Een bombarde (van het Grieks bombos: gedreun, geraas) of pothond is een belegeringswapen dat voor het eerst, in het Westen, in de 14e eeuw wordt gebruikt. Het heeft de vorm van een holle cilinder die erg op een langwerpige ton verstevigd met ijzeren hoepels lijkt; de bombarde wordt geladen via de loop. Later worden dergelijke wapens kanon genoemd.
bombarde aan het kasteel van Malbork - (Polen) auteur : Palladinus CC 3.0
Het wapen wordt op een massief houten blok geplaatst en vuurt projectielen van ijzer of steen af die worden voortgestuwd door de kracht van het ontploffend buskruit. Het laden van een bombarde neemt heel wat tijd in beslag en is niet zonder gevaar voor zijn bedieners.
Het oudste bewijs voor het gebruik van dit wapen is een reliëf, gemaakt door Boeddhistische monniken in China in 1128. In het Westen verschenen ze onder meer bij het beleg van Metz in 1324 en bij de strijd tussen de Engelsen en de Schotten in 1327 op de slagvelden.
bombarde in het Musee de l'Armee (Parijs) auteur : PHGCOM CC 3.0
In maart 1375 kreeg Jehan le Mercier, een van de raadslieden van de Franse koning Karel V de opdracht om een grand canon de fer te fabriceren. Op het marktplein van Caen liet hij drie smederijen bouwen. Men gebruikte 2.300 pond ijzer. De loop van de bombarde bestaat uit langwerpige ijzeren banen die aan elkaar worden gesmeed; het geheel wordt versterkt met ijzeren banden. Het wapen wordt met 90 pond touw stevig vastgebonden en ingepakt in aan elkaar genaaide huiden ter bescherming tegen regen en vocht.
Het woord bombardement herinnert aan dit middeleeuws wapen.
Een wapen dat hier erg op lijkt is de carronade, dat werd ontwikkeld door de Schotten in de 18e eeuw.
Een bombarde is een blaasinstrument uit de familie van de schalmei dat tegenwoordig nog in Bretagne in de volksmuziek gebruikt wordt, meestal in combinatie met een lokale vorm van de doedelzak, de biniou. Beide instrumenten zijn bijzonder luid en vooral geschikt voor het begeleiden van volksdansen in de open lucht.
Engels : Bombard, Talabard Duits : Bombarde Frans : Bombarde
Een bolschip of boltjalk is een type vissersschip van de voormalige Zuiderzee, behorende tot de familie van rond- en platbodemschepen. Het zogenaamde Groninger bolschip werd gebruikt voor het vervoer van turf, stro, mest, schuimaarde en aardappelen op de ondiepe kanalen van de Groninger Veenkoloniën.
De naam bol of bolle (oud Nederlands) komt zeer waarschijnlijk van het voormalige eiland Urk waar alle schepen met een ronde kop zo werden genoemd. In Friesland werden deze ronde schepen aken genoemd.
omgebouwd bolschip
Bolschepen werden rond 1900 gebouwd in Friesland, Groningen en Noord-Holland; op werven in Hindeloopen, Workum, Makkum, Enkhuizen en in Groningen bijvoorbeeld in Veendam.
Als type is de bolle een kleine blazer, van ongeveer 10 bij 3 meter. Het is gebouwd in de beste Friese traditie met een mooie ronde kop en een geveegd achterschip, even als de andere Friese aken. In tegenstelling tot de blazer die een doorlopend dek bezat, heeft de bol alleen een voordek en is ze minder hoog opgeboeid. Ze werden alleen in hout gebouwd.
De schepen werden gebruikt voor het vangen van platvis rond de diepere geulen van de Zuiderzee en de Waddenzee. Het meest gebruikte tuig hiervoor was het hoekwant.
bolschip in onderhoud
De schepen waren uitgerust met een bun om de vis levend te kunnen bewaren, dode bot was niets waard aan de afslag en werd meestal door de vissers en hun familieleden zelf opgegeten, net als de bijvangst van andere vissoorten die niet verkoopbaar waren. Na de afsluiting van de Zuiderzee viel het doek voor de bol. De weinige die over waren, werden voor de recreatievaart gebruikt, vaak met een onooglijk getimmerde kajuit. De laatste jaren zijn er echter weer werven die stalen bolschepen bouwen voor de recreatievaart. Die hebben ook een kajuit, en tonen door de aandacht voor de verhoudingen van dit soort schepen toch goed.
Het Fries Scheepvaartmuseum in Sneek heeft een model van een bolschip.
Over de precieze geschiedenis van dit bijzondere ras wordt in het duister getast. Rond 400 voor Christus vinden we de eerste aanwijzingen voor het bestaan van een klein wit hondje. Enkele Griekse en Romeinse schrijvers beschreven het hondje als Catulus Melitaeus. Ook zijn er grafstenen en vazen gevonden met de afbeelding van het witte hondje met het bijschrift Melitae. Melitae was vroeger de naam voor het eiland Malta.
De Bolognezers werden later vaak gebruikt als rattenvangers op schepen. Wellicht dat ze zich op deze manier hebben kunnen verspreiden over de wereld. De bolognezer zoals wij die nu kennen komt oorspronkelijk uit Bologna, Italië. Op schilderijen uit de 14e eeuw vinden we steeds vaker afbeeldingen van een klein wit hondje met een krullende vacht. Deze hondjes werden als een zeer waardevol geschenk gezien onder mensen van adel. Het hondje was klein en mooi, het kon makkelijk als een sierraad op de arm worden gedragen. We weten dat Cosimo de Medici (1389-1464) 8 van deze hondjes mee nam naar Brussel als kado voor verschillende adellieden.
Engels : Bolognese Duits : Bologneser Frans : Bichon Bolonais
bolognezer auteur : Carolien Jongejans
Philip de Tweede, koning van Spanje ontving er twee van de Duke d Este en bedankte met de woorden: these two little dogs are the most royal gifts one can make to an emperor .
Bolognezers zijn terug te vinden op schilderijen van Titiaan en Pieter Breughel. Korter geleden vinden we aanwijzingen dat er een ras bestond met de naam Barbet. Dit betekende de gebaarde. Het verkleinwoordje werd hier Barbichon, dat verbasterde tot Bichon. De Bolognezer behoort samen met de Malteser, de Havanezer en de Bichon Frisé tot de Bichongroep.
Pas in 1860 werd de Bolognezer erkend als een apart ras binnen deze groep. Daarvoor was de Bolognezer slechts een variant van de Malteser, het enige verschil was de gekrulde vacht inplaats van de zijdeachtige golvende vacht van de Malteser.
De standaard zoals we die nu kennen is gepubliceerd op 27 november 1989.
De Bolognezer is zeer zeldzaam. Er zijn op dit moment slechts 2 fokkers in Nederland. Landen waar we de Bolognezer iets vaker zien zijn Duitsland, Engeland, Italië en de VS. Verder zijn er enige fokkers in Tsjechië en Rusland.
De meeste bloedlijnen linken terug naar Italië. In onze hedendaagse geschiedenis is er één hond van bijzonder veel waarde geweest. Zijn naam was Tommy. Hij is een Bolognezer van de eerste generatie. Over zijn ouders is niets bekend. Hij heeft ook geen stamboom gehad. In Italië is het mogelijk een hond te showen zonder stamboom. Als deze voldoende resultaat heeft bereikt wordt deze erkend als rasvertegenwoordiger. Zo is het ook met Tommy gegaan.
Hij is ontdekt in een dierenwinkel en kwam waarschijnlijk uit Rusland of België. Tommy is enkele jaren geleden overleden op een leeftijd van 16 jaar. De meeste fokkers van tegenwoordig proberen terug te fokken naar het ideaalbeeld van deze ene hond.
bolognezer auteur : Ronald Berndt Ik, de auteursrechthebbende van dit werk, geef dit werk vrij in het publieke domein. Dit is wereldwijd van toepassing.
De Bolognezer valt onder de rasgroep Gezelschapshonden en dit is niet voor niets. Hier blinkt hij in uit. Dit hondje is het liefst in de buurt van zijn baasje. Hij zal alles doen om het deze naar de zin te maken. Het heeft een enigszins serieus karakter maar is zeker in voor een spelletje op zijn tijd. Het vermaakt zich het liefst met een stoffen speeltje. In het bos kan het uren zoet zijn met een tak of een denneappel. De Bolognezer deinst niet terug voor een urenlange wandeling, maar als daar geen tijd voor is is het geen probleem. Thuis zorgt hij zelf wel voor genoeg beweging.
Het is geen hondje om hele dagen alleen thuis te worden gelaten. Zonder gezelschap zal het zich alleen voelen. De Bolognezer is zeer intelligent en heeft het spreekwoord Wie niet sterk is moet slim zijn maar al te goed begrepen. De Bolognezer is waakzaam en zal bezoek beslist aankondigen. Eenmaal binnen zal de rust snel wederkeren. Het is beslist geen doorblaffer. De Bolognezer kan het goed vinden met kinderen en andere dieren. Wel dient zeer voorzichtig met hem om te worden gegaan. Te drukke dieren of kinderen kunnen hem angstig maken. Kleine kinderen dienen, evenals bij alle andere rassen en dieren, ten alle tijden in de gaten worden gehouden tijdens het spelen met de hond. De Bolognezer is een trouwe, aanhankelijke, vrolijke, speelse hond en is zeer gevoelig voor onplezierige situaties. Als u dit ras eenmaal heeft leren kennen, zal het uw hart stelen en nooit meer terug geven. Het is een trouwe kameraad en een prachtige verschijning.
Bron : - www.hondenplaza.nl - little white wonder (www.bolognese.nl)
De bolo is een in de Filipijnen voor veel doeleinden gebruikt kapmes, hoofdzakelijk voor in en rond het huis. Het is ca 50-60 cm lang, en veelal ruw gesmeed. De klassieke Bolo wordt gekenmerkt door een ronde buik in het lemmet. Het woord bolo wordt tevens in het algemeen gebruikt voor een groot aantal verschillende Filipijnse messen.
Engels : Bolo knife Duits : Bolo Frans : Bolo
Filipijnse messen auteur : EtW Dit werk vrijgegeven in het publieke domein door de auteur, Etw1000. Dit is wereldwijd van toepassing.
Verschillende type bolo's:
1 -De gewone bolo. Hoewel door zijn vorm iets beter geschikt voor hakken dan de machete, kan de bolo wel als machete worden beschouwd. 2 -De Haras. Specifiek voor het snijden van hoog gras. 3 -the Cutsilyo. Gewoonlijk gebruikt om varkens mee te doden door het opensnijden van de hals. 4 -Een wat kleinere Bolo 5 -De bolo-guna, specifiek voor het verwijderen van wortels 6 -De garab, om rijst te snijden 7 en 8 -de Sundang, of punt-bolo, in het tagalog ook wel Itak genoemd. Evenals de gewone bolo een mes voor vele doeleinden, zoals het openen van kokosnoten, maar het is ook een geducht wapen dat onder andere werd gebruikt in de oorlogen tegen de Spanjaarden en de Amerikanen.
De bolletjesvaren (Onoclea sensibilis) is een varen uit de bolletjesvarenfamilie (Onocleaceae). Het is de enige soort binnen het geslacht Onoclea, een zogeheten monotypisch geslacht.
De plant komt van nature voor in Oost-Azië en Noord-Amerika. Door cultivatie heeft de soort zich in Europa verspreid. In België en Nederland wordt de plant sinds enkele jaren in het wild gevonden.
De Nederlandse naam 'bolletjesvaren' slaat op de vorm van de sporenhoopjes.
bolletjesvaren auteur : hardyplants Ik, de auteursrechthebbende van dit werk, geef dit werk vrij in het publieke domein. Dit is wereldwijd van toepassing.
De botanische naam Onoclea komt van het Griekse 'onos' (= vat) en 'kleiein' (= sluiten), wat verwijst naar de manier waarop de sporenhoopjes wordt afgesloten. De soortaanduiding sensibilis betekent 'gevoelig' en slaat op de gevoeligheid van de varen voor vorst.
De bolletjesvaren is een overblijvende, kruidachtige plant. Uit een dunne, kruipende wortelstok ontspringen willekeurig verspreide bladen. Er is een duidelijk verschil tussen de steriele en de fertiele bladen.
De fertiele bladen ontstaan later (of soms zelfs niet) en lijken helemaal niet op de steriele bladen. Ze zijn langwerpig van vorm en tweevoudig geveerd. De bladsteel is in verhouding langer dan die van de steriele bladen, en het blad staat rechtop. De bladslipjes zijn lijnvormig, enkele millimeters breed en de zijblaadjes daarvan vouwen zich elk als een handje rond de sporenhoopjes. Het geheel doet denken aan een pluim met parelsnoeren, vandaar ook de naam bolletjesvaren. De jonge fertiele bladen zijn groen, maar worden later bruin tot zwart.
De steriele bladen zijn fragiel en verdwijnen bij de eerste vorst. De fertiele bladen zijn winterhard en laten de sporen pas vrij in de volgende lente.
Onoclea sensibilis - steriel blad auteur : Kurt Stüber CC 3.0
De bolletjesvaren is een terrestrische plant die vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, zure grond verkiest. De varen komt in natuurlijke omstandigheden voornamelijk voor in moerassen, laagveen en vochtige bossen, in de zon of de schaduw.
In de Benelux is de soort vooral te vinden op de plaatsen waar hij is aangeplant, zoals in tuinen, kasteeltuinen, parken en dergelijke. Daarbuiten komt de plant meestal voor op voldoende vochtige plaatsen waar tuinafval gestort wordt.
Op geschikte plaatsen heeft de bolletjesvaren de neiging om te gaan woekeren en andere planten te verdringen.
de sporen van de Onoclea sensibilis auteur : H.Zell CC 3.0
De bolletjesvaren is oorspronkelijk afkomstig uit Oost-Azië en het oosten van Noord-Amerika. De varen is als tuinplant ook in Europa verspreid geraakt. De plant kan overleven en zich voortplanten in een gematigd klimaat met milde vorst.
In België en Nederland kan de bolletjesvaren met geen enkele andere varen verward worden.
De bolletjesvaren wordt noch op de Vlaamse Rode Lijst (planten), noch op de Nederlandse Rode Lijst (planten) vermeld.
Bolletjeskers (Cardamine bulbifera synoniem Dentaria bulbifera), soms ook knoldragende tandveldkers genoemd, is een overblijvende plant uit de kruisbloemenfamilie (Brassicaceae). De soort komt van nature voor in Midden- en Zuid-Europa en Zuidwest-Azië.
Bolletjeskers komt voor in loofbossen op vochtige, voedselrijke, kalkhoudende grond.
Engels : Coralroot, Coral-Wort, Coralroot Bittercress Duits : Zwiebel-Zahnwurz, Zwiebeltragende Zahnwurz Frans : Dentaire à bulbilles
De plant wordt 25-60 cm hoog, heeft een rechtopgaande, onvertakte, met een bebladerde stengel en een vlezige, geschubde, 2-3 mm dikke wortelstok. Aan de stengel zitten meer dan zes bladeren en deze is alleen onderaan bezet met korte haren. In de bladoksels van de bovenste stengelbladeren zitten kleine, ongeveer 3-7 mm lange, ei- tot kogelvormige bruinviolette of zwartpaarse broedbolletjes.
De bladeren zijn oneven geveerd met 7, ongesteelde, aan beide einden spitse blaadjes. De 3-10 cm lange, lancetvormige blaadjes hebben een gezaagde rand met korte haartjes.
Bolletjeskers bloeit van april tot in juni met bleekviolette tot paarsroze (soms witte) bloemen, die in een korte tros zitten. De tros bestaat uit met 4-12 bloemen. De verkeerd eivormige kroonbladen zijn 13-20 mm lang. De groene kelk is 5-7 mm lang en de kelkblaadjes hebben aan de top een bleekviolette vliezige rand.
De 2-3,5 mm lange en 2,5 mm brede vrucht is een hauw (Een hauw is een droge doosvrucht, die minstens driemaal zo lang als breed is). Bolletjeskers plant zich hoofdzakelijk vegetatief voort door de wortelstokken en broedbolletjes. Na 3-4 jaar groeit uit het afgevallen broedbolletje een scheut.
bolivianos, de muntstukken auteur : Bolivian CC 3.0
Bolivia gebruikte de peso tot 1863, die toen vervangen werd door de boliviano met een verhouding van 1:1 (BOE).
In 1963 moest de boliviano vervangen worden, door de opgetreden inflatie, en werd vervangen door de peso boliviano (BOP) in een verhouding van 1:100.
In 1987 werd, wederom als gevolg van de inflatie, de nieuwe boliviano geïntroduceerd, waarbij de peso vervangen werd in een verhouding van 1:1.000.000.
biljet van 200 bolivianos auteur : Unai txola CC 3.0
De Amerikaanse dollar wordt veelal in Bolivia als betaalmiddel geaccepteerd.
Wisselkoers : 1 = 10,0100 boliviano (11 juli 2011)
Bolivia (ook Bolivië; Aymara: Wuliwya, Quechua: Bulibiya, Guaraní: Volívia), volledig de Plurinationale Staat Bolivia (Spaans: Estado Plurinacional de Bolivia, Aymara: Wuliwya Suyu , Quechua: Bulibya Mamallaqta, Guaraní: Tetã Volívia) is een republiek in Zuid-Amerika die grenst aan Peru, Brazilië, Paraguay, Argentinië en Chili.
Engels : Bolivia, Plurinational State of Bolivia Duits : Bolivien Frans : Bolivie, l'État plurinational de Bolivie, la République de Bolivie
Bolivia is volledig omsloten door 5 landen en heeft geen zeehavens. In het westen van Bolivia ligt de Andes. De hoogste top van dit gebergte is de Nevado Sajama met een hoogte van 6542 meter. Voor een deel beslaat het land het Hoogland van Bolivia (de altiplano), de hoogvlakte van de Andes.
Het oosten van Bolivia is laagland en is het begin van het Amazoneregenwoud. Het Titicacameer(8800km²) is het hoogstgelegen(3810m) bevaarbare meer ter wereld, het vormt de grens met Peru. In het westen van Bolivia, in het departement Potosí, ligt de grootste zoutvlakte(12000km²) ter wereld: Salar de Uyuni.
lamas op de zoutvlakte van Salar de Uyuni auteur : Anouchka Unel
De meest gesproken taal is Spaans, gesproken door ongeveer veertig procent van de bevolking. Verder worden 36 inheemse talen gesproken, waarvan Aymara, Quechua en Guaraní het talrijkste zijn. Alle talen die in Bolivia gesproken worden hebben een officiële status.
Destijds was de lingua franca van het Incarijk (Tawantinsuyu) het Quechua, dat door iedereen gesproken moest worden.
78% van de bevolking hangt het Rooms-katholicisme aan, 16% van de bevolking is protestant maar dat aantal groeit snel. Veel indianen vermengen hun christelijk geloof met inheems-Amerikaanse elementen. Bolivia heeft geen staatsgodsdienst.
skyline van La Paz (2008) auteur : Donvittore CC 3.0
Bolivia is een republiek. In Bolivia wordt iedere 5 jaar een president gekozen. Deze gekozen president vormt samen met een kabinet een regering. Het machtsapparaat bestaat uit twee kamers:
Camara de Senadores (de Senaat met 27 zetels) Camara de Diputados (Kamer van Afgevaardigden met 130 zetels)
De regering van Bolivia zetelt in La Paz, maar de wettelijke hoofdstad is Sucre.
President is sinds 22 januari 2006 de socialist Evo Morales. Hij is de eerste Boliviaanse leider van gemengde Spaans, inheemse afkomst.
Samaipata (archeologische site) auteur : Natalia Rivera CC 2.5
De invloed van de Aymara's en andere indiaanse tradities is diep geworteld in zowel religie, muziek als kleding.
De Boliviaanse muziek is beïnvloed door Inca's, Amazone-indianen, Spanjaarden en Afrikanen. Plattelandsorkesten van de Aymará bestaan vaak volledig uit panfluiten, de chuqui. Andere instrumenten zijn trommels, fluiten en de phututu, een koehoorn.
Bolivia is sinds lange tijd een van de armste landen van Zuid-Amerika. De invoering van een markteconomie heeft voor sommigen weliswaar veel opgeleverd, maar volgens het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties leeft 64,6%(2007) van de bevolking onder de armoedegrens.
kinderen bespelen de tarka (soort fluit) auteur : la leyla CC 2.0
In het noordelijk gelegen Amazonebekken is het klimaat tropisch en vochtig, in het zuidoosten is het droog en heet, in de valleien is het vrij koel en in het hoogland is het koud.
In de dalen van de Andes is het tropisch warm. In de laaglanden heerst een tropisch, vochtig klimaat. De surazo is een koele zuidenwind.
Het regenseizoen valt in de zomer, van december tot april. De winter, die van mei tot augustus duurt, vormt het droge seizoen.
justitiepaleis in Sucre auteur : Valdiney Pimenta CC 2.0
Geschiedenis
Aangenomen wordt dat de oudste bewoners van Bolivia indianen zijn en dateren van ongeveer 13000 jaar voor Chr. Rond 1441 na Chr. wordt Bolivia door de Inca's bestuurd.
Rond 1545 werd Zuid-Amerika en dus ook Bolivia gekoloniseerd door de Spanjaarden. De nomadische indianen in het laagland ten oosten van het Andes-gebergte werden echter nooit effectief onderworpen door de Spanjaarden. Na de Boliviaanse onafhankelijkheidsoorlog werd op 6 augustus 1825 de onafhankelijkheid van de "República de Bolívar" uitgeroepen (vernoemd naar de vrijheidsstrijder Simón Bolívar). Sindsdien wordt het land geteisterd door oorlogen en staatsgrepen.
In 1884 verloor Bolivia samen met Peru de Salpeteroorlog van Chili. Als gevolg daarvan moest het land de kustprovincie Litoral afstaan (nu Región de Antofagasta). Bolivia raakte hierdoor afgesneden van de Stille Oceaan, waardoor de Boliviaanse Marine sindsdien in het Titicacameer oefent.
Van 1932 tot 1935 was Bolivia in oorlog met buurland Paraguay. Deze Chaco-oorlog was het gevolg van de mogelijke vondst van olie op de Chaco Borreal, een groot dunbevolkte savanne. Meer dan 80.000 Bolivianen verloren het leven, mede door een slechte organisatie en uitbraak van ziekten en gebrek aan water in het zeer dorre gebied. Uiteindelijk veroverde Paraguay grote gebieden op Bolivia.
In 1952 vond een revolutie plaats. De tinmijnen werden genationaliseerd en de landbouwgronden herverdeeld. De presidenten Hernan Siles Suazo en Victor Paz Estensorro hielden echter de communisten buiten de deur, en behielden de steun van Washington. In 1964 nam het leger het heft weer in handen. Op 8 oktober 1967 werd Che Guevara opgepakt tijdens een door de CIA georganiseerde militaire operatie van het Boliviaanse leger. Guevara werd door het Boliviaanse leger geëxecuteerd.
In 1982 is de militaire macht overgedragen aan een burgerregering. De spanningen tussen het land en Chili kwamen weer tot uiting bij de Boliviaanse Gasoorlog in 2003.
Eind 2005 werd de Indiaanse vakbondsleider en voormalige cocaboer Evo Morales tot president gekozen. Hij beloofde het aardgas, dat in het laagland rond Santa Cruz wordt gewonnen, naar de bergen te brengen in plaats van het te exporteren naar de Verenigde Staten. Op 30 april 2006 sloot hij een economisch verdrag met Cuba en Venezuela.
In 2009 nam Bolivia een nieuwe grondwet aan.
Uro(pre-inca) op een vlottend eiland op het Titica meer auteur : MartinT11 CC 3.0
Oppervlakte : 1.098.581km² Bevolking : ± 10.000.000 Religie : katholiek Officiële talen : Spaans, Quechua, Aymara, Guaraní en 33 andere inheemse talen Hoofdstad : Sucre (de regering zetelt in La Paz) Nationale feestdag : 6 augustus Volkslied : Bolivianos, el hado propicio Munteenheid : boliviano (BOB) Web TLD : .bo Tel : +591 ISO 3166 code : BO
De bolderik (Agrostemma githago) is een plant uit de anjerfamilie (Caryophyllaceae). De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als zeer zeldzaam en zeer sterk in aantal afgenomen. In Nederland komt hij van nature voor in het rivierengebied, in Twente en in Zuid-Limburg. De bolderik wordt ook in eenjarige bloemenweiden uitgezaaid en in siertuinen gekweekt.
Oude volksnamen
- Zwijnsoren, schaapsoren, ezelsoren (vanwege de vorm van de bladeren). - Christusoog, Godsoog, schoonoog, akkervlam, steekneusken (vanwege de vorm van de bloem). - Bolderkruid, muggenbloem, orgelbloem.
Engels : Corn Cockle, Cockle, Common Corncockle, Corncockle, Purple Cockle Duits : Kornrade Frans : Nielle des blés
De bolderik komt voor op löss (löss is een eolische afzetting van silt) en zandige klei en groeit tussen het graan, vooral tussen rogge en verder op braakliggende terreinen. De plant is vrij slap en heeft steun nodig van de graanplanten. Het was vroeger een algemeen voorkomend graanonkruid.
Een zeldzame plant, welke in graanvelden groeit. De plant heeft deze graanstengels nodig als steun. Waar bolderik groeit is ook klaproos en korenbloem te vinden.
Deze eenjarige plant wordt 20-100 cm hoog, heeft lancetvormige bladeren en is zwak behaard tot viltig. De bolderik bloeit van juni tot juli met alleenstaande, langgesteelde, dieproze tot paarsrode bloemen. De kelk is ruw behaard en de kelkbladen zijn puntig en langer dan de kroonbladen. Alleenstaande, paarse of zelden witte, 3 tot 5 cm grote bloemen zijn lang gesteeld. Hoewel de gehele plant giftig is, zijn de donkergekleurde zaden het giftigst.
Vroeger werden deze meegeoogst en bij onvoldoende zuivering meegemalen, waardoor het graanmeel giftig werd en door de aanwezige saponinen tot maag- en darmproblemen kon leiden (meelvergiftiging).
Bolderik wordt soms als medicijn in een homeopatische verdunning ingenomen. Het heeft dan effect op het darmstelsel, waar het een zuiverende rol in zou hebben en de doorstroming gemakkelijker op gang zou brengen. Het zou er voor zorgen dat wormpjes en parasieten in de buik verdwijnen.
bolderik auteur : ku Leuven - Kortrijk
Verspreiding
Wereldwijd, maar zeer sterk achteruit gegaan. Nederland: Zeer zeldzaam in Zuid-Limburg en in het rivierengebied. Rode lijst. Zeer sterk afgenomen. Vlaanderen: Vroeger algemeen tot vrij algemeen. Zeer sterk achteruitgegaan. Thans zeer zeldzaam. Rode lijst Vlaanderen. Met verdwijning bedreigd. Wallonië: Vroeger vrij algemeen, behalve in de Ardennen. Na 1979 niet meer waargenomen. Rode lijst. Verdwenen.