oogje dicht om wat jetlag af te slapen. Toen we terug bij de aanlegsteiger van de lodge kwamen, probeerden we daar ook nog eens op piranha’s te vissen, maar dat lukte niet, al ving Antônio wel een meerval (in het Engels catfish omdat de vis een snor lijkt te hebben). Vervolgens gingen we kaaimannen zoeken, Marcos, de assistent en stuurman van de lodge, haalde een jong uit een nest, het bleek dan een vrouwtje te zijn van ongeveer een jaar oud. Onze lokale gids gaf veel uitleg over het beestje: het was een bruine kaaiman, verwant aan de krokodil. Er bestaan ook zwarte kaaimannen, verwant aan de alligators, maar die leven niet in de Amazone. Wie wou kon met de kaaiman poseren voor de foto. Op de terugweg vond Marcos nog een vrouwelijk jong, maar wel al ouder en energieker, ze trachtte zich los te worstelen. Toen Marcos het dier op de oever terug bracht, legde hij de kaaiman op de rug en streelde de buik, zodat het dier leek te ontspannen. Maar toen Marcos de jacaré losliet, vluchtte het wel weg.

    Wij gingen dan douchen en eten.

    13.11 – Amazonewoud – Manaus

    Na het ontbijt gingen we wandelen en passeerden daarvoor het gebouwtje met drie kamers (waaronder dat van mij, naast dat van Agnes en Willy) met Antônio en Marcos, die voor de gelegenheid een boog en een paar pijlen mee had. Antônio gaf enkele demonstraties ten beste, zoals van het kokosnootje dat het nest van de vuurvlieg is. En van een bladmatje dat tot handschoen werd geweven, de hand van een willige bruidegom werd er in geschoven, venijnige Tucarandamieren werden er in gelegd zodat ze beten en het slachtoffer 24 uur pijn en koorts leed. Dat was een manier om te bewijzen dat hij een man was, zijn bruid waardig. De cabrona beschermt tegen ziektes en zwangerschap. Antônio haalde ergens groene kleurstof uit, dat is dodelijk gif (chimbo). Breu is brandbaar, wat hij even later zou bewijzen. We staken een beek over via een boomstam en toen we allemaal aan de overkant waren, zei Antônio dat we in Colombia waren, waarop Ronny (van Lieve) vroeg of we dan een stempel in onze paspoort konden krijgen. Even verder stookte onze plaatselijke gids dan een stuk breu in brand. Een nieuwe scheut van de palmboom vergde maar een zwier en de blaadjes kwamen er zo uit en pasten goed voor dakbedekking. We gingen dan op zoek naar apen, doch die lieten zich niet zien, zelfs niet om een uur of 11, etenstijd. Misschien vonden ze genoeg voedsel in de woudvruchten, insecten, wormen, of ze zagen te veel volk staan gapen, want wij waren niet alleen, er was ook een groep reizigers van een cruise. In dat reservaat worden ouderloze apen opgevangen, er staan ook een paar kooien, waar ze de eerste maanden moeten in verblijven om te wennen aan de nieuwe omgeving. Maar nu zat er geen aap in de kooi, hoewel er gebruikelijk wel een apin in zat om de apen te lokken. We keerden dan maar terug ons verfrissen en eten. We hadden dan ruim tijd voor een siësta en om onze bagage klaar te maken. Op de weg naar Manaus gingen we eerst nog kennis maken met een groepje indianen. Ze behoren tot verschillende stammen, spreken in hun eigen stam hun eigen taal, maar als ze andere indianen ontmoeten spreken ze een gemeenschappelijke taal, Tucanu. Mannen mogen drie tot vier vrouwen hebben. Ze worden nauwelijks door de staat geholpen, maar wel door het ecopark met voedselpaketten om de twee weken, en de verkoop van souvenirs helpt ook wat. Er waren zes mensen die dansen opvoerden: drie mannen van een verschillende generatie (je zou zeggen, opa, pa en zoon, een jonge tiener) en drie vrouwen, ook van elk een verschillende generatie. De mannen maakten muziek, en de vrouwen dansten (bij sommige opvoeringen) aan hun hand of arm. Alleen de twee oudste mannen droegen een zelfgemaakte versiering aan de linker enkel. Op het einde van de show werden ook enkele toeschouwers uitgenodigd om mee te doen, en Lieve was ook van de partij. Met twee boten (een voor ons en een voor onze bagage) voeren we naar de kaai, hoewel er eigenlijk geen kaai is, maar wel een naar het water afhellende straat. Voor de bus er was, konden we nog gadeslaan hoe een mooie motorboot op de aanlegger van een tractor werd geladen.

    De bus bracht ons naar het Hotel Tropical in Manaus, weer geen welkomstdrink maar Didier gaf afspraak voor half acht in de bar. Hij trakteerde dan op een aperitief en dankte ons voor onze groepsgeest en onze stiptheid. De caipirinha werd ons aangeboden in plastiek bekers, ik hoop dat toch Lieve haar fruitsap tenminste in een glas geschonken werd… In de eetzaal was onze gereserveerde tafel ingenomen, wij moesten het stellen met een inderhaast bij elkaar geschoven drietal tafels met stoelen onder de blazers van de air conditioning en tegen de keuken (zolang we maar niet moesten afwassen). Als compensatie kreeg elk van ons een fles water. De gitarist speelde tenminste niet te luid.

    14.11 - Manaus – Salvador de Bahia

    Manaus was omstreeks 1650 niet meer dan een tentenkamp van waaruit jacht werd gemaakt op indianen voor de slavenhandel. In 1669 bouwden de Portugezen een fort, São José da Barra, om zich te beschermen tegen een Spaanse invasie langs de rivier de Amazone. In 1832 krijgt de nederzetting het statuut van "vila" en draagt het de naam Manaus, genoemd naar een indianenstam Manaó. Manaus wordt belangrijk op het einde van de 19e eeuw als de rubberhandel de stad fabelachtige rijkdom verschaft. Het uit 1896 daterende neo-classistische operagebouw Teatro Amazonas staat als schoolvoorbeeld voor de uiting van die welvaart. In 1913 stort de rubberprijs in en verarmt de stad. Sinds 1967 heeft de stad het statuut van economische vrijhandelszone en vindt de industrie terug zijn weg tot diep in het Braziliaanse Amazoneregenwoud. Er wordt petroleum geraffineerd en noten en exotisch hout worden verhandeld. De Amazone is tot Manaus bevaarbaar voor zeeschepen tot 5000 brt (brutoregistertonnage).

    Na ons ontbijt op de derde verdieping (waar we toevallig allemaal onze kamer hadden) troffen we aan de receptie dezelfde lokale gids, die dus de natuur even moest verlaten om ons de stad te laten zien. Het Palacio Rio Negro is van de gouverneur en werd gebouwd door een Duitse baron. We bezochten de markt met fruit, groenten, specerijen, vis en een beetje indianensouvenirs, de markt is overigens overdekt. We bezochten ook het operagebouw (waar we wel mochten fotograferen maar dan zonder flits, en in de zaal voor nobelen moesten we grote (één maat) pantoffels dragen) en het filmmuseum.

    Het inchecken duurt erg lang, ons vliegtuig was met vertraging aangekomen en eens in het vliegtuig moesten enkelen onder ons (o.a. ik van zetel 8F naar zetel 9D) verhuizen toen de passagiers voor Brasilia uitgestapt waren.

    In Salvador de Bahia werden we niet door traditioneel geklede zwarte vrouwen maar door een lange bleekneus, Bruno, opgewacht. Hij vertelde al wat over de stad toen we aankwamen aan Hotel Tropical Bahia, van dezelfde keten dus als het hotel in Manaus, en dat was goed te zien aan het bad, waar je ook een douche kan in nemen, het richeltje waar de schuifdeur in zit, flink verroest is. Ook hier kon geen welkomstdrink af, in tegendeel, het was al zo laat maar we moesten wel meteen het hotelformulier van Embratur invullen (in andere verblijfsoorden hadden we daar zeker tot ’s anderendaags tijd voor).

    15.11 - Salvador de Bahia

    Salvador de Bahia, dankt zijn volledige naam, São Salvador da Bahia de Todos os Santos, aan het feit dat de Portugezen de baai binnenvoeren op de dag van Allerheiligen in 1501. Deze baai wordt dan ook de Allerheiligenbaai (in ‘t Portugees Bahia de Todos os Santos) genoemd. De eerste nederzetting werd gebouwd op een steile heuvel die uitkijkt over de baai met zijn haven. Deze locatie werd uitgekozen vanwege de goede verdedigbaarheid, omdat de stad in de beginperiode veel te maken had met aanvallen van indianen en Europese concurrenten. Salvador is meerdere malen vanuit Recife aangevallen door de Nederlanders, die tussen 1624-1625 en 1646-1647 de stad kortstondig bezetten. Salvador is een van de oudste steden van Brazilië, van 1549 tot 1763 was het zelfs de hoofdstad. Van het rijke verleden, dankzij suikerriet en cacao, heeft een schat aan historische monumenten overgehouden.

    Vandaag maakten we een daguitstap naar de eilanden van Itaparica met een comfortabele en veilige schoener, eerst meerden we aan bij een nabijgelegen eiland, wat daar in de volksmond ook wel eens het “pesteiland” werd genoemd, omdat pestlijders ernaar werden verbannen. Op die schoener, de Apolonio, kregen we allemaal een stuk fruit aangeboden, de rest (drank) was te betalen, ook al bestelde je het niet, want er werd ook met caipirinha rondgegaan. Intussen kregen we ook muziek te horen van een trio, soms aangevuld met personeelsleden of passagiers. Na dat vertier ontscheepten we dus op het eerste eiland dat tot Itaparica hoort en we hadden iets horen zeggen over een kapel van O.L.V. van Guadeloupe. Lieve, Ronny en ik gingen eens kijken, even later gevolgd door Didier. Die kapel is misschien ooit mooi geweest, maar nu totaal verwaarloosd en gedeeltelijk vervallen. Wat niet verwaarloosd noch vervallen was, dat was het uitzicht op de oceaan. We gingen dan maar terug en ik ging op een strandterras zitten. Ik moest wel even het sanitair opzoeken (en intussen mijn ondergoed vervangen door een bikini), maar daarvoor moest ik, met een papiertje waarop de naam van de strandbar, over een stenig pad naar een andere bar, waar een WC was. Ik ging terug langs een ander pad, al riskeerde ik dan mijn voetzolen te verbranden aan het gloeiend warme zand. Toen ik terug zat bij ons gezelschap, vroeg ik of ze daar donker bier hadden, het antwoord was negatief maar men verwees mij naar een strandbar verder op. Dat is wel bijzonder dat ze er geen probleem mee hebben als je bij de concurrentie iets haalt om bij hen te verbruiken wat zij niet in de aanbieding hebben. Ik zie me nog niet elders een Kasteelbier halen en in De Vrede te consumeren. In ieder geval, het maltbier van Brahma smaakt ongeveer even zoet als dat van Antarctica. Stilaan werd het tijd om terug een plaats op de schoener te bemachtigen en om mijn voetzolen niet te verbranden, ging ik langs de vloedlijn. Op “weg” naar het eigenlijke Itaparica-eiland kregen we weer amusante muziek te horen, de ambiance zat er weer goed in. Om voet aan wal te kunnen zetten, moesten we van de schoener overstappen naar een motorbootje en de laatste meters in het water. Vooraf had Didier ons gewaarschuwd dat enkele jongeren wel zouden aanbieden om ons te dragen, maar je GSM of fototoestel zou wel eens in het water kunnen vallen. Nu, ook zonder GSM of fototoestel zou ik hun voorstel afgeslagen hebben, het was warm genoeg om zeewater te kunnen verdragen (dat water was trouwens ook warm).

    Itaparica ligt ongeveer 10 km van de stad Salvador, het heeft 40 km strand voor toeristen en uitbundige tropische begroeiing.

    We gingen eerst eten in het plaatselijk restaurant dat ook een terras had, dichter bij het strand. Dat middagmaal was ook in buffetvorm en werd voorafgegaan door een welkomstdrink (meloensap), aangeboden door een mooie vrouw in mooi wit traditioneel kleed. Na het eten heb ik eerst een beetje de zon geklopt, en dan toch een plons in het water gewaagd. Daar was een golfslag die me deed denken aan de Adriatische Zee, te laag voor surfers wellicht, maar plezant voor baders. Intussen waren enkele medereizigers, Lieve voorop, het strand gaan afzoeken naar schelpen en ander fraais. Ik ging me afspoelen onder de douche van het restaurant, inwrijven tegen zonneslag en wachten op het moment om op te stappen. Intussen had Lieve het bekomen om een ritje te paard te maken (we hadden al eerder gezien dat een paardenmenner daar met zijn dier paradeerde). We moesten wat wachten eer we met zijn allen in een motorbootje naar de schoener konden stappen, de kapitein wachtte tot het laatste bootje om zijn werkplek te bereiken. Ook om Bahia terug te bereiken lieten de muzikanten zich niet onbetuigd. Om 17:20 uur waren we terug in Bahia en even later op hotel, waar ons genoeg tijd restte om ons klaar te maken voor een avondwandeling en avondeten op restaurant. Er was veel volk op straat, we bekeken enkele kerken, wandelden door ongelijk met stenen gelegde voetgangersstraten, hoorden er uitleg over alsook over een percussieband dat enkel kan geboekt worden, en gingen dan eten in restaurant Uauai. Eerst als voorgerecht twee bollen van maniok met kaas, dan naar keuze: mucaca (gekookte vis met palmolie, rijst en nog wat garneersel), gegrilde vis, gegrilde kip of gegrilde steak (ik koos dit laatste), en als dessert pudding van papaya. Intussen hadden Lieve, Agnes en ik gezien hoe drie zwarten (hier: negros) gefouilleerd werden door een agent terwijl een andere agent oplette. Toen wij het restaurant hadden verlaten, vergezelden deze agenten ons redelijk discreet tot aan de bus, waarvoor onze dank ! Terug in het hotel verkregen Didier en Bruno dat wij ’s anderendaags onze kamer konden houden tot 15:00 uur.

    16.11 - Salvador de Bahia – Brussel

    Na het ontbijt had ik nog wat tijd om op eigen houtje het park Campo Grande (officieel: 2de-Juli-Park, naar de datum van de onafhankelijkheid van Salvador de Bahia), ik nam er enkele foto’s en zag dat een groenwerker bezig was zwerfvuil op te ruimen, hij zal zijn werk gehad hebben, want er lag nogal wat, ondanks voldoende vuilnisbakken. We pleegden met de bus dan een bezoek aan het historisch centrum van de stad met beelden van zwarte vrouwen in de stadsvijver, maar om er foto’s van te nemen, stonden we te ver, dichter bij kon niet, dan stonden we “in het vizier van de favela’s”, en Bruno had al weet van een overval op busreizigers. Nabij die vijver is ook het stadion van Bahia, wel plaats voor 60.000 toeschouwers, iets groter dus dan het stadion van HSV (nu toch nog), maar bijlange niet zo mooi en goed onderhouden, de helft van de zitjes leek wel afgebroken. Aan een vuurtoren staat een van de elf forten van de stad, het fort van Santo Antônio. Op het plein waar we gisteravond ook al even verpoosden staat de eerste jezuïetenschool. We bezochten tevens het atelier van fotograaf Roger Verger, geboren in Paris op 4 november 1902, overleden in Salvador op 11 februari 1996 die gecharmeerd was door de zwarten. Enkelen onder ons bezochten de kerk van Sint Franciscus van Assisi, binnen mochten we niet fotograferen maar we bezochten eerst de kloostergang, waar nog gewerkt werd, maar de meeste muurtegels waren goed te zien. In de kloosterkerk zelf is veel bladgoud te zien, tezamen wel enkele tonnen. Er was wat tijd om te shoppen vooraleer we ons bezoek verder zetten met de Stichting Jorge Amado (schrijver wiens werken ook naar het Nederlands werden vertaald). Op hotel hebben we ons verfrist en omgekleed, teneinde het herfstweer in België het hoofd te kunnen bieden.

    Op weg naar de luchthaven vond de chauffeur een geschikte plaats om de fotografen onder ons te laten uitstappen en betere foto’s te laten maken van de vrouwenbeelden in de vijver. In de late namiddag namen wij de vlucht naar São Paulo en daar was tijd genoeg om te verpozen, ik kwam terecht bij Jacqueline, Wim, Martine en Ronny en samen dronken we een goeie op het einde van de reis. In het vliegtuig naar Parijs zaten wij behoorlijk achteraan, ik had eerst een puber naast mij, dan een lege plaats en dan een jonge vrouw. Maar toen alle passagiers ingestapt hadden, waren zij ineens naar een andere plaats verdwenen, dus ik had ineens vier stoelen voor mij alleen, interessant voor wanneer ik mijn nest wou draaien. Helaas kon de armleuning net naast mij niet helemaal tussen de rugleuningen, maar ik “kroop” er dan onder en de andere twee armleuningen konden wel weggeduwd worden. Voordien hadden wij wel onze warme maaltijd verorberd (ik koos weer voor pasta) en nog geen twee uur voor aankomst in Parijs kregen we ons ontbijt. Overigens waren we terug over Salvador de Bahia gevlogen, dat hebben we kunnen zien op het schermpje in de rugleuning voor ons (dat scherm waar je kan kiezen tussen film, muziek en info)…

    17.11 - Aankomst in Brussels Airport

    In Parijs, tussen de luchthaven en het TGV-station, hadden we tijd om nog iets te drinken, in een koffiebar, voor mij warme chocomelk (hoewel ik dat niet hoefde te missen in Brazilië). Onze TGV was al aangekondigd met bijna een half uur vertraging. Toch had ik in Brussel Zuid nog net aansluiting met de trein van 18:25 uur, nadat ik van iedereen afscheid had genomen en rap kennis gemaakt met de echtgenote van Didier, die hem kwam halen.

    Slotwoord: mijn eerste intercontinentale reis is mij uitstekend bevallen en smaakt naar meer (Rio de Janeiro en de watervallen van Iguaçu ook), Didier heeft ons prima begeleid (en is hier en daar gids geweest) en ook met mijn 11 medereizigers was de verstandhouding meteen uitstekend (dat heeft Didier eveneens beaamd in Manaus). De hotels, pousadas en lodge waren comfortabel (de hotels waren steeds 5* en voorzien op andere activiteiten dan alleen toerisme, de pousadas en lodge gaven een persoonlijker indruk dan de hotels). Alleen zou ik willen voorstellen een dag extra aan de watervallen van Iguaçu te weiden, desnoods blijven we een etmaal minder lang in Brasilia, dat we de stad op een halve dag kunnen bezoeken, is duidelijk gebleken.

    Mijn fotoalbums zijn hier: http://picasaweb.google.be/9470hvds/Brazilie en hier: http://picasaweb.google.be/9470hvds/Brazilie2

    02-12-2009 om 00:00 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Reisduif
    28-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.28.11.2009 - Everbeekse Sint-Niklaastocht, georganiseerd door Everbeekse Wandeltochten VZW (282)

    Omdat ik graag een tegenbezoek breng aan sympathieke wandelaars besloot ik hier in te schrijven, maar omdat het weer zo druilerig en winderig was, beperkte ik mij tot 6 km. Bij het betreden van de zaal Onthaal (behorend tot de pastoorswoning) zag ik meteen Anny in gesprek met enkele wandelaars, Chris was even in de pastorale tuin. We bleven dan ook even babbelen vooraleer ik mij een inschrijvingskaart kocht en op weg ging. Ik liet de St.‑Martinuskerk rechts achter mij en na enkele minuten passeerde ik de Verrebeekmolen. Deze molen, gebouwd in 1996, is een getrouwe kopie van de vroegere molen die om diverse bouwtechnische redenen diende te worden afgebroken en weer opgebouwd. Deze restauratie was mogelijk dankzij de Vlaamse Gemeenschap, de provincie Oost-Vlaanderen, het gemeentebestuur Brakel en de eigenaars. Via o.a. de oude trambaan, nu geasfalteerd wandel – en fietspad, bereikte ik Nederbrakel, waar de controlepost voorzien was (ook daar weinig volk…) en de Rijdtmeersvijver, voorbehouden voor stille recreatie, vnl. hengelsport; het schiereiland wordt voor natuureducatieve doeleinden uitgebouwd in samenwerking met het Wereldnatuurfonds. Ik mocht die vijver zo goed als helemaal rond volgen. Via nog enkele rustige straten kwam ik terug in Opbrakel, waar Anny en Chris afwezig waren. Naar verluidt waren er problemen op de omloop van 6 km (daar heb ik niets van gemerkt) en zij gingen kijken of er misschien pijlen waren verdwenen of van richting veranderd. Toen ze terug waren, zaten wij samen nog een ruim uur te babbelen en iets te drinken.

    Het was een mooie omloop, en dat voor zo’n bescheiden afstand. Alleen het weer was zo mooi niet (anders had ik wel iets verder gewandeld, 12 en 18 km waren ook mogelijk): het regende bijna de hele tijd en er stond ook genoeg wind om de stormbestendigheid van mijn regenscherm te testen (de paraplu is eens te meer geslaagd ). Dat en enige concurrentie zorgde ervoor dat ik daar maar weinig volk zag, zowel in de start- als controlezaal als op de weg.

    Mijn fotoalbum staat hier: http://picasaweb.google.be/9470hvds/Opbrakel

    28-11-2009 om 00:00 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Wandelen
    22-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.22.11.2009 - Kaffeegieterstocht, georganiseerd door W.S.V. De Sportvrienden V.Z.W. (087)

    Omdat de wandelaars er in principe om 8 uur konden aan beginnen, was ik er verwacht om 7uur, en ik was er ook, zowat tegelijk met Tony. Toch waren al enkele wandelaars aanwezig en dronken iets want ze moesten wat wachten voor de inschrijving. Ik installeerde mij intussen, maar na een poos wist ik dat ik zelfklevers vergeten meenemen was, dus reed ik er gauw om. De hele morgen had ik het razend druk met de lidkaarten (ook enkele nieuwe: van harte welkom aan deze nieuwe leden !), het afdrukken van die adresklevers voor op inschrijvingskaarten en het invullen en afstempelen van formulieren voor de terugbetaling (beperkt in bijdrage en zelfs leeftijd van de sociaal verzekerde) van het lidgeld. Gelukkig kwam Johan van achter de toog om mij te helpen met het tellen van de inschrijvingskaarten: hij prikte ze per club op het prikbord.

    Om ongeveer half drie begon het iets rustiger te worden en kon ik even verpozen, al babbelend en iets drinkend met Anny en Chris (EWT). Hun fotoalbum staat hier te pronken: http://picasaweb.google.be/anny.chris.everbeek2009/SportvriendenInDenderwindeke. Op de website van De Sportvrienden staan, tot 20 december, enkele foto’s van mijn clubgenoot Wilfried: http://www.desportvrienden.be/FR_Uitslag091122.html.

    Zo’n 800-tal wandelaars werden gelokt door het droge, doch winderige weer en de wetenschap dat Bruno (met behulp van Tony en Jef) altijd zorg draagt voor een natuurlijk en rustige (= zo veel mogelijk het drukke verkeer vermijdend) omlopen.

    22-11-2009 om 00:00 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Wandelen
    25-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.24.10.2009 - Heksentocht, georganiseerd door W.S.V. De Sportvrienden V.Z.W. (087)

    Daags voordien kreeg ik van ondervoorzitter Julienne te horen dat bestuursleden om 10 uur verwacht werden in de Gemeentelijke Basisschool te Welle bij Denderleeuw. Daar was het meeste werk (tafels en stoelen schikken, bij voorbeeld) al de dag voordien gepleegd door zij die toen vrij waren, maar er was toch nog wat over, zoals prijslijsten uithangen, versieringen aanbrengen (dat deden vooral omloopcommissarissen Bruno en Tony met hulp van Jozef), zo kwam alles tijdig klaar voor zij die het officiële startuur, 17.00 uur, afwachtten. Ik zette dan mijn mobiele secretariaat op voor de leden die hun lidgeld al wensten te betalen, en dat deed ik zelf ook. Ik had het over “zij die het officiële startuur afwachtten” omdat het jaarlijks gebeurt dat wandelaars liever eerder vertrekken, om wat voor reden dan ook (ze wandelen niet graag in het donker; ze wilden ’s avonds nog naar het ledenfeest van hun eigen club maar wilden De Sportvrienden toch graag een bezoek brengen; ze hadden niet nauw gekeken in de Marching en waren toch al in de buurt).

    Zo’n 500-tal wandelaars werden niet afgeschrikt door het natte weer, dus we konden vroeg (kort na middernacht) beginnen met ontruimen, al werd het meeste werk hieraan opgespaard voor zondag voormiddag, wat vlot ging met 6 personen.

    25-10-2009 om 21:44 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Wandelen
    17-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.17.10.2009 - Verbroederingstocht Heide- en Padtochten, georganiseerd door Padstappers Geraardsbergen (135)

    Omdat ik in de namiddag nog een boodschap wou doen, koos ik voor de bescheiden afstand van 16 km, waar parcoursmeester Kurt nog 900 m had aan toegevoegd. In de parochiezaal van Viane, deelgemeente van Geraardsbergen, bekeek en fotografeerde ik het omloopplan, en bekeek tevens dat van 50 km. Die afstand, en die van 40 km, is ene die men ook vanuit Gooik kan kiezen, want De Heidetochten Kester-Gooik (358) organiseerde vandaag eveneens een wandeltocht (het zou anders geen Verbroederingstocht Heide- en Padtochten heten, hé?).

    De 16 km leidde naar Galmaarden via rustige wegen (zodra de N495 was overgestoken), veld- en bospaden, langs Sint-Paulus (gekend van de Sint-Pauluskapel) en Wilderen. Op zo’n rustige weg stonden twee automobilisten te wachten tot de vrachtwagen vol rapen was geladen (nabij het kerkhof van Viane), dat ging in twee etappes. Eerst werd met een schepkraan een goeie hap rapen geraapt, in een bak, aan een tractor bevestigd, geladen, en dan via een soort “loopband” in de laadbak van een vrachtwagen geladen. Van daar was het niet ver meer tot Galmaarden, waar de rustpost was. Daar sloeg ik een praatje met Christiane uit West-Vlaanderen, vooral over de wandelweek van Vichte tot Dhron (aan de Moezel). In Galmaarden had ik een lus te stappen, de Beverbeek over te steken en via Piepelo kwam ik terug in de school waar mijn controlekaart werd afgestempeld en waar ik nu een praatje sloeg met José van Ronse (hij was in het gezelschap van Libain, voorzitter van de Chatons, en nog een wandelaar bij deze club). De terugweg naar Viane voerde mij langs Gemelingen, Rode en Embeke.

    Het was eens te meer een mooie tocht zonder moeilijkheidsgraad (1 hellinkje), veld- en bospaden die aangenaam te bewandelen zijn. Het weer viel me ook mee, ik had twee miezerbuitjes, en bij aankomst in Viane kreeg ik nog een regenboog te zien. Echter, toen ik naar de auto terug ging, regende het harder, dus dat zullen de wandelaars op de grootste afstanden wel te verwerken gekregen hebben.

    Mijn fotoalbum is hier: http://picasaweb.google.be/9470hvds/Viane2009

    17-10-2009 om 21:38 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Wandelen
    13-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.10.10.2009 - Euraudax Achel-Lommel, georganiseerd door Euraudax België (258)

    Met Paul kwam ik behouden aan in zaal Klosterhof te Lommel (Kattenbos), waar al enkele wandelaars konden begroet worden, naast natuurlijk organisatoren Hilde en Jean (niet Louis, dus, hoewel de startplaats in Lommel gelegen is), en hun medewerkers. Het ging om een 30-uren-tocht, dus de sporttassen bleven staan.

    Terwijl we wachtten op het sein van 11 uur, hing Jean nog de kaarten van de lussen aan de wand, dat is ook de eerste keer bij een Euraudax-tocht ! Niet dat andere organisatoren nu ook hiertoe dienen verplicht te worden, maar het was wel leuk een idee te hebben van waar we heen gingen. Toen de wandelaars klaar waren voor de start, vertrokken we voor de eerste lus, dit vooral over de bos- en veldpaden van het natuurreservaat Kattenbosserheide, waar deze paden nog “versmald” werden door plassen, sommige hiervan zo breed dat we de schuine berm moesten begaan. Daar hadden wij de enige wagenrust van deze lus, aan de rand van dit natuurreservaat. Onder andere via het Kempens Kanaal bereikten wij de enige caférust van de hele tocht, in taverne De Waterkant. Enkele stamgasten vroegen welke wandeltocht wij maakten, want er was er nog ene van de plaatselijke club, WSV Milieu 2000 Lommel (VVRS, V.L 043), zelf hebben wij daar niemand van gezien (behalve Geert en Marie-Claire, maar dat was omdat ze bij de Euraudaxers waren ), doch wel een wegwijzer naar de startplaats en eentje voor de wandeling zelf. We gingen dan terug via dat kanaal en nog eens de Kattenbosserheide, waarbij we de Leyssensmolen langs gingen. Deze is momenteel niet toegankelijk, het zou verplaatst worden. Wat info dat ik op het internet gevonden heb: Lange tijd heeft te Lommel slechts één windmolen gestaan. Het was de molen van Lutlommel, die wellicht al bestond vóór 30 augustus 1304 en die omstreeks 1970 werd afgebroken en heropgebouwd in het Nederlandse stadje Heusden aan de Maas. In 1804 had Peter Cuypers in de Vreyshorring een perceel grond gekocht waarop 5 jaar later een tweede windmolen zou gebouwd worden. Op 15 februari 1809 bekomt hij de definitieve bouwvergunning en in juli van dat zelfde jaar was de molen reeds klaar en verhuurd. Meermaals werd de molen verhuurd, verkocht of overgeërfd tot hij op 15 september 1960 door de gemeente werd aangekocht. In 1963 werd hij afgebroken en heropgebouwd op Kattenbos. Op 21 november 1964 volgde de inhuldiging van deze gerestaureerde maar niet geklasseerde molen. Naar één van de vroegere eigenaars wordt deze molen nog wel eens "Leyssensmolen" genoemd. Na een lange administratieve weg om het bekomen van betoelaging vanaf 1984 is de molen gerestaureerd en zijn er weer gediplomeerde molenaars voor het malen beschikbaar. Op 26 mei 1989 werd de Leyssensmolen eindelijk officieel ingehuldigd en opengesteld voor het publiek. En zo kwamen we terug, waar we onze smos (voor mij met kaas) vonden. Van het half uur rust profiteerde Jean om een 2de Audax-schelp uit te reiken aan Conny van De Kadees. Van harte gefeliciteerd!

    Voor de tweede lus volgden wij Hilde met nog een bezoek aan de Kattenbosserheide maar dan langs andere paden, en ook nu meer paden dan verharde wegen. Na bijna anderhalf uur kwamen we aan de wagenrust, deze werd eens te meer gegeven aan het Duits kerkhof. Jean zei daar dat deze gesloten was, maar we konden er toch binnen, misschien bedoelde hij dat het bezoekerscentrum gesloten was en er geen gids beschikbaar was? Ik was in ieder geval niet de enige wandelaar(ster) met fototoestel die gauw tot de crypte ging voor enkele foto’s. De grootste soldatenbegraafplaats uit W.O.II, met erehof en crypte, telt 39.091 Duitse gesneuvelden en ca. 20.000 kruisen (één kruis voor 2 gesneuvelden). In 1946-1947 werden hier de gesneuvelden van 4 voorlopige verzamelkerkhoven overgebracht (Henri-Chapelle, Fosse, Overrepen, Neuville en Condroz met nog 541 Duitse doden uit W.O.I van het soldatenkerkhof te Leopoldsburg). Van 1953 tot 1959 legde de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge met de hulp van de Duitse jeugd tijdens de vakantiemaanden deze grootse begraafplaats aan (16 ha). Barre zandgrond werd omgetoverd in een purperkleurige heidezone door aanplanting van nieuwe heidestruiken en verschillende boomsoorten. De Volksbund wil door het onderhoud der Duitse graven de slachtoffers herdenken van politiek- en oorlogsgeweld maar tevens hulp bieden aan de ouders door identificatie der gesneuvelden en wereldverzoening betrachten over de graven heen als wil hij beduiden: "Bewaar in uw geweten de vermaning der kruisen tot de vrede!". De wandeling ging verder langs Vriesput (nee, zo koud was het niet, de meesten gingen in T-shirt ) en door het domeinbos naar de tweede wagenrust, die aan het voetbalplein van Kerkhoven. We keerden terug langs Gelderhorsten en terug door het ons al bekende Kattenbosserheide. Terug in de zaal kregen we kippensoep, gevolgd door twee worstjes met wortelstoemp en appelmoes, wie nog honger had, kon nog eens langs ’t buffet passeren.

    Na 50 minuten floot Hilde voor vertrekken en verklaarde dat wij een lus van 9 km zouden maken en dan terug keren naar de zaal, dus wie zijn bonnetje voor de soep met brood of hamburger verlegen leggen was, kon dat over anderhalf uur nog doen. Hilde trok al meteen door en pas vertrokken, werd de groep opgesplitst door de NMBS, die de overweg sloot voor een trein naar Neerpelt. Gelukkig was Jean bij ons, en hij wist dus waarlangs wij het centrum van Lommel zouden bereiken. Na enkele 100en meters zagen wij de kopgroep voor ons en bij het betreden van het stadscentrum werd toch op ons gewacht. We gingen dan kriskras de stad door en keerden terug voor ons dessert, een stuk appeltaart met rozijnen in. Na een kwartier was het tijd om 16 km te wandelen, eerst langs de spoorweg, door de wijk Kristalpark naar de wagenrust aan de kerk van Werkplaatsen, een gehucht van Lommel (haar gehuchten hebben nogal bizarre namen). Daar trakteerden Jeannette en Huub op hun Gouden Arend met schuimwijn, frisdranken en knabbels, hartelijk dank en wel gefeliciteerd ! Het ging vervolgens terug via de wijken Westwijk en Balendijk, om dan in Kattenbos ons tussendoortje (voor mij hamburger) te verorberen.

    Tijdens de vierde lus mochten we weer Jean volgen door de wijk Siberië waar we ook kriskras door gingen, wat moet je anders, als het al flink duister is? Zo bereikten wij de wagenrust aan Techno Lutlommel (gelukkig was daar geen techno-herrie te horen…) en 10 km later Overpelt VV. Van daar restten ons nog 6 met zaklampen verlichte kilometers tot Kattenbos voor het ontbijt, de enige maaltijd waar ik geen foto van nam, van deze lus overigens ook niet, daarvoor was ’t te duister.

    De vijfde ronde werd alweer door Hilde geleid door de Lommelse Sahara naar de Lossing, een taverne aan het Kempens Kanaal dat evenwel gesloten was. Van hier tot de evenementenhal De Soeverein was maar 6 km dus dat viel aardig mee om nog eens te kunnen zitten, want de vermoeidheid had de meeste wandelaars toch al in haar greep. Ik ben al dikwijls gaan wandelen in Lommel en zijn Sahara maar Hilde en Jean wisten mij (en de anderen ook, vermoed ik) toch weer te verrassen met onbekende paadjes en paden. Zijn die ontoegankelijk in maart? Bekende stukken kwamen er ook in voor, dat valt niet te vermijden, maar de voetgangersbrug is toch al een trekpleister. Terugkeren deden wij via de wijken of gehuchten Hezerbergen en Vrijshorring, om in Kattenbos nog een warme maaltijd kregen, geen pasta, zoals op zoveel plaatsen, maar stoverij met kroketten, sneden perzik en appelmoes. Hiervoor kregen we drie kwartier tijd en ik ging een laatste keer mijn voeten verzorgen en andere kousen aantrekken. Intussen ontvingen Francine & Amedé (Euraudax Avelgem) hun 7de Gouden Arend, van harte gefeliciteerd!

    Voor de laatste lus was Jean alweer baankapitein, hij leidde ons naar het natuurreservaat ’t Plat waar aan De Gorten de eerste wagenrust stond. De tweede stond in Holheide vanwaar wij Kattenbos bereikten via het natuurdomein naast de spoorweg.

    Er restten nu nog 3 Gouden Arenden uit te reiken, de 40ste (!!) aan Jeannette, de 24ste (!) aan Gerrit en de 13de aan Huub, die natuurlijk samen met Jeannette mocht poseren. Allen hartelijk gefeliciteerd!

    Het was een mooie tocht, vooral overdag, wat ik, Jean en Hilde kennende, wel had verwacht. Het weer viel ook nogal mee, een bui tijdens de eerste lus tussen de wagenrust en de aankomst in de zaal, en gemiezer tijdens de voorlaatste en laatste lus. Er waren ongeveer 80 wandelaars uit België, Nederland, Duitsland en Frankrijk.

    Mijn fotoalbum is hier: http://picasaweb.google.com/9470hvds/EuraudaxLommelOkt09

    13-10-2009 om 23:02 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    Categorie:Wandelen
    04-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.04.10.2009 - 31ste Kruikenburgse Wandeltochten, georganiseerd door Wandelclub Kruikenburg (147)

    Tot mijn grote vreugde mocht ook ik parkeren op het recreatieplein van de Basisschool Gemeenschapsonderwijs Horizon in Ternat, meer nog, mijn auto stond zowat in de goal.

    Toen ik de zaal betrad, botste ik bijna op Kadees Lucia en Geert, en even later ontmoette ik drie Sportvrienden: Johan, zijn Carine en hun Tiffany, zij kozen voor een nog kortere afstand (8 km) dan ik (12 km, dat er eigenlijk 13 en nog wat waren) omdat zij nog naar een voetbalwedstrijd gingen kijken. Na enkele 100en meters scheidden onze wegen zich dan ook. Via de velden van Terlinden (daar staat een kasteel, maar die heb ik niet opgemerkt) en Westhoek (niet in West-Vlaanderen, evenwel ), de Molenbeek overstekend, bereikte ik de rustpost te Sint-Ulriks-Kapelle, waar ik tot mijn vreugde Kadees Lucia en Geert terug trof, zij wandelden 30km. Tot mijn verbazing bereikte ik kort nadien reeds via een stuk van de Hopperoute de tweede rustpost, het Jeugdcentrum "Het Castelhof" in Sint-Martens-Bodegem. Voor een jeugdcentrum kan dat tellen, het was dan ook het vroegere klooster van de Witte Zusters. Nog 4,3 km door Opalfene en ik was terug in Ternat.

    Het was een mooie, rustige en veelal groene omloop. Het was wat bewolkt, de zon kwam er wel eens door maar vooral bleef het droog en het duurde geen uur of ik was warm gewandeld.

    Mijn fotoalbum is hier: http://picasaweb.google.be/9470hvds/Ternat09

    04-10-2009 om 20:15 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Wandelen
    28-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.27.09.2009 - 8ste Natuurreservatentocht, georganiseerd door Padstappers Geraardsbergen (135)

    Een geluk dat ik gisteren Dany (Padstappers) in het gezelschap vond, want hij wees mij er op dat zijn club in Ophasselt deze tocht organiseerde. Daar ging ik dus heen en toen ik net mijn auto geparkeerd had en mijn wandelsandalen en –kousen had aangetrokken, kwam Sportvriend Koen ook aan. Wij schreven ons dan samen in voor 10 km.

    Aanvankelijk wandelden wij vooral tussen en naast maïsvelden en ergens moeten wij een splitsing gemist hebben want toen wij in Schendelbeke aankwamen, was daar geen sprake meer van 10 km, de kortste afstand die deze rustpost aandeed was 16 km. OK, dan wandelen wij 16 km, ’t is maar een uur méér. We genoten van de natuur met de Moenebroek. De kern van Moenebroek wordt gevormd door een nat elzenbos met enkele bronnen en een groot aantal kwelzones. Doordat deze bronnen winter en zomer voor een nat milieu zorgen kunnen er maar weinig bomen groeien. Enkel zwarte els is in staat om hier te overleven. Na nog een rustpauze op een boerderij gingen we terug naar Ophasselt, door het Hasseltbos, dat dicht bij de startplaats gelegen is.

    Ook vandaag was het weer lekker zonnig, alleen ’s morgens nog wat fris. Er waren 1657 wandelaars, waarvan 47 Sportvrienden (ik heb er, behalve Koen, nog twee gezien).

    Mijn fotoalbum is hier: http://picasaweb.google.com/9470hvds/Ophasselt

    28-09-2009 om 20:05 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Wandelen
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.26.09.2009 - Euraudax Herdersem, georganiseerd door Euraudax België (258)

    Met Paul kwam ik behouden aan in Parochiaal centrum Velzeke aan het Sint-Martinusplein te Velzeke, waar al enkele wandelaars konden begroet worden, naast natuurlijk organisatoren Lucia en Geert, en hun medewerkers. Het ging om een 15-uren-tocht, dus de sporttassen bleven staan.

    Toen de wandelaars klaar waren voor de start, vertrokken we voor de eerste lus, dit vooral langs de Zwalm, die we soms overstaken. De eerste wagenrust was aan het kerkhof van Rozebeke, daar kregen we behalve drank (wie wou kon een flesje bier kopen) ook twee boterhammen, ene met kaas en ene met hesp. Geheel tegen mijn gewoonte, dronk ik er koffie bij. 8,5 km vooral natuurlijke paden verder wachtten Conny en gezelschap ons op rechtover de Biestmolen. Dit echter met schuimwijn en fruitsap, benevens de gewone dranken, en chips of zoute stokjes om op te knabbelen. Dany (Dwars door Brakel) trakteerde op de 40.000 km die hij eigenlijk op de volgende lus zou vervolledigd hebben. Gezondheid en dat er nog vele kilometers wandelplezier mogen volgen! Dan restten ons nog 8 km genieten van het groen, doorsneden door het water van de Zwalm. Terug in Velzeke lepelden we soep (met balletjes), gevolgd door (zeer fijne) spaghetti bolognese en als dessert een ijshoorntje.

    De tweede lus deed vooral Brakel en omgeving aan en deze streek is heuvelachtiger dan wat we tijdens de eerste 4 uren mochten verwerken. Na een stil gebed bij witte heiligenbeelden, eerst het plezier echter, want na 8 km reeds belandden we op het tuinterras van café Bloemfontein. Die naam zal meer te maken hebben met het kleine vijvertje door bloemen omgeven dan met Zuid-Afrika. We hadden er 20’ om iets te bestellen en het op te drinken, en intussen de huiskat Polly te aaien en fotograferen. We gingen dan maar verder, o.a. langs een groot bioveld om aan de kerk van Sint-Maria-Oudenhove iets te drinken en een potje pudding uit te lepelen. Intussen maakte de plaatselijke zieleherder een praatje met potentiële parochianen (echter, het waren wandelaars, die even pauzeerden). Nog 8 km en we vonden onze baguette, naar believen belegd (drie keuzes).

    Voor de volgende lus moesten we opnieuw ons reflecterend vestje minstens meenemen om het later te dragen, en een zaklamp was ook weldra geen overbodige luxe. We maakten een toertje naar Erwetegem, waar we medewerkers ons warm onthaalden. Daarna bezochten we Zottegem, met een natuurleerpad, de bibliotheek met mooie tuin, het centrum (Onze-Lieve-Vrouw-Heemkerk, winkelstraten), het domein met restaurant Breivelde (wegens de opstekende boomwortels was een zaklamp dus zeker nodig), en op het plein voor de grote poort konden we opnieuw even verpozen met een drank en een yoghurt. Via Ten Berg keerden we stilaan terug naar Velzeke. Daar dankte Lucia, mede namens Geert, voor de opkomst en natuurlijk de medewerkers voor hun sympathieke hulp. Ze ging dan over, in samenwerking met Paul, tot de verdeling van trofeeën: de 8ste Gouden Arend aan Jos, de 9de aan Hilde en de 15de reeds aan Paul. Tevens mocht Nederlander Rino een Audax-schelp halen.

    Het was alweer een mooie tocht, met enkele kuitenbijters (bekende en minder bekende), en we hadden eens te meer geluk met het weer. Ik weet niet precies hoeveel wandelaars er waren, en ook niet hoeveel er voor “de volle pot” gingen, maar er waren wel 5 inschrijvingen van Sportvrienden (Arthur, Paul, ik, Guy en zijn broer Kris).

    Mijn fotoalbum is hier: http://picasaweb.google.com/9470hvds/EuraudaxHerdersem09

    28-09-2009 om 19:45 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Wandelen
    21-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.19.09.2009 - Euraudax Haaltert, georganiseerd door Euraudax België (258)

    Ik kwam voorbehouden aan in Hof Ten Eede te Haaltert, waar al enkele wandelaars konden begroet worden, naast natuurlijk organisator Paul en zijn echtgenote Marleen, en hun medewerkers. Het ging om een 30-uren-tocht, dus de sporttassen bleven staan. Gezien dit ook Pauls 50ste verjaardag was, stonden al enkele geschenken te pronken, van mij kwam er dan nog eentje bij.

    Ik zocht dan gezelschap bij Lucia, Sally, Conny, Geert, Marnik, Frank en Marc (tot dan enige niet-Kadee aan die tafel) en at mijn boterhammetjes op. Toen zo’n 100-tal wandelaars klaar waren voor de start, vertrokken we voor de eerste lus, geleid door Paul, terwijl mede-parcoursbouwer Peter erop toekeek dat niemand achterbleef, dit langs een wagenrust bij Paul thuis, waar Linda hulp had van Charles en intussen voor warme chocomelk had gezorgd (naast koffie, thee en frisdranken). Daar geraakten wij via Welle waar aan de kerk een oldtimer autobus stond, daar werd blijkbaar een huwelijk voltrokken. Via de Wellemeersen (het knuppelpad vertoont veel meer ingezakte planken dan ten tijde van mijn euraudax-organisatie) en Erembodegem bereikten we de Osbroek, een verzameling sportterreinen van de stad, waar natuurlijk ook een kantine is. Daar hadden wij ruim tijd om iets te verbruiken en een bezoek aan de sanitaire installaties te brengen. We keerden dan terug naar Haaltert waar ons een koude schotel wachtte, en waar ik gezelschap kreeg van Annemie en Mark die zich voor de resterende 125 km resp. voor 50 km inschreven.

    De tweede lus werd geleid door Peter en dat hebben we gevoeld, want hij is nog stipter op gebied van wandelsnelheid en pauze op de wagenrusten. Met hem bezochten we Bambrugge met de Steenberg (60 m hoog) en Zonnegem (steeds in het dorpscentrum hadden wij een wagenrust) met een grot waar we konden bidden voor ons zielenheil en vooral mooi weer tijdens de wandeling. Aan die kapelgrot is ook een kruisweg met beelden uit de bijbel. We keerden terug via de vijvers van Bambrugge en een stuk van het parcours van de veldrit van een week eerder, er hingen nog her en der witte linten ter afsluiting voor de toeschouwers, en kleine dus gevaarlijke obstakels waren wit geverfd, bovendien stonden nog enkele nadarafsluitingen te wachten om opgehaald te worden. Bij het naderen van de feestzaal hield Peter de groep tegen want Paul moest als eerste aankomen. Op de parking van de zaal werd een erehaag gevormd voor hem. Eens binnen werd hij door iedereen gefeliciteerd met zijn verjaardag en iedereen kon zich een glas champagne of fruitsap nemen alsook een bordje met aperitiefhapjes. Nadien volgde de driegangenmenu maar in plaats van een potje rijstpap of chocolademousse volgde als dessert een stuk taart. Toen ik na de hoofdschotel even naar ’t toilet ging zag ik op mijn terugweg naast de toog op een tafel vijf taarten boven elkaar, net een huwelijkstaart. Even later werd dit tafeltje de zaal binnen gerold, maar Paul en zijn genodigden mochten eerst een speech aanhoren van Euraduax-voorzitter Antoine. Nadien kreeg hij assistentie bij het aansnijden (alvast zijn stuk) van de taart, met zijn stuk op een bord trok hij even een polonaise op gang. Daarna kregen wij ook elk een stuk.

    De derde lus werd geleid door Paul, en deze ging naar Aalst, waar moet je anders heen als het de donker is voor smalle paadjes? We doorkruisten er het centrum (Grote Markt met het Belfort, het standbeeld van Dirk Martens, de Sint-Martinuskerk, het standbeeld voor Valerius De Saedeleer, enz.) en de straten er net rond, hadden twee wagenrusten, ene aan Kasteel Ter Linden (dichtbij het kruispunt Boudewijnlaan-Siesegemlaan-Gentsesteenweg) en ene aan het kerkhof. Terug in Haaltert kreeg elk twee sandwiches (ene met hesp en ene met kaas) en een pistoletje met tonijnsla.

    De vierde lus werd dan weer geleid door Peter en dit naar Denderleeuw (wagenrust in de buurt van Leeuwbrug), Affligem-Teralfene en terug Denderleeuw waar we net voorbij het stationsgebouw op parkeervakken nog een wagenrust hadden. Toen we terug waren in Ede, konden we het ontbijt aanspreken (de enige maaltijd waar ik geen foto van nam ).

    Ook de vijfde lus liep Peter voorop naar Heldergem en Denderhoutem, langs veel natuurlijke paden, wat dan misschien niet altijd plezant is voor vermoeide voeten, maar wel een relatieve rustpauze betekende voor de seingevers. De wagenrusten hadden wij aan Stichelen, een parochie van Denderhoutem en aan het kerkhof van Haaltert. Intussen kwamen wij al wandelaars tegen die vertrokken vanuit Kerksken en pijlen te volgen hadden. Zo keerden wij terug naar Ede voor een bord lekkere spaghetti bolognese (maar met veel groenten in de saus).

    De laatste lus was er weer ene voor Paul en via nog wat paadjes bereikten wij de frituur op de steenweg naar Geraardsbergen te Heldergem waar we een wagenrust hadden, alvorens naar Aaigem te stappen. Daar hadden wij ruim tijd om twee rondes te drinken en intussen naar oude voertuigen (auto’s en moto’s) te kijken. Het was dan tijd om terug te keren zodat Paul iedereen kon danken en enkele trofeeën kon uitrijken.

    Mijn fotoalbum is hier: http://picasaweb.google.be/9470hvds/EuraudaxHaaltertSept09

    21-09-2009 om 22:54 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    Categorie:Wandelen
    13-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.12.09.2009 - Euraudax Ronse, georganiseerd door Euraudax België (258)

    Met Paul kwam ik voorbehouden aan in Café Sint-Sebastien te Ronse, waar al enkele wandelaars konden begroet worden, naast natuurlijk organisatoren Dirk en Lucien, en hun medewerkers. Het ging om een 20-uren-tocht, dus de sporttassen bleven staan. Dirk en Lucien hadden ook dhr Gunther Deriemaker, schepen van sport van de stad Ronse uitgenodigd, deze heette de wandelaars hartelijk welkom in zijn stad.

    Na nog rap een slok wodka karamel aangeboden door Mieke en Mark vertrokken we voor de eerste lus, geleid door Dirk, zodat Lucien rustig kon meewandelen (en zijn eigen lussen overdenken ), dit langs twee wagenrusten, ene aan de kerk van Louise-Marie (er ligt een parkje voor wat me bekend voorkwam van een Megasloebertocht-controlepost en een uitgepijlde tocht van De Chatons) en de parking van Ruddershof. Voor zijn eerste lus had Dirk enkele bossen in de aanbieding, er zijn er genoeg rond Ronse, maar de Muziekbos is er één van (er is ook het Geboortebos), een ideale plaats voor natuurliefhebbers. Het bos ligt op een getuigenheuvel in het glooiende landschap van de Vlaamse Ardennen, het is momenteel 47 hectaren groot. De naam Muziekbos heeft oorspronkelijk niks met muziek te maken. "Muz" is Keltisch voor "moeras", een drassig stukje grond dat tussen vijvertjes ligt. De raadselachtige sfeer van het Muziekbos weerspiegelt zich ook in de talrijke mythen en sagen die zich in het bos afspeelden. In dat Muziekbos deed Dirk ons even stoppen en gaf het woord aan de stadsgids, die de eerste twee lussen meewandelde, en daar uitleg gaf over de Geuzentoren, gebouwd in ijzerzandsteen. Op de website www.ontdekronse.be staat te lezen dat het werd gebouwd door M. Scribe in 1864. De toenmalige eigenaar van het bos liet zich wellicht meeslepen door de mode van de tijd om vaak bizarre of romantische bijgebouwtjes op te trekken "Follies" genaamd, een modeverschijnsel dat vanuit Engeland overwaaide. Dit gebouwtje had echter wel degelijk een functie. Het werd geregeld beklommen door de eigenaar om van het omliggende landschap te genieten. Over de vreemde plaats van de toren (tussen de bomen) rept deze website niet, volgens onze gids waren ten tijde van de bouw van de Geuzentoren geen bomen meer wegens afgezaagd door de Duitsers tijdens WO II. Over de herkomst van de naam Vlaamse Ardennen zijn beide het wel eens: Omer Wattez kwam hier met zijn Antwerpse literaire vriend Pol De Mont wandelen. Het is op één van hun tochten dat ze de toren beklommen. Dichter Pol de Mont keek van op de toren uit over de omgeving en riep "Maar dat zijn hier de Vlaamse Ardennen!" en zo kreeg de streek haar naam... Overigens waren wij onderweg het echtelijk huis van José (clubgenoot van Dirk en Lucien), hij stond ons op te wachten, zijn rechtervoet in de plaaster en steunend op een kruk. Een drietal weken geleden had hij tijdens werken met een slijpschijf enkele pezen afgesneden. Voorspoedige beterschap, José ! Stilaan keerden wij terug naar het café waar ons belegde boterham met koude groente op ons wachtte.

    Nadien volgden we Lucien voor 25,8 km, hij voorzag ook twee wagenrusten, ene in Saint-Sauveur aan de kerk en op de hoek van de Hoge Deurnestraat (Haute Durenne, in ’t Frans). We volgden onder andere het niet geasfalteerde Mijnwerkerspad, het verharde gedeelte van de vroegere spoorlijn Zottegem - Brakel - Elzele (Ellezelles), welke deel uitmaakte van de lijn 82 (Aalst - Elzele). De spoorlijn werd in 1963 afgeschaft. Tot dan bracht het "Fosttreintje" mijnwerkers van Zottegem en omstreken, naar de Borinage (Henegouwse steenkoolmijnen). Vandaar de naam Mijnwerkerspad. Daar Lucien in Dergneau woont, wandelden we lange tijd aan de overkant van de taalgrens, en deze lus was even groen als die van Dirk, met evenveel veldwegen, bospaden en enkele openbare wegen.

    Terug in het café kregen wij tomatensoep, vier sneden varkensgebraad met kroketten, salade (van sla en tomaten met een vinaigrettesaus) en champignonsaus, en als dessert een ijsje. Intussen had ik node afscheid genomen van Mieke en Mark, die het bij 50 km hielden. Dan maakten wij ons op om Dirk te volgen in en dicht rond Ronse, met een zicht op de goed verlichte Sint-Hermeskerk. Deze hoofdkerk dateert uit de 15de en 16de eeuw en werd verbouwd tot in de 18de eeuw. Van een vroegere kerk bleven de koorcrypte, eind 11 de eeuw, en enkele muurresten in de onderbouw van het transept bewaard. De uitzonderlijk grote crypte is een van de belangrijkste van België: de noordelijke arm heeft nog zijn oorspronkelijke gewelf, de zuidelijke arm werd met kruisribgewelven in baksteen geschoord. De kerk zelf bezit fraai 18de-eeuws meubilair, rococomuur beschotten, secundaire altaren in het transept, de kansel is uit de 17de eeuw. Tot de belangrijkste voorwerpen van de kerkschat behoren een koperen arendlezenaar, een renaissancekelk en een opmerkelijke barokke stralenmonstrans. Wij bewandelden enkele pleinen en winkelstraten en maakten dan een ommetje, hadden twee wagenrusten, hoewel de ene eerder garagerust kon genoemd worden, we belandden op de oprit van Dirks huis. Ik nam de kans te baat om zijn echtgenote te vragen of ik hun sanitaire installaties kon bezoeken, dat was geen enkel probleem. De volgende wagenrust was in de Karnemelkbeekstraat (in het Frans: rue Karnemelkbeek … waarom niet rue du Ruisseau de Lait battu?), maar er was geen karnemelk voorzien, dus koos ik plat water (er waren ook steeds limonade, cola en ’s nachts koffie en thee). Ook nu passeerden we het huis van José, en ja, hoor, hij stond ons buiten op te wachten, intussen had hij een trainingsvest aangetrokken. Tja, het moet wel pijn doen om niet te kunnen mee wandelen in zijn eigen streek met zijn eigen clubgenoten en vele vrienden.

    Terug in het café stond het ontbijtbuffet al klaar: wit en bruin brood, twee soorten jam en een pot chocopasta, twee soorten kaas, salami en ham, het fruitsap stond op de toog. Carine was zo lief om mij een kop warme chocomelk te brengen (dat het met poeder en warm water gemaakt was maakte mij niets uit, ik doe dat thuis en op kantoor ook zo). De laatste lus werd dus geleid door Lucien, dus bezochten wij weer onze Waalse buren, hoewel die wel sliepen. Zo hadden we een wagenrust in Fourquepire (Elzele) en ene dichtbij Ronse. Om in Fourquepire te geraken, volgden wij enkele kilometers ver een stenig pad, tot overmaat van ramp liepen de batterijen van mijn zaklamp leeg, gelukkig weerscheen de maan wat licht van de zon. Dus toen ik uiteindelijk de openbare weg (“Chemin et haie”) bereikte, gebruikte ik de openbare verlichting om de batterijen te verwisselen. Intussen had ik al eens geroepen want ik zag voor mij niemand meer (Jean-Pierre en Jean volgden), er werd geantwoord, dus ik wist dat wij aan het eind van het pad eerst naar rechts, en dan naar links moesten. Tiens, waar is de groep? Wij waren met zo weinigen (o.a. Dirk, Paul, Kristof, Jean-Pierre en Jean)? Dirk schatte dat wij weer naar rechts moesten, we moesten de kerk van Elezele (Ellezelle) zien aan onze linkerkant. Op de duur kwamen we toch aan Fourquepire en Dirk vernam via de GSM dat we nog een krappe halve kilometer te gaan hadden tot de eerste wagenrust. We waren dus gehergroepeerd en togen terug naar Ronse. Onderweg ging het lampje van mijn zaklamp kapot, ook dat nog… Ik profiteerde dan maar van het licht van andere wandelaars (Dirk B., Frank, …) om de commerciële zone van Ronse te bereiken. Achter een haag ging ik eerst een sanitaire stop houden, en even verder zag ik dat de groep bleef staan. Daar trakteerde Willy op zijn 10de Gouden Arend met schuimwijn, fruitsap en allerhande knabbels. Hartelijk gefeliciteerd, Willy !! Van daar was het niet ver meer naar het café, waar wij nogmaals José begroetten, mij vertelde hij dat hij denkt over vier weken weer aan wandelen toe te zijn.

    Dirk, Lucien en Paul gaven hun speeches ten beste, en zij gingen dan over tot de uitreiking van 8 Gouden Arenden: de eerste aan Christine (Profondeville), de tweede voor Didier (Euraudax Kuurne-Ieper), de 7de voor Wilma (die er met Jan was), de 8ste voor Marc (clubgenoot van Didier), de 10de voor Willy, de 11de voor Dirk B, de 17de voor Lucia en de 54ste (!!!) voor Frank.

    We hadden veel geluk met het weer want het bleef droog en op zaterdag ook zonnig en warm (zo warm dat wij een Waal, die buiten zijn tuingereedschap aan het schoonspoelen was, vroegen om water in mijn waterflesje te gieten, maar dat was geen drinkbaar water, zei hij, en hij ging mijn flesje binnen vullen; merci beaucoup !). Dirk en Lucien kregen een ruime 80 inschrijvingen en ik vermoed zeker de helft voor de volle 100 km.

    Mijn fotoalbum is hier: http://picasaweb.google.be/9470hvds/EuraudaxRonse09

    13-09-2009 om 22:48 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (8 Stemmen)
    Categorie:Wandelen
    31-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.30.08.2009 - 10de Baljuwtochten, georganiseerd door Parel van het Pajottenland (254)

    Bij aankomst in het Gemeentelijk Trefcentrum Baljuwhuis te Galmaarden koos ik voor de afstand van 16 km en vertrok er, na drie bevriende Kadees en een Sportvriend te hebben begroet. Uit het globaal overzicht van deze omloop bleek dat ik naar Viane zou wandelen over een ruime 6 km, aldaar een lusje zou afwerken over 3,5 km om dan terug te keren. Het eerste stuk leidde langs rustige straten, veldwegen en bospaden naar de Sint-Pauluskapel uit de 16de eeuw. De Sint-Pauluskapel ligt op het Kapelleblok, ten noorden van en dichtbij de Pauwelhoeve. Ze werd opgetrokken op een site, die reeds in de Gallo-Romeinse periode werd bewoond. Er blijkt geen enkel verband te bestaan tussen de villa die er zich waarschijnlijk bevond en de laat-middeleeuwse kapel, die vermoedelijk in het begin van de 16de eeuw werd opgetrokken. Het is een bakstenen gebouw in laatgotische stijl. In de kapel worden o.m. enkele 15de-eeuwse kunstvoorwerpen bewaard. Hoewel de website van Galmaarden ook beweert dat de Sint-Pauluskapel reeds bestond vóór het jaar 1068. De kapel is verbonden met een wonderbare bron, voor onze voorouders een heilige plaats. Misschien moet het ontstaan van de Sint-Pauluskapel gesitueerd worden in de tijd van de definitieve evangelisatie en kerstening van onze gewesten (ca. 800 na Christus). De kapel werd volledig gerestaureerd. In januari 2002 werd de vernieuwde kapel officieel geopend. De kapel is ook geklasseerd.

    Zo bereikte ik dus Viane waar ik twee Brusselaars begroette alvorens wat met Lucia, Conny en Geert te staan kletsen. We gingen dan een eind dezelfde weg tot ik rechtsaf mocht slaan terwijl zij, die 24 km wandelden, rechtdoor gingen.

    Goed halverwege dat lusje stak ik de Wijzenbeek over en bereikte weldra opnieuw de rustpost van Viane, waar ik dezelfde Brusselaars (Claude en Robert) trof. Een flink eind wandelde ik de mensen tegemoet die nog naar de rustpost gingen, zoals Herman, Paul uit Kerksken en andere Sportvrienden. Tot ik toch geen “spookrijder” meer moest spelen en verder een maïsveld volgde naar Germelingen waarna ik Galmaarden bereikte. Daar staat de Sint-Pieterskerk in het centrum met sporen van de verwoesting door een brand, die mogelijk werd aangestoken door een vuurpijl, er vond een kermis plaats, maar geen vuurwerk.

    In ieder geval, het was een mooie, rustige tocht en ook het weer was mooi: zonnig en droog.

    Mijn fotoalbum is hier: http://picasaweb.google.be/9470hvds/Galmaarden

    31-08-2009 om 22:51 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Wandelen
    26-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomer 2009 - Châteauneuf de Gadagne, Vaucluse, Provence, Frankrijk
    Zaterdag 15 augustus:

    We stonden om vier uur op en rond vijven waren we klaar om te vertrekken, met Annemie als co-piloot, mijn GPS tegen de voorruit. De reis verliep voorspoedig, met alleen in Lyon wat meer verkeer en tijdens de laatste 100 km voor ons op de A7 traag vorderende file, voor het overige was het vooral in de andere richting drukker. We kwamen om zowat half zes in de namiddag, na drie langere pauzes, aan bij de Ferme Auberge "Mas des Vertes Rives", bij Caroline en Vincent. Terwijl hij met een traktor de zijkanten van het grote grasplein maaide, wachtten wij aan de receptie op zijn vrouw die in de keuken bezig was. Deze keer logeerden wij in de kamer "Côté Jardin" en kregen een sleutel aan een vierkantig boekje met daarop uitleg en de geschiedenis van de boerderij. Nadat we ons hadden geïnstalleerd, het thuisfront hadden op de hoogte gebracht van de voorspoedige aankomst en ons wat hadden verfrist, gingen we een eindje om en togen dan naar het café met terras waar we vorig jaar ook al iets dronken. Nadat naar ik vermoed een helpster eindelijk snapte wat ik wilde (picon-bière, we zijn tenslotte in Frankrijk - Annemie koos voor Pastis) wachtten we op onze bestelling. Blijkbaar had men daar iets voorzien want ineens werden de vrije tafels en stoelen gestapeld, wij gingen dan maar terug naar onze verblijfplaats. Daar wachtten wij op het sein om aan tafel te gaan. Het was overigens mijn eerste verblijf daar in de zomer (mijn vorige bezoeken vielen telkens in mei), en dat zal ik geweten heben ! Wij waren nu niet de enige niet-Fransen, er was zelfs een echtpaar uit Zoersel. 's Avonds hadden we niet veel tijd nodig om in te slapen.

    Zondag 16 augustus:

    Ons eerste werk nadat we de Mas verlieten, was enkele boodschappen doen in Le Thor voor onze picnic, daar was de Intermarché ook op zondag voormiddag open (en dan wellicht op maandag voormiddag gesloten?), we reden dan een stuk terug want onze wandeling leidde naar het noordwesten, nog voorbij Avignon en Bagnols-sur-Cèze. Uit de wandelgids van Annemie vonden we namelijk een wandeling in La Roque sur Cèze, een klein middeleeuws dorp, gebouwd op een rots. Het dorpje dat, zonder toeristen, zo'n 200 zielen telt, heeft nochtans een kasteel uit de 12de eeuw met kapel, alsook resten van een omwalling. De nauwe Charles Martel-brug met elf bogen (waar het verkeer geleid wordt door verkeerslichten) uit de middeleeuwen is ingeschreven op de lijst van historische monumenten. Ik moet toegeven dat het kasteel mij niet opgevallen was tijdens het begin van onze wandeltocht van ongeveer 6 km, maar wel dat het dorp dus op een steile heuvel gebouwd is, want het ging meteen omhoog.

    Het was dus de bedoeling om de Cascades du Sautadet te bereiken maar eerst een omweg te maken. Tijdens de mooie wandeling, over bospaden en veldwegen alsook tussen wijngaarden, bleek dat enkele kenmerken die in het boek waren opgenomen, intussen verdwenen zijn, zoals een waarschuwingsbord over de jacht op everzwijnen en een hek waar we niet door mochten maar een pad nabij moesten vinden. Zo liepen we enkele keren enkele 100 m verkeerd en kwamen zelfs aan op een andere departementele weg dan we wilden. We volgden die wel in de goede richting, maar het zou nog een eind stappen zijn tot de departementele weg die ons terug naar het dorp zou leiden, toen wij een auto zagen stoppen aan een huis met tuin. We gingen aan de chauffeur, een behulpzame dame, vragen hoe we de juiste D-weg konden bereiken. Ze ging dan eerst haar auto in haar tuin parkeren en kwam dan terug met een stukje papier en een pen om het ons uit te tekenen. Maar ze stapte uiteindelijk een heel eind, zeker een halve kilometer, mee om ons op het juiste pad tussen de wijngaarden te brengen. Wij bedankten haar hartelijk en uitvoerig en konden ons soms opnieuw op de wandelgids baseren, hoewel de camping intussen was uitgegroeid tot een heus vakantiedorp. Een eind verder zagen wij mensen uit geparkeerde auto's stappen en wegwandelen, wij gingen dan naar die auto's toe en hoorden geplons en gelach, daar moet dan een strand aan de Cèze zijn? Ineens zagen wij een jongeman met badhanddoek van tussen de struiken komen, hij wees ons de richting van het dorp om de watervallen te bereiken, maar eerst gingen wij waar hij vandaan kwam. Een strand was daar niet echt, tenzij een keienstrand aan de overkant, maar we vonden toch plaats om te zitten, onze voeten in het koele water te verfrissen en ons middagmaal (brood met kaas) te verorberen. Hoewel we er eigenlijk niet op gekleed waren, hebben we de Cèze zelfs zo goed als bijna overzwommen. Aan een jongeman op een luchtmatras die deel uitmaakte van een gezelschap aan de overkant, vroegen we hoe wij de watervallen konden bereiken, en hij zei ons dat we de overkant moesten bereiken (volgens het plan in Annemie's wandelgids klopt dat niet), ja, ja, al zwemmend zeker. We gingen gewoon stroomopwaarts terug wandelen en volgden dan de wegwijzer naar de watervallen.

    Met in gedachten de watervallen in de Pyreneeën waar het water in trappen "valt", had ik mij iets anders voorgesteld dan wat ik daar zag: globaal gezien is het oppervlak plat en stroomt de Cèze over de door haar uitgesleten rotsen. Je kan er een heel eind over de rotsen stappen - opletten geblazen evenwel en niet te dicht bij het water - wat wij dan ook deden om enkele foto's te maken. Er was echter al zo veel volk dat we niet meteen een leuk plaatsje vonden om onze voeten weer te laten verfrissen. Aan het begin van de rotspartij had ik al een walletje gezien, een centimeter onder het water, en daarlangs gaand konden wij een vlakke rots bereiken waar wij konden gaan zitten. Daar verpoosden wij nog een lange poos terwijl wij zaten te kijken op de zwemmers en zonnebaders. We zaten eigenlijk wat in de weg voor de mensen die, met een fikse sprong, van de ene kant naar de andere kant wilden springen. Zij die door die doorgang zwommen, hadden ofwel de stroom mee en konden zich eigenlijk laten drijven. De tegenliggers moesten zich aan de uitstekende rotspuntjes vasthouden. Na een ruim uur keerden we dan maar terug en in de Mas op het terras dronken we op deze eerste dag met een schuimwijn van een vertaalde naamgenoot van mij.

    's Avonds gingen we eens te meer eten in de Pescador in L'Isle de la Sorgue, ze moeten ons daar stillekesaan kennen. We namen een menu, voor mij met een tajine van zalm, Annemie wou een gebakken forel maar de forellen waren al op of gereserveerd, ze koos dan maar een zalmfilet, na, voor ons beiden, het saladebuffet. Als dessert koos ik Chocolat Liègeois (in Frankrijk...) en Annemie vers fruit. Maar ook daarmee had zij geen geluk, want ook dat was niet meer beschikbaar. Ze koos dan maar een ijsje maar omdat zij geen slagroom (geen "crême fraîche" maar "chantilly") lust, kreeg ze een bolletje vruchtenijs extra.

    Maandag 17 augustus:

    We reden naar de markt van Cavaillon waar we rond kuierden en, omdat we toe waren aan een sanitaire pauze, een drankje (koffie voor haar, plat water voor mij) op een terras. Veel hebben we er niet gekocht, zij look voor vriend Mark en ik een geschenk (lavendelzeep, washandje en gastendoekje) voor een verjaardag in september. Omdat we niet meteen de vestiging van Decathlon vonden, reden we naar Avignon, waar ik de auto achterliet aan de rand van de parking van een supermarkt.

    Eerst gingen we middagmalen in de Flunch met een salade, plat water (hoewel er gratis water met ijsblokjes voor handen was, maar dat wist ik niet, of niet meer) en vervolgens een ijsje. In de Decathlon kocht ik enkel nieuwe wandelsandalen (ik was mijn wandelschoeisel thuis vergeten...), want een leuke short of fleece voor de komende winter vond ik er niet. We gingen dan het centrum in, wilden wel het Pauselijk Paleis bezoeken, maar je moet er betalen en vooral, je mag er geen foto's maken. Nou, dan maar niet, we bezochten wel het parkje ernaast, verfristen op zijn tijd onze handen want het was flink warm. We keerden terug naar het centrum via een torentje van waaruit je een leuk zicht hebt op de Pont Saint-Bénézet, de officiële naam van de Pont d'Avignon. Het is een 12e eeuwse brug die ooit de enige vaste oeververbinding vormde tussen Lyon en de Middellandse Zee, maar in de loop der eeuwen door overstromingen vaak beschadigd raakte en vervolgens niet meer hersteld werd. Momenteel zijn er slechts nog enkele bogen over. De brug gaat over de rivier de Rhône en is dus bereikbaar iets verder dan het Pausenpaleis in het centrum van Avignon. De brug zou gebouwd zijn door een herdersjongen, die de opdracht hiertoe kreeg in een droom waarin een engel verscheen. Hij deed dat niet alleen: het verhaal gaat dat de jongen de plaatselijke bevolking overtuigde door met bewonderenswaardige kracht een enorm rotsblok op te tillen, waarschijnlijk geholpen dezelfde engel. Het maakte indruk, want de vrijwilligers stonden hierna in de rij. Terwijl we terug keerden, hoorden wij het donderen, er vielen zelfs enkele druppels en aan de auto gekomen, besloten we de supermarkt zelf eens te bezoeken. Toen we terug waren, had het al geregend, maar erg veel zal het niet geweest zijn.

    's Avonds, op het terras van de Mas, kraakten wij een fles witte wijn (maar dat moeten we niet meer doen, ze verkopen dat zelf ook). Na het avondeten werd het dessert aangeboden door Florian, de zoon van twee logés die een dag later dan zijn ouders aangekomen was, en die vandaag zijn 16de verjaardag vierde. Cathy, zijn moeder, sneed de taart aan en Florian mocht zelf de champagne uitschenken. A ta santé!

    Dinsdag 18 augustus:

    Vandaag besloten we toch nogmaals de Mont Ventoux te beklimmen, maar dan vanaf Chalet Renard, het is dan zo ver niet meer. Aanvankelijk dachten we een parcours te volgen uit de gids van Vincent, maar die volgt altijd paden die niet duidelijk aangegeven staan. We zagen een eindje verder gele wegwijzers en daar was natuurlijk ook ene bij naar de top. Dat vonden wij dan toch gemakkelijker te volgen, zeker omdat de eerste 5 km over een breed, wat stenig pad leidde. De laatste 3 km ging het stevig omhoog, eerst nog door het bos, nadien staat hier en daar een struik tussen de stenen. Ook al door het zwoele weer begon ik er wat moeite mee te hebben, maar we geraakten toch boven. Daar feliciteerden wij de wielrenners die hijgend en puffend (of nog fris als een hoentje, al naargelang hun fysieke conditie) kwamen aangereden.
    Na de gebruikelijke foto's en een bezoek aan een souvenirshop gingen we onze boterhammen opeten op een terras bij het genot van een grote fles fris, plat water. Toen die op was (wij vulden onze bidons met de laatste slokken) gingen we nogmaals een souvenirshop in, want ik wou nog drie postkaarten van deze beroemde berg. Omdat ik het monument van Tom Simpson nog eens wou zien (hoewel ik hem nooit weten koersen heb) en omdat het zo'n 2 km korter is, gingen we via de D-weg naar de chalet, zo konden we de wielrenners moed geven. Twee jaar geleden was dat monument iets moeilijker te bereiken, voor wandelaars maar zeker voor wielertoeristen, omdat die hun schoenen aangepast zijn aan hun pedalen, maar niet aan de stenen die er lagen. Intussen hebben de dochters van de betreurde wielrenner ervoor gezorgd dat er fraaie treden in beton kwamen. Op onze terugweg amuseerden wij ons ermee de namen en andere opschriften te lezen, zelfs voor Belgen zoals Maxime Monfort. Op het terras van de chalet dronken wij nog wat, maar het fruitsap van Annemie leek met poeder gemaakt, het mijne was van een bekend merk in blik.

    Eens terug in Châteauneuf zagen wij dat er een marktje was nabij het terras waar wij al wat dronken. Dat deden wij nu ook en deze keer probeerde ik een pastis, met fris water om aan te lengen. En op het terras van de Mas kraakten wij nog een fles schuimwijn, voor het avondmaal.

    Woensdag 19 augustus:

    Het pad naar de Kloof van Véroncle nabij Gordes hebben wij niet gevonden. Waar wij geparkeerd stonden, was wel een pad, maar zonder enige aanduiding waar die heen leidde, en wij zagen het niet zitten weer te moeten zoeken naar wat er misschien niet was. We keerden dan terug naar Gordes waar we bij gebrek aan de wekelijkse markt wat winkeltjes bezochten tot ik ineens dacht aan een grote winkel in L'Isle sur la Sorgue waar misschien wel een pot confituur van klaprozen te vinden zou zijn, iets waar Annemie naar zocht voor Mark.

    Wij reden dus daarheen en hadden geluk bij het vinden van een gratis parkeerplaats in de schaduw. Een zoektocht in die grote winkel (waar diverse soorten confituur, honing, tapenades en andere typisch Provençaalse voedingswaren te koop zijn) bleef ook zonder resultaat, zelfs bij navraag bij de verkoopster. We bleven in het stadje, bekend van de watermolens en de antiekmarkt (maar die vond nu niet plaats). L’Isle-sur-la-Sorgue, dat vroeger L’Isle en Venaissin heette, was oorspronkelijk een vissersdorp, ontstaan aan de oevers van de rivier. Het dorp heette “Insula” in de Middeleeuwen en het betrof daadwerkelijk een eiland midden in moerasgebied. Het moeras werd later beetje bij beetje drooggelegd door de aanleg van grachtjes. De vele grachtjes die door of rondom het stadje stromen verleenden het de bijnaam « Venetië van de Comtat ». De waterraden maakten de bouw van korenmolens (vanaf de 12e eeuw) en stofateliers (wol en zijde) mogelijk. De enkele pittoreske raden die nog over zijn, geven aan L’Isle haar karakteristieke uitstraling. Ze vallen echter in het niet bij de 62 waterraden die het stadje in de 19e eeuw kende en bij de toen aanwezige intense industriële activiteiten: enerzijds zorgde de zijde voor nieuwe rijkdom, anderzijds werd L’Isle de voornaamste wolproducent van het departement. We gingen wat pootjebaden in de Sorgue maar het water was daar niet echt proper, het leek wel of iemand zijn tuinafval in de stroom had gekieperd, af en toe kwamen wat toefjes gras en stro voorbij. We wandelden een eind verder, en aan de overkant van de rivier vonden we een rustig plaatsje waar we konden zitten, met de voeten in het water. Dat rivierwater bleef koel aanvoelen, in tegenstelling tot de Cèze, en daar kon ik perfect mee leven. Terwijl Annemie af en toe haar voeten in de zon liet drogen, bleven de mijne in het water, ik ging er zelfs even in staan, op de bodem, zodat de oppervlakte van het water de onderrand van mijn short nat maakte. Toen onze boterhammen al lang op waren, en we beiden even een lichte siesta hadden gehouden, gingen we nog wat in het stadje wandelen, en bezochten ook even de kapittelkerk Notre-Dame-des-Anges. Die werd, met uitzondering van het koor, herbouwd in de 16e eeuw en is een buitengewoon monument dankzij de rijke decoraties binnenin: het is een belangrijke getuige van de aanwezigheid van de barok in de Midi. Blijkbaar is L’Isle-sur-la-Sorgue ook de stad waar de dichter René Char in 1907 geboren werd, waar hij zijn hele jeugd doorbracht en waar hij op latere leeftijd geleefd heeft. Ik heb geen enkel benul van dichters, zeker niet uit het buitenland, maar ik lees op de site van de toeristische dienst van dit stadje dat zijn inspiratie in ruime mate gevoed werd door zijn geboortestreek: de Sorgue, de Mont Ventoux en alle nabijgelegen plaatsen waar hij ooit geweest was. Nadat wij een ijsje hadden verorberd in de schaduw van een terras van een restaurant dat wel dicht leek en op een ander terras een pastis (ik in blauwe versie) dronken, gingen wij zo ongeveer rechtover ons eerste voetbad nogmaals met de voeten in het water, alvorens terug te keren naar ons vakantieverblijf. Die blauwe pastis is eigenlijk bestemd voor supporters van Olympique Marseille, maar daar was tot vorig seizoen een Vlaming succesvol als trainer (Eric Gerets), dus ik mocht dat ook wel drinken, niet waar?

    In de Mas, na het avondeten, werd het dessert aangeboden door een van de Italiaanse vrouwelijke gasten (nog nooit zoveel Italianen gezien in de Mas!) : taart aan en champagne. Auguri!

    Donderdag 20 augustus:

    De dag voor onze terugreis hielden we het rustig, met een uitstap naar Cassis. Helaas hadden wij beiden de uitleg van Vincent verkeerd opgevat, gecombineerd met de uitleg uit een beschrijving van een wandeltocht. We waren namelijk van plan een bootexcursie te maken tot een calanque, oftewel rotsachtige baai (meerbepaald de calanque d'En Vau) en van daar te voet terug naar Cassis te keren. Vincent had gezegd dat we "boven moesten parkeren", in de wandelgids was sprake van een departementele weg. We volgden dus eerst de Route des Crètes, die D-weg, maar ik kon me niet voorstellen dat we van daar de haven konden bereiken, zelfs niet te voet. We parkeerden, wandelden over het geel gemarkeerde pad tot de volgende parking, keerden onverrichterzake terug, reden een eind bergop, en besloten toen van het in Cassis zelf te proberen. Nog niet in het centrum maar wel al in de bebouwde kom, zagen wij een wegwijzer naar een gratis parking voor 400 wagens. Dat was ongetwijfeld wat Vincent bedoelde !! We parkeerden daar dus, en aan een container van de toeristische dienst kregen we uitleg over de boottocht. Helaas zouden we niet kunnen uitstappen om terug te wandelen, was het te warm en vreesde men voor onheil? Of kon de boot gewoon niet aanleggen in de calanque? In dat geval kozen we voor de langste tocht, die met 8 baaien. We kregen een stadsplan en een folder van de boottocht, en gingen een eindje verder wachten op de pendelbus, het ticket heen en terug kostte 1 EUR en de bus voerde ons tot de Avenue du 11 Novembre 1918, vanwaar we via de Rue de l'Arène de haven bereikten. Daar moesten we even navragen waar we ons ticket konden kopen, dat bleek dan in een gele container. We hadden dan nog een 20-tal minuten te wachten, wat we nabij de boot, de Cassidain, deden. Even na 13 uur was de schipper er, weliswaar zonder Mathilde. We dachten eerst achteraan te zitten, maar blijkbaar was het bovendek ook vrij dus kozen wij daar een plaats op de achterste bank, daar was meer benenplaats. Tijdens de vaart gaf de schipper ook uitleg over de baaien, maar de klank van zijn intercom was niet erg scherp, en veel begreep ik er dus niet van, soms zelfs de naam niet. Na elkaar voeren we even in de baai van Calanque de Port-Miou (de enige baai van Cassis en dan nog ene met plezierhaven), Calanque de Port-Pin (ook te voet te bereiken vanaf de Calanque de Port-Miou), Calanque d'En-Vau (van hier wilden wij terug wandelen), Calanque de Sugiton (de geliefde baai voor naturisten, de GR 51 komt hier langs), Calanque de Morgiou (hier is ook een plezierhaventje), Calanque de la Triperie (hier is de onderaardse grot Cosquer, die zijn naam kreeg van zijn ontdekker in 1991), Calanque de Sormiou (een door Marseillezen geliefde badplaats) en Calanque de Marseilleveyre. Er werd duchtig foto's genomen, en gezonnebaad tijdens de terugvaart.

    Nadien gingen we rustig terug naar de auto en hielden halt in Aix en Provence, waar we de auto kwijt raakten in de ondergrondse parking "Rotonde". We waren op zoek naar de Cours Mirabeau omdat die gekenmerkt zou zijn door fonteinen en andere waterpartijen, bij die warmte zoekt een mens toch altijd naar verfrissing. We waren die laan al afgewandeld en zagen maar drie fonteinen (die van de negen kanonnen, die van 't warm water en die van Koning René), die op de rotonde niet meegerekend. Dus gingen we naar de toeristische dienst waar wij een folder met stadsplan kregen, en effectief, meer fonteinen waren er niet. Elders in het centrum waren er nog (dat hadden we gemerkt toen we naar de laan zochten). We waren een beetje teleurgesteld, te meer dat het water in twee van de drie fonteinen geen verfrissing bood, omdat ze in de zon baadden. We wilden dan terug gaan, na een ijsje in de Flunch, en zagen eerder toevallig, niet ver van de toegang tot de ondergrondse parking, een neveldouche waar we natuurlijk gingen onder staan. Ons bezoek was dan toch niet voor niets geweest. Even verder zongen en musiceerden twee Indianen. Ik weet niet uit welk land zij kwamen, en nog minder tot welke stam zij hoorden, maar ze waren erg fraai uitgedost, en hadden een koffer vol CDs bij, alsook een assistente of vriendin met souvenirs. Ik betaalde dan mijn parkeerplaats en we reden terug naar onze verblijfplaats waar we ons verdriet om het nakende afscheid verdronken met een fles schuimwijn.

    Vrijdag 21 augustus:

    Ook om terug naar huis te keren, verkozen we om een beetje vroeg te vertrekken, namelijk om een uur of zes. Maar dat was zonder Vincent gerekend, die had koffie gemaakt, ik dronk eerst water (maar zonder ijsblokjes was die niet zo fris) en dan warme chocomelk. Vincent wuifde ons dan nog uit, ook, maar wij waren niet de enigen die vertrokken, hetzelfde lot was Michele & Lucia beschoren alsook Jacopo en zijn ouders (Cassano en zijn vrouw). De terugreis verliep even voorspoedig, het was eens te meer op de Ring rond Brussel en op de E40 (wegens werken nabij de afrit van Affligem-Denderleeuw-Essene-Liedekerke) dat er veel meer verkeer was met files, en we kwamen pas om half zeven aan in Denderleeuw, waar Annemie haar auto terug vond.

    Nabeschouwing:

    Het was mijn vierde bezoek aan de Mas de Vertes Rives, maar de eerste keer in augustus, en dat ik het geweten zou hebben, valt te lezen in de diverse verwijzingen naar het wel erg warme weer. De keren dat we zicht hadden op een thermometer, meestal aan een apotheek, wees deze zelfs om 17 uur op 40°C, of zelfs een ietsje meer. Het mag ook blijken uit de weinige wandelverslagen: de Cascades de Sautadet, de laatste kilometers van de Mont Ventoux en een vergeefse zoektocht te voet bij de Route des Crètes naar een toegang tot de haven voor de tocht langs de calanques, alsook uit de vele verwijzingen naar verfrissend water en plonsbeurten. Maar wij laten het niet aan ons hart komen, wat te doen mocht het daar een halve of hele dag regenen? Wat maakt het uit dat we eens wat minder wandelden, dat doen we de rest van 't jaar toch genoeg? Bovendien houden we zo nog wat inspiratie over voor ons volgende bezoek (Annemie had het over een grot in of zeer nabij Isle sur la Sorgue dat we te voet vanaf de Mas zouden kunnen bereiken, en er zal wel een gemarkeerd pad naar de Gorges de Véroncles leiden).

    Fotoalbum: http://picasaweb.google.com/9470hvds/Chateauneufdg09
    Koppelingen:
    Mas des Vertes Rives: http://www.propamedia.net/vaucluse/gites/verte-rives/
    La Roque sur Cèze: http://www.gard-provencal.com/vv/laroque.htm
    Cascades du Sautadet: http://www.gard-provencal.com/nature/sautadet.htm
    Cavaillon: http://www.cavaillon.com/
    Avignon: http://www.ot-avignon.fr/
    Mont Ventoux: http://nl.wikipedia.org/wiki/Mont_Ventoux
    Gordes: http://www.provenceweb.fr/f/vaucluse/gordes/gordes.htm
    Isle sur la Sorgue: http://www.oti-delasorgue.fr/in-nl/office-tourisme-isle-sur-sorgue.php
    Cassis: http://www.cassis.fr/
    Calanques: http://www.calanques13.com/carte-calanques.html, http://nl.wikipedia.org/wiki/Calanque
    Aix en Provence: http://www.aixenprovencetourism.com/uk/

    26-08-2009 om 22:17 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Reisduif
    23-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.05.08.2009 - Euraudax Ster Brussel, georganiseerd door Euraudax België (258)

    Zoals Annemie en een 20-tal anderen was ik hiertoe persoonlijk uitgenodigd door organisator en baankapitein Antoine (tevens voorzitter van Euraudax België). Behalve de omlopen, de middagmalen en de bevoorradingen, organiseerde hij ook de overnachting in jeugdherberg Jacques Brel in Brussel (dichtbij de Kruidentuin).

    05.08.2009 – dag 1: Tervuren

    Door allerhande omstandigheden (zoals onvoldoende samenhang van diverse wijzen van openbaar vervoer) kwamen Annemie en ik met enige vertraging aan in de metro Herrmann Debroux, Raymond keek al uit naar wie de roltrap nam, terwijl Antoine met zijn volgelingen een paar stappen verderop in de lommer wachtten. Met onze welgemeende verontschuldigingen ! We vertrokken dan langs openbare wegen, een parkje naar Tenreuken en de drie linden naar het Café de la Forêt in Watermaal-Bosvoorde, de startplaats van Antoines tocht op 1 mei. Na een glas of twee stapten we verder op door het Zoniënwoud, waar Antoine hier en daar uitleg gaf (het ging hier dan ook om een toeristische ster), zoals dat beuken een sap afscheiden waardoor aan hun voet geen gewas groeit, behalve heksenkruid. Zo kwamen we aan de manege Drags, ook middagrustpost van zijn 1-mei-tocht. Daar kregen we lekker te eten op het terras buiten.

    Verder ging het naar Jezus Eik, waar wij de O.-L.-Vrouwenkerk bezochten, de eerste steen ervan werd gelegd op 20 april in 1650 reeds door gouverneur-generaal Leopold Willem van Oostenrijk. De kerk werd gebouwd bovenop de stronk van een afgezaagde eik, de Jezus eik, naar verluidt kan je die stronk nog zien onder het altaar van de huidige kerk. Sinds 7 maart 1923 is het een geklasseerd monument. Wij hebben de kerk even kunnen bezoeken en ’t is ’t waard ! We wandelden verder door het Park van Tervuren om het museum Koninklijk Museum voor Midden-Afrika te kunnen bereiken. De kaarten waren al besteld maar André en Robert moesten eerst hun rugzak resp. schoudertas in een bagagekluis achterlaten… Het bezoek was hier vrij, we konden tussen de uitstalramen wandelen en maskers, werktuigen, verweerwapens, juwelen en dergelijke uit Afrika bewonderen. Maar Annemie en ik waren meer geïnteresseerd in de dieren die in dat continent wonen. We namen gebruik van wat resterende tijd om iets te drinken, je kan er ook eten, maar dat hadden wij al gedaan.

    Terug naar Brussel ging het via de Vier Armen en het Rood Klooster. Ik had me bij een eerdere wandeling al afgevraagd waarom dat klooster rood heet te zijn. Het Rood-Klooster (Frans: Rouge-Cloître) is een priorij van reguliere kanunniken van Sint-Augustinus in Oudergem (Brussel, België). Het klooster is ontstaan in 1367-1369 uit een kleine kluis die al sedert 1366 bestond. In de 15e eeuw kende het klooster een sterke uitbreiding. Het domein kwam in 1910 in handen van de Belgische staat, werd geklasseerd in 1959, om tenslotte eigendom te worden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ondanks jarenlange verwaarlozing is het Rood-Klooster wegens haar uniek karakter, pittoresk landschap en toegangspoort tot het Zoniënwoud, een populaire plaats voor wandelaars. Het Rood-Klooster is een van de vijf natuurreservaten dat het Zoniënwoud rijk is. In 2007 was de heraanleg van het domein klaar. Zo kwamen we terug in Oudergem. Annemie en ik hadden ons door haar meegebracht avondmaal in de keuken van de jeugdherberg (die keuken staat er beschikking van de gasten die er zelf koken en afwassen).

    06.08.2009 – dag 2: Meise

    We vertrokken van het metrostation Koning Boudewijn, iets verder dus dan het Heizelstadion, wandelden langs het Atomium, met zicht op enkele tentoonstellingspaleizen, het Amerikaans Theater (studio’s van de VRT), de Tangebeek (en stinken dat die doet !), de kerk van Koningslo, een eerste cafépauze in Galoiske Borcht in Grimbergen. Annemie en ik zaten goed: aan dezelfde tafel als Antoine, zo kwamen we van op eerste rij te weten dat de caférust in Meise niet zoals voorzien in de Osselstar zou plaats vinden, hoewel dat nochtans was beloofd aan Antoine. Op weg naar de middagrust kwamen we nog voorbij de Tommenmolen, een watermolen uit de 16de eeuw. Een heropgebouwde lemen schuur maakt van de historische site deel uit. In een andere schuur is een landelijke herberg ingericht. Ook hier is een gedeelte van het Museum voor de Oudere Technieken ondergebracht. Het middagmaal was een lekkere spaghetti bolognese, deze keer doorgespoeld met een frisdrank, ’t werd te warm voor bier (en ze hebben daar mijn merken niet).

    In Grimbergen brachten we een bezoek van enkele minuten (ruimschoots tijd) aan de Norbertijnenbasiliek van Grimbergen. Met de bouw van deze basiliek werd in 1660 begonnen. Het ontwerp van broeder Gilbert van Zinnik zou echter nooit voltooid worden. Twee traveeën, een gedeelte van de toren en de westgevel bleven door geldgebrek in de plannen steken. Toch is de Sint-Servaasbasiliek één van de mooiste barokmonumenten in ons land. Gewelven, zuilen, kroonlijsten, ramen en koepel zijn bovenmatig versierd met beeldhouwwerk en geven deze kerk een bijzonder feestelijk uitzicht. De triomfalistische sfeer, kenmerkend voor de Contrareformatie, is ook zichtbaar in het fraaie meubilair. Van uitzonderlijk hoge kwaliteit is het houtsnijwerk van biechtstoelen, koorgestoelte en kansel. Voor de lichtinval zorgen de hoge ramen en de prachtige koepel. De kerktoren bevat een beiaard. De sacristie werd in de 18de eeuw verfraaid met lambrisering en een schitterend fresco.

    Nog geen 5 km verder kregen we eerst wat te drinken, vooraleer naar de Plantentuin van Meise te stappen. Daar haalde medewerker Luc de groepskaart af en we konden naar believen de hele tuin met serre bezoeken. De Nationale Plantentuin van België, op slechts 3 km van het Brusselse Atomium (maar de omweg was ’t waard), is een botanische tuin van wereldformaat, van 92 ha met 18 000 plantensoorten waarvan meer dan de helft in het Plantenpaleis groeit, één van de grootste serrecomplexen in Europa.

    Oh ja, bij het bezoek hoorde ook een geschenk wat we na ons bezoek afhaalde, een brochure over specerijen en specerijplanten. Het Kasteel van Bouchout in het hartje van de Nationale Plantentuin hebben wij niet bezocht, het biedt een sfeervolle, boeiende omkadering voor seminaries en vergaderingen. Het kasteel met roots tot in de 12e eeuw was ooit de koninklijke woonplaats van Keizerin Charlotte.

    Bij het verlaten van de plantentuin kregen we alweer iets fris te drinken, hierbij nog een stuk watermeloen. Via het kerkhof van Meise en met een blik op een privédomein waar de 60 km van de Lustige Wandelaars van Merchtem door leidt, gingen we dus op zoek naar een ander café en belandden in café ’t Sas. Na 40 minuten vertrokken we weer via de kerk van Wemmel en tot slot een stamcafé van Antoine aan het stadion. Ons stamcafé zal het niet worden, want de cafémadam snapte het vriendelijke gebaar van Annemie niet (zij wou het de waardin gemakkelijk maken om terug te geven op 10 EUR door 80 cent erbij te leggen) en werd verbaal agressief.

    Nadien, terwijl we (Robert, Dirk, Josette, Jean-Claude, Brigitte, Pierre, Ann, Gilbert, Annemie en ik) toch in Brussel nog waren, gingen we eerst iets drinken nabij de Zuid en dan eten in restaurant Restobières nabij de Zuidfoor. Ik koos voor paté met foie gras, stoemp saucisse (veel saucisse maar weinig stoemp) en chocolademousse van fondant chocolade. Daarbij dronk ik een Lupulus, dat helaas alleen in de blonde versie te bekomen was. Dat Lupulus is een nieuw bier, gebrouwen in Brasserie les 3 Fourquets in Bovigny in de Ardennen. Lupulus is een amberkleurig bier met hergisting in de fles en is momenteel enkel verkrijgbaar in 75cl. Bij vele bierkenners zal een belletje gaan rinkelen bij de naam Pierre Gobron. Dit bier wordt inderdaad gebrouwen door de ex-brouwer van La Chouffe. In dat café is een ware verzameling van oude hebbedingetjes en volksspelen te bewonderen (op mijn fotoalbum ook, dus).

    07.08.2009 – dag 3: Gaasbeek

    We vertrokken vanaf het metrostation Erasmus, gingen langs een vermaard pralinefabriek en de kerk van Vlezembeek naar het kasteeldomein van Gaasbeek, evenwel na het nuttigen van een frisdrank aangeboden door Maggy, François, Luc en Michel. Het is lang geleden dat ik dat kasteel met zijn domein nog bezocht heb. We hadden wat tijd om rond te kijken tot de vrouwelijke gids eraan kwam en eerst uitleg gaf over de rijke geschiedenis van het kasteel, ze legde nogal de nadruk op Paul Arconati Visconti, die bepaald geobsedeerd was door Azië. Tijdens het bezoek, er mocht helaas niet gefotografeerd worden, wees ze op talrijke hebbedingen die wezen op deze voorliefde voor dit continent. Ze leidde ons langs vele kamers, waaronder slaapkamers maar ook de keuken en de badkamer. In sommige zalen was een zeker aroma te merken, vooral in de keuken. Maar die geur kwam niet van een van de specerijpotjes of schalen, maar via een ingenieus systeem dat je misschien kan vergelijken met de geurverspreiders middels kaars en daarboven de essence. Deze eeuwenoude geuren komen van Officina Profumo - Farmaceutica di Santa Maria Novella, een Florentijnse apotheek in 1221 door dominicanen gesticht. Waar de gids geen aandacht voor vroeg, viel me pas laat op: de achtergrondmuziek in een kamer was de Turkse Mars van Mozart, ook weer een verwijzing naar de voorliefde voor Azië van Paul Arconati Visconti. Tijdens de rondleiding viel de naam Viollet le Duc (restaurateur van het kasteel van Pierrefonds en dat van Carcassonne), maar ik weet helaas niet in welke context. Na het bezoek aan het kasteel wandelden we in het domein, een uitgestrekt park dat reeds in de zeventiende eeuw werd aangelegd. Indrukwekkende dreven en kleine wandelpaden wisselen elkaar af. Wellicht staan hier zelfs de hoogste beuken van België. Tijdens onze wandeling ontdekten we enkele historische gebouwen: de Sint-Gertrudiskapel, het barokpaviljoen, de neogotische schuur, het achthoekig paviljoen en de triomfboog. Verder omvat het domein drie grote vijvers, waarop gevist kan worden. Aan een der vijvers stonden (staan) ook twee grote, rode konijnen, dankbare onderwerpen voor een groepsfoto.

    Naar restaurant Molensteen voor onze koude charcuterieschotel was het niet ver, en we kregen 70 minuten om te eten, drinken en even te verpozen. Nadien was het even ver naar het café in Sint-Kwintens-Lennik met het grote paardenbeeld (Prins, een trekpaard) en een klokkenspel op de Grote Markt, waar ook het stadhuis staat. Daar zetelt een burgemeester die graag heeft dat de taalwetgeving stipt wordt toegepast en niet wordt omzeild door een kunstmatige kieskring. Via Sint-Martens-Lennik kwamen we in café De Linde, waar Annemie en ik, zoals andere wandelaars, van het terrasleven genoten. Ik genoot tevens van mijn lievelingsbier. Nog ruim 7 km restten ons van het metrostation, waar we in de buurt ervan een terras vonden en daar een croque monsieur aten.

    08.08.2009 – dag 4: Bootvaart Brussel

    De vorige dag had Antoine afspraak gegeven in het metrostation van Kraainem, en niet van Stokkel zoals voorzien, want voor de logés in de jeugdherberg was het lang rijden met de metro. Hierdoor was iedereen op tijd op de afspraak en was er zelfs nog tijd om naar ’t toilet te gaan. Via het kasteeldomein van Kraainem, de kerk van Wezembeek, het kasteel van Jourdain en het Molenbos van Sterrebeek kwamen we in Sint-Stevens-Woluwe, waar we een caférust hadden van een half uur. Tijdens de voormiddag konden we gokken naar de namen van de luchtvaartmaatschappijen wier vliegtuigen over onze hoofden vlogen. Na onze drank en het passeren van het station van Diegem bereikten we het clubhuis van de MIVB in Haren, waar we ons middagmaal kregen.

    Hier kregen Antoine en zijn medewerkers mooie aandenkens van zijn/hun wandelaars, als dank voor deze mooie en perfect georganiseerde vijfdaagse en de schitterende bevoorradingen, steeds in oprechte vriendschap aangeboden. Na 50 minuten was het tijd om verder te wandelen, bij het verlaten van het clubhuis kregen we allemaal een ijsje, naar keuze met chocolade of aardbijen. We keerden zo terug naar de hoofdstad via de kerk van Helmet en die van de Heilige Maria. We moesten ons wat spoeden over de Grote Markt van Sint-Gillis, door de Kruidtuin van Brussel, langs de thuisbasis van de Vlaamse Gemeenschap naar de kade rechtover Brussels Bad om er in te schepen voor een bezoek per boot aan de haven van Brussel. Er was ook een bar aan boord en Annemie had lang te wachten op haar koffie en mijn kriekbier van Cantillon. Het is nogal een zuur bier (alleen de geur al…) en bovendien enkel beschikbaar in flessen van 75 cl. Overigens lees ik op de site van de brouwerij dat de klanten vroeger op café twee klontjes suiker en een "stoemper" kregen, gepresenteerd op een klein schoteltje, bij hun Kriek. Met dit kleine ijzeren staafje kon de klant de suiker op de bodem van zijn glas Kriek platdrukken en zo de zure smaak neutraliseren door het bier op een natuurlijke manier bij te zoeten, maar ik moest het zonder doen (de andere proevers ook). De boot passeerde o.a. het Koninklijk Domein aan de Van Praetbrug en de brug van Buda, en keerde dan spoedig terug. Wij wandelden dan verder over het Sint-Katelijneplein (waar een volksfeest aan de gang was), langs het stadhuis van Brussel, de Ravensteingalerij, het fontein (met groen water) op het Victor Hortaplein, het Koninklijk Paleis, het station van Brussel Luxemburg, wat overschaduwd door het Europees Parlement, het Solvaypark met museum, het Jubelpark met Triomfboog en een verfrissende wagenrust voor het vliegtuigmuseum, het rond punt van Montgoméry (met fontein, bij dit warme en zonnige weer een trekpleister) om dan het Park van Woluwe te bereiken.

    Dat park, dat merkwaardig goed ingericht en onderhouden is, biedt een grote verscheidenheid aan landschappen en natuurlijke plantsoorten: grote grasvelden, soms sterk hellend, volgen op waterrijke weiden die niet meer systematisch, maar zeer beperkt gemaaid worden; hoge loofbomen, struiken en kreupelhout beschermen een gevarieerde vegetatie en talrijke watervogels, zowel inheemse als migratiesoorten. Gelegen ten westen van de vallei van de Woluwe, waar de Tervuren- en Vorstlaan elkaar kruisen, telt het park 180 boomvariëteiten, waaronder enkele zeldzame zoals de reuze Sequoia. Bij de Mellaertsvijvers is een restaurant, terras en minigolf, op de plas zelf mag men roeien en worden er hengelwedstrijden gehouden. Het park van de Mellaertsvijvers, een reeks weiden en landbouwgronden, was eigendom van handelaar François Mellaerts en zijn echtgenote die het kochten in 1883 op een openbare veiling. De eigendommen behoorden voordien toe aan de Burgerlijke Godshuizen van Brussel en lagen dicht tegen de Woluwe. De oevers van de Mellaertsvijvers zijn een ontmoetingsplaats voor meerkoet, nijlgans, fuut, canadagans, magelhaengans, zwaan, en vaak ook blauwe reigers op zoek naar voedsel (met een voorkeur voor vis, zeker?). Konijnen grazen regelmatig de vochtige graslanden af. Men vindt er de typische plantensoorten van gemaaid grasland, zoals brunel, penningkruid of kruipend zenegroen (ajuga reptans). De bomen zijn vooral veelvoorkomende soorten, maar in de loop der jaren kregen sommige zo’n allure en indrukwekkende vorm dat een vijftiental werd opgenomen in de lijst van merkwaardige bomen van het Brussels Gewest. Het gaat onder meer om zilverkleurige esdoorns (Acer saccharinum), treurbeuken (Fagus sylvatica f. pendula), witte wilg (Salix alba) en een zilverpopulier (Populus x canescens). En heel uitzonderlijk in deze uithoek van Brussel: het park telt heel mooie groepjes lorken en dennen. Ik heb alleszins volop genoten van het doorwandelen van dit hele parkcomplex (= Parmentierpark, Bronnenpark, Croussepark, Woluwepark). In Sint-Pieters-Woluwe hadden we een half uur in een echt dorpscafé, waarna ons nog een kort wandelingetje wachtte tot het metrostation. Met nog enkele wandelaars gingen we een pizzahut in voor ons avondmaal.

    09.08.2009 – dag 5: Meiboomstoet Brussel

    Die dag kregen we het gezelschap van Mark, de vriend van Annemie, die schuin tegenover de jeugdherberg een parkeerplaats had gevonden en met ons de metro en vervolgens de tram nam naar de terminus aan Van Halen. Via enkele Ukkelse parken (Keyenbempt, Dudenpark) en een café in de buurt van het station van Linkebeek bereikten we La Perle d’Uccle, waar we ons middagmaal kregen (dus niet in de Globe, dat serieus beschadigd was door een brand, dat was duidelijk te zien).

    We gingen dan verder via Sint-Gillis, met de vergulde arend op het stadhuis. Op het Van Meenemplein staan enkele cafés en bij een ervan gingen Annemie, Mark en ik op het terras zitten (anderen gingen binnen) een kop koffie drinken. Na 40 minuten zouden we weer vertrekken richting centrum, maar toen Antoine net zijn uitleg had gedaan over de Meiboomstoet en –feesten, kreeg hij van Serge diens GSM aangereikt. Euraudax-webmaster Alain was aan de telefoon met slecht nieuws: ex-voorzitter Paul Herman was overleden. Ik heb Paul en zijn vrouw Hélène nooit weten wandelen (wel haar broer Jean, maar ook dat is lang geleden), Paul behaalde 42 Gouden Arenden en Hélène 30, waarmee ze nog altijd aan de top staat van de vrouwelijke euraudax-wandelaars. Ik heb hen wel leren kennen doordat ze hier en daar acte de présence gaven, zoals op de organisaties van Marc Libion (Euraudax Andenne), waar ze soms ook hielpen op de bevoorradingen. Antoine wist ons nog mee te delen dat de kerkdienst voor Paul de daarop volgende woensdag (12 augustus) plaats zou vinden. Ik stuurde dan meteen een SMS naar de huidige ondervoorzitter van Euraudax België (tevens mijn clubgenoot) Paul, maar de batterij van mijn GSM was plat, dus hij kon mij niet meer bereiken. Dit nieuws zette een serieuze domper op de groepsvreugde.

    Via de Hallepoort en de Hubertusgalerij bereikten we de toeristische straten waar de stoet al door ging. De Meiboom zelf hebben Annemie, Mark en ik niet meer gezien, die stoet is een beetje zoals de carnavalsstoet van Aalst: je weet wanneer die begint maar niet wanneer de laatste wagen respectievelijk Meiboom (in ’t Brussels geprobeerd: Maabuum) passeert. Overigens weet zelfs Antoine, notoire Brusselaar, niet waarom het om een Meiboom gaat, de stoet gaat nochtans in augustus uit. Het planten van de meiboom of de vreugdeboom is een van de meest kenmerkende en oudste Brusselse volksevenementen. Het ontstaan van dit gebeuren moeten we blijkbaar zoeken in verschillende middeleeuwse legendes. De stoet vertrekt omstreeks 14u voor het Belgische Centrum van het Beeldverhaal, in de Zandstraat. De boom wordt meegedragen in de optocht naar de Grote Markt tussen de Brusselse reuzen, het "rad van fortuin" en een stoet ruiters onder aanvoering van Karel V. Daarna gaat het naar het kruispunt van de Zandstraat met de Broekstraat. De boom moet vóór 17u geplant worden! Het feest rond de meiboom gaat tot laat in de nacht verder. Dit beroemde evenement wordt al sinds 1213 georganiseerd, en herdenkt de Brusselse overwinning op de Leuvenaars (in Leuven gaat ook een Meiboomstoet uit). In ’t Frans heeft men het over Meyboom, ik vermoed dat die “mei” of “mey” te maken heeft met “vreugde” en dus niet met de maand.

    In alle geval, Annemie, Mark en ik gingen terug naar Marks auto waarmee wij voorspoedig thuis kwamen.

    Het was waarlijk een erg leuke vijfdaagse en ik ben erg blij dat ik hem mocht meemaken. Ik heb het, sinds ik het fenomeen “euraudax” leren kennen heb, plezant gevonden om in (en rond) Brussel te wandelen, en er niet heen te moeten om te werken.

    Mijn fotoalbum is hier: http://picasaweb.google.be/9470hvds/EuraudaxSterBrussel

    23-08-2009 om 21:26 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Wandelen
    12-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.05.07.2009 - 11.07.2009: Haervejsvandring, georganiseerd door Fodslaw (DK)

    04.07.2009 – Haervejsvandring, georganiseerd door Fodslaw (DK)

    Belangrijk bericht:

    De reportage die Christina Rasmussen maakte tijdens HVV is maandag 10 augustus uitgezonden, na enig zoekwerk heeft een vriendin het terug gevonden, het was niet makkelijk tenslotte verstaat ook zij geen jota Deens. Zij die willen kijken hier volgt de link: http://www.tv2r.dk/reg2005. Kies daar TV SYD, uitzending op 10-08-2009, onder uitzendingen om 19u30 op de laatste regel vind je “Hele udsendelsen  ( 27:50 )”. Open deze, dan zie je een soort nieuwsuitzending, als je doorspoelt naar minuut 13, krijg je de reportage te zien die werd gemaakt door Christine, velen onder ons HVV-wandelaars staan er op. Als je kijkt met groot scherm kan je vele duidelijk herkennen (maar mij niet).

    Proloog

    Met Paul, Dany en Eric kwam ik, ondanks wegenwerken op de A1 tussen Bremen en Hamburg (de grootste werf van ’t land?) en een ongeluksfile kort voor de afrit van Sleeswijk, voorspoedig aan in de Hiort Lorenzen School te Sleeswijk. Daar meldden wij ons aan, Paul, Dany en ik gaven onze ketting af ter verdere versiering tegen de volgende week en wij vonden een slaapplaats, door ons gereserveerd door Annemie, alias Mieke, en Mark. Terug op de koer begroetten wij vele bekenden en na een tijd besloten wij te gaan eten in het gebruikelijke restaurant, de Mühlenbach. Na nog een paar glaasjes aquavit, om het Deense toasten weer gewoon te worden, gingen we terug, via een ijshuisje. Terug in de school dronken we nog wat en gingen dan slapen.

    05.07.2009 - Schleswig - Kruså, 49 km

    We maakten ons toilet, rolden onze matten op en deze keer wachtte Paul niet om achter de bus te rijden, maar liet Mark & Mieke voorgaan, zij waren daags voordien al zo vroeg aangekomen, dat ze al wat rondtoerden. In de SIF Hallen kregen we ons ontbijt waarna we wachtten op de toespraak van Leif, vertaald door Else Marie, en de toespraak (ook al vertaald, maar dan naar Deens en Duits) van Phil (getrouwd met medewerkster Lenette), die ook het lint mocht doorknippen. En toen trokken we op gang, langs veelal reeds bekende wegen naar een algemene voedingszaak. Mieke wou er ook een sanitaire stop houden, maar in tegenstelling tot vorig jaar, kon dat nu niet, de nieuwe uitbaatster liet het niet toe. Zij en Mark gebruikten nochtans wat uit de winkel, en toen dat verorberd was, gingen we verder richting Flensburg. Daar wachtte ons een lekker ijsje (voor mij eens te meer Coupe Danemark, met chocolade, natuurlijk) en een eind verder, langs de kade, Hansens Brauerei. Mijn halve liter donker bier was nog niet op, of Willy P. bracht me een ander glas, zeggende dat ik op één been niet kon staan. Ik repliceerde dat het maar een half been was, want het was geen halve liter. Daar moest ik eens naar ’t toilet en op de terugweg, nog binnen in de gelagzaal, fotografeerde ik de vaten. Het interieur zag er helemaal mooi en knus uit, maar het was lekker weer (de enige zonder één druppeltje regen), dus zaten we allemaal samen op het terras. Tijdens de wandeling, eerst in het gezelschap van Linda, dan van Nederlandse neoviet Petra, genoten we nog van een Rast en verder van het vakantiegevoel, we passeerden het strand, de jachthaven, vakantiewoningen. Tussen Flensburg en de bijna onzichtbare grens zou je denken dat je al in Denemarken was, aan de opschriften her en der te zien, maar ik meende te weten dat je een verkeersbegrenzer moest passeren. Daar werden natuurlijk foto’s genomen: welkom in Denemarken ! Weldra kwamen we aan in het sportcentrum van Kruså, alwaar we slaapplaats voor onze groep en zoveel mogelijk bagage zochten. We gingen dan avondmalen en kregen daarbij een glas wijn, wit of rood.

    Overigens was een cameraploeg van TV-Syd aanwezig om wandelaars te volgen. Een reportage is te zien op de website van de zender, op datum van 5 juli, het maakt deel uit van een combinatie van reportages, de eerste gaat over vakantie op een camping in Haderslev, gevolgd door de reportage over deze zevendaagse, “Kryds & Tværs: På vandring fra Slesvig til Viborg” en tot slot over een vikingsviering. Behalve Anette herken ik ook “onze” Timmy.

    06.07.2009 - Kruså - Rødekro, 38 km

    Na het ontbijt en de speech vertrokken we voor deze kortere etappe, zo’n 11 km minder dan gisteren, dat kan ook deugd doen. Na een ruime 10km kwamen we aan de winkel in Gejlå, waar Mieke ons trakteerde op een ijsje en anderen iets dronken. Er werd ook duchtig gesmeerd tegen zonnebrand, want het was weer zonnig en warm. Het zou echter niet droog blijven, we waren aan de eerste rustpost en wilden net vertrekken toen een regenbui losbarstte. We wachtten dan maar tot het minder erg regende, al waren cape en regenscherm nog wel even nodig. Nadien bleef het droog en zonnig, dus warm. We bereikten de gebruikelijke rustposten en wandelden door bossen naar Rødekro. Daar kweten wij ons opnieuw van de vriendendienst om slaapplaatsen te reserveren en bagage te zoeken in de school. Toen Paul en zijn fanclub zich ook hadden geïnstalleerd en gedoucht, gingen we eten in de herberg dat ongetwijfeld zijn naam aan de gemeente gaf. Jutland ligt tussen twee zeeën, maar vis was niet te zien op het buffet, we lieten het aangebodene toch smaken bij een glas wijn. We gingen nog wat op de koer zitten, tot we het tijd vonden om te gaan slapen.

    07.07.2009: Rødekro - Jels, 47,5 km

    Na het ontbijt en de speech vertrokken we voor een langer stuk met weer wat fraaie Deense natuur. Na een tweetal uurtjes, na wat foto’s van de Hovslundsteen, bereikten wij de Immervadbrug, en al was dit niet onze eerste deelname (4de voor Mieken en Mark, 5de voor mij), we gingen er weer onderdoor, vooral voor de foto’s. Wat verder vonden wij de eerste rustpost van de dag. Daar staan enkele leuke houtsnijwerken, zoals van een pelgrim. Een eind verderop kregen we een nieuw stuk omloop te bewandelen, en het was een fraai, leuk stuk naast een meertje, dat van Vedsted. Zo bereikten wij mijn favoriete rustpost, dat van Tørning, vanwege de mooie boerderij, maar vooral de zitbanken met tafels nabij de vijver. Na de soepmaaltijd en wat rust, gingen we verder, staken de straat over en gingen een winkel binnen waar ik mijn gezelschap op een ijsje trakteerde. Even verder, bij het betreden van het bos, mochten we nu linksaf, eens te meer een wijziging in het parcours, en daar konden wij perfect mee leven. We zagen zo de Tørning boerderij van een andere kant en genoten van de gezonde boslucht. In Vojens gingen Mieken, Mark en ik opnieuw naar dat volks koffiehuis, maar nu gingen we binnen zitten, en blijkbaar hadden ze een extra dienster. Die snapte niet dat ik een warme chocomelk wilde, hoewel ik het steeds aanduidde op de tarievenlijst. Terwijl ik een langdurig bezoek bracht aan het toilet, had ze mij eindelijk ene gebracht met slagroom, intussen was de koffie van Mieken en Mark bijna opgedronken… Intussen ook had het serieus geregend, dus daar waren wij opnieuw aan ontsnapt. Een eind verderop hielden wij een pauze aan een bank rond een boom, er werd getrakteerd met schnaps, vooral de wodka-caramel viel zeer in de smaak, zozeer dat Linda zich zelf een fles haalde (en ermee trakteerde). We gingen dan maar voort genieten van de natuur. In de school van Jels was het niet simpel een slaapplaats te vinden, de ruimtes op de bovenverdieping waren afgesloten en in de gangen mocht ook niet geslapen worden, de lokale brandweer had intussen bezwaar gemaakt. Met veel moeite vonden we dan toch plaats genoeg voor ons en onze vrienden.

    08.07.2009: Jels - Randbøl Kirke, 49 km

    Op weg naar de eerste rustpost passeerden wij aan de kerk van Skodborg, hier niet ver vandaan werd een gouden medaille gevonden in 1861, een kopie hiervan zit in de HVV-ketting. Die eerste rustpost vond plaats nabij Kongeå, de grens tussen Denemarken en Duitsland van 1864 tot 1920, er is ook een oude watermolen, Knagemølle. Ergens halverwege tussen de eerste en de tweede Rast kwamen wij in Vejen (de weg), en ik vraag me af of de naam van dit stadje te maken heeft met het feit dat wij hier nu halfweg onze heirwegwandeling zijn. In ieder geval, het plakkaat van Fodslaw dat er op duidt, was eens te meer een waar foto-object. Intussen hadden wij het rustige gezelschap gekregen van Kristof, die Linda en Charles overliet aan de goede zorgen van hun zoon Timmy en allemansvriend Paul. In Bække Kro gingen we niet eten, maar keek ik binnen wat er te drinken was. Buiten stond wel een bord met een aanbieding, maar geen van ons had eigenlijk honger. Ik trakteerde dus op koffie (van Albani had men alleen pils, en ik heb liever classic), dat we op terras dronken. Maar het begon weer te druppelen, en we vluchtten naar binnen, geholpen door de kelner. Even verder was het toeristenbureau open en nodigde ons uit voor een fruitsap en een aandenken (een stoffen badge met daarop “Bække 2009” met veiligheidsspeld bevestigd aan T-shirt, pet of neklint), tegen onze naam in het gastenboek.

    In de namiddag kregen wij nogal onduidelijke foto’s te zien van Birte, de echtgenote van Jan (die ook dit jaar niet mee wandelt, te veel werk?), zij trakteerde op haar 10de deelname en het was hare Jan die voor de dranken en de chips zorgde (helaas had hij geen Slots classic bij, maar met de wodka-caramel was ik ook in de alcoholische wolken ). Zodra wij Birte hoffelijk feliciteerden, begroetten wij ook Edel, Jans ex-vrouw, die met ons afsprak in Bornem, volgende maand (Mieken en ik doen niet mee, maar zullen er Mark gezelschap houden tot voor de start en de Deense delegatie hartelijk welkom in Bornem heten). Birte en Jan hadden wel een goede plaats gekozen, want de jubilee was te vieren op een saai stuk lange weg tot de kerk van Randbøl. Gelukkig hadden wij het gezelschap van o.a. Pierre, Harry en Petra. Pierre zette een soldatenlied in waarbij het koor de zin herhaalde (“Daar hoog in de bergen, daar woont een mooie meid, …”), dat bracht wat vaart in de mars en liet ons de saaiheid van de weg vergeten. Had ik dat maar gekend tijdens de saaie stukken van Parijs-Tubize !!! Enfin, we kwamen dus aan de kerk en de bus stond er reeds. Deze keer ging ik het kerkhof niet bezoeken, de kerk was toch naar aan werkelijkheid grenzende waarschijnlijkheid gesloten, maar we namen plaats in de bus, zodat onze voeten en benen konden rusten. Na zowat een kwartier wachten, vertrok de bus, enkelen die nog zaten te drinken, misten hem, maar ook enkelen (zoals “de bende van Paul”) die nog een paar 100 m moesten afleggen. Nu ja, ze wisten zich ongetwijfeld ervan verzekerd dat hun slaapplaats gereserveerd was.

    In Billund, na de douche en het eten, waren de computers bezet, Timmy zat te kijken naar de reportage van TV Syd. Wij gingen dan maar slapen.

    09.07.2009: Randbøl Kirke - Nørre Snede, 46,5 km

    Zoals gebruikelijk namen we ook deze dag de bus, niet de eerste, maar ook net niet de laatste. In Randbøl stapten we uit en vertrokken dus meteen voor onze wandeling door de Deense natuur. Ook vandaag kregen we een paar nieuwe stukken voor de voeten geschoven, en wij konden daar perfect mee leven. Toch bleven de absolute trekpleisters bewaard, zoals het kasteel (nu college) en het meer van Engelsholm, en een eind verder een tentoonstellingsruimte, maar dat was nu in restauratie, en met die stellingen ervoor is dat niet zo’n fraai zicht op de foto. Kort voor de tweede Rast kwamen we door Jelling. Daar gingen we naar de brouwerij, waar ik een “halv om halv” (voor de helft blond en voor de helft donker bier van het merk Fuglsang), terwijl Mieken en Mark hun zoveelste koffie genoten. Nadien gingen wij een ijsje kopen een korte eind terug op de weg. We zetten dan onze weg verder naar de middagrustpost voor een kroes zeer warme soep en de aandacht van twee mooie, aanhankelijke katten. We passeerden langs Harresø Kro (een zeer oude maar goed onderhouden herberg) waar we vorig jaar nodeloos lang wachtten om onze drankbestelling op te geven. Wij gingen echter verder naar Kollemorten, waar we wat inkopen deden en afrekenden net toen Arne en zijn kameraad binnen kwamen. Ha, het festijn zal spoedig beginnen! Om ook mijn steentje bij te dragen, ging ik nog wat knabbels halen voor bij het bier en de andere dranken. Na een uurtje hielden we het daar voor bekeken en bereikten alweer een fraai natuurgebied. Tiens, was dat plankenpad er vorig jaar ook al, en zo ja, was die dan echt zo lang, tot aan de oever van het meer? Zo kwamen we in Nørre Snede aan, waar deze keer Timmy en Charles voor slaapplaatsen hadden gezorgd, dat wilden ze absoluut (en hadden daartoe zelfs aan het feestje in Kollemorten opzettelijk versaagd !!) om ons een wederdienst te bewijzen. Hartelijk dank hiervoor !!! Tja, Nørre Snede betekent nog een kilometer (heen en weer) tot de vrouwendouches en eten in een tent met gevangenisbestek...

    10.07.2009: Nørre Snede - Thorning, 48 km

    De dag begon met de speech en vertaling, maar ook de trekking van het groot lot, de gratis inschrijving voor de Haervejsvandring 2010, en ’t is de moeite, want het inschrijvingsgeld is opgeslagen met bijna 50 EUR !!! Winnaar is een deelnemer uit Silkeborg die ik eerder tijdens de week en ook erna niet gezien heb, wellicht een van die mensen die ’t eerst wilden aankomen.

    We vertrokken dan voor nog wat natuur maar ook een drink nabij de twee meren naast elkaar, Bjarne, Jytte, Steen (alom bekend als Filiberken), Jan en Rune vierden een totaal van 110 deelnames, en trakteerden op bier, wijn en frisdranken, alsmede snoep. Till lykket !! Nabij de volgende rustpost is een winkeltje waar je kan koffie drinken en zelf beslissen hoeveel je ervoor betaalt, Mark kocht er nog een zak snoep. Daarna doorkruisten wij Vrads Sande en Snabegårds Plantage, nog zo’n lieflijk oord. Ik kreeg steeds meer de indruk dat de natuur mooier werd naarmate we Viborg bereikten. In Funder stond nu een groot bord aan de forellenkwekerij, ze hebben hier blijkbaar brood gezien in de wandelaar. In plaats van 30 EUR voor een forel met een drank, kost het nu 60 EUR voor hetzelfde maar dan forel à volonté, wat garneersel (tomaat en uienschijven) en brood. Blijkbaar is er nu geen sprake meer van “tot zolang de zelfgekozen voorraad strekt”, de ene na de andere kwam eten, en wie gedaan had, stond zijn zitplaats af, maar toch moesten er op zeker ogenblik enkele wandelaars op het terras wachten. In de volgende gemeente, Kragelund, gingen we ene drinken in de jonge brouwerij, maar daar was alleen bier, dus moest Mark in de naburige supermarkt om een frisdrank. Tussen de laatste rast (alweer bij een fraaie en goed onderhouden boerderij) en de aankomst moesten we ons repertorium liedjes aanspreken, want het was weer een lange 9km tot Thorning. Daar kwam ons een dame tegemoet met de ijsjes, zij was ook zo vriendelijk om een foto van ons te nemen. Het ijsje was nog niet op toen we in de school aankwamen. Mark ging een slaapplaats zoeken, terwijl Mieke en ik zoveel mogelijk bagage van onze vrienden en onszelf bijeenraapten. Terwijl Mark aan de klink van een afgesloten deur morrelde, kwam Hilde voorbij, en zij vroeg aan Niels, een der medewerkers, of dat lokaal kon opengesteld worden. Niels deed de deur van het slot en wij hadden een kamer (computerklas) voor ons alleen. Dank je wel, Hilde en Niels !! We installeerden ons, en telden uit dat wij nu geen extra gasten konden onthalen, er was plaats voor 8. We gingen dan zitten wachten onze vrienden, vooral Charles, Timmy en Paul, Charles zag namelijk erg af van zijn beblaarde voeten. De arme man kwam met zijn zoon en kameraad na 31 uur aan maar de medewerkers aan de startkaarten en afstempeling werden tijdig op de hoogte gebracht. Zo wisten wij dat Charles, Timmy en Paul hun startkaart nog zouden krijgen, bij Fodslaw zijn ze wel zo slim om niemand uit te sluiten die zoveel moeite doet om de hele 300 km op blaren te lopen (en ook zijn steunend gezelschap niet). Voor een douche was eigenlijk geen tijd meer, we gingen meteen eten, en bleven dan voor het blarenbal (Linda, Charles, Timmy en Paul niet). Na de “goodbye-and-thank-you”-ceremonie voor de medewerkers gingen Mieke en Mark ook slapen. Hoe het komt, weet ik niet, maar voor de rest van ons duurde het dit jaar ook niet lang, hoewel Luc trakteerde op zijn 10de deelname, en nog wat liedjes en wederzijdse “liefdesverklaringen” van de Belgen (versterkt met enkele Denen en vijf Fransen) en de Denen.

    11.07.2009: Thorning - Viborg, 24,1 km

    Om half zes reeds liep Timmy’s gsm-wekker af, we maakten ons klaar, gingen ontbijten en vertrokken om zeven uur naar Viborg. Intussen had ik mijn klasgenoten een prettige feestdag gewenst en mijn Leeuwenvlagje aan mijn pet vastgemaakt.

    In Stendhal Plantage, langs een bospad, nodigden Ingerlise, Hanne, Henrik en Karl Erik ons allen uit voor een drink op hun jubilee, een totaal van 95 deelnames, till lykket og tak for drikke. Even later hadden we in Sjørun onze enige rustpost met zeer warme soep. Nadien genoten we alweer van de natuur en op het terras van het café-restaurant rechtover een meer genoten wij van een kannetje koffie, waar we even geneigd waren van onze regenkledij aan te trekken of (voor mij) het regenscherm te openen, maar het bleef bij gedruppel. Onderweg kregen wij een onverwachte en onaangekondigde drink van Anette, die haar 25ste deelname vierde, till lykket ! Na deze stop gingen we verder naar Viborg, bijna aan het fietspad aan welks einde het F1-bord van de stad staat, kochten we eerst een ijsje. Deze keer waren Mieke, Mark en ik alleen aan dat bord en namen om beurt een foto. We staken dan de straat opnieuw over en richtten ons naar een brug over de straat naar de Sødreschool, waar we weldra aankwamen en mekaar feliciteerden.

    Op de koer van de school feliciteerden wij meer wandelaars en ook Leif voor zijn 35ste keer leiderschap van deze wandelweek. Kristof had intussen plaatsen voorzien in de bus naar Viborg, wij laadden onze bagage in en toonden ons busticket aan de chauffeur, want er waren twee kleuren, wit (zoals die van de meesten onder ons) en rood (zoals voor Dany).

    Dan namen we onze plaats in achter Willy met de Belgische vlag. Zo volgden wij de fanfare naar de kathedraal van Viborg, waar Leif en de hoofdredacteur van een lokale krant elk hun speech gaven (beide vertaald door Else Marie), waarna eindelijk de eretekens en jubilariskettingen werden uitgereikt. Daarna vormden de medewerkers een haag waar de eerstelingen (zoals Adrien en Eric) door moesten om hun eerste ketting te krijgen. De anderen mochten dan hun ketting halen bij enkele medewerkers, Leif was dus nog niet van gedacht veranderd, hoewel Paul hem al liet verstaan (via Mette of Lis, want Leif beheerst alleen het Deens) dat die kettingen niet meer getoond zouden worden, doch in de sporttas zou opgeborgen worden voor een volgende keer. We dronken dan wat (ik koos een frisdrank) en gingen dan plaats nemen in de bus naar Sleeswijk. Hoewel Dany dus in de andere bus zat, moesten wij niet lang wachten, we waren nog aan ’t uitladen toen die ook aankwam. Ondanks enkele stremmingen aan de talrijke wegenwerken op de A1 en enkele nodige stops kwamen wij voorspoedig terug, ik kon om 03:30 uur uistappen.

    Het was weer een geslaagde Haervejsvandring, al blijf ik het jammer vinden dat wij aan het einde met plastieken bestek op kartonnen borden moesten eten. Voor volgend jaar wordt het voor mij moeilijk, niet omdat het inschrijvingsgeld met bijna 50 EUR opslaat, maar wel omdat het, in mijn ogen, een week later start (nog steeds de 28ste week van ’t jaar), nu start men met wandelen op de tweede zondag van juli, en dat valt moeilijk te combineren met de mogelijke vakantieplannen van mijn twee collega’s. Bovendien wordt volgend jaar ook de internationale mars van Vichte naar Dhron georganiseerd, dus resten maar maximaal 4,5 dagen voor de was en 5 dagen voor het recupereren. Verder was het weer iets beter dan vorig jaar: op zondag viel geen druppel regen, op zaterdag een paar druppeltjes en de andere dagen dus minder dan vorig jaar, verder was het ook warmer, zeker toen de zon scheen. Maar er waren ook wat minder jubilees te vieren, twee voorziene (in totaal 10 wandelaars) en twee onaangekondigde (Birte en Anette) plus die van Luc tijdens het blarenbal.

    Mijn fotoalbum staat hier: http://picasaweb.google.com/9470hvds/HVV2009

    12-08-2009 om 20:32 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Wandelen
    26-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.26.07.2009 - 50 km Rondom Aaigem, georganiseerd door W.S.V. De Kadees Aalst (063)

    Omdat ik in de namiddag nog op ouderlijk bezoek ging, geen zin had om me te haasten en mijn wandelsandalen niet bij had (hoewel, dewelke ik toen droeg zijn eigenlijk ook sportsandalen, zie foto 4), koos ik voor de 12 km. Tot mijn aangename verbazing zag ik nog twee Sportvrienden aankomen en voor dezelfde afstand kiezen. Koenraad en Bart hielden mij gezelschap tijdens deze wandeling die via veld- en openbare wegen, langs het gehucht Berg en een kapel voor de H. Aldegonda naar Woubrechtegem leiden. Die heilige was geboren ergens in Henegouwen in 630 en overleden in Maubeuge (niet ver over de Franse grens) in 684, ze is beschermheilige voor (of tegen…) kanker, kinderziekten, koorts, tetanus, zweren, hoofd- en keelpijn.

    We besloten om in Woubrechtegem enkel een controlestempel te halen en voort te stappen naar Heldergem. Intussen passeerden we langs het Hof te Holbeek, Oom (wiens nonkel? ) en over de Steenbeek, waarvoor een vaste wandelroute werd uitgestippeld. Tegen dat we in het parochiehuis van Heldergem waren (tevens de bagagepost voor de 50-km-wandelaars), had de zon de atmosfeer al lekker opgewarmd en we besloten daar wel onze beginnende dorst te lessen. Van daar was het niet ver meer, via Oud Dorp en net langs de Dries, naar de Zaal Torengalm.

    Mijn fotoalbum is hier: http://picasaweb.google.be/9470hvds/Aaigem09

    26-07-2009 om 21:40 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Wandelen


    Archief per week
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 27/12-02/01 2011
  • 20/12-26/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 20/07-26/07 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 28/11-04/12 -0001


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Archief per maand
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 11--0001


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!