De borstelkrans (Clinopodium vulgare, synoniem: Satureja vulgaris) is een vaste plant, die behoort tot de lipbloemenfamilie (Lamiaceae).
De botanische naam Clinopodium is Oudgrieks voor voetenbankje en verwijst naar de harige schutbladen, die een bankje voor de bloemen vormen.
De plant komt van nature voor in Eurazië en ruikt iets naar tijm.
De plant is als keukenkruid in de vergeethoek geraakt.
De plant combineert met tomaten, paddenstoelen, vet vlees en allerlei stoofpotjes met bonen.
Het is echter alleen vers goed bruikbaar, want het verliest heel snel zijn smaak en aroma als het gedroogd wordt.
Engels : Wild Basil, Field Basil Duits : Wirbeldost, Borstige Bergminze Frans : Grand basilic, Clinopode
borstelkrans
auteur : Prof. Paul Busselen
De borstelkrans bloeit van juli tot september met donkerroze, zelden witte, ongeveer 6 mm lange bloemen, die in dichte, rijkbloemige schijnkransen zitten.
De kelkbuis heeft geen zakachtige knobbel.
De bloemen zijn omgeven door vele priemvormige, lang behaarde schutbladen.
De bloemen produceren veel nectar en worden dan ook bezocht door bijen, vlinders en andere insecten.
De plant wordt 30-60 cm hoog. De dunne bladeren zijn eirond tot langwerpig en iets gekarteld.
De vrucht is een vierdelige splitvrucht.
De plant komt voor op droge, kalkrijke grond tussen het gras, struikgewas en op kapvlakten.
Vrij zeldzaam in Zuid-Limburg, zeldzaam in de duinen tussen Zandvoort en Noordwijk en zeer zeldzaam in het midden van het land, in het rivierengebied, in Zeeland en in Flevoland.
Vrij algemeen in het Maasgebied en in de zuidelijke Ardennen (ten zuiden van de lijn Samber en Maas). Zeldzaam in Brabant.
Borstelgras (Nardus stricta) is een vaste plant die behoort tot de grassenfamilie (Poaceae).
De plant komt van nature voor op het noordelijk halfrond.
In West-Azië, Noordwest-Afrika en in het grootste deel van Europa.
Ook op Groenland en in het oosten van Noord-Amerika.
Ingeburgerd in Nieuw-Zeeland.
In Zuid-Holland en Zuid-Limburg is de plant zeer zeldzaam.
De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als algemeen voorkomend maar sterk afgenomen.
Vrij zeldzaam in de Kempen en in de Ardennen. Elders zeldzaam tot zeer zeldzaam.
Rode lijst Vlaanderen : achteruitgaand.
Engels : matgrass, moor matgrass, nard grass Duits : Borstgras, Hirschhaar, Bürstling Frans : le nard raide
borstelgras
auteur : Daderot vrije foto
Borstelgras groeit in dichte pollen en wordt 10-40 cm hoog.
De dunne stengels staan rechtop en zijn meestal alleen aan de voet met bladeren bezet.
De borstelvormige, ruwe bladeren zijn grijsgroen.
Het drienervige, afgeknotte tongetje is 0,9 mm lang.
Borstelgras komt voor op arme, droge, zure gronden langs heidepaden en in blauwgrasland, ook wel pijpenstrootjesgrasland genoemd.
De vrucht is een graanvrucht.
borstelgras
auteur : James Lindsey at Ecology of Commanster
De plant bloeit in mei en juni met 3-8 cm lange, groene of paarsachtige aren.
De 7-15 mm lange aartjes staan in twee rijen aan één zijde van de as.
Het onderste, driehoekige kelkkafje heeft een brede voet dat met de stengel is vergroeid.
Het bovenste kelkkafje ontbreekt of is zeer klein.
Het onderste, genaalde kroonkafje is 9 mm lang en het bovenste 5 mm.
De stempels zijn ongeveer 8 mm lang.
De borstbandmiersluiper is endemisch in het noordoosten van Brazilië in de staten Maranhão (noordoostelijke deel), Rio Grande do Norte, Sergipe en Bahia.
Het is een 11,5cm grote vogel met een lange staart, grijze nek en mantel met witte strepen en vlekken op de vleugels, een witte borst en een zwarte vlek op de keel.
De vrouwtjes hebben meer olijfkleurige veren.
borstbandmiersluiper - vrouwtje
De borstbandmiersluiper leeft zeer versnippert in een gebied van zo'n 850km².
Naar schatting leven er nog tussen de 2.000 en de 8.500 exemplaren.
De boskap in hun gebied is de grootste oorzaak van hun sterke afname.
De vogel is bescherd door de Braziliaanse wet, maar de maatregelen om de boskap te stoppen in het gebied zijn onvoldoende.
Een borsalino is een dames- of herenhoed gemaakt van vilt, op zijn beurt gemaakt van het haar van konijn of haas.
De borsalino werd een belangrijk icoon in de toneel- en filmwereld.
Zo wordt de borsalino ook wel eens Fedora genoemd.
Verwijzend naar een toneelstuk geschreven in 1882 door Victorien Sardou met in de hoofdrol Sarah Bernhardt.
Ook Bogart genoemd, verwijzend naar Humphrey Bogart.
De release van de film Borsalino in 1970 maakte de hoed toen terug populair.
Engels : Borsalino Duits : Borsalino Frans : Borsalino
De borsalino werd de eerste maal gefabriceerd door de Italiaan Giuseppe Borsalino op 4 april 1857.
Borsalino is een gedeponeerd merk en mag officieel enkel die naam dragen wanneer hij werd aangemaakt in Alessandria, de thuisbasis van Giuseppe Borsalino.
Borsalino wordt ondertussen niet alleen gebruikt als merknaam, maar ook in de volksmond als soortnaam.
Borsalino klasiek model
Ondertussen werden er reeds 2.700 verschillende modellen op de markt gebracht.
Op het hoogtepunt - in de jaren '20 - werkten er meer dan 3.000 personen in het bedrijf en maakte men er jaarlijks 2 miljoen exemplaren.
De hoed behaalde onderscheidingen op de Exposition Universelle in 1900, in Brussel in 1910, Turijn in 1911 en nogmaals in Parijs in 1931.
Enkele bekende dragers van een Borsalino (model Fedora) waren Winston Churchill, Theodore Roosevelt en Al Capone.
Enkele Borsalino helmen
Ondertussen maakt het bedrijf ook dassen, kledij, horloges parfums en zelfs fietsen "oude stijl".
Onlangs werd er ook gestart met het produceren van helmen.
De Borneose orang-oetan (Pongo pygmaeus) is een mensaap uit het geslacht der orang-oetans (Pongo).
De andere soort is de Sumatraanse orang-oetan (Pongo abelii).
Lang werden de twee soorten als ondersoorten van dezelfde soort, de orang-oetan, beschouwd, maar genetisch onderzoek heeft aangetoond dat de twee aparte soorten zijn.
Zoals de naam al aangeeft, komt deze soort enkel voor op het eiland Borneo.
De Borneose orang-oetan komt voor in primaire en secundaire laaglandregenwouden op het Zuidoost-Aziatische eiland Borneo, in zowel Sabah en Sarawak, het Maleisische gedeelte, als Kalimantan, het Indonesische gedeelte.
De populatie in het zuidwesten van het eiland wordt vaak als een aparte ondersoort, P.p. wurmbii, beschouwd.
Engels : Bornean orangutan Duits : Borneo-Orang-Utan Frans : Lorang-outan de Bornéo
Borneose orang-oetan in de Zoo van Louisville
auteur : Ltshears vrije foto
De Borneose orang-oetan heeft een donkere oranjerode vacht.
Hij heeft zeer lange armen en sterke grijphanden en -voeten, een aanpassing aan het leven in bomen.
De Borneose orang-oetan wordt 110 tot 140 centimeter lang en 40 tot 90 kilogram zwaar.
Mannetjes worden veel groter dan vrouwtjes.
Een mannetje had zelfs een lengte van 180 centimeter.
Ook hebben mannetjes opvallende grote wangkwabben, een keelzak en een korte, oranje tot rode baard, die bij de vrouwtjes ontbreken.
De kwabben zijn kaal en bol, in tegenstelling tot die van de Sumatraanse soort, waarbij de kwabben behaard zijn en langs het gezicht lopen.
Jonge Borneose orang-oetan in een opvangstation op Borneo
auteur : Frank Wouters CC 2.0
De orang-oetan brengt het grootste deel van zijn leven door in bomen.
Volwassen mannetjes komen regelmatig (zo'n vijf procent van zijn leven) op de grond, waarschijnlijk omdat er op Borneo geen tijgers en panters, de belangrijkste vijanden voor orang-oetans, voorkomen.
's Nachts slaapt de orang-oetan in een nest, hoog in de bomen, die hij zelf heeft gemaakt door takken te vlechten.
Overdag besteedt de orang-oetan het grootste deel van de tijd aan het zoeken naar vlezige vruchten als vijgen, nangka en doerians.
Omdat de planten verspreid over het bos staan en ieder hun eigen bloeitijd hebben, en daardoor slechts enkele weken per jaar voedzame producten leveren, moet de orang-oetan een goed geheugen hebben om te weten wanneer en waar voedsel te vinden is.
Behalve vruchten eet de orang-oetan ook ander plantaardige kost als boomschors, bladeren (bijvoorbeeld van Pandanus), scheuten, lianen en het merg in takken en stengels.
Een enkele keer eet hij ook ander materiaal, als eieren, honing, termieten en andere insecten en kleine gewervelde dieren, waaronder hagedissen, jonge vogeltjes en zelfs plompe lori's, kleine halfaapjes.
Daarnaast staat ook vis op zijn menu.
Ze eten aangespoelde vissen of jagen de vissen op met stokken zodat die uit het water springen en gevangen kunnen worden.
De orang-oetan kan niet zwemmen.
Over het algemeen mijdt hij water, maar sommige groepen waden toch actief door het water.
Borneose orang-oetan in de plantentuin van Parijs
auteur : Kezia1 vrije kunst licentie
De Borneose orang-oetan is een solitaire bosbewoner.
Toch onderhouden individuen onderling contact.
Soms kunnen meerdere orang-oetans in dezelfde boom worden aangetroffen, vooral als deze boom rijk aan vruchten is.
Volwassen vrouwtjes leven in kleine, overlappende woongebieden van zo'n honderd hectare, en onvolwassen vrouwtjes trekken soms enkele dagen met elkaar op.
Volwassen mannetjes leven echter geheel solitair, alhoewel zijn woongebied overlapt met de woongebieden van meerdere vrouwtjes.
In sommige gebieden overlappen ook de woongebieden van twee mannetjes, in andere gebieden zijn deze gescheiden.
Mannetjes mijden elkaar echter meestal, en houden elkaar op een afstand met luide brullen, waarmee ze hun positie aan andere mannetjes doorgeven.
De Borneose orang-oetan is echter minder sociaal dan de Sumatraanse soort, voornamelijk omdat Borneo armer aan vruchtdragende bomen is dan Sumatra.
Een paarwillig vrouwtje zoekt het dominante mannetje op, die andere mannetjes bij haar weghoudt.
De twee dieren trekken enkele dagen met elkaar op.
Vrouwtjes die niet door een dominant mannetje begeleid worden, worden vaak door lagergeplaatste mannetjes tot paring gedwongen.
Het jong wordt geboren in het boomnest. Vlak na de geboorte klampt het zich vast aan de moeder.
Na acht jaar is het jong onafhankelijk.
Pongo pygmaeus FAMILIE
Bij Borneose orang-oetans worden zo'n 13 verschillende geluiden onderscheiden.
In kleine sociale groepen communiceren ze door met de lippen te smakken.
Als ze bang zijn, maken ze een schreeuwend geluid met de lippen getuit, mannetjes kunnen ook brullen of met opgeblazen strottenhoofdzakken een dreunend geluid maken.
Bij schrik of woede knarsen de orang-oetans met de tanden.
De mannetjes maken ook grommende geluiden die tot op meer dan een kilometer afstand kunnen gehoord worden door mensen.
Mogelijk wordt dit gebruikt om de mannetjes uiteen te houden.
Naast vocale communicatie wordt er ook gevlooid als communicatie.
Verder gebruikt de orang-oetan ook gezichtsuitdrukkingen, gebaren en lichaamshoudingen als communicatiemiddel.
Gebaren worden vaak impulsief gebruikt, maar kunnen ook sporadisch doelgericht gebruikt worden.
De orang-oetans beelden dan uit wat ze willen.
Pongo pygmaeus
Op Borneo bestaan enkele legenden over de orang-oetan.
Door zijn menselijke uiterlijk wordt de orang-oetan door plaatselijke bewoners als een primitieve mensensoort beschouwd.
De Dajaks, een volk dat in de bossen van Borneo leeft, beschouwen de orang-oetans als hun voorvaderen.
Ook wordt op Borneo beweerd dat de orang-oetan eigenlijk kan praten, maar zwijgt omdat hij anders zou moeten werken.
De grootste bedreiging voor de Borneose orang-oetan is habitatvernietiging door bosbranden en boskap voor houtwinning en het creëren voor landbouwgebieden.
Ook worden jonge dieren gevangen om verhandeld te worden als huisdier.
In beslag genomen dieren en weesjes komen terecht in rehabilitatiecentra, waar ze weer worden gewend aan het leven in het wild.
Er zijn nu nog zo'n twaalf- tot vijftienduizend dieren in Borneo.
De Borneose nevelpanter (Neofelis diardi) is een katachtige die leeft in de bossen van Indonesië.
Het is samen met de nevelpanter (Neofelis nebulosa) de enige soort van het geslacht Neofelis.
Soms wordt hij in het geslacht Panthera geplaatst.
Deze bijzondere panter staat geheel op zichzelf en is te vinden in Borneo en Sumatra.
Hoewel, te vinden: deze katachtige is zeer schuw en laat zich zelden zien.
Mede daarom was de Borneose nevelpanter tot 2007 nog een betrekkelijk onbekend soort.
De grote kat is spectaculair om te zien, zijn vacht heeft een patroon dat sterk lijkt op het patroon van een slangenhuid.
Engels : Sunda Clouded Leopard, Sundaland Clouded Leopard Duits : Sunda-Nebelparder Frans : Le Léopard tacheté de Bornéo
Borneose nevelpanter
Hij heeft grotere donkere vlekken op zijn vacht dan de gewone nevelpanter.
Dit dier kan tot één meter groot worden evenals zijn dikke staart.
Ze wegen ongeveer rond de dertig kilogram en kunnen zeer goed in bomen klimmen.
Ze hebben de grootste hoektanden van alle katachtigen en zijn op één na de lenigste.
De poten zijn naar verhouding kort en dik.
Een Borneose nevelpanter krijgt per worp één tot vijf jongen.
De Borneoase nevelpanter is ontdekt in de regenwouden van Borneo, door het ontginnen van de wouden.
Naar schatting leven er ongeveer 10.000 nevelpanters.
Neofelis diardi
De soort zou zich ruim één miljoen jaar geleden afgesplitst hebben van de 'gewone' nevelpanter.
De wetenschappers vonden 40 verschillen tussen de nevelpanter en de Borneose nevelpanter.
Dit betekent dat de Borneose nevelpanter echt een andere katachtige is dan de Neofelis Nebulosa (de 'gewone' nevelpanter).
Tussen de leeuw en het luipaard zijn er 56 verschillen, en deze twee katachtigen verschillen aanzienlijk van elkaar.
Binnen de Borneose nevelpanter kunnen twee ondersoorten onderscheiden worden op basis van DNA en morfologie:
een vorm op Borneo (N. d. borneensis) en een vorm op Sumatra en de Batueilanden (N. d. diardi).
De scheiding zou zijn oorsprong hebben tussen 400.000 en 120.000 jaar geleden, in het pleistoceen, toen de soort vanuit Borneo over landbruggen naar Sumatra en de Batueilanden trok.
Toen de zeespiegel steeg, werden de soorten fysiek van elkaar gescheiden en groeiden ze uiteen.
Borneose nevelpanter
Nevelpanters zijn echte nietsontziende roofdieren.
Van alle katachtigen hebben ze de grootste en scherpste hoektanden.
Voor de nevelpanter is het geen probleem om apen te vangen in de bomen en varkens, geiten en herten te verslinden.
Vanuit de boom laat hij zich razendsnel bovenop zijn prooi vallen.
Hij doodt zijn prooidier door één beet in de nek waarbij de ruggengraat breekt.
De nevelpanter pakt vaker prooien dan de tijger of het luipaard, vandaar dat hij het grootste roofdier van Borneo is.
De Borneose borstelkop (Pityriasis gymnocephala) is de enige soort uit het monotypische geslacht Pityriasis en de eveneens monotypische familie Pityriaseidae en de orde van de zangvogels (oscines).
Het is een geheimzinnige vogel die in het laaglandregenwoud van Borneo wordt aangetroffen.
De Borneose borstelkop is endemisch op het eiland Borneo, in het laagregenwoud.
Waarnemingen zijn gedaan tot op 1200 m boven de zeespiegel.
Het voorkomen is echter zeer schaars, fragmentarisch en onvoorspelbaar.
Engels : Bornean Bristlehead, Bristled Shrike, Bald-headed Crow, Bald-headed Wood-Shrike Duits : Warzenkopf, Kahlkopfwürger Frans : Le Barite chauve, Pie-grièche de Bornéo
Borneose borstelkop
foto : Marc Thibault at ornithomedia.com
De Borneose borstelkop is een middelgrote vogel van ca. 25 cm lichaamslengte.
Hij is overwegend zwart of donkergrijs gekleurd, met rode "dijen" (feitelijk tibia's) en een rode kop, keel en nek, met grijze oorvlekken en een geelgekleurde kruin die onbevederd is.
Er is een witte vlek op de vleugels die alleen in vlucht zichtbaar is.
De Borneose borstelkop heeft een enorme, zwarte snavel en een korte staart.
Daardoor lijkt de vogel nogal plomp.
De kruin is bedekt met korte (3-4 mm) strogeel gekleurde uitsteeksels van de huid, die lijken op de schacht van veren.
Vandaar de naam borstelkop.
Borneose borstelkop
auteur : Alain Fossé at digimages.info CC 3.0
De Borneose borstelkop kan worden aangetroffen in zowel primair regenwoud en in secundaire laaglandbos en ook in moerasbos en mangroven.
Het is een luidruchtige vogel die een uitgebreid repertoire aan geluiden maakt, waaronder gesnater, fluittonen en iets wat lijkt op schaterlachen.
De Borneose borstelkop kan worden aangetroffen in zowel primair regenwoud en in secundaire laaglandbos en ook in moerasbos en mangroven.
De Borneose borstelkop is een vogel die vaak voorkomt in kleine, luidruchtige groepjes van zes tot tien exemplaren.
Soms in groepen met andere grote bosvogels zoals malkoha's, babbelaars, drongo's, trogons, spechten en neushoornvogels.
De borstelkop voedt zich voornamelijk met grote ongewervelde dieren zoals krekels en sprinkhanen, wandelende takken en wandelende bladeren, kevers, vlinders, cicadas, kakkerlakken en termieten.
De belangrijkste bedreiging voor de Borneose borstelkop is de vernietiging van zijn leefgebied door houtkap en de enorme bosbranden die op Borneo gewoed hebben.
De vogel is nog net geen bedreigde soort (2011), omdat hij ook voorkomt in hellingbos dat minder door houtkap en branden is aangetast.
De Borneogoudkat (Catopuma badia of Pardofelis badia) is een katachtige uit Borneo.
Deze kat heeft het formaat van een huiskat, hij lijkt op de Aziatische goudkat, maar heeft een egaal bruine of grijze vacht met een lange staart.
Het is een van de minst bekende katachtigen.
Er zijn weinig of geen gegevens over het voortplantingsgedrag en de leefwijze.
Men veronderstelt dat deze kat leeft in onaangetast regenwoud, waar hij jacht maakt op kleine dieren, bijvoorbeeld knaagdieren.
Engels : Bay Cat, Bornean Cat, Bornean Bay Cat, Bornean Marbled Cat Duits : Borneo-Goldkatze Frans : Chat bai, Chat doré de Bornéo
Borneogoudkat gevangen in dec. 2003 in Sarawak
auteur : Jim Sanderson CC 3.0
De Borneokat is nog nooit in gevangenschap gefokt.
In 1992 werd een Borneogoudkat per ongeluk gevangen door jagers die met strikken in de weer waren.
Het was een vrouwtje dat 1,95 kilo woog en kort daarna overleed en werd gemeld aan het Sarawak Museum in Kuching.
In 2000 werden twee Borneogoudkatten gevangen door strikkenjagers.
Deze zouden worden opgestuurd naar een speciaal opkweekcentrum in Noord-Amerika, maar de goudkatten stierven voordat ze de grens waren gepasseerd.
Een vrouwtje dat in 2003 een verkeersongeluk overleefde werd naar het Semenggoh Wildlife Rehabilitation Center gestuurd, maar stierf kort daarna aan een longontsteking.
Het kadaver werd snel gecremeerd door de veterinaire dienst.
In december 2003 werden een mannetje en een vrouwtje per ongeluk gevangen in een volière waarin iemand fazanten hield.
Het vrouwtje stierf kort daarna.
Het mannetje kon nog worden bestudeerd door wetenschappers.
In 2005 werd het dier weer los gelaten omdat de eigenaar moeilijkheden verwachtte met de autoriteiten.
Borneogoudkat, één van 's werelds zeldzaamste katachtigen
auteur : Tsjok45 Site
De vacht van de Borneogoudkat kan twee verschillende kleuren hebben, rood of grijs.
Uit onderzoek bleek niet welke kleur overheersend is.
De kop is afgerond en de oren staan relatief laag geplaatst op de kop.
Er lopen twee donkere strepen van de bovenkant van het oog, verticaal omhoog en komen aan de achterkant van de schedel samen en vormen de letter M.
Het lichaam, inclusief de kop meet 50 tot 69 cm, terwijl de staart een lengte heeft van 35 tot 43 cm.
De totale lengte wordt geschat op 85 cm.
De schouderhoogte is 28 tot 30 cm en het gewicht van de Borneogoudkat is naar schatting twee tot vijf kilo.
Men weet weinig over het gedrag van de Borneogoudkat.
Hij wordt beschouwd als zeer wild en fel dier dat waarschijnlijk solitair leeft.
Het voedt zich met kleine zoogdieren zoals ratten of muizen, maar ook insecten, kleine apen en vogels.
Mogelijk kan het dier prooien aan die groter zijn dan het zelf is, maar waarschijnlijk is het ook een aaseter.
Het jaagt waarschijnlijk overdag, waarbij de grootste activiteit ligt in de vroege morgen.
De Borneogoudkat komt voor in heel Borneo, vooral in primair oerwoud, maar er zijn ook waarnemingen in secondair oerwoud (Dipterocarpaceaebossen) en in moerasgebied.
De meest waarnemingen werden gedaan in de buurt van rivieren en in heuvelland onder de 500 meter boven de zeespiegel.
Een waarneming in het Nationaal park Kinabalu boven de 1800 m is nooit officieel bevestigd.
Mogelijk is de Borneogoudkat in staat zich aan te passen in selectief gekapt bos, waar hij dan in een nog lagere dichtheid kan voorkomen.
De populatie werd in 2008 geschat op hoogstens 2500 dieren.
De achteruitgang van de populatie in aantal wordt geschat op meer dan 20% in de komende 12 jaar (bijna 2% per jaar).
Het verkeer is de belangrijkste doodsoorzaak, maar een grote bedreiging vormt ook de stroperij.
Het dier is gewild om zijn vacht en om als zeldzaam huisdier te houden en kan op de zwarte markt 10.000 dollar opleveren.
Daarnaast is de ontbossing een belangrijke oorzaak van de bedreigde status van de Borneogoudkat.
De Borneodwergolifant (Elephas maximus borneensis) is een ondersoort van de Aziatische olifant die op Borneo voorkomt en die in september 2003 is onderscheiden dankzij DNA-technieken.
Hoewel ze al eerder bekend waren, dacht men eerder dat ze geïntroduceerd waren.
Engels : Borneo Elephant, Borneo Pygmy Elephant Duits : Borneo-Zwergelefant Frans : L'éléphant de Bornéo, éléphant pygmée de Bornéo
De dieren raakten splitsen zich volgens DNA-analyses circa 300.000 jaar geleden af van de vorm op het vasteland.
Zo'n 18.000 jaar geleden zouden ze geïsoleerd geraakt zijn toen de landbruggen tussen Borneo en het vasteland verdwenen.
Een andere hypothese stelt dat de ondersoort afstamt van een populatie olifanten die oorspronkelijk elders leefde.
Dit wordt gestaafd door archeologisch-geschiedkundig onderzoek.
De oude hypothese stelde dat de Oost-Indische Compagnie in 1750 olifanten schonk aan de sultan van Sulu, al was de oorsprong van die olifanten onzeker.
Maleisië, India en Sumatra waren kandidaten, wat zou betekenen dat de Borneose olifant recent afstamt van een andere soort, wat wordt tegengesproken door het genetisch onderzoek.
Het archeologisch-geschiedkundig onderzoek stelt dan weer dat een sultan van het eiland Java enkele olifanten van dit eiland aan de sultan Sulu zou hebben geschonken.
Het zou dan gaan om de nu uitgestorven Javaanse ondersoort Elephas maximus sondaicus.
Om nog onduidelijke redenen werden olifanten van Sulu naar Borneo overgebracht.
Toen de olifanten op Java in de 18de eeuw uitstierven toen het eiland gekoloniseerd werd, bleef deze unieke ondersoort dankzij de populatie op Borneo bestaan.
Meer onderzoek is echter nodig om deze hypothese te staven.
Borneodwergolifanten
auteur : Cede Prudente, World Wildlife Fund, Malaysia. PLoS BiologyCC 2.5
Door hun isolatie van de andere ondersoorten konden ze kenmerken ontwikkelen die andere Aziatische olifanten niet hebben.
Zo zijn ze kleiner, hebben ze grotere oren, een langere staart en rechtere slagtanden.
Ook zou hun karakter milder zijn dan dat van de olifanten van het vasteland.
De ondersoort wordt bedreigd door het verlies van zijn habitat, voornamelijk om plaats te ruimen voor palmolieplantages en de biobrandstofindustrie.
Borium of boor is een scheikundig element met symbool B en atoomnummer 5. Het is een zwart metalloïde.
Boor wordt altijd in gebonden vorm gevonden in een aantal mineralen zoals borax (tincal), boorzuur, colemaniet, kerniet (rasoriet), ulexiet en andere boraten.
Turkije en de Verenigde Staten zijn de belangrijkste leveranciers.
De reserves van Turkije bedraagt tot 72% van de wereldwijde totaal.
Turkije is veruit de grootste producent ter wereld van boor.
Boorzuur komt soms voor in vulkanisch bronwater.
Het mineraal ulexiet heeft van nature de optische eigenschappen van een glasvezel.
Boorverbindingen waren al in de oudheid bekend.
De naam komt van het Arabische Buraq voor borax, een mineraal dat het voornaamste erts voor boorwinning is.
Borax is een boraat, een zout van boorzuur.
Het element is daaruit niet zo makkelijk vrij te maken, omdat dat sterke reductoren vereist, zoals magnesium of aluminium.
Het element werd daarom pas in 1808 door Sir Humphry Davy, Louis Gay-Lussac en Louis Jacques Thénard bereid.
Op deze manier bereid wordt boor echter verontreinigd door het metaal.
Door ontleding van vluchtige halogeniden valt het element echter met weinig onzuiverheden te bereiden.
Het is een metalloïde en een halfgeleider.
In kristallijne vorm is het een bijzonder hard, zwart materiaal (9,3 op de schaal van Mohs). Er is ook een amorfe vorm.
Het element is als enige van de boorgroep een hard metalloïde met halfgeleidende eigenschappen.
De elektrische geleiding hangt sterk af van de graad van zuiverheid en de temperatuur: hoe vuiler en heter, hoe beter de geleiding.
Het materiaal heeft interessante optische eigenschappen omdat het een groot deel van het infrarode deel van het spectrum doorlaat.
Verder zijn ook de mechanische eigenschappen interessant.
Het element is bijzonder licht en sterk en vezels van boor worden in speciale samengestelde materialen voor de ruimtevaart toegepast.
Boor wordt tevens toegepast als toevoeging tijdens het emailleren van pannen vanwege de hoge temperatuursbestendigheid.
Borium
Boorzuur wordt veel gebruikt in de textielindustrie.
Boorsilicaatglassen zijn technisch erg belangrijk.
In vuurwerk geeft toevoeging van het element in amorfe vorm een groene kleur.
Boorverbindingen worden onderzocht en toegepast in een breed spectrum van biochemische toepassingen zoals suikerdoorlatende membranen, sensors voor koolhydraten, bestrijding van artritis en in neutronentherapie. 10B heeft een grote werkzame doorsnede voor neutroneninvangst en wordt daarom ook in de nucleaire industrie toegepast, bijvoorbeeld in regelstaven in kernreactoren.
Boranen zijn wel voorgesteld als raketbrandstof omdat bij verbranding een grote hoeveelheid energie vrijkomt.
Het element en de boraten zijn niet giftig en vereisen geen bijzondere voorzorgen.
Boorzuur en borax zijn giftig voor het zenuwstelsel, de nieren en de lever van de mens.
Zij kunnen worden opgenomen via beschadigde huid.
Ook bij gewoon huidcontact kunnen reeds overgevoeligheidsreacties optreden.
De boranen en sommige organoboorverbindingen zijn echter wel giftig en brandbaar en dienen met kennis van zaken behandeld te worden.