De Borneose orang-oetan (Pongo pygmaeus) is een mensaap uit het geslacht der orang-oetans (Pongo).
De andere soort is de Sumatraanse orang-oetan (Pongo abelii).
Lang werden de twee soorten als ondersoorten van dezelfde soort, de orang-oetan, beschouwd, maar genetisch onderzoek heeft aangetoond dat de twee aparte soorten zijn.
Zoals de naam al aangeeft, komt deze soort enkel voor op het eiland Borneo.
De Borneose orang-oetan komt voor in primaire en secundaire laaglandregenwouden op het Zuidoost-Aziatische eiland Borneo, in zowel Sabah en Sarawak, het Maleisische gedeelte, als Kalimantan, het Indonesische gedeelte.
De populatie in het zuidwesten van het eiland wordt vaak als een aparte ondersoort, P.p. wurmbii, beschouwd.
Engels : Bornean orangutan Duits : Borneo-Orang-Utan Frans : Lorang-outan de Bornéo
Borneose orang-oetan in de Zoo van Louisville
auteur : Ltshears vrije foto
De Borneose orang-oetan heeft een donkere oranjerode vacht.
Hij heeft zeer lange armen en sterke grijphanden en -voeten, een aanpassing aan het leven in bomen.
De Borneose orang-oetan wordt 110 tot 140 centimeter lang en 40 tot 90 kilogram zwaar.
Mannetjes worden veel groter dan vrouwtjes.
Een mannetje had zelfs een lengte van 180 centimeter.
Ook hebben mannetjes opvallende grote wangkwabben, een keelzak en een korte, oranje tot rode baard, die bij de vrouwtjes ontbreken.
De kwabben zijn kaal en bol, in tegenstelling tot die van de Sumatraanse soort, waarbij de kwabben behaard zijn en langs het gezicht lopen.
Jonge Borneose orang-oetan in een opvangstation op Borneo
auteur : Frank Wouters CC 2.0
De orang-oetan brengt het grootste deel van zijn leven door in bomen.
Volwassen mannetjes komen regelmatig (zo'n vijf procent van zijn leven) op de grond, waarschijnlijk omdat er op Borneo geen tijgers en panters, de belangrijkste vijanden voor orang-oetans, voorkomen.
's Nachts slaapt de orang-oetan in een nest, hoog in de bomen, die hij zelf heeft gemaakt door takken te vlechten.
Overdag besteedt de orang-oetan het grootste deel van de tijd aan het zoeken naar vlezige vruchten als vijgen, nangka en doerians.
Omdat de planten verspreid over het bos staan en ieder hun eigen bloeitijd hebben, en daardoor slechts enkele weken per jaar voedzame producten leveren, moet de orang-oetan een goed geheugen hebben om te weten wanneer en waar voedsel te vinden is.
Behalve vruchten eet de orang-oetan ook ander plantaardige kost als boomschors, bladeren (bijvoorbeeld van Pandanus), scheuten, lianen en het merg in takken en stengels.
Een enkele keer eet hij ook ander materiaal, als eieren, honing, termieten en andere insecten en kleine gewervelde dieren, waaronder hagedissen, jonge vogeltjes en zelfs plompe lori's, kleine halfaapjes.
Daarnaast staat ook vis op zijn menu.
Ze eten aangespoelde vissen of jagen de vissen op met stokken zodat die uit het water springen en gevangen kunnen worden.
De orang-oetan kan niet zwemmen.
Over het algemeen mijdt hij water, maar sommige groepen waden toch actief door het water.
Borneose orang-oetan in de plantentuin van Parijs
auteur : Kezia1 vrije kunst licentie
De Borneose orang-oetan is een solitaire bosbewoner.
Toch onderhouden individuen onderling contact.
Soms kunnen meerdere orang-oetans in dezelfde boom worden aangetroffen, vooral als deze boom rijk aan vruchten is.
Volwassen vrouwtjes leven in kleine, overlappende woongebieden van zo'n honderd hectare, en onvolwassen vrouwtjes trekken soms enkele dagen met elkaar op.
Volwassen mannetjes leven echter geheel solitair, alhoewel zijn woongebied overlapt met de woongebieden van meerdere vrouwtjes.
In sommige gebieden overlappen ook de woongebieden van twee mannetjes, in andere gebieden zijn deze gescheiden.
Mannetjes mijden elkaar echter meestal, en houden elkaar op een afstand met luide brullen, waarmee ze hun positie aan andere mannetjes doorgeven.
De Borneose orang-oetan is echter minder sociaal dan de Sumatraanse soort, voornamelijk omdat Borneo armer aan vruchtdragende bomen is dan Sumatra.
Een paarwillig vrouwtje zoekt het dominante mannetje op, die andere mannetjes bij haar weghoudt.
De twee dieren trekken enkele dagen met elkaar op.
Vrouwtjes die niet door een dominant mannetje begeleid worden, worden vaak door lagergeplaatste mannetjes tot paring gedwongen.
Het jong wordt geboren in het boomnest. Vlak na de geboorte klampt het zich vast aan de moeder.
Na acht jaar is het jong onafhankelijk.
Pongo pygmaeus FAMILIE
Bij Borneose orang-oetans worden zo'n 13 verschillende geluiden onderscheiden.
In kleine sociale groepen communiceren ze door met de lippen te smakken.
Als ze bang zijn, maken ze een schreeuwend geluid met de lippen getuit, mannetjes kunnen ook brullen of met opgeblazen strottenhoofdzakken een dreunend geluid maken.
Bij schrik of woede knarsen de orang-oetans met de tanden.
De mannetjes maken ook grommende geluiden die tot op meer dan een kilometer afstand kunnen gehoord worden door mensen.
Mogelijk wordt dit gebruikt om de mannetjes uiteen te houden.
Naast vocale communicatie wordt er ook gevlooid als communicatie.
Verder gebruikt de orang-oetan ook gezichtsuitdrukkingen, gebaren en lichaamshoudingen als communicatiemiddel.
Gebaren worden vaak impulsief gebruikt, maar kunnen ook sporadisch doelgericht gebruikt worden.
De orang-oetans beelden dan uit wat ze willen.
Pongo pygmaeus
Op Borneo bestaan enkele legenden over de orang-oetan.
Door zijn menselijke uiterlijk wordt de orang-oetan door plaatselijke bewoners als een primitieve mensensoort beschouwd.
De Dajaks, een volk dat in de bossen van Borneo leeft, beschouwen de orang-oetans als hun voorvaderen.
Ook wordt op Borneo beweerd dat de orang-oetan eigenlijk kan praten, maar zwijgt omdat hij anders zou moeten werken.
De grootste bedreiging voor de Borneose orang-oetan is habitatvernietiging door bosbranden en boskap voor houtwinning en het creëren voor landbouwgebieden.
Ook worden jonge dieren gevangen om verhandeld te worden als huisdier.
In beslag genomen dieren en weesjes komen terecht in rehabilitatiecentra, waar ze weer worden gewend aan het leven in het wild.
Er zijn nu nog zo'n twaalf- tot vijftienduizend dieren in Borneo.
De Borneose nevelpanter (Neofelis diardi) is een katachtige die leeft in de bossen van Indonesië.
Het is samen met de nevelpanter (Neofelis nebulosa) de enige soort van het geslacht Neofelis.
Soms wordt hij in het geslacht Panthera geplaatst.
Deze bijzondere panter staat geheel op zichzelf en is te vinden in Borneo en Sumatra.
Hoewel, te vinden: deze katachtige is zeer schuw en laat zich zelden zien.
Mede daarom was de Borneose nevelpanter tot 2007 nog een betrekkelijk onbekend soort.
De grote kat is spectaculair om te zien, zijn vacht heeft een patroon dat sterk lijkt op het patroon van een slangenhuid.
Engels : Sunda Clouded Leopard, Sundaland Clouded Leopard Duits : Sunda-Nebelparder Frans : Le Léopard tacheté de Bornéo
Borneose nevelpanter
Hij heeft grotere donkere vlekken op zijn vacht dan de gewone nevelpanter.
Dit dier kan tot één meter groot worden evenals zijn dikke staart.
Ze wegen ongeveer rond de dertig kilogram en kunnen zeer goed in bomen klimmen.
Ze hebben de grootste hoektanden van alle katachtigen en zijn op één na de lenigste.
De poten zijn naar verhouding kort en dik.
Een Borneose nevelpanter krijgt per worp één tot vijf jongen.
De Borneoase nevelpanter is ontdekt in de regenwouden van Borneo, door het ontginnen van de wouden.
Naar schatting leven er ongeveer 10.000 nevelpanters.
Neofelis diardi
De soort zou zich ruim één miljoen jaar geleden afgesplitst hebben van de 'gewone' nevelpanter.
De wetenschappers vonden 40 verschillen tussen de nevelpanter en de Borneose nevelpanter.
Dit betekent dat de Borneose nevelpanter echt een andere katachtige is dan de Neofelis Nebulosa (de 'gewone' nevelpanter).
Tussen de leeuw en het luipaard zijn er 56 verschillen, en deze twee katachtigen verschillen aanzienlijk van elkaar.
Binnen de Borneose nevelpanter kunnen twee ondersoorten onderscheiden worden op basis van DNA en morfologie:
een vorm op Borneo (N. d. borneensis) en een vorm op Sumatra en de Batueilanden (N. d. diardi).
De scheiding zou zijn oorsprong hebben tussen 400.000 en 120.000 jaar geleden, in het pleistoceen, toen de soort vanuit Borneo over landbruggen naar Sumatra en de Batueilanden trok.
Toen de zeespiegel steeg, werden de soorten fysiek van elkaar gescheiden en groeiden ze uiteen.
Borneose nevelpanter
Nevelpanters zijn echte nietsontziende roofdieren.
Van alle katachtigen hebben ze de grootste en scherpste hoektanden.
Voor de nevelpanter is het geen probleem om apen te vangen in de bomen en varkens, geiten en herten te verslinden.
Vanuit de boom laat hij zich razendsnel bovenop zijn prooi vallen.
Hij doodt zijn prooidier door één beet in de nek waarbij de ruggengraat breekt.
De nevelpanter pakt vaker prooien dan de tijger of het luipaard, vandaar dat hij het grootste roofdier van Borneo is.
De Borneose borstelkop (Pityriasis gymnocephala) is de enige soort uit het monotypische geslacht Pityriasis en de eveneens monotypische familie Pityriaseidae en de orde van de zangvogels (oscines).
Het is een geheimzinnige vogel die in het laaglandregenwoud van Borneo wordt aangetroffen.
De Borneose borstelkop is endemisch op het eiland Borneo, in het laagregenwoud.
Waarnemingen zijn gedaan tot op 1200 m boven de zeespiegel.
Het voorkomen is echter zeer schaars, fragmentarisch en onvoorspelbaar.
Engels : Bornean Bristlehead, Bristled Shrike, Bald-headed Crow, Bald-headed Wood-Shrike Duits : Warzenkopf, Kahlkopfwürger Frans : Le Barite chauve, Pie-grièche de Bornéo
Borneose borstelkop
foto : Marc Thibault at ornithomedia.com
De Borneose borstelkop is een middelgrote vogel van ca. 25 cm lichaamslengte.
Hij is overwegend zwart of donkergrijs gekleurd, met rode "dijen" (feitelijk tibia's) en een rode kop, keel en nek, met grijze oorvlekken en een geelgekleurde kruin die onbevederd is.
Er is een witte vlek op de vleugels die alleen in vlucht zichtbaar is.
De Borneose borstelkop heeft een enorme, zwarte snavel en een korte staart.
Daardoor lijkt de vogel nogal plomp.
De kruin is bedekt met korte (3-4 mm) strogeel gekleurde uitsteeksels van de huid, die lijken op de schacht van veren.
Vandaar de naam borstelkop.
Borneose borstelkop
auteur : Alain Fossé at digimages.info CC 3.0
De Borneose borstelkop kan worden aangetroffen in zowel primair regenwoud en in secundaire laaglandbos en ook in moerasbos en mangroven.
Het is een luidruchtige vogel die een uitgebreid repertoire aan geluiden maakt, waaronder gesnater, fluittonen en iets wat lijkt op schaterlachen.
De Borneose borstelkop kan worden aangetroffen in zowel primair regenwoud en in secundaire laaglandbos en ook in moerasbos en mangroven.
De Borneose borstelkop is een vogel die vaak voorkomt in kleine, luidruchtige groepjes van zes tot tien exemplaren.
Soms in groepen met andere grote bosvogels zoals malkoha's, babbelaars, drongo's, trogons, spechten en neushoornvogels.
De borstelkop voedt zich voornamelijk met grote ongewervelde dieren zoals krekels en sprinkhanen, wandelende takken en wandelende bladeren, kevers, vlinders, cicadas, kakkerlakken en termieten.
De belangrijkste bedreiging voor de Borneose borstelkop is de vernietiging van zijn leefgebied door houtkap en de enorme bosbranden die op Borneo gewoed hebben.
De vogel is nog net geen bedreigde soort (2011), omdat hij ook voorkomt in hellingbos dat minder door houtkap en branden is aangetast.
De Borneogoudkat (Catopuma badia of Pardofelis badia) is een katachtige uit Borneo.
Deze kat heeft het formaat van een huiskat, hij lijkt op de Aziatische goudkat, maar heeft een egaal bruine of grijze vacht met een lange staart.
Het is een van de minst bekende katachtigen.
Er zijn weinig of geen gegevens over het voortplantingsgedrag en de leefwijze.
Men veronderstelt dat deze kat leeft in onaangetast regenwoud, waar hij jacht maakt op kleine dieren, bijvoorbeeld knaagdieren.
Engels : Bay Cat, Bornean Cat, Bornean Bay Cat, Bornean Marbled Cat Duits : Borneo-Goldkatze Frans : Chat bai, Chat doré de Bornéo
Borneogoudkat gevangen in dec. 2003 in Sarawak
auteur : Jim Sanderson CC 3.0
De Borneokat is nog nooit in gevangenschap gefokt.
In 1992 werd een Borneogoudkat per ongeluk gevangen door jagers die met strikken in de weer waren.
Het was een vrouwtje dat 1,95 kilo woog en kort daarna overleed en werd gemeld aan het Sarawak Museum in Kuching.
In 2000 werden twee Borneogoudkatten gevangen door strikkenjagers.
Deze zouden worden opgestuurd naar een speciaal opkweekcentrum in Noord-Amerika, maar de goudkatten stierven voordat ze de grens waren gepasseerd.
Een vrouwtje dat in 2003 een verkeersongeluk overleefde werd naar het Semenggoh Wildlife Rehabilitation Center gestuurd, maar stierf kort daarna aan een longontsteking.
Het kadaver werd snel gecremeerd door de veterinaire dienst.
In december 2003 werden een mannetje en een vrouwtje per ongeluk gevangen in een volière waarin iemand fazanten hield.
Het vrouwtje stierf kort daarna.
Het mannetje kon nog worden bestudeerd door wetenschappers.
In 2005 werd het dier weer los gelaten omdat de eigenaar moeilijkheden verwachtte met de autoriteiten.
Borneogoudkat, één van 's werelds zeldzaamste katachtigen
auteur : Tsjok45 Site
De vacht van de Borneogoudkat kan twee verschillende kleuren hebben, rood of grijs.
Uit onderzoek bleek niet welke kleur overheersend is.
De kop is afgerond en de oren staan relatief laag geplaatst op de kop.
Er lopen twee donkere strepen van de bovenkant van het oog, verticaal omhoog en komen aan de achterkant van de schedel samen en vormen de letter M.
Het lichaam, inclusief de kop meet 50 tot 69 cm, terwijl de staart een lengte heeft van 35 tot 43 cm.
De totale lengte wordt geschat op 85 cm.
De schouderhoogte is 28 tot 30 cm en het gewicht van de Borneogoudkat is naar schatting twee tot vijf kilo.
Men weet weinig over het gedrag van de Borneogoudkat.
Hij wordt beschouwd als zeer wild en fel dier dat waarschijnlijk solitair leeft.
Het voedt zich met kleine zoogdieren zoals ratten of muizen, maar ook insecten, kleine apen en vogels.
Mogelijk kan het dier prooien aan die groter zijn dan het zelf is, maar waarschijnlijk is het ook een aaseter.
Het jaagt waarschijnlijk overdag, waarbij de grootste activiteit ligt in de vroege morgen.
De Borneogoudkat komt voor in heel Borneo, vooral in primair oerwoud, maar er zijn ook waarnemingen in secondair oerwoud (Dipterocarpaceaebossen) en in moerasgebied.
De meest waarnemingen werden gedaan in de buurt van rivieren en in heuvelland onder de 500 meter boven de zeespiegel.
Een waarneming in het Nationaal park Kinabalu boven de 1800 m is nooit officieel bevestigd.
Mogelijk is de Borneogoudkat in staat zich aan te passen in selectief gekapt bos, waar hij dan in een nog lagere dichtheid kan voorkomen.
De populatie werd in 2008 geschat op hoogstens 2500 dieren.
De achteruitgang van de populatie in aantal wordt geschat op meer dan 20% in de komende 12 jaar (bijna 2% per jaar).
Het verkeer is de belangrijkste doodsoorzaak, maar een grote bedreiging vormt ook de stroperij.
Het dier is gewild om zijn vacht en om als zeldzaam huisdier te houden en kan op de zwarte markt 10.000 dollar opleveren.
Daarnaast is de ontbossing een belangrijke oorzaak van de bedreigde status van de Borneogoudkat.
De Borneodwergolifant (Elephas maximus borneensis) is een ondersoort van de Aziatische olifant die op Borneo voorkomt en die in september 2003 is onderscheiden dankzij DNA-technieken.
Hoewel ze al eerder bekend waren, dacht men eerder dat ze geïntroduceerd waren.
Engels : Borneo Elephant, Borneo Pygmy Elephant Duits : Borneo-Zwergelefant Frans : L'éléphant de Bornéo, éléphant pygmée de Bornéo
De dieren raakten splitsen zich volgens DNA-analyses circa 300.000 jaar geleden af van de vorm op het vasteland.
Zo'n 18.000 jaar geleden zouden ze geïsoleerd geraakt zijn toen de landbruggen tussen Borneo en het vasteland verdwenen.
Een andere hypothese stelt dat de ondersoort afstamt van een populatie olifanten die oorspronkelijk elders leefde.
Dit wordt gestaafd door archeologisch-geschiedkundig onderzoek.
De oude hypothese stelde dat de Oost-Indische Compagnie in 1750 olifanten schonk aan de sultan van Sulu, al was de oorsprong van die olifanten onzeker.
Maleisië, India en Sumatra waren kandidaten, wat zou betekenen dat de Borneose olifant recent afstamt van een andere soort, wat wordt tegengesproken door het genetisch onderzoek.
Het archeologisch-geschiedkundig onderzoek stelt dan weer dat een sultan van het eiland Java enkele olifanten van dit eiland aan de sultan Sulu zou hebben geschonken.
Het zou dan gaan om de nu uitgestorven Javaanse ondersoort Elephas maximus sondaicus.
Om nog onduidelijke redenen werden olifanten van Sulu naar Borneo overgebracht.
Toen de olifanten op Java in de 18de eeuw uitstierven toen het eiland gekoloniseerd werd, bleef deze unieke ondersoort dankzij de populatie op Borneo bestaan.
Meer onderzoek is echter nodig om deze hypothese te staven.
Borneodwergolifanten
auteur : Cede Prudente, World Wildlife Fund, Malaysia. PLoS BiologyCC 2.5
Door hun isolatie van de andere ondersoorten konden ze kenmerken ontwikkelen die andere Aziatische olifanten niet hebben.
Zo zijn ze kleiner, hebben ze grotere oren, een langere staart en rechtere slagtanden.
Ook zou hun karakter milder zijn dan dat van de olifanten van het vasteland.
De ondersoort wordt bedreigd door het verlies van zijn habitat, voornamelijk om plaats te ruimen voor palmolieplantages en de biobrandstofindustrie.
Borium of boor is een scheikundig element met symbool B en atoomnummer 5. Het is een zwart metalloïde.
Boor wordt altijd in gebonden vorm gevonden in een aantal mineralen zoals borax (tincal), boorzuur, colemaniet, kerniet (rasoriet), ulexiet en andere boraten.
Turkije en de Verenigde Staten zijn de belangrijkste leveranciers.
De reserves van Turkije bedraagt tot 72% van de wereldwijde totaal.
Turkije is veruit de grootste producent ter wereld van boor.
Boorzuur komt soms voor in vulkanisch bronwater.
Het mineraal ulexiet heeft van nature de optische eigenschappen van een glasvezel.
Boorverbindingen waren al in de oudheid bekend.
De naam komt van het Arabische Buraq voor borax, een mineraal dat het voornaamste erts voor boorwinning is.
Borax is een boraat, een zout van boorzuur.
Het element is daaruit niet zo makkelijk vrij te maken, omdat dat sterke reductoren vereist, zoals magnesium of aluminium.
Het element werd daarom pas in 1808 door Sir Humphry Davy, Louis Gay-Lussac en Louis Jacques Thénard bereid.
Op deze manier bereid wordt boor echter verontreinigd door het metaal.
Door ontleding van vluchtige halogeniden valt het element echter met weinig onzuiverheden te bereiden.
Het is een metalloïde en een halfgeleider.
In kristallijne vorm is het een bijzonder hard, zwart materiaal (9,3 op de schaal van Mohs). Er is ook een amorfe vorm.
Het element is als enige van de boorgroep een hard metalloïde met halfgeleidende eigenschappen.
De elektrische geleiding hangt sterk af van de graad van zuiverheid en de temperatuur: hoe vuiler en heter, hoe beter de geleiding.
Het materiaal heeft interessante optische eigenschappen omdat het een groot deel van het infrarode deel van het spectrum doorlaat.
Verder zijn ook de mechanische eigenschappen interessant.
Het element is bijzonder licht en sterk en vezels van boor worden in speciale samengestelde materialen voor de ruimtevaart toegepast.
Boor wordt tevens toegepast als toevoeging tijdens het emailleren van pannen vanwege de hoge temperatuursbestendigheid.
Borium
Boorzuur wordt veel gebruikt in de textielindustrie.
Boorsilicaatglassen zijn technisch erg belangrijk.
In vuurwerk geeft toevoeging van het element in amorfe vorm een groene kleur.
Boorverbindingen worden onderzocht en toegepast in een breed spectrum van biochemische toepassingen zoals suikerdoorlatende membranen, sensors voor koolhydraten, bestrijding van artritis en in neutronentherapie. 10B heeft een grote werkzame doorsnede voor neutroneninvangst en wordt daarom ook in de nucleaire industrie toegepast, bijvoorbeeld in regelstaven in kernreactoren.
Boranen zijn wel voorgesteld als raketbrandstof omdat bij verbranding een grote hoeveelheid energie vrijkomt.
Het element en de boraten zijn niet giftig en vereisen geen bijzondere voorzorgen.
Boorzuur en borax zijn giftig voor het zenuwstelsel, de nieren en de lever van de mens.
Zij kunnen worden opgenomen via beschadigde huid.
Ook bij gewoon huidcontact kunnen reeds overgevoeligheidsreacties optreden.
De boranen en sommige organoboorverbindingen zijn echter wel giftig en brandbaar en dienen met kennis van zaken behandeld te worden.
Boris ( ? - juni 1998) is voor zover bekend de enige hond (een bobtail) die ooit voorzitter was van een politieke partij en directeur van een Theatergezelschap.
Boris was de hond van de Vlaamse acteur Bert Verhoye van het Antwerpse theater De Zwarte Komedie.
Door een wijziging in het Vlaamse theaterdecreet in 1992 werden theatergezelschappen verplicht een directeur te hebben.
De Zwarte Komedie vond het aanstellen van een directeur weggesmeten geld en stelde Boris aan die de functie uitoefende tot zijn dood in 1998.
In een interview met de krant De Morgen verdedigde Verhoye Boris' competentie :
Hij kan opzitten, pootjes geven en de minister likken. Hij kan ook blaffen naar het personeel. Hij kent het theater minstens evenveel als de andere theaterdirecteurs; hij is nl. al acht jaar bij ons en gaat regelmatig mee op reizende voorstellingen.
Tijdens de voorstelling slaapt hij meestal, maar dat doen de andere directeurs ook.
Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 9 oktober 1994 kwam Boris in Antwerpen op met "Boris, partij van de hond".
De lijst had een 69-puntenprogramma waarvan het belangrijkste strijdpunt "Een begeleide terugkeer van alle West-Vlamingen naar hun provincie" was.
Een verwijzing naar Bruggeling Filip Dewinter van het Vlaams Blok, een partij die toen ook opkwam met een 69-puntenprogramma.
Boris haalde 1152 stemmen, waarmee Boris 11e van de 18 opgekomen partijen werd en bijvoorbeeld UNIE achter zich liet.
Boris kandideerde later, na het aftreden van Walter Tillemans, ook naar het intendantschap bij de KNS maar beschikte niet over het juiste diploma en Frans Redant werd aangesteld.
Met borgtochtgeldschieter wordt gerefereerd aan een bailbondsman uit het Amerikaanse strafrecht.
Borgtochtgeldschieters zorgen ervoor dat verdachte personen weer op vrije voeten kunnen komen door hun geld voor de borgtocht voor te schieten.
Er bestaat geen direct equivalent van het begrip bailbondsman in het Nederlands, maar borgtochtgeldschieter komt het meest in de buurt.
Wanneer borgtochtgeldschieters een verdachte helpen de benodigde borgtocht te betalen hoeft de verdachte maar een klein percentage van het totaal bedrag van de borgtocht op te brengen (vaak 10%, maar dit hangt af van de deelstaat) en vervolgens betaalt de geldschieter de rest.
Soms wordt er ook onderpand geëist in de vorm van een hypotheekoverdracht of familiejuwelen.
Engels : Bail bondsman, bail bond agent, bondsman Duits : Kautionsagent, Kautionssystem, Kautionsbüros Frans : prêteur de cautionnement
Big bussiness in de V.S.
Er bestaan drie soorten borgtocht in de Verenigde Staten: personal recognizance, cash bail, en surety bail.
De eerste is een soort 'vrijlating onder zelfbewustzijn' waarmee geen geld is gemoeid, de tweede betekent dat de verdachte zelf de hele rekening mag betalen met eigen geld, en de derde stelt de verdachte in staat de diensten te gebruiken van een geldschieter.
Amerikaanse rechters zullen dan ook specifieke termen zoals "cash or surety" gebruiken in hun borgtocht-uitspraak.
Het Amerikaanse strafrecht houdt alleen rekening met de ernst van het vermeende misdrijf en de bijbehorende aanklachten bij het bepalen van de hoogte van de borgtocht.
Er wordt niet gekeken naar de persoonlijke omstandigheden of financiële toestanden van de verdachte.
Big bussiness in de V.S.
Hierdoor zijn vooral de armen en mensen uit de middenklasse benadeeld die het bedrag niet kunnen opbrengen.
De diensten van de geldschieter stellen de verdachte in staat alsnog vrij te komen zonder last van geldgebrek.
De geldschieter verleent zijn diensten in ruil voor de belofte van de verdachte om op te komen dagen tijdens zijn proces.
Vaak gaat de dienstverlening gepaard met speciale voorwaarden die door de geldschieter zelf worden opgelegd.
Dit kan bijvoorbeeld toezicht zijn maar ook dat de verdachte regelmatig verschijnt in het kantoor van de geldschieter of telefonisch inbelt om te bewijzen dat hij van plan is zijn rechtsproces bij te wonen.
Big bussiness in de V.S.
Een van de ideeën achter dit systeem van geldschieten is dat verdachte personen hun proces beter doorstaan als ze op vrije voeten blijven.
Niet alleen de jury, maar ook de rechter en de openbaar aanklager beoordelen een verdachte positiever als hij vrij weet te blijven voorafgaand aan zijn strafproces.
Vrijlating maakt het ook gemakkelijker het gedrag van de verdachte na het begaan van het ten laste gelegde strafbare feit te observeren.
Als deze zich in die periode niet bezig houdt met strafbare feiten zou de openbaar aanklager sneller geneigd zijn de strafeis te verlagen.
De betrokken beroepsbeoefenaren zullen echter nooit openlijk toegeven dat het al dan niet op vrije voeten zijn van de verdachte meespeelt bij de uiteindelijke rechtzaak.
Het officieel mee laten wegen hiervan zou in strijd zou zijn met de Amerikaanse principes omtrent een eerlijk proces.
Borduren is het maken van versieringen met naald en garen op textiel.
Het is een kunst die al bestaat sinds de mensheid stoffen gebruikt.
Over de hele wereld wordt naar schatting vanaf 3000 v.Chr. borduursels aangebracht op weefsels.
Borduursel wordt zowel als wandversiering, versiering van kleding, kussens en tafelkleden toegepast.
Over de hele wereld zijn verschillende borduurstijlen ontstaan.
Dit had vooral te maken met het soort materiaal dat er op die plaats beschikbaar was.
Zijdeborduurwerk is ontstaan in China, doordat daar als eerste de zijderups werd gekweekt.
In de Noord-Europese landen werd vlas gekweekt, wat een sterke vezel heeft en geschikt is voor ajourwerk.
Crewelborduren is ontstaan in Engeland door de bloeiende Britse wolhandel.
Katoen groeit in een warmer klimaat, dus dat werd vooral gebruikt in Egypte, India en de zuidelijke staten van Noord-Amerika.
Door de handel kwamen er meer materialen beschikbaar, zodat er meer variaties kwamen in de borduurstijlen van de verschillende landen.
Een bijzondere vorm van borduurwerk is de gobelin, die geheel in petit point wordt uitgevoerd.
Engels : Embroidery Duits : Sticken Frans : La broderie
15e eeuws Liturgisch borduurwerk in de St.Baafskathedraal, Gent
auteur : Carolus CC 3.0
De oudste geborduurde stoffen die men heeft ontdekt, dateren uit 850.
In de Middeleeuwen werd er in Europa kleding geborduurd voor gebruik in een kerkelijke omgeving (de zogenoemde paramenten).
Dit gebeurde meestal met een zijden draad op een zijden of linnen ondergrond.
Een groot aantal van deze paramenten is bewaard gebleven, zowel in musea als in een aantal kerken.
Daarnaast werd er in deze periode ook borduurwerk gemaakt dat gebruikt werd in een burgerlijke omgeving.
Een beperkt aantal van deze borduurwerken is bewaard gebleven (b.v. aalmoestasjes).
Het feit dat de zijdeproductie in de 15e eeuw in Italië opkwam, heeft de productie van luxe geborduurde goederen in het noordelijke deel van Europa aanzienlijk doen toenemen.
De motieven die op de verschillende voorwerpen werden aangebracht waren vaak gecompliceerd en voorzien van veel details.
Tijdens de Renaissance werd het borduren steeds meer gebruikt voor wereldse doeleinden.
Leden van het koninklijk huis en mensen van adel droegen rijkversierde kleding.
Ook werden stukken stof naar het oosten gestuurd om geborduurd te worden; China is nog steeds internationaal geroemd om het zeer fijne borduurwerk.
borduurwerk van Alberta Arnolda Sligters, 1735, Reiss-Engelhorn-Museen, Mannheim
foto : Andreas Praefcke vrije foto
In de zeventiende eeuw werd het bekleden van meubilair met borduurwerk populair.
Door de handel met het Verre Oosten kwamen de oosterse motieven naar Europa, zoals exotische vogels en bloemen.
Rond 1850 werd de borduurmachine uitgevonden.
Dit betekende het einde van de glorietijd van de borduurkunst.
Kerken blijven een belangrijke opdrachtgever, zoals in Spanje, daar worden nog steeds mantels geborduurd voor processiebeelden uit de semana santa op de oude manier.
Ook kazuifels worden nog steeds met de hand geborduurd.
Veel oude stoffen werden in reliëf geborduurd om zo een duidelijk beeld te creëren; dit was zeer zwaar omdat onder het borduurwerk vulsels van karton, papier en wol zaten.
Vaak werden deze motieven dan ook geborduurd door mannen met veel kracht.
Tegenwoordig zijn er bedrijven gespecialiseerd in het borduren van logo's, namen etc.
Dit wordt gedaan met behulp van een computergestuurde borduurmachine.
St Laurentius-olv mantel, goudborduurwerk
auteur : Carolus CC 3.0
Vrijwel alle stoffen kunnen gebruikt worden om op te borduren.
Welke stof er gebruikt wordt, hangt af van de techniek en de toepassing van het borduurwerk.
Stramien is een grof weefsel dat geschikt is om op te borduren met wol. Stramien is vaak voorbedrukt.
Linnen is een weefsel dat van vlas- of hennepgaren is gemaakt. De dikte van de draden kan verschillen. Kaaslinnen is losser geweven en heeft een dunnere draad. Linnen is geschikt voor het borduren van aftelbare patronen met splijtgaren.
Aïda heeft een speciale weefbinding, waardoor er weefselbosjes ontstaan in plaats van weefseldraden. Het is een gemakkelijk aftelbare stof die geschikt is voor kruissteekborduurwerk met splijtgaren.
Hardangerstof is fijner dan aïda en is dubbeldradig. Het is speciaal ontworpen voor de traditionele Noorse borduurtechniek Hardanger.
Alle borduurstoffen zijn in verschillende dichtheden te krijgen, hierbij is het aantal draden per centimeter verschillend.
Borduurstoffen zijn in allerlei kleuren verkrijgbaar, maar de kleuren wit, ivoor en crème zijn standaard.
Borduurders in Spanje
auteur : Carolus at nl.wikipedia CC 3.0
Borduurgarens
Wollen garens :
Crewelwol is een sterk en fijn garen dat wordt gebruikt voor crewelborduren.
Perzische wol is een garen van gemiddelde dikte. Het bestaat uit drie splijtbare draden. Het kan gebruikt worden voor gobelins en fijn borduurwerk.
Tapisseriewol is een dik en mat garen dat bestaat uit vier splijtbare draden die stevig zijn getwijnd. Het wordt meestal als één draad gebruikt voor tapisserieën en gobelins.
Katoenen garens:
Borduurkatoen heeft een stevige getwijnde draad met een mat uiterlijk. Het lijkt op wol en is geschikt voor zwaardere borduurstoffen.
Perlé-garen (of koordzijde) is een glanzend, tweedraads garen dat een koordachtig uiterlijk heeft. Het kan niet gespleten worden en is in twee diktes verkrijgbaar. Perlé-garen wordt voornamelijk gebruikt voor Hardanger borduurwerk.
Splijtgaren (of mouliné) is gemaakt van glanzend katoen. Een draad bestaat uit zes afzonderlijke draden die redelijk makkelijk van elkaar gescheiden (gespleten) kunnen worden. Borduren kan met één of meerdere draden, afhankelijk van de borduurstof.
Bij het borduren worden bepaalde steken gebruikt, zoals:
halve kruissteek of petit point
kettingsteek
kruissteek
steelsteek
stiksteek
De borderterriër is een klein, ruigharig ras in de terriërfamilie.
Het ras is gefokt voor de vossenjacht op de grens tussen Engeland en Schotland.
Vroeger leefde het dier op de boerderij, en kreeg hierbij geen eten, maar moest zijn eigen eten vangen.
Zo ruimde hij de muizen en andere kleine beesten op.
De hond is niet al te groot en kan zo makkelijk een vossenhol in komen.
Dat is ook de reden waarom het dier zo'n dikke, stevige staart heeft, om hem weer uit het hol te kunnen trekken als het vast zit.
De borderterriër is een vrij rustige hond en vriendelijk tegenover mensen, maar tegenover andere honden kan hij zich heel dominant gedragen.
Borderterriër en pup
auteur : DaisyField vrije foto
De borderterriër is een werkhond, geen showhond.
Daarom zal het dier bij hondenshows minder worden beoordeeld op hoe goed hij is in het showen, maar meer op hoe het dier als werkhond is.
Het werk van Engelands laatst overgebleven werkende terriërras bestond uit het jagen op vos, das, marter en kleiner wild.
Hoewel de jacht op vos en marter tegenwoordig verboden is, wordt de Border Terriër tot op heden nog steeds gebruikt bij de vossenjacht.
Dit geeft de Borderterrier een heel aparte plaats in de terriergroep.
Borderterriër op een oefenterrein
auteur : Jirí Dobrý vrije foto
Dit ras heeft een stevige omheining nodig en ook mogelijk een versteviging langs de onderrand van het hek, omdat deze hond een neiging tot graven heeft.
Hoewel de Border Terrier zijn hoofd in allerlei gaten steekt, weet hij er altijd weer uit te komen.
Wegens zijn persoonlijkheid, aanpassingsvermogen en vriendelijkheid wordt dit ras zeer gewaardeerd als gezelschapshond en tevens is hij nog steeds zeer geschikt als boerderijhond.