Anthony van Dyck (Antwerpen, °22 maart 1599 Londen, 9 december 1641) was een Vlaamse barokschilder uit de Antwerpse School.
Zijn voornaam wordt ook als Anthonis, Antonio, Anthonie, Anton of Antoon vermeld.
Van Dyck werd geboren in Antwerpen en werd in 1615 een onafhankelijk kunstschilder.
In zijn jongere jaren was hij één van de favoriete leerknapen van Peter Paul Rubens, naast Jacob Jordaens en nog enkele anderen.
Hij ging in 1620 voor het eerst naar Engeland, verbleef er vier maanden, maar werd toen nog niet voorgesteld aan koning Jacobus I van Engeland en keerde nadien terug naar Vlaanderen.
In 1621 ging hij naar Italië waar hij zes jaar verbleef, en er de Italiaanse meesters bestudeerde.
Deze studie gaf hem de basis voor zijn succesvolle carrière als portretschilder.
Hij keerde in 1627 terug naar Antwerpen en schilderde door de jaren heen een groot aantal meesterstukken.
Zijn reputatie kwam Karel I van Engeland ter ore, die hem naar Engeland haalde, waar hij in korte tijd erg beroemd werd.
Hij schilderde portretten van Koning Karel I, Koningin Henriëtta, de groep prinsen en prinsessen, van zichzelf, van zijn maîtresse Margaret Lemon, van de schilders Andries van Eertvelt, Theodoor Rombouts en van vele anderen.
In het latere deel van zijn leven maakte hij alleen schilderijen af die door zijn studenten waren gemaakt naar zijn eigen voorstudies.
In juli 1632 werd hij geridderd en kreeg de titel "sir", en in 1633 werd hij benoemd tot hofschilder des konings.
Hij kreeg een behoorlijk pensioen en trouwde de dochter van Lord Ruthven.
Anthony van Dyck overleed in Londen in 1641.
Hij ligt begraven in de St Paul's Cathedral in Londen.
Anthony van Dyck schilderde voornamelijk portretten, maar ook stukken met een religieus of mythologisch onderwerp.
Zijn werken behoren tot de Barok.
Door velen wordt hij beschouwd als de grootste barokschilder uit de Zuidelijke Nederlanden na Rubens.
Zijn stijl werd aanvankelijk sterk beïnvloed door Rubens, maar later, tijdens een verblijf in Italië, vatte hij ook bewondering op voor Titiaan, wat in veel van zijn schilderijen is terug te zien.
Van Dyck was van grote invloed op het Engelse portretschilderen, en sommige historici beschouwen hem als de oprichter van de Engelse school van schilderkunst.
Van Dyck staat ook bekend om het portretteren van mensen die een korte, puntige baard hebben, en deze specifieke baard is dan ook in het Engels naar hem vernoemd, een vandycke.
Er is een stijl van kleding die naar Van Dyck vernoemd is (zoals gedragen in Thomas Gainsboroughs Blue Boy).
Er is een olieverfpigment naar hem vernoemd, Van Dyck bruin.
Hij verscheen kort in het Suske en Wiskealbum De raap van Rubens.
In 2005 eindigde Van Dyck op nr. 70 tijdens de Vlaamse versie van de verkiezing van De Grootste Belg.
Zijn meesterwerken hangen verspreid over de wereld in kerken en musea.
artikel overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0
De Stichting Downsyndroom (SDS) introduceerde het fenomeen Wereld Downsyndroomdag op 21 maart in 2006 met een groot feest in aanwezigheid van prinses Máxima.
De SDS was een van de initiatiefnemers van Wereld Downsyndroomdag.
21 Maart (21-3) symboliseert het in drievoud aanwezig zijn van het 21e chromosoom, als oorzaak van Downsyndroom.
Daarnaast begint de lente op deze dag en dat kan worden vertaald als de ontluikende mogelijkheden voor mensen met Downsyndroom overal ter wereld.
In 2011 werd 21 maart door de Verenigde Naties erkend als Wereld Downsyndroomdag.
Wereld Down Syndroom Dag is ervoor bedoeld mensen bewust te maken van het Syndroom van Down.
Deze erfelijke (aangeboren) afwijking wordt ook wel trisomie 21 genoemd.
Het 21e chromosoom (onderdeel van het genoom) komt drie keer, in plaats van twee keer voor.
Deze dag wordt georganiseerd door Down Syndrome International (DSI).
Zij willen graag meer aandacht voor de talenten en mogelijkheden die mensen met Down hebben.
Ook steunen zij onderzoek om wereldwijde zorg te verbeteren.
Draag op 21 maart verschillende sokken, en toon de wereld hoe mooi diversiteit is.
Iedereen is anders.
Gelukkig maar.
Downsyndroom Vlaanderen nodigt je uit om onze diversiteit te vieren op Werelddownsyndroomdag.
In 1602 gingen zes compagnieën over in de VOC.
Op 20 maart 1602 verleende de Staten-Generaal een octrooi met daarin vastgelegd dat vanuit de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden alleen de VOC het recht had zeehandel te drijven in het gebied ten oosten van Kaap de Goede Hoop en ten westen van de Straat Magellaan.
De dag van de octrooiverlening wordt algemeen beschouwd als de officiële oprichtingsdatum.
Het octrooi had een geldigheid van eenentwintig jaar.
Afgesproken was dat de participanten het recht hadden om na tien jaar hun gehele inleg terug te krijgen.
De Vereenigde Oostindische Compagnie of in hedendaagse spelling Verenigde Oost-Indische Compagnie, afgekort tot VOC, was een particuliere Nederlandse handelsonderneming met een monopolie op de overzeese handel tussen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en het gebied ten oosten van Kaap de Goede Hoop en ten westen van de Straat Magellaan.
De VOC werd in 1602 opgericht als de Generale Vereenichde Geoctroyeerde Compagnie.
Het was destijds het grootste handelsbedrijf ter wereld en was de eerste naamloze vennootschap ter wereld met vrij verhandelbare aandelen.
De VOC wordt vaak genoemd als de eerste multinationale onderneming.
. . .
. . .
Gedurende bijna 200 jaar werden ruim 4700 schepen naar Azië uitgerust, waarvan bijna 1700 in de zeventiende en meer dan 3000 in de achttiende eeuw. Vanaf het oprichtingsjaar tot 1700 bevonden zich op deze schepen 317.000 mensen, van 1700 tot 1795 waren er dat 655.000. Daarvan keerde een derde deel terug.
De archieven van de Vereenigde Oostindische Compagnie staan sinds 2003 op de Werelderfgoedlijst voor documenten van UNESCO. De VOC-archieven worden door overheidsinstellingen bewaard in Kaapstad, Chennai, Colombo, Jakarta en Den Haag. UNESCO beschouwt het archief als het grootste en meest indrukwekkende van alle vroeg moderne Europese handelsbedrijven die actief waren in Azië. Ongeveer vijfentwintig miljoen pagina's archief zijn bewaard gebleven. Volgens de organisatie vormen die het meest uitgebreide en de meest complete bron van de vroeg moderne wereldgeschiedenis met relevante informatie over de geschiedenis van honderden lokale politieke en handelsorganisaties in Azië en Afrika.
De minimum leeftijd aan boord van de schepen was dertien jaar, later opgetrokken tot zestien. Een matroos verdiende zo'n 110 gulden per jaar. Zijn eten en onderdak kreeg hij ook vergoed. Ter vergelijking; een Raad van Indië verdiende 350 gulden, de gouverneur-generaal 1.200 gulden per maand, exclusief vrije kost en inwoning.
In 1682 werden er op een VOC-schip zes apen, twaalf papegaaien, twee Ambonese kaketoes, een krokodil, een Bengaals hertje en een jonge eland vervoerd. De vraag naar en aanvoer van dieren was al snel zo groot dat de VOC in Amsterdam onderkomens liet bouwen om de bijzondere en zeldzame exemplaren tijdelijk te huisvesten.
Hendrik Adriaan van Reede tot Drakestein, Jan Commelin, Simon van der Stel, Georg Everhard Rumphius, Johannes Camphuys, Johan Huydecoper van Maarsseveen, Nicolaes Witsen en Gaspar Fagel hielden zich bezig met het beschrijven, opsturen of verzamelen van gewassen en schelpen. De apothekers van de Hortus Botanicus waren vooral geïnteresseerd in nieuwe medicijnen om ziekten onder het VOC-personeel te bestrijden; de bewindhebbers in zaaigoed en siergewassen voor hun kassen of tuinen.
De historicus Hans Derks noemt de VOC spottend de Violent Opium Compagnie.
Na het faillissement werd de VOC in de volksmond "Vergaan Onder Corruptie" genoemd.
De Sydney Harbour Bridge is een brug in Sydney, Australië.
De brug werd op 19 maart 1932 geopend door Jack Lang, de premier van Nieuw-Zuid-Wales.
Er was toen zes jaar aan de bouw ervan gewerkt.
De brug werd niet alleen gebouwd om de noordelijke regio van de stad toegankelijker te maken, het was ook een werkverschaffingsproject.
De brug is van staal en bevat zes miljoen met de hand geslagen klinknagels.
Sterke kabels moeten voorkomen dat de brug door de hete zon uitzet.
Het is de breedste boogbrug ter wereld, maar niet de langste, dat is de Chaotianmenbrug in Tsjoengking.
Het brugdek biedt plaats aan acht rijstroken voor autoverkeer, twee treinsporen, een fietspad en een voetpad.
Sydney Harbour bridge is 1149 meter lang en heeft een boogspan van 503 meter.
De top van de boog is 134 meter boven zeeniveau.
Door zijn ligging is het een bekend symbool van Sydney geworden.
Na de Tweede Wereldoorlog emigreerden veel mensen uit Europa naar Australië.
Het eerste dat ze zagen als ze per boot in Sydney aankwamen was de brug.
In die tijd kostte het 6 pence om er per auto overheen te rijden.
Voor een paard met ruiter was de tol 3 pence.
Tegenwoordig kost een retourkaartje voor een auto ongeveer drie Australische dollars.
Voor wandelaars en fietsers is de overgang gratis.
Paarden zijn niet meer toegestaan.
Een toeristische activiteit is de Sydney Bridge climb, een beklimming/wandeling over de boog van de brug.
De tocht duurt ongeveer 3,5 uur.
Eenmaal boven na zo'n 200 treden kan men ver in de omtrek van Sydney rondkijken.
Vanwege de risico's en de zwaarte van de klim moet een deelnemer in een goede lichamelijke conditie zijn.
Een veiligheidstraining en een veiligheidsharnas zijn verplicht.
artikel overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0
Traian Vuia (Surducul Mic, 17 augustus 1872 - Boekarest, 3 september 1950) was een Roemeens uitvinder en luchtvaartpionier die de eerste eendekker bouwde waarmee de eerste geslaagde gemotoriseerde vlucht voor een eendekker maakte.
Zijn eerste vlucht vond plaats op 18 maart 1906 waarbij hij 12 meter aflegde.
Zijn beste prestatie met dit vliegtuig was een afstand van 24 meter.
Het lukte Traian Vuia niet om met het vliegtuig een langdurige gecontroleerde vlucht te maken en zijn experimenten hebben niet geleid tot enig vooruitgang of invloed in de luchtvaartgeschiedenis.
Nadat hij was afgestudeerd aan de hoge school in Lugoj in 1892 vertrok hij naar de Polytechnische School in Boedapest waar hij zijn ingenieursdiploma haalt.
Daarna meldde hij zich aan bij de Faculteit Recht in hetzelfde Boedapest waar hij in mei 1901 zijn Ph.D. haalde met het proefschrift "Leger en industrie, staat en contract regimes".
Hij keerde terug naar Lugoj waar hij zijn eerste vliegtuig ontwierp, die hij "vlieguig-auto" noemde.
Om dat hij niet genoeg geld bij elkaar kon sprokkelen om zijn ontwerp te bouwen, vertrok hij 1902 naar Parijs om daar naar financiers te zoeken.
Maar in Parijs liep hij vooral tegen sceptici aan.
De Franse theoreticus Victor Tatin, die zelf een modelvliegtuig had gebouwd in 1879, was weliswaar geïnteresseerd maar betwijfelde of er voor een dergelijk ontwerp een motor te vinden zou zijn.
Ook bij de Académie des Science werd het plan van Vuia afgewezen.
Hun commentaar was als volgt:
Het probleem van vliegen met een machine die meer weegt dan lucht kan niet opgelost worden en is enkel een droom. (16 februari 1906)
Ondanks deze afwijzing vroeg hij toch patent aan voor zijn ontwerp.
Deze was hem toegekend op 17 augustus 1903 en werd op 16 oktober gepubliceerd.
Hij begon met het bouwen van zijn machine in de winter van 1902/1903.
Tevens startte hij met de constructie van een motor naar eigen ontwerp voor zijn vliegtuig nadat hij tegelijkertijd zijn financiële moeilijkheden het hoofd moest bieden.
Deze motor wist hij te patenteren in Groot-Brittannië in 1904.
Hij werd Frans staatsburger in 1918 en tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij actief in het Franse verzet.
In 1950 keerde hij terug naar Roemenië.
Rond december 1905 was Vuia's eerste vliegtuig gereed, de "Traian Vuia 1" was een hoogdekker aangedreven door een koolzuurgas motor.
De vloeibare kooldioxide werd vergast in een Serpolletketel, deze brandstofvoorziening gaf de motor een looptijd van ongeveer drie minuten.
Hij koos voor Montesson, nabij Parijs om zijn eerste testen uit te voeren.
In het begin reedt hij met de machine, ontdaan van zijn vleugels, alleen maar rond om vertrouwd te raken met de besturing.
Op 18 maart 1906 deed hij zijn eerste vluchtpoging, nadat hij een aanloop deed van ongeveer 50 meter steeg het vliegtuig op en vloog hij over een lengte van ongeveer 12 meter op één meter hoogte waarna hij landde.
De Britse luchtvaart historicus Charles Harvard Gibbs-Smith beschreef de vlucht als zijnde "de eerste ééndekker volgens een moderne configuration" maar niet als "een geslaagde vlucht" want het vliegtuig was niet in staat tot een ononderbroken vlucht.
Sommige Roemeense enthousiastelingen claimen dat de machine van Vuia de eerste machine was die zonder hulp opsteeg.
Maar de Wright brothers hadden in 1903 al een succesvolle vlucht gemaakt waarbij de rails alleen diende om het toestel recht te houden tijdens het opstijgen, ook slaagde de Wright brothers er in een gecontroleerde vlucht te maken in tegenstelling tot Vuia.
Na zijn vlucht in maart 1906 maakte Vuia nog een aantal korte vluchten en paste hij zijn ontwerp iets aan, dit werd de Vuia I bis, maar dit maakte geen verschil.
In 1907 exposeerde hij tijdens de eerste luchtvaartsalon in Parijs een nieuw vliegtuig, de Vuia II met een Antoinette 25pk motor.
Pionier Alberto Santos Dumont, die in 1906 tweemaal een succesvolle vlucht boven Parijs maakte, erkende Vuia als een inspiratiebron.
Tussen 1918 en 1921 bouwde Vuia twee experimentele helikopters op de Juvisy en Issy-les-Moulineaux vliegvelden.
Ook was hij de uitvinder van een stoommachine die een interne druk kon opbouwen van 100 atmosfeer, deze machine wordt nog steeds gebruikt Hij ligt begraven op de Bellu begraafplaats in Boekarest.
Op 27 mei 1946 werd Traian Vuia benoemd tot erelid van de Roemeense Academy.
Timisoara International Airport Traian Vuia (TSR), het op twee na grootste vliegveld van Roemenië draagt zijn naam.
artikel overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0
St. Patrick's Day (Iers-Gaelisch: Lá Fhéile Pádraig) is de nationale feestdag van Ierland, Noord-Ierland, Montserrat en de Canadese provincies Newfoundland en Labrador.
De feestdag valt op 17 maart, waarbij men de beschermheilige van het land, Sint-Patricius herdenkt.
Overal in Ierland wordt dit uitbundig gevierd met openluchtconcerten, kermis, een grote optocht en vuurwerk bij de rivier de Liffey in Dublin.
Groen is de kleur die met het festival wordt geassocieerd.
Feestgangers dragen meestal groene kleding en men kan bijvoorbeeld groen bier kopen op deze dag.
St. Patrick's Day wordt wereldwijd gevierd, met name in de landen waar veel Ieren naartoe zijn geëmigreerd, voornamelijk de VS en Australië.
In deze landen worden veel grote optochten georganiseerd.
In New York vindt de oudste en grootste parade ter wereld plaats.
Maar ook in Dublin en andere Ierse steden worden parades gehouden.
In veel landen is een jaarlijks groeiende groep mensen die St. Patrick's Day vieren; niet alleen Ieren of mensen met Ierse voorvaderen.
Er is ook een groep zonder Ierse wortels, die zichzelf 'Irish for the day' verklaren; zo heeft de voormalige burgemeester van New York, Ed Koch, zichzelf eens omgedoopt tot 'Ed 'O Koch' voor Sint Patricius.
Ook is het een traditie dat de Taoiseach (de Ierse premier) en de President van de Verenigde Staten op St. Patrick's Day overleg met elkaar hebben over de voortgang van het vredesproces in Ierland, en breder over de gevolgen van gebeurtenissen in de wereld.
St. Patrick's Day is niet alleen verbonden aan de Ierse cultuur, maar is ook een christelijk feest dat door de Katholieke kerk, de Ierse Kerk en andere Anglicaanse Kerken gevierd wordt.
Deze feestdag valt bijna altijd in de vastentijd en kan soms in de zogeheten Goede Week vallen.
Valt St. Patrick's Day in zo'n week, dan wordt de feestdag verschoven naar de tweede maandag na Pasen.
Op St. Patrick's day draagt iedereen altijd iets groens.
Dat is een traditie en wie dat niet doet kan geknepen worden.
artikel overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0
De Bugatti Type 22, een opgewaardeerde Type 15, kwam er in 1913.
Het langere koetswerk kreeg meer ronde vormen en een ovalen radiator.
Bugatti Type 22 (3-zitter)
auteur : haitham alfalah CC 3.0
De motor was deze van de Type 13 maar nu met een dubbele pomp in de oliepan aan de voorzijde van het ondercarter voor de smering.
Tussen januari 1913 en augustus 1914 werden er circa 150 auto's geproduceerd maar door de oorlog werd de produktie onderbroken.
Bugatti Type 22 "Brescia"(1925)
Na een verblijf van meer dan 70jaar op de bodem van een Zwitsers meer verkocht voor 260.500
foto op www.automotorblog.com
Ettore Bugatti moest de Elzas verlaten en vluchtt naar Italië waar hij een 8 cilinder/32 kleppen vliegtuigmotor ontwierp.
Deze werd verkocht aan Diatto een Italiaanse autobouwer die in 1915 vliegtuigmotoren ging bouwen die ontworpen waren door Ettore Bugatti, later, tussen 1919 en 1923, hadden Diatto en Bugatti een samenwerkingsverband.
De opgedoken Bugatti Type 22
tentoongesteld in het Mullin Automotive Museum in Oxnard, Californië
foto op www.autoblog.com
Na de oorlog keerde Ettore terug naar zijn fabriek in de Elzas, die merkwaardig genoeg niet geleden had onder de oorlogsbezetting.
Hij bouwde nog enkele wagens met een 8-kleppen motor maar vanaf 1920 ging hij over op vernieuwing..
Dr. Robert Hutchings Goddard (Worcester (Massachusetts), 5 oktober 1882 Baltimore (Maryland), 10 augustus 1945) was een Amerikaans onderzoeker en uitvinder.
Hij was pionier op het gebied van de moderne rakettechniek en wordt beschouwd als één van de belangrijkste grondleggers van de ruimtevaart.
Goddard lanceerde de eerste raket met vloeibare brandstof op 16 maart 1926 in Auburn, Massachusetts, Verenigde Staten.
Goddard is geboren in Worcester (volgens sommige bronnen Roxbury), Massachusetts, Verenigde Staten.
Zijn vader was uitvinder en handelsreiziger.
Door boeken als Reis naar de maan van Jules Verne en War of the Worlds van H.G. Wells raakte hij al op jonge leeftijd geïnteresseerd in de ruimte en ruimtevaart.
Zijn fantasie en inventiviteit werden aangewakkerd door zijn vader, die hem een telescoop, microscoop en een abonnement op Scientific American gaf.
Goddard behaalde een bachelorgraad aan de Worcester Polytechnic, en behaalde in 1911 zijn PhD graad in Natuurkunde aan de Clark University.
Hij heeft daarna een jaar aan Princeton University gestudeerd, en keerde terug naar de Clark University om daar college te gaan geven als assistent hoogleraar in de Natuurkunde.
In 1914 verkreeg hij patenten voor de meertrapsraket en de vloeibare-brandstofraket.
Vanaf die tijd werkte hij aan het ontwerp van raketmotoren en voerde testen uit, met financiële hulp van het Smithsonian Institution.
In 1919 schreef Goddard in zijn artikel A Method of Reaching Extreme Altitudes over de mogelijkheid van ruimtevluchten naar de maan, vijftig jaar voordat de eerste mensen op de maan landden.
Op 1 november 1923 voerde hij testen uit met zijn eerste raketmotor die op vloeibare brandstof werkte.
Goddard lanceerde de eerste raket met vloeibare brandstof op 16 maart 1926 in Auburn, Massachusetts, Verenigde Staten.
De raket voerde een vlucht uit van 2,5 seconden, bereikte een hoogte van 12,5 meter, had een gemiddelde snelheid van 97 kilometer per uur, en landde 56 meter verderop.
Deze gebeurtenis wordt ook wel de Kitty Hawk van de rakettechniek genoemd, verwijzend naar de vlucht van de Gebroeders Wright met het eerste motorvliegtuig.
In de jaren daarna experimenteerde Goddard met raketten van verschillende afmetingen.
In 1929 rustte hij zijn raketten voor het eerst uit met instrumenten als een thermometer, barometer en een kleine camera.
Op 31 mei 1935 bereikte een raket van Goddard een hoogte van 2300 meter.
De raket had een lengte van 4,6 meter en woog 38 kilogram.
Op 26 maart 1937 haalde een andere raket een hoogte van 2750 meter, de grootste hoogte die met een raket van Goddard is bereikt.
Goddard overleed in Baltimore op 62-jarige leeftijd aan de gevolgen van keelkanker.
Hij was getrouwd met Esther Christine Kisk.
Op 1 mei 1959 werd een belangrijk ruimtevaartlaboratorium van NASA gevestigd in Greenbelt, Maryland, Verenigde Staten, en vernoemd naar Goddard: het Goddard Space Flight Center.
artikel overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0
Tijdens de periode 1912 - 1914 werden slechts zes of zeven van de Type 18 automobielen gemaakt.
Bugatti Type 18 Garros (Labourdette Torpedo)
foto op www.motorshout.com
Een 5.0liter motor (5027cc)
90 pk
vier-cilinder (3-kleppen per cilinder)
4 versnellingen + achteruit
Kettingaandrijving op de achteras
2,55 meter wielbasis, 1,25 meter spoorbreedte
Gewicht 1250kg
Bugatti Type 18 (Labourdette Torpedo "Black Bess")
foto op www.louwmanmuseum.nl
De Franse vliegenier en sportman Roland Garros, een goede vriend van Ettore Bugatti, wordt in 1913 de eerste eigenaar van deze auto.
In oktober 1918 sneuvelt hij tijdens een luchtgevecht, drie weken voor het einde van de oorlog en één dag voor zijn dertigste verjaardag.
Zijn Bugatti gaat naar Engeland.
Een van de volgende eigenaren is de vrouwelijke coureur Ivy Cummings, die de auto 'Black Bess' noemt, naar de zwarte volbloed van de legendarische struikrover Dick Turpin.
Later wordt de auto bekend als 'type 18'.
De carrosserie is van Henri Labourdette.
Bron : - Wikipedia CC 3.0
- www.louwmanmuseum.nl
- tinternet
My Fair Lady is een musical gebaseerd is op het toneelstuk Pygmalion (1912) van George Bernard Shaw.
De tekst voor de musical werd geschreven door Alan Jay Lerner en de muziek door Frederick Loewe.
De musical werd bekroond met een Tony Award.
De wereldpremière van de musical vond plaats op 15 maart 1956 in het Mark Hellinger Theatre op Broadway.
Julie Andrews (toen in de Verenigde Staten alleen bekend van een rol in de musical The Boy Friend van Sandy Wilson), speelde Eliza Doolittle.
De bekende Britse acteur Rex Harrison nam de rol van Professor Higgins voor zijn rekening, terwijl de eveneens Britse Stanley Holloway de rol van de schelm/vuilnisman Alfred Doolittle op zich nam.
In de gelijknamige filmversie My Fair Lady uit 1964, die onder meer acht Oscars won, herhaalden Rex Harrison en Stanley Hollowayde rol die ze in de musical speelden.
Julie Andrews werd echter vervangen door Audrey Hepburn.
In Nederland werd deze musical al een aantal keren opgevoerd.
Alle drie de Nederlandse uitvoeringen waren vertalingen door Seth Gaaikema.
In 1963 en rond 1978 zijn er ook Vlaamse uitvoeringen geweest.
In de Vlaamse versie in de Billiart Palace te Antwerpen speelde Denise De Weerdt de rol van Eliza Doolittle en Alex Van Royen was Professor Higgins.
Johan Kaart vertolkte steeds Alfred Doolittle.
De titel van het stuk is een spel met woorden.
De letterlijke betekenis van My Fair Lady is Mijn schone dame, maar My Fair is tevens de manier waarop in plat-Londens de wijk Mayfair wordt uitgesproken.
In deze chique wijk speelt het verhaal zich af.
My Fair Lady speelt zich af in Londen in het jaar 1912.
Eliza Doolittle is een jonge vrouw uit de arbeidersklasse die bloemen verkoopt op Covent Garden. Ze heeft weinig manieren en ze praat plat Engels. Op een dag zien Henry Higgins en Kolonel Pickering haar bloemen verkopen op de markt. Higgins gaat een weddenschap aan met zijn vriend kolonel Pickering dat hij erin zal slagen om Eliza in korte tijd niet alleen perfect Engels te leren maar haar ook de gangbare etiquette in de hogere kringen eigen te maken. Hij slaagt uiteindelijk in zijn opzet, maar tijdens het proces is Eliza zodanig geëmancipeerd geraakt, dat zij aangeeft niet langer afhankelijk te zijn van Higgins en haar eigen weg te kunnen gaan.
π-dag (pi-dag) en π-benaderingsdag (pi-benaderingsdag) zijn twee feestdagen gewijd aan de wiskundige constante π.
Op π-dag, 14 maart, wordt wereldwijd op verschillende wiskundeafdelingen van universiteiten feestgevierd.
π-dag wordt op 14 maart gevierd, omdat in de Amerikaanse schrijfwijze voor data 14 maart geschreven wordt als 3/14 en
de driecijferige benadering voor π 3,14 is.
Deze dag wordt op verschillende manieren gevierd.
Zo staan sommigen stil bij de rol die p in hun leven gespeeld heeft en proberen zich op humoristische wijze een wereld
zonder π voor te stellen.
De viering begint gewoonlijk om 13:59 uur (1:59 PM), omdat de zescijferige benadering van π 3,14159 is.
Mensen die de 24-uurs klokindeling gebruiken handhaven een ander begin: 1:59 of 15:09.
Het "ultieme π-moment" was op 14 maart 1592 om 6:53 en 58 seconden, omdat dit 3/14/1592 6:53:58 in de Amerikaanse schrijfwijze voor data is.
Dit komt overeen met de eerste 12 cijfers van π (3,14159265358).
Op scholen en universiteiten in Amerika begon men een aantal jaren geleden de π-dag te vieren met het eten van taart (in het Engels pie, ook de letter pi wordt door Engelstaligen zo uitgesproken) of pizza.
Of er worden etenswaren gemaakt in de vorm van een π-teken.
Ook is er een spel aan verbonden, kinderen moeten proberen te raden wat het getal van π is met behulp van een cirkel en hun schoen.
π-benaderingsdag kan op twee data gevierd worden: of 22 juli of 26 april.
Op 22 juli kan π-benaderingsdag gevierd worden omdat in een bepaalde schrijfwijze voor een datum dit 22/7 is. Deze deling is een benadering voor pi (22 / 7 = 3,1428...).
Elk jaar legt de aarde tussen 1 januari en 26 april ongeveer twee astronomische eenheden van zijn baan om de zon af.
De totale lengte van de baan gedeeld door de in die periode afgelegde afstand is gelijk aan π.
Einstein en π
π-dag 14 maart was ook de geboortedag van Einstein.
Daarom is het leuk om hier ook een theorie van Einstein te vermelden die helemaal niet zo bekend is een theorie over rivieren.
Een rivier stroomt nooit netjes in een rechte lijn van de bron naar de zee.
Een professor in Cambridge berekende een keer de verhouding tussen de werkelijke afstand die een rivier aflegt en de afstand tussen bron en zee.
En wat bleek? Deze verhouding lag net iets boven de 3, op 3.14 om precies te zijn.
Erg dicht bij π dus.
Deze verhouding is waarschijnlijk het resultaat van een middenweg tussen orde en chaos.
Een rivier maakt vanzelf steeds meer bochten. Dat komt doordat het water in een rivier het snelste stroomt in een bocht.
Daardoor brokkelt de kant daar af, waardoor er een nog scherpere bocht ontstaat.
Waardoor het water nog sneller gaat stromen enzovoorts.
Op een gegeven moment snijdt de rivier zichzelf dan weer, en dan kiest het water de kortste rechtste weg.
De rivier wordt een stukje rechter en de lus komt helemaal los te liggen van de rivier.
Deze twee tegengestelde krachten: krommer worden en rechter worden van de rivier geven samen de verhouding π.
En raad eens wie deze verklaring voor het eerst bedacht? Jawel: Einstein!
Natuurlijk is het wel jammer dat we π- dag, 14 maart, in onze eigen notatie schrijven als 14/3 en dat 31/4 zelf geen bestaande dag is.
Gelukkig kunnen we in Europa wel π-benaderingsdag vieren op 22 juli, ofwel 22/7, een breuk die vaak als benadering voor π wordt gebruikt 22/7 is ongeveer 3,143.
Die dag kunnen we dus allemaal nog een glaasje piña colada drinken en naar de film π van Darren Aronofsky kijken.
Theepads zijn kleine ronde filters met daarin een theemelange geschikt voor Senseo koffiezetapparaten.
Ze zien er, net zoals de koffiepad van de bovenkant plat uit en van de onderkant een beetje bol.
Theepads werden op 13 maart 2006 geïntroduceerd door Pickwick en Philips onder de naam "T-pad".
Het unieke aan de theepad is dat de verkrijgbare melanges niet verkrijgbaar zijn in een theezakje.
Ook uniek is dat de thee niet hoeft te trekken omdat de melanges in de pads speciaal zijn geselecteerd voor de zetmethode van het Senseo apparaat.
Bij het zetten van de thee dient een aparte theepadhouder te worden gebruikt.
Als een koffiepadhouder voor het zetten van de thee wordt gebruikt komt er een schuimlaagje op de thee en kan de thee smaken naar koffie.
Na gebruik kunnen de theepads bij het groente-, fruit- en tuinafval.
Nadelen van de Pickwick theepad? (op www.koffie-espresso.be)
Dat het ontzettend makkelijk is om thee te zetten met je Philips Senseo koffieapparaat staat buiten kijf.
Toch zijn er enkele nadelen:
er kan maar één kopje thee tegelijk worden gezet
voor elk kopje thee moet er een nieuwe pad worden gebruikt
de sterkte van de thee is altijd exact gelijk, de smaak dus ook
prijs per kopje thee is aan de hoge kant (zoals bij de koffie)
slechts 7 smaken theepads (T-pads) te koop
artikel overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0
- http://www.koffie-espresso.be/Senseo/Senseo-Thee-pads.html
De Nederlandsche Cocaïnefabriek (NCF) was een in Amsterdam gevestigde fabriek die in de 20e eeuw op grote schaal cocaïne produceerde voor medicinale, militaire en recreatieve doeleinden uit in Nederlands-Indië geteelde cocaplanten.
Daarnaast produceerde de fabriek onder andere novocaïne, morfine, heroïne en efedrine.
In 1878 werden de eerste cocastruiken vanuit Zuid-Amerika naar de Hortus Botanicus in Buitenzorg op Java gebracht.
Kort daarop werd gestart met de verbouw van het gewas voor commerciële doeleinden op zowel Java, Madoera als Sumatra.
Vooral de Koloniale Bank van Amsterdam speelde een belangrijke rol in de cocaproductie en -handel.
Uit de jaarverslagen van deze bank blijkt dat al in 1891 bijna twintig ton bladeren verhandeld werd.
Gedurende de jaren daarna tot aan de eeuwwisseling verhandelde de Koloniale Bank tussen de 34 en 81 ton cocabladeren.
In eerste instantie werden de partijen naar Duitsland geëxporteerd, maar door de groeiende vraag naar cocaïne en de stijgende productie op Java zag men ook brood in de eigen fabricage van cocaïne.
De Nederlandsche Cocaïnefabriek werd daartoe door de Koloniale Bank (later Cultuur-, Handels- en Industriebank, daarna Cultuurbank NV), op 12 maart 1900 opgericht.
Op Java werden vanuit Bolivia geïmporteerde cocaplanten gekweekt.
De verwerking tot cocaïne vond plaats in een door H.H. Baanders ontworpen gebouw op de hoek van de Eerste Schinkelstraat en de Schinkelkade te Amsterdam.
Het product werd gebruikt als geneesmiddel voor hals-, borst- en longziekten.
Het was echter publiek geheim dat het ook als genotsmiddel werd verhandeld.
In 1902 werd de fabriek aan de Schinkelkade uitgebreid, en in 1910 was de fabriek uitgegroeid tot de grootste cocaïnefabriek ter wereld.
Omdat verdere uitbreiding niet mogelijk was werd aan de Duivendrechtsekade een nieuwe fabriek gevestigd.
Door de Eerste Wereldoorlog profiteerde de NCF en groeide het bedrijf nog verder uit.
Er gold weliswaar een exportverbod voor geneesmiddelen uit het neutrale Nederland, maar de NCF kreeg hier een ontheffing voor.
De strijdende partijen hadden het middel nodig om het moreel van hun soldaten op te vijzelen.
De cocaïne was een doorslaand succes en de productie kon de vraag niet aan.
De aanvoerlijnen werden echter afgesloten en de prijzen rezen de pan uit.
De Opiumwet 1919 bepaalde dat cocaïne alleen maar geproduceerd mocht worden door bedrijven met een vergunning.
Dat was op zich niet zo bezwaarlijk, want dergelijke vergunningen werden zonder problemen verstrekt door de overheid en zeker aan de "eigen" Nederlandsche Cocaïnefabriek in Amsterdam.
In 1928 mocht het echter alleen nog als geneesmiddel worden vervaardigd en niet meer als genotmiddel.
Niet alle omringende landen hadden echter aan de conferentie in Den Haag deelgenomen en de vrijhandel en productie bleef.
In 1923 bedroeg de aanplant op Java ca. 1400 hectare.
Begin jaren twintig vervaardigde de NCF 20% van de cocaïne in de wereld en was marktleider.
De hoogste jaarproductie lag op circa 1500 kilo.
In de Opiumwet van 1928 werden de bepalingen van het opiumverdrag van Genève uit 1925 overgenomen.
Met een certificatenstelsel voor de in- en uitvoer werd de internationale handel beperkt tot verdovende middelen voor medische en wetenschappelijke doeleinden.
Hoewel steeds was beweerd dat de geproduceerde cocaïne niet als genotsmiddel werd verhandeld daalde de productie nu en kwam aan de dominante positie van Nederland in de cocaïnehandel een einde.
In 1941 was daar de productie van amfetamine ook nog bij gekomen (Nederland was dat jaar de heerschappij over Nederlands-Indië kwijtgeraakt aan de Japanners en dus de belangen in de coca- en papaverplantages).
De productie van amfetamine hield stand tot 1975 toen ook dit middel krachtens de Opiumwet verboden werd.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd in de fabriek efedrine geproduceerd.
In de jaren 70 werd de fabriek overgenomen door AkzoNobel.
Tot oktober 1972 was de Nederlandse Cocaïnefabriek een naamloze vennootschap.
De doelstelling was allang veel breder dan "het vervaardigen van chemische producten, in hoofdzaak cocainum hydrochloricum en bijproducten en de verkoop daarvan" In maart 1975 werd de naam gewijzigd in NCF Holding BV met AkzoNobel als moedermaatschappij.
Cocaïne was een te beladen onderwerp geworden om nog voluit onderdeel van de naam van de fabriek te kunnen zijn.
artikel gedeeltelijk overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0
Douwe Egberts (of DE) is een Nederlandse onderneming die koffie, thee en andere levensmiddelen verwerkt en verhandelt.
Het bedrijf werd opgericht in 1753.
Vanaf 1978 is het bedrijf in een aantal stappen uiteindelijk volledig in handen gekomen van het Amerikaanse bedrijf Sara Lee.
Medio 2012 werd het weer verzelfstandigd en onder de naam D.E. Master Blenders 1753 NV naar de Euronext-beurs gebracht met de ticker DE.
Douwe Egberts is ontstaan toen Egbert Douwes en zijn vrouw Akke Thysses van zijn geboortedorp Idskenhuizen naar het nabijgelegen Joure verhuisden om daar op 11 maart 1753 een "winkel in koloniale waren", genaamd De Witte Os, te beginnen.
Douwes en zijn vrouw verkochten artikelen die 'tot de genoegens van het dagelijks leven behoren', waaronder ook kruidenierswaren, chocolade en zuidvruchten.
In 1780 werd het bedrijf overgedragen aan zoon Douwe Egberts (1755-1806) - wiens naam het bedrijf nog steeds draagt - en diens vrouw Ymke Jacobs Visser.
Douwe Egberts hield zich bezig met de bewerking en het meleren van koffie, thee en tabak.
Onder leiding van zoon Douwe Egberts werd het bedrijf uitgebreid buiten de stadsgrenzen van Joure.
Daarmee werd hij niet alleen de naamgever, maar ook de grondlegger van de expansie van het bedrijf.
Na het overlijden van Egberts in 1806 werd het bedrijf voortgezet door zijn tweede vrouw Lysbeth Mintjes, die in een annonce aankondigde dat "De AFFAIRES blyven continueeren op de Firma van de Weduwe Douwe Egberts".
Douwe Egberts is verantwoordelijk voor het aanplanten van de Haulsterbossen.
Na de Tweede Wereldoorlog begon het bedrijf aan de internationale expansie door vestigingen te openen in Frankrijk, Spanje en Denemarken, en vanaf 1948 ook in België.
Het Vreemdelingenlegioen van Frankrijk (Frans: Légion étrangère) is opgericht in 1831 en een elite-onderdeel van het Franse leger.
Het legioen heeft altijd bestaan uit mannen tussen de leeftijd van 17 en 40 jaar.
Alle officieren zijn Fransen terwijl de rest van het legioen van allerlei nationaliteiten (ook de Franse) is.
Legionairs kunnen opklimmen tot de rang van majoor.
Een legionair tekent aanvankelijk voor vijf jaar.
Na drie jaar dienst kan de legionair de Franse nationaliteit krijgen.
Een legionair kan toetreden onder een nieuwe identiteit.
Hierdoor had het Legioen in het verleden de reputatie allerlei criminelen aan te trekken.
Tegenwoordig wordt de achtergrond van sollicitanten gecontroleerd bij Interpol en Europol.
Hoe dan ook blijft het Legioen zeer aantrekkelijk voor buitenlanders, ondanks de strenge selectie: slechts een minderheid van de kandidaten wordt aangeworven (één op zes in 2006).
Tot de onafhankelijkheid van Algerije (1962) vormden de Duitsers verreweg het grootste contingent in het Legioen, gevolgd door de Italianen, de Belgen en de Fransen.
De laatste jaren komen de meeste legionairs uit Oost-Europa en de Balkan.
Hoewel vrouwen niet uitdrukkelijk uitgesloten zijn, worden vanwege de strenge selectie alleen mannelijk legionairs aangeworven.
Wel zijn er in sommige functies vrouwelijke officieren en onderofficieren actief, maar zij dragen niet de traditionele insignes van het Vreemdelingenlegioen.
Het hoofdkwartier bevindt zich in Aubagne, net buiten Marseille.
Het Franse Vreemdelingenlegioen, zoals het nu georganiseerd is, is op 9 maart 1831 ontworpen in een wetsvoorstel door Louis Philippe.
Dit wetsvoorstel is aangenomen en is per 10 maart 1831 van kracht geworden.
Daarna kon met de vorming van de verschillende regimenten begonnen worden. Louis Philippe, toenmalig Koning van Frankrijk, deed dit mede om de oorlog in Algerije te ondersteunen.
Het Franse Vreemdelingenlegioen in deze vorm ondersteunde de Franse reguliere troepen in onder andere, Algerije vanaf augustus 1831 en bood hulp aan Isabella II van Spanje vanaf juni 1835 tot 1838.
Na de campagne in Spanje, waar tenminste 3500 legionairs de dood vonden, besloot generaal Bernelle dat de voertaal voor een ieder het Frans zou moeten zijn.
Dit bevorderde de cohesie en vergemakkelijkte de bevelstructuur.
Op 16 december 1835 werd een tweede regiment opgericht dat zich verdienstelijk maakte in onder andere Constantine (1837), Djidjelli (1839), Millianah (1840), Zaatcha (1849), Ischeriden (1857).
Ten tijde van de imperialistische oorlog werd het Franse Vreemdelingenlegioen ingezet bij onder andere de belegering van Sebastopol (1854-1856), en verder in Italië (1859) en in Mexico waar een klein detachement vrijwilligers van het Franse Vreemdelingenlegioen, onder leiding van kapitein Danjou, een immens grote overmacht van Mexicanen voldoende wist te vertragen om de reguliere troepen de tijd te geven bescherming te bieden aan een geldtransport.
Nadien is het Vreemdelingenlegioen onophoudelijk vertegenwoordigd geweest in de overzeese gebieden van het Franse rijk.
In Tonkin, vanaf 1883, op het eiland Formosa (1885), in Soudan (1892-1893), in Dahomey (1892-1894), in Madagaskar (1895-1905) en in Marokko (1900-1934).
Enceladus (en-sel-a'-dus) is volgens grootte de zesde maan van de planeet Saturnus.
Saturnus heeft in totaal 62 manen.
Op 9 maart 2006 werd bekend dat de ruimtesonde Cassini mogelijk geisers van waterdamp heeft gevonden.
In de zuidpoolregio van Enceladus zijn heel weinig inslagkraters te zien.
Deze twee ontdekkingen bewijzen dat de maan geologisch actief is.
Mogelijke verklaring hiervoor kan zijn dat de maan in een baanresonantie zit, waardoor het interieur verwarmd wordt, net zoals bij de maan Europa.
Een andere verklaring hiervoor kan zijn een elektrische opwarming: zie hieronder bij elektrische verbinding met Saturnus.
Enceladus, net zoals Io, wordt omgeven door geleidend plasma waardoor elektrische stromen lopen.
Enceladus heeft de grootste albedo (weerkaatsing van het licht) in ons zonnestelsel (> 0,9), dat wil zeggen dat het oppervlak van Enceladus bijna alle zonlicht reflecteert.
Mede hierdoor bedraagt de gemiddelde temperatuur er 75 K (-198 °C).
In 2005 werd een soort geisers ontdekt die ijsdeeltjes uitspuwen tot een hoogte van bijna 500 kilometer.
Enceladus is een van de slechts drie hemellichamen buiten de planetoïdengordel waarop actieve uitbarstingen zijn geobserveerd (samen met de manen Io en Triton).
Onderzoek naar de geisers op Enceladus heeft aangetoond dat er zich mogelijk een vloeibare oceaan bevindt diep onder het bevroren oppervlak.
Dit is wellicht het eerste bewijs van natuurlijk voorkomend vloeibaar water buiten de aarde, wat deze maan een interessant doelwit maakt voor de astrobiologie.
De geisers zijn tevens de waarschijnlijke bron van het materiaal in de E-ring van Saturnus.
Enceladus is in de Griekse mythologie een van de Giganten die werd verslagen en begraven onder de Etna door Athena.
De erupties van de vulkaan zouden worden veroorzaakt door de bewegingen van de begraven giganten.
De eerste beelden uit de ruimte van Enceladus werden genomen door ruimteschip Voyager 2.
Terwijl Voyager 1 slechts van een afstand Enceladus kon observeren in december 1980, had Voyager 2 in augustus 1981 de mogelijkheid beelden te maken van Enceladus met een veel hogere resolutie dan Voyager 1, waarbij het jonge oppervlak van Enceladus onthuld kon worden.
Voordat een gedetailleerde verkenning van Enceladus kon worden gedaan moest men wachten totdat ruimtevaartuig Cassini zou arriveren op 30 juni 2004, toen het ruimtevaartuig in de baan van Saturnus was.
Kijkend naar de resultaten van de afbeeldingen van Voyager 2, wordt de maan Enceladus als prioriteit gezien door de planners van de Cassini-missie, en werden talrijke "gemikte" naderingen van zeer dichtbij gepland, zo'n 175 km tot het oppervlak, en tevens enkele "niet-gemikte naderingen", zo'n 100.000 km tot het oppervlak.
De naderingen en datum zijn in de tabel genoteerd.
De eerste drie naderingen van Cassini tot Enceladus hadden opvallende resultaten met betrekking tot het oppervlak van Enceladus en de ontdekking van het waterdamp spuitend gebied in het geologisch actieve zuidpoolgebied.
De nadering van maart 2008 heeft water, warmte en organische moleculen aangetoond, maar geen leven.
Het ruimtevaartuig Cassini heeft gemeten dat de geisers op de zuidpool van Enceladus geïoniseerd zijn en dat daar een elektrische stroom loopt.
Die elektrische stroom maakt deel uit van een gesloten stroomcircuit.
Dat circuit bestaat uit Saturnus en Enceladus zelf met daartussen (geleidend) plasma.
De stroom loopt van de noordpool van Saturnus langs magnetische veldlijnen die Enceladus omvatten terug naar de zuidpool van Saturnus.
De door de geisers uitgestoten geïoniseerd water, zuurstof en organische stoffen vormen een toroïde van plasma, met een grotere dichtheid dan gebruikelijk in de ruimte, rond Saturnus.
Er zijn metingen gedaan aan warme plekken op de zuidpool van Enceladus, de zogenaamde "hot spots".
Deze hot spots zijn te correleren met de geisers. De hypothese ligt dan voor de hand dat deze warmte ontstaat door elektrische opwarming vanwege de elektrische stroom die door de - elektrisch - geleidende geisers loopt en daardoor plaatselijk een hoge stroomdichtheid kan verkrijgen.
Deze elektromagnetische verschijnselen spelen een belangrijke rol in de plasmakosmologie.
artikel overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0
The A-Team is een televisieserie uit de jaren tachtig.
De serie gaat over een groep huurlingen die in hun busje dwars door Amerika trekt.
Onderweg helpen ze onderdrukte mensen in hun strijd tegen rijke criminelen en onderdrukkers.
Kenmerkend voor de serie was de unieke combinatie van humor, stripachtige actie en jongensboekachtig avontuur.
The A-Team was een succes en trok wereldwijd een miljoenenpubliek.
Vandaag de dag wordt The A-Team nog vaak op tv herhaald.
Omdat de serie destijds vooral kinderen van onder de 10 jaar aansprak, wordt het nu vooral gerekend tot jeugdsentiment.
Ook zijn er vele A-Team fanclubs opgericht en heeft de serie een zekere cultstatus.
De serie liep voor vijf seizoenen op NBC television Network van 23 januari 1983 tot 30 december 1986 met als extra een op 8 maart 1987 tot dan toe onuitgezonden aflevering (in totaal 98 afleveringen).
Opmerkelijk is dat de serie destijds veel controverse opriep, vanwege het vermeende geweldsgehalte en pro-militaire karakter.
Vandaag de dag blijkt dat allemaal best mee te vallen: ondanks de ontelbare explosies, stunts, kogelregens en vuistgevechten, valt in de gehele serie slechts één zichtbare dode en vloeit er zelden bloed.
De serie gaat over vier Vietnam-veteranen die er ten onrechte van worden beschuldigd de bank van Hanoi net na het einde van de oorlog te hebben overvallen.
Zij zeiden dat het een missie was, doch daags na de missie wordt het kantoor van de officier opgeblazen en zo ook de officier.
Ze worden ervoor veroordeeld, maar weten uiteindelijk te ontsnappen uit Fort Bragg.
Ze vluchten naar Los Angeles en duiken onder.
Daar overleven ze als huurlingen, maar zo nu en dan helpen ze ook gratis mensen die onrecht wordt aangedaan.
. . .
. . .
De serie werd door Stephen J. Cannell geschreven rondom Mr. T naar aanleiding van zijn optreden in Rocky III met Sylvester Stallone.
De bedoeling was dat Mr. T de leider van het A-Team werd en dat de andere personages veel minder tekst kregen.
Gaandeweg het schrijfproces besloten de schrijvers de andere personages veel uitgebreider te maken, ook bedachten ze een nieuw personage (Hannibal) dat de leiding kreeg.
. . .
George Peppard had er moeite mee dat Mr. T populairder was dan hij. Tijdens de eerste (dubbel)aflevering van seizoen 4 liep Mr. T zelfs kwaad van de set. Ze spraken 16 weken niet met elkaar, maar legden het later bij.
. . .
In The A-Team zijn 5 GMC Vans (bestelbusjes) gebruikt, waarvan twee mooi en onbeschadigd moesten blijven (deze worden ook wel de gave uitvoeringen genoemd). Er zijn heel veel onofficiële Vans gebruikt (ook van andere merken als Chevrolet en Ford), die werden gebruikt om grote stunts mee te doen.
Pieter Cornelis (Piet) Mondriaan (°Amersfoort, 7 maart 1872 - New York, 1 februari 1944) was een Nederlandse kunstschilder en kunsttheoreticus, die echter een groot deel van zijn leven in het buitenland woonde en werkte.
Mondriaan wordt algemeen gezien als een pionier van de abstracte en non-figuratieve kunst.
Vooral zijn latere geometrisch-abstracte werk, met de kenmerkende horizontale en verticale zwarte lijnen en primaire kleuren, is wereldberoemd en dient als inspiratiebron voor vele architecten en ontwerpers van toegepaste kunst.
Hij was een van de belangrijkste medewerkers van het tijdschrift De Stijl en ontwikkelde een eigen kunsttheorie, die hij Nieuwe Beelding of Neo-plasticisme noemde.
Hij is in het buitenland beter bekend als Mondrian, een verfransing (verengelsing) van zijn achternaam.
Mondriaan werd op 7 maart 1872 aan de Kortegracht in Amersfoort geboren als zoon van de streng christelijke hoofdonderwijzer, Pieter Cornelis Mondriaan en zijn vrouw Johanna Christina de Kok.
Hij werd gedoopt in de Nederlandse Hervormde Kerk en werd christelijk opgevoed.
Omdat zijn moeder vaak ziek was, leidde zijn zus Christien op nog geen achtjarige leeftijd het huishouden.
Zijn vader was naast hoofdonderwijzer ook tekenleraar en leerde hem al vroeg tekenen.
In april 1880 verhuisde het gezin Mondriaan naar Winterswijk, waar Mondriaans vader hoofd werd van de School voor Christelijk Nationaal Onderwijs.
. . .
. . .
Vrijwel onbekend zijn de literaire aspiraties van Mondriaan.
In het inmiddels opgeheven weekblad De Nieuwe Groene publiceert hij in 1920 een kort verhaal dat hij 'futuristisch' noemt.
Datzelfde jaar stuurt hij eveneens een verhaal naar Lodewijk van Deyssel die deel uit maakt van de redactie van De Nieuwe Gids.
Uit de reactie van Van Deyssel spreekt waardering, maar hij kan Mondriaans verhaal wegens ruimtegebrek pas twee jaar later publiceren.
Aangezien Mondriaan dit te lang vindt, vraagt hij zijn kopij echter terug. Doordat zijn beeldend werk uiteindelijk de overhand krijgt, laat hij zijn literaire ambities varen.
De erfenis van zijn literaire uitstapje is zodoende gebleven bij twee verhalen, 'De Groote Boulevards' en 'Klein Restaurant - Palmzondag', die pas in 1987 in boekvorm, onder de titel Twee verhalen, worden gepubliceerd.
Het periodiek systeem der elementen is een tabel met daarin een systematische weergave van alle scheikundige elementen.
Op deze manier kunnen de chemische en fysische eigenschappen van de elementen in kaart worden gebracht en zelfs voorspeld worden.
Deze tabel, ook de tabel van Mendelejev genoemd, kent een lange geschiedenis.
Alle bekende elementen staan op volgorde van atoomnummer zodanig ingedeeld dat de elementen uit dezelfde periode naast elkaar staan en elementen uit dezelfde groep boven elkaar.
Tevens staan de elementen die tot hetzelfde blok en dezelfde reeks behoren bij elkaar in de buurt.
In 1866 publiceerde John Newlands zijn Wet van de Octaven.
Mendelejev had aan een vergelijkbare theorie gewerkt.
Op 6 maart 1869 gaf hij een formele presentatie aan het Russische Chemische Genootschap, met als titel Over de relaties tussen de eigenschappen van elementen en hun atoommassa's
Dmitri Ivanovitsj Mendelejev (Tobolsk (West-Siberië), 8 februari 1834 - Sint-Petersburg (Rusland), 2 februari 1907) was een Russisch scheikundige die als de grondlegger van het huidige periodiek systeem wordt gezien.
Mendelejev stelde vast dat de elementen volgens een vast patroon zijn te rangschikken.
Dit uitgangspunt maakte het voor hem mogelijk om de eigenschappen van elementen te voorspellen nog voor ze ontdekt waren.
Mendelejev baseerde zich bij het opstellen van zijn Tabel op zijn favoriete kaartspel, patience.
In de tijd dat Mendelejev zijn systeem ontwikkelde was er veel kritiek. Men begreep niet dat een systematische ordening in massagetal structuur in de eigenschappen van elementen bloot zou leggen. Kritieken beweerden dat de aanpak heilloos was en dat Mendelejev derhalve zijn elementen net zo goed op alfabetische volgorde had kunnen ordenen.
Meer weten over Mendelejev en het periodiek systeem.
De ZX81 is een homecomputer die door Sinclair Research van Sir Clive Sinclair op 5 maart 1981 op de markt werd gebracht.
Het was de opvolger van de Sinclair ZX80.
Hij werd geproduceerd door Timex.
De ZX81 is grotendeels hetzelfde als zijn voorganger, maar er zijn toch een paar verschillen.
Zo werd de ZX81 geleverd in een zwarte uitvoering terwijl de ZX80 wit was.
Net als bij de ZX80 is een membraantoetsenbord gebruikt; het indrukken van een toets was dan ook niet altijd even duidelijk voelbaar.
Een groot voordeel van de ZX81 ten opzichte van de ZX80 is onder andere de uitbreiding met floating point-berekeningen en de mogelijkheid slow mode te gebruiken.
De ZX80 kende alleen een fast mode waarbij tijdens het doorlopen van een programma geen uitvoer naar beeldscherm beschikbaar was.
Bij de ZX81 kon men nu tijdens de verwerking van een programma wel beeld blijven zien.
Nadeel is wel dat daardoor de berekeningen tot vier maal langzamer konden plaatsvinden.
De ZX81 heeft namelijk uit kostenbesparing geen afzonderlijke grafische chip.
De Z80 processor moet daarom zelf de beeldschermuitvoer verzorgen en is hier tot wel 75% van de tijd mee bezig.
De computer heeft naast een tekst mode ook een grafische mode waarmee men kon plotten met een resolutie van 64x44.
Hobbyisten schreven later software waarmee de computer in staat bleek om ook graphics in een resolutie van 256x192 weer te geven.
Een zwak punt waren de externe RAM-uitbreidingsmodules waarmee het geheugen met 16 kilobytes (en later meer) kon worden uitgebreid.
De modules waren zo wankel bevestigd dat vaak een reset van de computer volgde wanneer de geheugenmodule per ongeluk werd aangeraakt, of zelfs als de tafel waarop de computer stond trilde.
De ZX80 is bijna geheel opgebouwd uit discrete componenten en TTL IC's (21 stuks).
In de ZX81 daarentegen zitten nog maar vier voor die tijd hoog-geïntegreerde componenten.
Deze componenten zijn een 1K RAM IC, een 8K ROM IC, een Z80 processor en de zogenaamde Glue chip (een Uncommitted Logic Array (ULA) gemaakt door Ferranti) die alle communicatie tussen de chips en de buitenwereld regelde.
In totaal zouden er meer dan 1,5 miljoen ZX81's worden verkocht.
Het model werd in 1982 opgevolgd door de ZX Spectrum.
artikel overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0