De Brebis du Lochois is een Franse kaas uit de Touraine-regio (Centre) in de Indre-vallei, uit de omgeving van Loches.
De kaas is dus afkomstig uit de regio van de geitenkazen.
Brebis du Lochois
auteur : - vrije foto
De Brebis du Lochois is een klein kaasje, maar zon 120 gram zwaar.
De kaas wordt gemaakt op dezelfde wijze als veel geitenkazen geproduceerd worden, na stremming wordt het kaasje te drogen gelegd en rijpt het voor zon 2-3 weken.
De kaas ontwikkelt een grijs-blauwige natuurlijke korst en een verrassende smaak.
De Brebis de Bersend is een kaas uit de Savoie, uit de Rhône-Alpes.
De kaas dankt haar naam aan het dorpje Bersend, waar de kaas vandaan komt.
De Brebis de Bersend werd vroeger (tot de 19e eeuw) veel vaker gemaakt, toen er in die tijd nog veel meer schapen gehouden werden.
De schapen zijn in de tussentijd grotendeels verdreven, maar komen nu toch langzaam weer terug in beeld.
De kaas wordt gemaakt van rauwe schapenmelk.
De kaas wordt niet geperst en heeft na een rijping van zon twee maanden een natuurlijke korst.
De kaasmassa is dan halfhard, voor het type kaas nog vrij soepel.
Een breadboard is een bordje, vaak van wit of geel plastic of pertinax, dat gebruikt wordt om elektrische schakelingen tijdelijk op te bouwen.
Engels : solderless breadboard (plugboard) Duits : Steckplatine, Steckboard, Protoboard Frans : Une platine Labdec
Breadboard
auteur : - vrije foto
Het bestaat uit rijen gaatjes waarin de verschillende elektronisch componenten geprikt kunnen worden.
In het bordje zitten per rij gaatjes metalen stripjes die die rijen gaatjes verbinden.
Aan de zijkanten zijn vaak lange rijen voor de voeding (de voedingsrails) geplaatst.
Haaks hierop staan korte rijen van 5 gaatjes die met elkaar verbonden zijn.
De rijen zijn genummerd en ertussen is een ruimte overgelaten waar DIP IC's geplaatst kunnen worden.
Aan de onderzijde is soms voor de stevigheid en om alles te aarden een metalen plaatje bevestigd.
complex Breadboard
auteur : amr - vrije foto
Het voordeel van een breadboard is dat een component gemakkelijk en zonder solderen kan worden vervangen door een met een andere waarde of van een ander type.
De nadelen van een breadboard zijn dat het slecht met hoge frequenties om kan gaan en dat de contactpunten overgangsweerstanden hebben of dat draadjes net even geen contact maken terwijl men het niet ziet doordat ze er niet goed genoeg inzitten of als de contacten moe geworden zijn.
Brazzeïne' is een sterke zoetstof.
Het is een eiwit dat geïsoleerd kan worden uit de West-Afrikaanse plant Pentadiplandra brazzeana.
De plant groeit in Gabon en Kameroen.
De bessen van de plant smaken zeer zoet en wordt zowel door apen als de lokale bewoners gegeten.
Het wordt door de lokale bevolking "oubli" genoemd.
In 1994 werd de zoetstof geïsoleerd uit de vrucht door medewerkers van de universiteit van Wisconsin-Madison.
Engels : Brazzein Duits : Brazzein Frans : La brazzéine
structuur van het Brazzeïne proteïne
auteur : Ayacop CC 3.0
Brazzeïne is 500 tot 2000 maal zoeter dan suiker en is daarmee vergelijkbaar met kunstmatige zoetstoffen als aspartaam en sucralose.
Brazzeïne is niet de enige sterke natuurlijke zoetstof, andere sterke natuurlijke zoetstoffen zijn monelline en thaumatine.
bladeren van de oubli (Pentadiplandra brazzeana)
auteur : Scamperdale CC 2.0
Omdat de stof in de natuur voorkomt, het goed bestand is tegen verwarming in tegenstelling tot aspartaam, een smaak heeft die zeer dicht bij die van sacharose komt, zijn goede oplosbaarheid in water en zijn lage caloriegehalte is deze zoetstof interessant voor toepassing in de voedingsmiddelenindustrie.
vrucht van de oubli (Pentadiplandra brazzeana)
auteur : Scamperdale CC 2.0
Het Californische bedrijf Natur Research heeft het alleenrecht om deze zoetstof te produceren en zal het product waarschijnlijk in 2009 op de markt brengen met de naam Cweet.
Toestemming van de FDA op basis van een zelf gedeclareerde algemene veiligheidsverklaring is nog niet verkregen.
Zijn vacht is grijsgespikkeld, hij heeft een witte baard en een kastanjekleurige streep op het hoofd.
Anders dan bij de meeste meerkatten houden de jongen van de Brazzameerkat hun afwijkende vachtkleur tot aan de volwassenheid.
Het is de enige soort van de neglectus-groep binnen het geslacht Cercopithecus.
Er zijn geen ondersoorten.
Cercopithecus neglectus
auteur : J. Patrick Fischer CC 3.0
Levend in groepen van hooguit 35 individuen zoekt de Brazza meerkat zijn partner voor het leven uit.
Dit is de enige meerkattensoort die monogaam is, met een vaste relatie tussen een mannetje en een vrouwtje.
Toch zijn er enkele mannetjes die er meerdere vrouwtjes op nahouden.
De grenzen van hun leefgebied verdedigen Brazza meerkatten niet.
Ze zijn vredelievend tegen soortgenoten die een kijkje komen nemen.
Brazzameerkat met jong
auteur : Lea Maimone CC 2.5
De Brazza meerkat houdt van een groene omgeving, hij leeft in bossen, moerasbossen, droge bergwouden en tussen het bamboe.
Deze meerkattensoort is een alleseter maar heeft voorkeur voor fruit, zaden, bladeren, bloemen en paddenstoelen.
Daarnaast voedt hij zich met mieren en rupsen, ook kleine reptielen vindt hij de moeite waard.
Het grootste deel van de dag brengt de Brazza meerkat door in de onderste lagen van het bos, maar ook op de grond kun je hem vinden.
Hoewel het goed zoeken is, want Brazza meerkatten staat bekend om een gave waarmee ze een attractie op de Dam zouden zijn, ze kunnen zo'n vijf uur stilzitten als een standbeeld om zich vervolgens geruisloos uit de voeten te maken.
Brazilië, officieel de Federale Republiek Brazilië (Portugees: República Federativa do Brasil), is een uitgestrekt land in Zuid-Amerika, het beslaat bijna de helft van dat continent.
Het is 205 keer zo groot als Nederland of bijna 279 keer zo groot als België en heeft bijna 200 miljoen inwoners.
De grootste afstand van zowel noord naar zuid als van oost naar west bedraagt zon 4300 kilometer.
Het land grenst in het noorden en oosten aan de Atlantische Oceaan.
De kustlijn is ongeveer 8000 kilometer lang.
Brazilië grenst aan alle landen in Zuid-Amerika met uitzondering van Chili en Ecuador.
In het noorden grenst het land aan Frans-Guyana, Suriname, Guyana en Venezuela, in het westen aan Colombia en Peru, in het zuidwesten aan Bolivia, Paraguay en Argentinië, en in het uiterste zuiden aan Uruguay.
Engels : Brazil, Federative Republic of Brazil Duits : Brasilien, Föderative Republik Brasilien Frans : Le Brésil, République fédérative du Brésil
kaart van Brazilië
auteur : - vrije afbeelding
Geografisch kun je Brazilië grofweg in twee hoofdregios verdelen: de noordelijke laagvlakte (het stroomgebied van de Amazone-rivier), en een hoogvlakte in het zuidelijk deel van het land: de Planalto de Mato Grosso, in het oosten begrensd door het Braziliaanse Hoogland.
Het hele noordelijke laagland wordt bedekt door tropisch regenwoud, al wordt dat steeds meer aangetast door houtkap, mijnbouw, veeteelt en landbouw.
Daar komt bij dat er in het hart van het regenwoud olie is gevonden.
De hoogvlakte in het zuiden bestaat voornamelijk uit tafelbergen van niet meer dan 300 meter hoog.
Rivieren hebben diepe kloven uitgesleten in deze bergen van zandsteen.
De bergketens aan de oostkant lopen stijl af naar de kust.
De bergen daar zijn tussen de 400 en 1000 meter hoog, maar er zijn uitzonderingen.
Het hoogste punt is de Pico de Bandeira (2890 m) ten noordoosten van Rio de Janeiro.
zicht op São Paolo
auteur : Tatiana Sapateiro CC 2.0
Langs de Atlantische kust ligt een hooguit 80 km brede strook laagland.
De kust van Brazilië is beroemd om haar brede zandstranden met strandwallen en duinen, die begroeid zijn met kokospalmen.
Voor de kust liggen op verscheidene plaatsen riffen van zandsteen en koraal.
Die vormen de scheiding tussen de oceaan en een groot aantal lagunes, begroeid met mangrovebossen.
In die kuststrook vind je de meeste grote steden, hoewel niet altijd pal aan het strand.
De grootste stad van Brazilië, São Paulo, ligt bijvoorbeeld op 70 kilometer van de kust op een hoogte van 800 m.
De Braziliaanse steden hebben vaak een enorme omvang.
São Paulo heeft 10 miljoen inwoners, maar dubbel zo veel als je de voorsteden meerekent.
Oppervlakte : 8.514.877km²
Bevolking : ± 199.000.000 (2009)
Religie : Christelijk (74%), protestant (15%)
Officiële taal : Portugees
Hoofdstad : Brazilia (sinds 1960)
Nationale feestdag : 7 september, carnaval
Volkslied : Hino Nacional Brasileiro
Munteenheid : Real (BRL)
Web TLD : .br
Tel : +55
ISO 3166 code : BR
Het monokliene mineraal heeft een gemiddelde dichtheid van 2,98 kg/dm3, een hardheid van 5,5 en een witte streep.
Het mineraal is niet radioactief noch magnetisch.
Het wordt het vaakst gevonden in fosfaatrijke pegmatieten.
Het komt in pegmatieten voor in de vorm van perfecte kristallen.
De enige gekende vindplaats van brazilianiet is in de omgeving van Conselheiro Pena, in de deelstaat Minas Gerais in Brazilië.
De voorbije jaren heeft deze plaats mineralen van grote kwaliteit opgeleverd, met perfect gevormde kristallen van een ongewone grootte.
Brazilianiet
auteur : Aram Dulyan - vrije foto
Sommige van deze mineralen zijn gevonden op muscoviet (met sterke zilverglans), ingegroeid in het moedergesteente.
Dergelijke specimina worden niet vermalen tot grondstof, maar vinden hun weg naar musea en privécollecties.
De meest exquisiete kristallen, donker groenachtig-geel tot olijfgroen, zijn soms tot 12 cm lang en 8 cm breed.
Kristallen met gelijkwaardige vorm en grootte zijn ontdekt op een andere plaats in Minas Gerais, nabij Mantena, maar deze hebben geen perfect gevormde kristallen.
Brazilianiet versterkt je vaardigheden en je potentieel en is dus een goede steen om te dragen tijdens studie en werk.
Het bevordert intelligentie, concentratie, het geheugen en het vermogen om informatie op te nemen, wilskracht en creativiteit.
Het versterkt liefde en geeft inzicht in andere mensen en is dus een goede steen voor (verschillende soorten) relaties en voor samenwerking in groepen.
De steen helpt bij het loslaten van negatieve emoties zoals woede, wraakgevoelens en jaloezie.
De vrouwelijke exemplaren bereiken een lichaamslengte van 5 centimeter.
Poten inbegrepen hebben ze een lengte van wel 15cm.
Het mannetje blijft een derde kleiner.
De lichaamskleur is bruin, de bovenzijde van het kopborststuk en het abdomen (achterlijf) zijn in de lengte gestreept.
De wetenschappelijke soortnaam nigriventer betekent letterlijk zwarte buik en slaat op de zwarte vlek aan de onderzijde.
Ondanks zijn grootte behoort deze soort niet tot de vogelspinnen.
Phoneutria nigriventer
waarschuwing : Deze spinnen zijn extreem giftig en dus geen speeltje
auteur : João P. Burini CC 3.0
Het is een bewoner van regenwouden die zich ook kan handhaven in gecultiveerde gebieden zoals bananenplantages.
Hierdoor duikt de spin overal ter gehele wereld op en is één van de zogenaamde bananenspinnen.
In Nederland zijn meldingen bekend van soorten uit het geslacht Phoneutria in april 2008 in een supermarkt in Bolsward en in juli 2009 dook Phoneutria boliviensis op in een container in de omgeving van Tilburg.
De Braziliaanse zwerfspin is een erg gevaarlijke soort die zeer giftig is maar bovendien bekend staat als zeer agressief en bijzonder snel.
De spin kan ook sprongen maken.
Het krachtige gif kan al bij een dosis van 0,3 microgram per kilo lichaamsgewicht dodelijk zijn.
Het gif heeft een neurotoxische werking en verlamt uiteindelijk de ademhalingsspieren wat tot verstikking leidt.
Het tegengif moet vrijwel direct toegediend worden omdat de dood al zes uur na de beet kan intreden.
Op 9 maart 2011 is uit onderzoek naar voren gekomen dat het gif van de Braziliaanse zwerfspin gebruikt zou kunnen worden als remedie tegen erectiestoornissen.
Omdat het gif van de spin in verband kan worden gebracht met medische toepassingen is de spin uit zijn anonimiteit gehaald.
Eerste onderzoeken op ratten hebben ervoor gezorgd dat ze het positieve effect van het gif kunnen filteren van de dodelijke bijwerking.
De Braziliaanse zalmroze vogelspin (Lasiodora parahybana) is een bodembewonende, zwarte vogelspin die afkomstig is uit de steppen van Oost-Brazilië.
Het is een populaire vogelspinnensoort om te houden in een terrarium, alhoewel wordt afgeraden aan de beginners om er een in huis te nemen.
De soort is erg snel, wordt vrij groot en kan redelijk agressief uit de hoek komen.
Bovendien werpen ze brandharen af, wanneer ze zich in het nauw gedreven voelen.
Deze brandharen zijn zeer sterk irriterend voor de huid, de ogen en de luchtwegen.
Ze zullen enkel bijten als dat echt nodig is.
Wanneer dat gebeurt, kunnen de cheliceren (gifkaken), die tot 2,5 cm lang kunnen worden, heel wat verwondingen aanbrengen, ook bij de mens.
De kleur van de spin is veel zwart, maar ze heeft, verspreid over het lichaam, roze haartjes.
De spinnen worden zo'n 20 cm lang (inclusief poten), hoewel exemplaren van 25 cm geen uitzondering vormen.
Het is de op twee na grootste vogelspin ter wereld, na de goliathvogelspin (Theraphosa blondi) en de Theraphosa apophysis.
Volwassen vrouwtjes kunnen tot 100 gram wegen.
Ze groeien bijzonder snel.
Deze spinnensoort is een echte veelvraat: ze eten zowat alles wat ze krijgen voorgeschoteld.
Van kleine kevers, kleine knaag- en andere zoogdieren tot zelfs gifslangen.
In gevangenschap is het beter ze iedere 2 weken een grote krekel te geven, zodat ze niet te snel groeien.
De tanden van de Braziliaanse zalmroze vogelspin - vrouwtje
auteur : HTO - vrije foto
De Braziliaanse zalmroze vogelspin houdt van een vrij groot territorium: het terrarium moet minstens een oppervlakte hebben van 80 bij 40 centimeter.
De vochtigheidsgraad moet rond de 65% liggen en de temperatuur moet 23 tot 25 °C bedragen.
De spin is voornamelijk bodembewonend: daarom moet er opgelet worden met scherpe voorwerpen in het terrarium.
De spin kan immers, wanneer ze klimt, vallen en daarbij kan het abdomen openbarsten (waardoor de spin sterft).
Door de hoogte van het terrarium te beperken, kunnen ook heel wat ongevallen vermeden worden.
Een waterbakje is ook geen overbodige luxe: het helpt de vochtigheidsgraad constant houden en de spin kan er zich ook in wassen.
Een schuilplaats is niet echt nodig, omdat ze er vrijwel nooit gebruik van zullen maken.
De Braziliaanse Terriër is ontstaan in de 19e eeuw door kruisingen van de Europese Jack Russell en Fox Terriërs met Braziliaanse Terriërs.
Aan het begin van de 19e eeuw kwamen jonge Brazilianen naar Frankrijk of Groot-Brittannië om te studeren aan Universiteiten.
Vaak raakten de studenten tijdens de langdurige studies verliefd, verloofd en getrouwd.
Zo is de theorie ontstaan dat deze Braziliaanse studenten na hun studie terugkeerden naar hun eigen land met hun nieuwe geliefde die haar kleine Jack Russell of Fox Terriër meenam naar het thuisland van haar echtgenoot.
In Brazilië is door diverse kruisingen met plaatselijk gehouden honden de Braziliaanse Terriër ontstaan.
Engels : Brazilian Terrier, Fox Paulistinha Duits : Terrier Brasileiro Frans : Terrier Brésilien
Braziliaanse terriër
Classificatie FCI: Groep 3 Sectie 1 #341
De Braziliaanse terriër heeft de voor terriërs specifieke knikoren.
Zijn vacht is kort en glad aanliggend.
De kleur van de vacht is wit met zwarte, roodbruine of blauwe aftekeningen.
Een volwassen reu wordt ongeveer 35 tot 40 centimeter hoog, een teef 33 tot 38 centimeter.
Met een gewicht van ongeveer 10 kilogram.
Braziliaanse terriër
auteur : Juliana Lopes CC 2.0
De Braziliaanse Terriër is een energiek en temperamentvol ras.
Het is een echt gezelschapsdier en een ondernemende speelkameraad.
De Braziliaanse Terriër is ook als waakhond erg geschikt.
Hij heeft de specifieke Terriëreigenschap om zijn lengte te vergeten in bijzijn van grotere honden of vreemden en net te doen alsof hij dezelfde lengte heeft.
De Braziliaanse Terriër is in tegenstelling tot wat zijn formaat doet vermoeden geen schoothond, en gek op lange wandelingen.
Gemiddelde leeftijdsverwachting is 12 - 14 jaar.
Braziliaanse terriër
Het karakter van de Braziliaanse terriër is over het algemeen zeer herkenbaar.
Het is een intelligente, waakse, dominante en zeer speelse hond.
Door de combinatie van deze karaktereigenschappen is het zeer belangrijk de hond goed op te voeden.
Wanneer dit niet gebeurt, kan de hond de eigenaar de baas worden en problemen veroorzaken.
Als een intelligente hond geen duidelijke regels kent, is een logische gevolg dat deze denkt de baas te zijn.
De Braziliaanse terriër zal lange wandelingen en veel afleiding in de vorm van moderne hondensport, zoals gehoorzaamheid, obedience, flyball en behendigheid zeer waarderen.
Zo kan men ook zijn intelligente en heldere geest bezighouden en daardoor zijn temperamentvolle karakter stroomlijnen.
Bron : - Wikipedia CC 3.0
- www.hondencentrum.com
- tinternet
De Braziliaanse slangenhalsschildpad (Hydromedusa maximiliani) is een schildpad uit de familie slangenhalsschildpadden (Chelidae).
De Braziliaanse slangenhalsschildpad komt alleen voor in het Zuidoosten van Zuid-Amerika.
Bij de kust van Espiritu Santo, Minas Gerais, Rio de Janeiro en Säo Paulo in Zuidoost Brazilië.
De enige andere soort uit het geslacht Hydromedusa is de Argentijnse slangenhalsschildpad (Hydromedusa tectifera), die een veel bultiger schild heeft, deze soort heeft een glad schild.
Beide soorten hebben een zeer lange, slang-achtige nek die even lang is als het schild.
De nek kan niet worden teruggetrokken maar wordt onder de schildrand gevouwen bij gevaar.
De onderzijde van de nek is geel, en er is een lichte kiel op het schild zichtbaar, vooral bij jongere exemplaren die naarmate het dier ouder wordt vervaagt of zelfs verdwijnt.
Het nekschild is naar achteren geplaatst en vormt zo een zesde wervelschild.
Over de zwarte kop en nek loopt een lichte lengteband.
De lengte van het schild is iets langer dan 20 centimeter bij volwassen exemplaren.
De carapaxkleur (rugschild) is bruin, het plastron (buikschild) is meer geel van kleur.
Braziliaanse slangenhalsschildpad - vrouwtje
foto : Franco L. Souza op http://www.iucn-tftsg.org
De soort is sterk aan water gebonden hoewel ze ook graag van de zon geniet.
De habitat bestaat uit ondiepe, heldere wateren als rivieren, meren en moerassen, zowel met een zachte bodem als met een meer stenige ondergrond.
De schildpad is voornamelijk carnivoor en eet insecten en andere geleedpotigen, amfibieën en wormachtigen.
Ook plantendelen vormen een klein deel van het menu, en vermoedt wordt dat ook vissen en dode zoogdieren worden gegeten.
Vijanden van de schildpad zijn poema's, jaguars, wasberen, neusberen en otters.
De Braziliaanse rubberboom (Hevea brasiliensis) is een tot 30 meter hoge, rijkvertakte, in droge tijden bladverliezende boom met meestal een slanke kruin.
De Braziliaanse rubberboom komt oorspronkelijk uit het Amazonebekken en is tegenwoordig verspreid over de hele tropen, waar hij in plantages wordt aangeplant.
Engels : Pará rubber tree, rubber tree Duits : Kautschukbaum, Parakautschukbaum, Gummibaum Frans : Lhévéa
Braziliaanse rubberboomplantage nabij Bandjar, anno 1910
auteur : Tropenmuseum of the Royal Tropical Institute (KIT) CC 3.0
De bladeren zijn afwisselend geplaatst, langesteeld en drietallig gelobd.
De circa 15 cm lange deelblaadjes zijn van boven grasgroen en van onderen blauwgroen door een waslaagje.
De circa 5 mm grote, groenachtige bloemen staan in eindelingse pluimen.
De vruchten zijn driehokkige, tot 5 cm grote doosvruchten met één tot 3,5 cm groot zaad per hok.
De vruchten springen met een knal open, waarbij de zaden tot wel 15 meter kunnen worden weggeslingerd.
De bast is glad, lichtgrijs en bloedt bij verwonding met wit melksap, de latex.
De dikte van de bast varieert van 6,5 tot 15 mm (gemiddeld 10 tot 11 mm) en is afhankelijk van de kloon of de zaailing, de leeftijd van de boom en of de bast al of niet vernieuwd is.
De buitenkant van de bast bestaat uit kurklagen en een groenachtig kurkmeristeem.
Hieronder ligt de oranje-bruine harde bast met een groot aantal steencellen, waarvan het aantal toeneemt van binnen naar buiten.
Verder liggen hierin parenchymcellen, verspreidt liggende zeefvaten en enkele latexvaten.
Onder de harde bast ligt de zachte bast die voornamelijk bestaat uit verticale rijen zeefvaten met enkele dwarse rijen en latexvaten.
Dichtbij het cambium liggen de meeste latexvaten.
Vruchten en zaden van de Braziliaanse rubberboom
foto boven : Steven Alexander op http://bosque-santa.blogspot.com
foto onder : Propia CC 2.5 Spanje
De plantages liggen tussen de breedtegraden 15°NB en 10°ZB.
In de 18e eeuw kwam de meeste latex uit de Amazonebekken.
De uitvinding van het vulkaniseren in 1839 leidde tot een sterke vraag naar latex, waardoor de steden van Manaus en Belém rijk werden.
Getracht werd de teelt ook naar andere delen van de wereld uit te breiden.
De Braziliaanse rubberboom levert ongeveer 95% van alle natuurlijke rubber.
Rubberplantages bestaan al zo lang dat tegenwoordig het hout van de uitgewerkte bomen van belang is voor klein meubelwerk en keukengerei.
Latexvaten zijn gespecialiseerde zeefcellen, waarvan de tussenschotten zijn verdwenen.
De latexvaten vormen concentrische cilinders, die tegen de klok in 3 tot 5° gedraaid zijn.
Ook zijn er klonen, waarbij ze met de klok meedraaien.
Het latex-houdende melksap wordt door half spiraalsgewijs (onder een hoek van 25 tot 30°) van links naar rechts aansnijden van de bast gewonnen, waarbij tot op zo dicht mogelijk van het cambium zonder deze te beschadigen wordt gesneden.
Bij elke tapronde, die om de dag of twee dagen kan zijn, wordt de samengeklonterde latex van de vorige insnijding weggehaald en wordt een nieuwe insnijding boven of onder de oude insnijding gemaakt.
Na het tappen duurt het 7 tot 8 jaar voordat de bast volledig hersteld is en opnieuw getapt kan worden.
Bladeren van de Braziliaanse rubberboom
auteur : AxelBoldt - vrije foto
De zaden blijven maar kort kiemkrachtig, waardoor de verspreiding vanuit Brazilië in het begin moeizaam ging.
H.A. Wickham verzamelde in 1876 ongeveer 70.000 zaden in het gebied tussen de Tapajoz en de Madeira rivier.
Van deze inzameling zijn alle rubberbomen in Azië afkomstig.
De zaden werden op 14 juni 1876 uitgezaaid in de Kew Gardens, waaruit 2800 zaailingen voortkwamen.
De meeste zaailingen werden in 1876 naar Ceylon gestuurd en voor het grootste gedeelte uitgeplant in Henaratgoda.
Hiervan werden in 1888 ongeveer 20.000 zaden geoogst.
Enkele planten werden in 1876 doorgestuurd naar Buitenzorg op Java.
In 1877 werd vanuit de Kew Gardens planten naar de Botanische Tuinen in Singapore en naar Kuala Kangsar in Perak op Maleisië gestuurd.
In 1881 werd van de bomen in Singapore voor het eerst zaden geoogst en in 1884 van die in Kuala Kangsar.
H.N. Ridley (1855-1956) ontwikkelde vanaf 1888 in Singapore een betere methode van latexwinning, betere teeltmethoden en was een belangrijke motor voor de verdere verspreiding van de rubberboom.
De eerste plantage in Maleisië werd in 1898 onder begeleiding van Ridley aangelegd.
Pas na de prijsval van de koffie en aantasting door ziekten van de koffieplant nam vanaf 1910 de rubberteelt in Maleisië sterk toe en werd dit land de grootste rubberproducent.
De meeste rubberplantages liggen vandaag de dag in Zuidoost-Azië, maar er liggen er ook in Afrika.