Bristol Cars is een fabrikant van luxeauto's, die gevestigd is in Filton nabij Bristol (Engeland).
In maart 2011 ging het merk failliet, maar in april werd het overgenomen door Kamkorp Autokraft, ook eigenaar van Frazer-Nash.
Bristol Cars werd opgericht in 1946 als onderdeel van de Bristol Aeroplane Company.
Medewerkers van de Bristol Aeroplane Company hadden beslag weten te leggen op constructietekeningen van de nieuwste BMW modellen, nadat de geallieerden de platgebombardeerde fabrieken van dit Beierse merk in München hadden bezocht.
Het merk produceert voertuigen in kleine oplagen.
Bristol had geen dealerschappen, er is uitsluitend een kleine eigen showroom in Kensington High Street in Londen.
De eerste auto die het levenslicht zag in 1947 was de Bristol 400, die sterke gelijkenissen vertoonde met de vooroorlogse BMW's.
De carrosserie vertoonde veel overeenkomsten met de BMW 327, terwijl de motor en de wielophanging erg veel leken op onderdelen van de BMW 328 en de BMW 326.
Zelfs de beroemde BMW-grille was één op één overgenomen.
De Bristol 401 was voorzien van een zelf ontwikkelde aerodynamische carrosserie, die ook voor de 402 (cabriolet) en 403 werd gebruikt.
De 404 was een echte tweezitter.
Kenmerkend was de grille, die iets weghad van de luchthapper van de oude vliegtuigmotoren.
De 405 was de enige Bristol met 4 deuren.
Ook de 406 had eenzelfde vormgeving en was hij voorzien van de 2,2 liter versie van de zescilindermotor.
Showroom in Londen
auteur : Alice Volkwardsen CC 3.0
Tot 1961 waren alle Bristol-motoren doorontwikkelingen van de BMW 6-cilinder in 2- of 2,2-litervarianten.
Deze motoren waren zeer krachtig en duurzaam en werden buiten Bristol ook gebruikt door veel andere kleine autofabrikanten, zoals AC, Cooper, Frazer-Nash, Kieft, Lister, Lotus, Tojeiro en Warrior.
Met de introductie van de Bristol 407 (feitelijk een 406-carrosserie) in dat jaar werd echter de overstap gemaakt naar een Chrysler V8-motor.
Er zijn verschillende fabrikanten geweest die op basis van een Bristol-chassis een eigen carrosserie hebben gebouwd.
Belangrijk waren Zagato, Farina, Abbot, Beutler en Touring.
De Amerikaan Arnolt heeft zelfs een kleine serie tweezitters op de markt gebracht.
Het boek - Bristol Cars: A Very British Story
auteur : Christopher Balfour
Bristol had een aanzienlijke erelijst op racegebied.
Er zijn grote successen geboekt tijdens de langeduurwedstrijden in Le Mans en Reims.
Ook andere fabrikanten zijn succesvol geweest met Bristol-engined raceauto's.
Vooral met AC Ace en Frazer Nash is succesvol deelgenomen aan allerhande races.
In maart 2011 werd gemeld dat het merk failliet was, en dat gezocht werd naar een nieuwe geldschieter.
Eind april 2011 werd gemeld dat het ingenieursbureau Frazer Nash (gevestigd in Bristol) Bristol Cars heeft overgenomen.
De gevolgen daarvan voor de activiteiten van de autoproducent zijn vooralsnog onduidelijk.
De Bristol Aeroplane Company (voorheen British and Colonial Aeroplane Company) was een belangrijke Engelse vliegtuigfabriek, gevestigd in Filton, een stad iets boven Bristol.
Het bedrijf is na diverse overnames en fusies in 1999 opgegaan in BAE systems.
British and Colonial Aeroplane Company is in 1910 opgericht door Sir George White - de eigenaar van Bristol Tramways.
Het eerste product was de 'Zodiac Boxkite' dubbeldekker van Voisin die in een verbeterde versie onder licentie werd gebouwd.
Dit model heeft nooit gevlogen, in tegenstelling tot de Bristol Boxkite, het eerste eigen ontwerp.
Het werd gebouwd in een voormalige tramremise in Filton.
Een maand later werd door het bedrijf een luchtvaartschool opgericht.
Bristol Boxkite in het Bristol Museum
auteur : Rod Ward - vrije foto
Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog had het bedrijf 200 werknemers in dienst.
Het belangrijkste model dat 1916 werd gebouwd was de Bristol F.2 Fighter, het model dat de ruggengraat van de Royal Flying Corps (de latere RAF) vormde.
Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog had het bedrijf zo'n 3000 werknemers in dienst.
Tussen beide wereldoorlogen werd de naam van het bedrijf gewijzigd in Bristol Aeroplane Company, Limited, overeenkomend met de merknaam Bristol van de vliegtuigen.
De overname van plaatsgenoot Cosmos Engineering Company leidde tot het oprichten van dochteronderneming Bristol Engine Company.
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog was Bristol gegroeid tot de grootste vliegtuigfabriek van de wereld.
Gedurende de oorlogsjaren produceerde Bristol vooral militaire vliegtuigen.
Het belangrijkste model was de Bristol Beaufighter, een multifunctioneel toestel dat zowel als bommenwerper dienst deed, alsook als jachtvliegtuig en nachtvlieger.
Bristol F.2B D-8096 (The Shuttleworth Trust)
auteur : Kogo CC 3.0
Na de oorlog ging Bristol verder met de productie van helikopters en vliegtuigen voor de burgerluchtvaart, zoals de Bristol Britannia.
Een aparte dochteronderneming was Bristol Cars, dat zich bezig hield met de ontwikkeling en bouw van luxe personenauto's.
De eerste ontwerpen daarvoor waren afkomstig van BMW.
Ook de militaire productie ging verder, onder meer met de ontwikkeling van raketten.
Bristol begon ook met de ontwikkeling van supersonische vliegtuigen.
Dat leidde uiteindelijk tot de ontwikkeling van de Concorde.
Bristol Type 156 Beaufighter - vrije foto
Bristol Type 142M Bolingbroke - vrije foto
In 1956 werd het bedrijf gesplitst in Bristol Aircraft en Bristol Aero Engines.
In 1959 leidde overheidsingrijpen tot de fusie van Bristol Aircraft met enkele andere Engelse luchtvaartondernemingen (English Electric, Hunting Aircraft en Vickers-Armstrong), tot de nieuwe British Aircraft Corporation (BAC).
Bristol Aero Engines fuseerde met Armstrong Siddeley tot Bristol Siddeley.
BAC ging later op in British Aerospace, het huidige BAE Systems.
Bloodhound SAM in het RAF museum
auteur : Max Smith - vrije foto
Bristol Siddeley werd in 1966 overgenomen door Rolls-Royce.
Rolls-Royce ging door met de ontwikkeling van de Bristol-motoren.
Die modellen zijn nog steeds als zodanig herkenbaar aan de naamgeving.
Waar de originele Rolls-Royce-luchtvaartmotoren genoemd zijn naar rivieren, hebben de Bristol afstammelingen de namen van helden uit de oude mythologie.
Royal Air Force Bristol Britannia
auteur : Arpingstone - vrije foto
Bristol Type 188 in het RAF museum
auteur : Neil Tipton - vrije foto
De helikopterdivisie werd in 1960 verkocht aan Westland, het huidige AgustaWestland.
In 1961 werd Bristol Cars uit de boedel overgenomen door voormalig autocoureur Tony Crook en Sir George White, zoon van de oprichter van het bedrijf.
Bristol Cars Limited ontwikkelde personenauto's, waarvan de namen afkomstig waren van voorheen geproduceerde Bristol toestellen.
De briquet griffon vendéen is een hondenras dat afkomstig is uit Frankrijk.
Het is een kleinere versie van de Grand griffon vendéen.
Briquet griffon vendéen
Classificatie FCI: Groep 6 Sectie 1 #19
auteur : Nicaise op wamiz.com
Tijdens WO 1 en WO 2 is het ras vrijwel verdwenen, maar sinds 1946 wordt het ras weer gefokt.
Het is een jachthond die geschikt is voor zowel groot (de Grand griffon vendéen) als klein wild.
Briquet griffon vendéen
auteur : Alephalpha CC 3.0
Een volwassen reu is ongeveer 53 cm hoog, een volwassen teef ongeveer 51 cm.
Hun gewicht is ongeveer 24kg.
De vacht is effen of meerkleurig: rossig, haaskleurig, wit en oranje, wit en haaskleur en een driekleur in de genoemde kleuren.
De Briquet Griffon Vendéen heeft ruig zwaar halflang haar dat ruw aanvoelt.
De Briquet Griffon Vendéen heeft eveneens zware wenkbrouwen die de ogen net niet bedekken.
Het is een drijvende jachthond, die veel beweging nodig heeft en is niet echt geschikt als 'huishond'.
'Griffon' betekent 'ruwharig' en 'Vendéen' slaat op de streek in Frankrijk.
Over de afstamming zijn verschillende theorieën in omloop.
Waarschijnlijk hebben zowel de 'Chien de Fauve de Bretagne' (de hoogbenige vader van de Basset Fauve de Bretagne) als de 'Chien Blanc de Roi' (de witte gladharige jachthonden die koning Frans I in Evreux hield) bijgedragen aan het ontstaan van het ras.
Tot in de tweede helft van de negentiende eeuw kwamen er sporadisch kleinere en kortbenige honden voor in de meutes.
Maar pas tegen het einde van de negentiende eeuw werd bewust geprobeerd een kleinere en een kortbenige variant te fokken.
Zij waren namelijk meer geschikt voor het kreupelhout, de struiken en de jacht op het kleinere wild zoals hazen en konijnen.
De Brique du Forez is een Franse kaas uit de regio rond Lyon, uit de Monts du Forez.
De Brique du Forez is een geitenkaas van volle rauwe koemelk.
De kaas heeft een vetgehalte van 45%, rechthoekig van vorm met een lengte van 12 - 15cm en een breedte van 8cm bij een dikte van 5cm.
Het gewicht bedraagt 300gr.
Brique du Forez
De kaas wordt gemaakt in de vorm van een steen (brique) van geitenmelk, waar echter vaak een hoeveelheid koemelk aan toegevoegd is.
Andere namen die voor deze kaas gehanteerd worden zijn de Cabrion of de Chevreton.
Brique du Forez
Het stremsel was vanouds kalfsleb (Dierlijk stremsel, meer bepaald het enzym chymosine, wordt gehaald uit de lebmaag van kalveren)
Tegenwoordig wordt ook een bacterieel melkzuur stremsel toegepast, wat wel een duidelijke invloed op de smaak heeft.
Brique du Forez
De kaas heeft een witte, ietwat blauwachtige natuurlijke korst wanneer uitsluitend geitenmelk gebruikt is.
Zit er ook koemelk in de kaas, dan krijgt de kaas een wit-grijzige schimmelkorst.
Briochebrood is een zacht, zoet brood, dat oorspronkelijk uit Frankrijk komt.
Het is zo licht en luchtig, dat het eigenlijk niet echt brood is maar eerder een cake.
Engels : Brioche Duits : Brioche Frans : La brioche
Briochebrood - baksel of misbaksel?
auteur : Rainer Zenz CC 3.0
Brioche kan ook voor allerlei gebak gebruikt worden.
De volmaakte brioche is een subtiel evenwicht tussen een vochtig mondgevoel en een volle boterachtige smaak.
Het lichtgele brood wordt gekleurd met caroteen, ruikt sterk naar synthetisch vanille en is lang houdbaar.
Brioche kan ook in de broodbakmachine worden gemaakt.
Het brood kan met beleg worden gegeten, maar kan ook in dikke plakken worden geroosterd (wentelteefjes) of er kan een broodschotel van worden gemaakt.
Het recept verschilt met dat van gewoon brood in het extra gebruik van suiker, eieren en roomboter.
De originele brioche bestaat uit een grote bol, met daarop een kleiner bolletje, maar er worden ook taartvormen of langwerpige broden van gemaakt.
Briochebrood met pasen
auteur : Britte op etenofzo.nl
Een recept van: Rudolph van Veen
Ingrediënten :
235 g roomboter
335 g bloem
1 mespuntje zout
50 ml melk
1 zakje gedroogde gist
20 g suiker
4 eieren
Extra nodig :
1 cakevorm
boter om in te vetten
bloem om te bestuiven
1 ei om te bestrijken
plastic folie
Draai de boter luchtig.
Meng bloem en zout met elkaar.
Verwarm de melk tot het lauwwarm is, los de gist erin op en voeg de suiker toe.
Voeg de bloem toe aan de boter en schenk de melk erbij.
Roer goed door elkaar en meng er één voor één de eieren door.
Vet een kom in met olie en schep het deeg erin.
Dek af met ingevet plasticfolie en laat circa een half uur rijzen op kamertemperatuur.
Kneed het deeg door en zet eventueel in de koelkast tot het deeg steviger geworden is.
Vet het cakeblik in met boter.
Bestuif het aanrecht met bloem, kneed het deeg door en maak er een rol van.
Snijd het deeg in 4 gelijke porties en maak er bollen van.
Leg de bollen in het cakeblik en knip de bovenkant van de bollen in met een natte schaar.
Dek het cakeblik losjes af met plasticfolie en laat circa 2 uur rijzen op kamertemperatuur.
Verwarm de oven voor op 180 °C.
Kluts het ei en bestrijk de bovenkant van het brood ermee.
Bak het brood in de oven in circa 45 minuten goudbruin en gaar.
Haal de brood uit de vorm en serveer met roomboter.
Ik ben niet verantwoordelijk voor gebeurlijke misbaksels !
De brilmonarch (Symposiachrus trivirgatus, maar meestal Monarcha trivirgatus) is een zangvogel uit de familie monarchen en waaierstaartvliegenvangers (Monarchidae).
De brilmonarch is een vrij algemene soort.
Hij komt voor op de Zuid-Molukken, Timor, Nieuw Guinea en het oosten en noorden van Australië.
Engels : Spectacled Monarch, Spectacled Flycatcher, Spectacled Monarch Flycatcher Duits : Brillenmonarch, Brillen-Monarch Frans : Monarque à lunettes
Een volwassen brilmonarch heeft een zwarte vlek rond het oog en de oorstreek en een lichte ring om het oog, waarmee hij zich onderscheidt van vergelijkbare soorten.
De rug is blauwgrijs en de borst licht roodbruin.
Brilmonarch
auteur : op Go4Get.com
De vogel komt voor in leefgebieden met dicht struikgewas of ondergroei van tropisch laaglandregenbos.
De Excelsior is een Franse kaas uit Normandië.
De kaas is ontwikkeld in de dertiger jaren door de kaasmaker Henri Androuët.
Na een kleine aanpassing in de vorm heeft de kaas een andere naam gekregen, de Brillat-Savarin, hiermee eerde Androuët de 18e-eeuwse Franse gastronoom Jean Anthelme Brillat-Savarin, de auteur van "Physiologie du goût, ou Meditations de gastronomie transcendante".
De Brillat-Savarin is een witschimmelkaas van volle rauwe koemelk.
De kaas heeft een vetgehalte van 75%, cilindrisch van vorm met een doormeter van 13 cm en een dikte van 3,5cm.
Engels : Brillat-Savarin Duits : Brillat-Savarin Frans : Le Brillat-Savarin
Brillat-Savarin
auteur : www.formaggiokitchen.com
Van Brillat-Savarin is ook de uitspraak: "Un repas sans fromage est une belle à laquelle il manque un oeil, le fromage est le complément d'un bon repas et le supplément d'un mauvais" (een maaltijd zonder kaas is als een schone zonder oog, kaas vult een goed maaltijd aan en vult na een slechte maaltijd).
Brillat-Savarin
auteur : www.formaggiokitchen.com
De Excelsior was afkomstig uit Normandië, maar de Brillat-Savarin wordt tegenwoordig ook gemaakt in de Île-de-France-regio en/of de Bourgondië.
Het is een industrieel gemaakte kaas, het merk wordt door Lactalis geproduceerd.
De kaas wordt gemaakt van koemelk, in het proces wordt aan de melk nog room toegevoegd, zodat een triple crème kaas ontstaat.
In sommige gevallen zijn ook andere smaakmiddelen aan de kaas toegevoegd, zoals bijvoorbeeld (zomer)truffels.
De kaas heeft een heel hoog vetgehalte, de rijping van de kaas vindt plaats op vergelijkbare wijze als bij de Brie.
De kaas rijpt zon 12 dagen, daarna kan de kaas het beste gegeten worden.
De optimale tijd voor deze kaas is van april tot oktober.
De brillangoer heeft een lichaamslengte van 42 tot 61cm en een staartlengte van 50 tot 85 cm.
De mannetjes hebben een gemiddeld gewicht van 7,4kg en de vrouwtjes 6,5kg.
Jonge brillangoeren hebben een oranje vacht.
Brillangoer (volwassen mannetje)
auteur : Charlesjsharp CC 3.0
De brillangoer verblijft meestal in de bovenste lagen van de bomen.
Ze bewegen zich voornamelijk op handen en voeten en springen in vergelijking met andere soorten weinig.
Ze leven in kleine groepen van 5 tot 20 dieren op een territoriaal gebied van 5 tot 12 hectare.
Brillangoer
auteur : Reddust op zoom.nl
In de dierentuin van Arnhem (Burgers' Zoo) zijn enkele brillangoeren aanwezig.
Brillangoeren zijn zeer kieskeurige eters, hun menu bestaat hoofdzakelijk uit (vaak giftige) bladeren, aangevuld met vruchten en zaden.
De maag van de brillangoer bestaat - net als bij de koe- uit meerdere afdelingen als aanpassing aan het eten van moeilijk verteerbaar plantaardig materiaal.
De brilkaai
man of gewone kaaiman (Caiman crocodilus) is een krokodilachtige uit de familie alligators en kaaimannen (Alligatoridae) en de onderfamilie kaaimannen (Caimaninae).
Andere Nederlandse namen zijn witte- of Braziliaanse kaaiman en de wetenschappelijke naam was lange tijd Caiman sclerops.
Er zijn vier ondersoorten, door sommige biologen wordt de Yacarekaaiman (Caiman yacare) ook als ondersoort van de brilkaaiman gezien maar dit is omstreden.
De brilkaaiman heeft het grootste verspreidingsgebied van alle alligators en komt voor in een groot gedeelte van het noorden van Zuid-Amerika en in Midden-Amerika tot in de zuidelijke punt van Mexico.
Engels : Spectacled caiman, white caiman, common caiman Duits : Krokodilkaiman, (Nördlicher) Brillenkaiman Frans : le Caïman à lunettes
De landen waar de brilkaaiman voorkomt zijn Bolivia, Brazilië, Colombia, Costa Rica, Ecuador, El Salvador, Frans-Guyana, Guatemala, Honduras, Nicaragua, Panama, Peru, Suriname, Trinidad en Tobago en Venezuela.
Op Cuba, de Kleine Antillen, Puerto Rico en de Verenigde Staten (in Florida) komt de soort ook voor maar is in deze landen geïntroduceerd.
Het verspreidingsgebied is te danken aan het grote aanpassingsvermogen, de kaaiman is niet kieskeurig als het gaat om habitat, als er maar oppervlaktewater aanwezig is en zelfs in kunstmatige wateren als stuwmeren is de soort te vinden.
Ook wordt enigszins brakwater getolereerd, bij droogte schuilt de kaaiman in de modder, wachtend op nattere tijden.
Vrouwtjes zijn waarschijnlijk na 4 tot 7 jaar volwassen, afhankelijk van de populatie.
De 14 tot 40 eitjes (meestal ongeveer 22) worden in een nest afgezet en bedekt met plantaardig materiaal, na drie maanden komen ze uit.
De vrouwtjes delen de nesten wel eens, om ze efficiënter te kunnen bewaken.
Ook is bekend dat vrouwtjes elkaars jongen bewaken.
Een belangrijke vijand van de eitjes zijn de tejuhagedissen (Teiidae), een familie van grote hagedissen die net als varanen (die niet in Amerika voorkomen) dol zijn op de eieren en grote schade kunnen toebrengen aan de legsels.
Met name de reuzenteju (Tupinambis teguixin) zoekt actief naar krokodilleneieren.
De eitjes komen uit in het natte seizoen waardoor er voldoende voedsel voor de jongen is.
De brilkaaiman leeft als juveniel voornamelijk van in het water levende ongewervelden als insecten, kreeftachtigen en schelpdieren.
Grotere exemplaren eten voornamelijk vissen, watervogels, amfibieën en reptielen, ook het water betredende zoogdieren als varkens worden gegeten.
Indien er te weinig voedsel is worden ook soortgenoten aangevallen, de brilkaaiman is kannibalistisch.
De Nederlandse naam is te danken aan de opstaande benige rand tussen de ogen die de kaaiman een bebrild uiterlijk geeft.
De brilkaaiman is een kleine soort, mannetjes worden ongeveer 2 tot 2,5 meter lang, uitschieters bereiken 3 meter.
Vrouwtjes blijven kleiner: 1,4 tot maximaal 2 meter.
De snuit is duidelijk naar boven gekromd, boven de oogleden zijn kam-achtige verstevigingen aanwezig waaraan de soort te herkennen is.
De kleur is groenbruin, jongere dieren zijn lichter tot geel met zwarte stippen en strepen op het lichaam en een gebandeerde staart.
Deze kleuren en tekeningen verdwijnen met de jaren.
De brilkaaiman heeft een beperkt vermogen om van kleur te veranderen, dit komt ook voor bij sommige andere krokodilachtigen zoals de Amerikaanse alligator (Alligator mississippiensis).
De brilkaaiman heeft zowel in de boven- als in de onderkaak 1 rij kegelvormige tanden, die tweejaarlijks gewisseld worden.
Dat gebeurt in twee reeksen: het ene jaar wisselen de 'even' tanden, twee jaar later de 'oneven' tanden.
In totaal heeft de brilkaaiman 72 tot 78 tanden: in de bovenkaak 18 of 19 paar en in de onderkaak 18 tot 20 paar.
Een koppel brilkaaimannen
auteur : Tim Vickers - vrije foto
De brilkaaiman is één van de algemeenste soorten, het totale aantal in het wild levende exemplaren wordt geschat op meer dan 1 miljoen.
Dit heeft de kaaiman waarschijnlijk te danken aan het feit dat zijn huid niet zo geschikt is om krokodillenleer van te maken.
Door zijn grote verspreiding en algemene voorkomen is de brilkaaiman een ecologisch belangrijke soort.
In gebieden waar de brilkaaiman achteruit ging, bleken ook bepaalde vissoorten een terugval te laten zien omdat de door de kaaiman onder controle gehouden roofvissen in aantal toenamen.
Ook is de brilkaaiman een van de weinige soorten die geprofiteerd heeft van de jacht op andere krokodillen, waarvan de leefgebieden worden ingenomen.
De brilgrasmus (Sylvia conspicillata) is een vogel uit de familie van de Zangers van de Oude Wereld (Sylviidae) die broedt in Portugal, Spanje, Italië, Zuid-Frankrijk en Noord-Afrika.
De vogel is zowel in Nederland als in België éénmaal vastgesteld.
De Europese vogels trekken in de winter naar Afrika, de Afrikaanse exemplaren zijn standvogels.
Engels : Spectacled Warbler Duits : Brillengrasmücke Frans : La Fauvette à lunettes
Brilgrasmus - mannetje
auteur : Juan Emilio CC 2.0
Het mannetje heeft een bruinroze borst en buik, roestbruine tertials, een grijsbruine mantel, een witte keel en een blauwgrijze kop met een witte oogring en zwarte teugel.
Hij verschilt van het mannetje van de grasmus door een kortere handpenprojectie, de zwarte teugel en een donkerdere borst.
Het vrouwtje is bruin met een witte keel, lichte buik en heeft ook roestbruine tertials.
Zij verschilt van het vrouwtje van de gewone grasmus door de dunnere snavel, door het ontbreken van donkere veercentra en ze is kleiner.
Beide geslachten hebben geelroze poten.
De brilgrasmus broedt van april tot juni in lage struikvegetaties met veel gras en in Salicornia-vegetatie vlak bij de kust.
Ze nestelen laag bij de grond en bouwen een nest van twijgen, gras en wortels, dat goed verborgen ligt.
Er worden 4 tot 6 eieren gelegd, die door beide ouders bebroed worden.
Nadat de eieren zijn uitgekomen, wordt nog ongeveer twee weken voor de jongen gezorgd.
De aanwezigheid van water in de buurt van het nest is een pré.
Brilgrasmus
auteur : Jukka Brunell op www.okulaari.net
Brilgrasmussen eten insecten, larven, spinnen en andere ongewervelden, ook bessen, vruchten en nectar.
De brileidereend (Somateria fischeri) is een eend uit de familie van de Anatidae.
De brilduiker leeft voor de kust van Alaska en het noordoosten van Siberië.
Engels : Spectacled Eider Duits : Plüschkopfente Frans : L'Eider à lunettes
Koppel brileidereenden, mannetje op de voorgrond
auteur : Laura Whitehouse, USFWS - vrije foto
De brileidereend is een vrij grote eend met een lichaamslengte van 52 tot 57cm, de mannetjes hebben een gewicht van 1500 tot 1850gram en de vrouwtjes van 1400 tot 1650gram.
Ze zijn iets kleiner dan de nauwverwante eidereend.
Brileidereend, mannetje met tekening rond de ogen
auteur : USFWS - vrije foto
De mannetjes zijn heel duidelijk te herkennen aan hun zwarte lichaam, witte rug en geel-groene kop en twee grote witte vlekken rond de ogen.
De vrouwtjes zijn meestal bruin gekleurd, maar zijn vanwege hun grootte en vorm duidelijk te onderscheiden van andere eenden.
Ook de opvallende tekening rond de ogen en de aanblik van de snavel is kenmerkend.
Nest van een brileidereend
auteur : USFWS - vrije foto
Hun broedgebied ligt tussen de mondingen van de Siberische rivieren Kolyma en Indigirka en aan beide zijden van de Yukondeltas in Alaska.
Aan de kust ten noorden van Siberië waar ze vandaan komen, de Beringstraat tot aan de monding van de rivier de Lena.
Aan de kust van Alaska naar hun verspreidingsgebied omvat de kust tussen Point Barrow en de Bristolbay.
Ze gaan tot 120 kilometer diep het binnenland in.
Door de lange winters hebben ze slechts een heel kort broedseizoen.
De nesten worden gebouwd op land, meestal in de nabijheid van een waterplas.
In het nest op de toendrabodem zijn meestal legsels van 5 tot 9 eieren te vinden.
De eieren worden meestal gelegd met tussenpozen van 24 uur.