De Royal Albert Hall of Arts and Sciences is een grote concertzaal in South Kensington in de Britse hoofdstad Londen, die geopend is op 29 maart 1871 door koningin Victoria en genoemd is naar haar echtgenoot prins Albert.
Na de grote Wereldtentoonstelling van 1851 wilde prins-gemaal Albert graag dat er in de buurt van Hyde Park een aantal permanente gebouwen zou verrijzen waarin mensen zouden kunnen kennismaken met kunst en cultuur.
Hij overleed evenwel in 1861, zodat hij de voltooiing in 1871 niet heeft kunnen meemaken.
Gebouw en zaal hebben de ronde vorm van een amfitheater uit de klassieke oudheid en werden ontworpen door Francis Fowke en Henry Young Darracott Scott.
Al direct bleek dat de zaalakoestiek eigenlijk ongeschikt was voor klassieke muziek.
Na de plaatsing van ellipsvormige reflectoren is de nagalm binnen aanvaardbare grenzen gebracht.
In de zaal is een groot concertorgel aanwezig.
De Royal Albert Hall is wereldwijd bekend door de Proms, een jaarlijkse reeks zomerconcerten voor groot publiek die hier worden gehouden sinds de Queen's Hall aan Langham Place in 1941 door vliegtuigbommen van de Duitse Luftwaffe werd verwoest.
Zij worden afgesloten met de beroemde Last Night of the Proms in september.
Als "listed building" van buitengewoon belang is de Royal Albert Hall een "Grade I"-bouwwerk op de Statutory List of Buildings of Special Architectural or Historic Interest, de lijst waarop historische monumenten in het Verenigd Koninkrijk worden geplaatst.
Tussen 1996 en 2004 is de Royal Albert Hall grondig gerenoveerd.
artikel overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0
Arnold Houbraken (Dordrecht, °28 maart 1660 Amsterdam, 14 oktober 1719) was een kunstschilder en schrijver.
Kunsttheoreticus Arnold Houbraken (1660-1719) volgde aanvankelijk een schildersopleiding bij Rembrandtleerlingen Jacobus Leveck en Samuel van Hoogstraten, alvorens bekendheid te verwerven als schrijver.
Hij bracht het grooste deel van zijn leven door in Dordrecht en verhuisde pas in 1709 naar Amsterdam op uitnodiging van Jonas Witsen.
In 1685 huwde hij Sara Sasbout.
In 1713 maakte hij een reis naar Engeland om een historisch werk te illustreren.
Zijn zoon Jacobus (16981780) was een bekend graveur van portretten en boekillustraties, onder andere voor de boeken van zijn vader.
Zijn dochter Antonina (1686-1736 was tekenaar en illustrator.
Zij was getrouwd met de topografische tekenaar Jacobus Stellingwerff (1667-1727).
Ook zijn dochter Christina schilderde en tekende.
Zij trouwde met de schilder Anthony Elliger.
Hun dochter Christina Maria werd tekenares.
Arnold Houbraken schilderde mythologische en bijbelse taferelen, portretten en landschappen.
Arnold Houbraken schreef verscheidene publicaties, geïllustreerd met prenten, die gretig werden gebruikt door schilders en beeldhouwers tijdens de zeventiende eeuw.
Hij reikte personificaties aan - menselijke figuren met symbolisch geladen attributen die abstracte begrippen als 'de tijd' en 'de vergankelijkheid' uitbeelden.
'Een-en-veertigh stuks, verscheydene sinnebeelden' bevat 41 van deze personificaties.
Houbraken schreef enkele emblemenbundels bijeen, waarvan 'Stichtelyke sinnebeelden' een belangrijk voorbeeld is.
In deze bundel wijdde hij 57 prenten met belerende tekst aan de deugden en ondeugden.
Ook deze emblemen werden in de Noordelijke Nederlanden als voorbeeld gebruikt door kunstenaars, voornamelijk in de genreschilderkunst.
Het integreren van deze emblemen in dagdagelijkse taferelen gaf het afgebeelde vaak een latente moraliserende boodschap.
Aan het einde van zijn leven schreef Arnold Houbraken in Amsterdam het werk dat beschouwd zou worden als zijn meesterwerk.
De Groote Schouburgh der Nederlantsche Konstschilders en Schilderessen, een vervolg op Carel van Manders 'Schilderboeck', bevat meer dan 600 biografieën Noord- en Zuid-Nederlandse schrijvers uit de Gouden eeuw.
artikel overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0
- www.tento.be
De Steen van Rosetta of steen van Rosette, is een donkere granieten steen (van 112 bij 76 cm) die in juli 1799 in Egypte door Franse genietroepen werd ontdekt bij werkzaamheden aan het fort St. Julien (nu Quaitbay) bij de Egyptische plaats Rosetta (nu El Rashid).
Op de steen staat op drie verschillende manieren een tekst geschreven:
in het Egyptisch door middel van Egyptische hiërogliefen
in het Egyptisch door middel van demotisch schrift
en in het Grieks alfabet.
P
T
O
L
M
I I S
Hierdoor bleek de steen een belangrijke sleutel te zijn voor het ontcijferen van hiërogliefen door Thomas Young en Jean-François Champollion.
Deze laatste lukte dat als eerste definitief in 1822.
Dit leidde tot begrip van de betekenis van hiërogliefen, die vele eeuwen onontcijferd waren gebleven, en dus tot vele andere vertalingen.
De tekst op de steen is een dankbetuiging van de priesters van Memphis aan koning Ptolemaeus V Epiphanes.
De tekst is gedateerd op (omgerekend) 27 maart van het jaar 196 v.C.
Later zijn nog twee andere decreten gevonden, het decreet van Canopus en het decreet van Memphis.
Ook deze decreten waren tweetalig en in drie schriften en gaven daarmee verdere informatie over het demotisch en hiëroglyfisch schrift en de Egyptische taal.
De steen van Rosetta kan worden bezichtigd in het British Museum in Londen, waar hij al sinds 1802 wordt bewaard.
In Figeac, de geboorteplaats van Jean-François Champollion, bevindt zich een kopie van de Steen van Rosetta evenals in het fort (nu Quaitbay) waar de steen in 1799 is gevonden.
In Nederland is een kopie te vinden in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden.
Naar de steen is ook een computerprogramma vernoemd om mensen nieuwe talen te leren (Rosetta Stone).
artikel overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0
- tinternet
De Deepsea Challenger is een kleine bathyscaaf, gemaakt om de bodem van de Marianentrog te kunnen bereiken.
Deze trog is het diepste punt op aarde.
Aan het vaartuig zijn 3D-camera's geplaatst, om ter plekke te kunnen filmen.
De bathyscaaf werd gebouwd in Sydney door het onderzoeksbedrijf Acheron Project Pty Ltd.
Op 26 maart 2012 bereikte James Cameron als eerste persoon ter wereld de bodem van de Marianentrog in een eenpersoonsvoertuig.
Enkele gegevens van de reis:
Instrumenten sensoren, sedimentenverzamelaars en grijpers namen zoutgehalte, druk en temperatuur op.
500 kilo ballast werd op de zeebodem gelost voor de opstijging.
Ledlampen aan een 2,5 m lang paneel verlichtten de zeebodem; zo konden de vier cameras van de onderzeeër de duik vereeuwigen.
De isolatielaag kromp 6,4 cm door de hoge druk.
De cockpit was maar 109 cm in doorsnee, en rond om de druk beter te kunnen weerstaan.
artikel overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0
- tinternet
Titan of Saturnus VI is de grootste maan van Saturnus en - op Ganymedes na - de grootste van het zonnestelsel.
Met een diameter van 5151 km is hij groter dan de planeet Mercurius.
Christiaan Huygens ontdekte Titan op 25 maart 1655 met behulp van een telescoop die zijn broer Constantijn had gebouwd.
Huygens noemde de maan Saturni Luna, oftewel kortweg "Saturnusmaan".
De Engelsman John Herschel doopte de maan in 1847 om tot "Titan".
Doordat een dikke smoglaag het oppervlak van Titan permanent aan het zicht onttrekt, komt de kennis over deze Saturnusmaan vooral van het bezoek van ruimtesondes zoals de Voyagers en Cassini-Huygens.
Titan is de enige maan in het zonnestelsel met een dichte atmosfeer.
Het bezoek van de Voyager 1 leerde dat het oppervlak permanent schuilgaat onder de 900 km dikke atmosfeer die een druk heeft van 1,5 bar aan het oppervlak.
Tot 1980 werd vanwege deze dichte atmosfeer - die een deel van de maan zelf leek - aangenomen dat Titan de grootste maan in ons zonnestelsel was.
Mac OS X 10.0 (codenaam: Cheetah) was de eerste versie van het Mac OS X-besturingssysteem van Apple.
Het werd gelanceerd op 24 maart 2001 en kostte 129 euro.
Mac OS X is de opvolger van Mac OS 9.
Het teken X in de naam verwijst naar het Romeinse cijfer tien.
Het is een spliksplinternieuw systeem, gebaseerd op het Unix-systeem Darwin.
Het werd gezien als het beste systeem ooit gelanceerd door Apple, en op de doos stond te lezen dat het "het meest geavanceerde besturingssysteem ter wereld" zou zijn.
Alhoewel het overal werd geprezen voor zijn stabiliteit, kampte Mac OS X 10.0 toch met ontbrekende functies en prestatieproblemen.
Een van de redenen die het succes van Mac OS X in de weg zouden kunnen staan, waren wel de systeembenodigdheden.
Mac OS X had 128 MB (128 MiB) RAM nodig, terwijl de meeste Apple-computers in die tijd standaard met 64 MB RAM geleverd werden.
Ook werden upgradekaarten voor de processor, die veel voor oudere G3's gebruikt werden, niet ondersteund.
Mac OS X draaide op de volgende computers: Power Macintosh G3, G3 B&W, G4, G4 Cube, iMac, PowerBook G3, PowerBook G4, iBook Aantal RAM nodig: 64 MB minimum, 128 MB aangeraden.
Hoeveelheid harde schijfruimte nodig: 800 MB voor de minimum installatie, 1,5 GB voor de gewone installatie.
Er werd veel kritiek gegeven op Mac OS X, vooral op drie punten:
De interface: de nieuwe Aqua interface was een pareltje, maar zorgde ervoor dat vele programma's traag liepen, en zelfs het systeem vertraagde
Stabiliteit: Mac OS X was in feite veel stabieler dan Mac OS 9 (vooral dankzij het beschermd geheugen), maar enkele bugs veroorzaakten vele kernel panics
Ontbrekende technologieën en drivers: een ander punt van kritiek was het ontbreken van enkele technologieën, zoals het afspelen van DVDs en het branden van CD's, en het ontbreken van o.a. printerdrivers
Als oplossing voor al deze kritiek gaf Apple Mac OS X 10.1 gratis weg, om zo alle problemen op te lossen.
artikel overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0
Het Russische ruimtestation Mir (wat in het Russisch zowel wereld als vrede betekent) was het eerste permanent bewoonde ruimtestation in een baan om de Aarde.
Het bestond uit verschillende met elkaar verbonden modules, waarvan de eerste module op 19 februari 1986 werd gelanceerd en de laatste in 1996.
Mir was gebaseerd op de al eerder door de Russen gelanceerde Saljoet-ruimtestations.
Gedurende de tijd dat Mir in een baan om de aarde cirkelde, is er veel wetenschappelijk onderzoek verricht.
Op een enkele uitzondering na, is Mir tot augustus 1999 continu bewoond geweest.
Op 23 maart 2001 keerde Mir na 15 jaar terug in de Aardse atmosfeer om vervolgens in brokstukken in het zuiden van de Grote Oceaan neer te storten.
Voor die tijd waren er nog vage plannen om Mir te gebruiken als televisie- of filmstudio, maar daarvoor bleek hij te onstabiel en te onveilig.
Het zou eenvoudigweg te duur worden om Mir nog langer in gebruik te houden.
De laatste jaren had Mir regelmatig problemen.
Op 23 februari 1997 brak er brand uit aan boord en scheelde het weinig of de complete zeskoppige bemanning had het ruimtestation moeten verlaten (via de twee Sojoez-schepen).
Vier maanden later kwam Mir in botsing met een onbemand Progress-vrachtschip, waarbij een gat in de romp sloeg en een deel van Mir moest worden afgesloten.
Andere problemen waren de energievoorziening die regelmatig uitviel, lekkende leidingen en de temperatuur, welke in de Kvant II-module regelmatig opliep tot meer dan 40 graden Celsius.
Dat was ook geen wonder, want het oorspronkelijke ontwerp van het ruimtestation ging uit van een levensduur van slechts vijf jaar.
Gebrek aan vertrouwen, coördinatiestoringen en taalproblemen verergerden de problemen nog eens.
Met behulp van een op 27 januari 2001 aangekoppeld Progress-vrachtschip werd tussen 7 maart en 21 maart Mir in een lager gelegen baan gebracht op 220 kilometer.
Plotseling trad er een nieuw probleem op; Mir begon langzaam te tollen.
Omdat het stabiliseren erg veel brandstof zou kosten werd dit uitgesteld tot de laatste dag voor de impact.
In Japan, Nieuw-Zeeland en Australië ontstond grote onrust over de schade die eventueel op land neerstortende brokstukken zouden aanrichten.
Om deze onrust weg te nemen werd er voor 2 miljoen dollar een verzekering afgesloten die eventuele schade dekte.
Op 23 maart dook Mir met een snelheid van ongeveer 8 km/s de dampkring binnen.
Door de grote plotselinge afremming door de toenemende luchtdruk en de hoge temperatuur brak het schip in stukken en sommige onderdelen verbrandden.
Vanaf de Fiji-eilanden waren de verbrandende delen goed zichtbaar.
Over een gebied van zo'n 5000 kilometer lang en 200 kilometer breed op 4000 kilometer ten oosten van Nieuw-Zeeland kwamen de brokstukken neer in de Grote Oceaan.
artikel overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0
Anthony van Dyck (Antwerpen, °22 maart 1599 Londen, 9 december 1641) was een Vlaamse barokschilder uit de Antwerpse School.
Zijn voornaam wordt ook als Anthonis, Antonio, Anthonie, Anton of Antoon vermeld.
Van Dyck werd geboren in Antwerpen en werd in 1615 een onafhankelijk kunstschilder.
In zijn jongere jaren was hij één van de favoriete leerknapen van Peter Paul Rubens, naast Jacob Jordaens en nog enkele anderen.
Hij ging in 1620 voor het eerst naar Engeland, verbleef er vier maanden, maar werd toen nog niet voorgesteld aan koning Jacobus I van Engeland en keerde nadien terug naar Vlaanderen.
In 1621 ging hij naar Italië waar hij zes jaar verbleef, en er de Italiaanse meesters bestudeerde.
Deze studie gaf hem de basis voor zijn succesvolle carrière als portretschilder.
Hij keerde in 1627 terug naar Antwerpen en schilderde door de jaren heen een groot aantal meesterstukken.
Zijn reputatie kwam Karel I van Engeland ter ore, die hem naar Engeland haalde, waar hij in korte tijd erg beroemd werd.
Hij schilderde portretten van Koning Karel I, Koningin Henriëtta, de groep prinsen en prinsessen, van zichzelf, van zijn maîtresse Margaret Lemon, van de schilders Andries van Eertvelt, Theodoor Rombouts en van vele anderen.
In het latere deel van zijn leven maakte hij alleen schilderijen af die door zijn studenten waren gemaakt naar zijn eigen voorstudies.
In juli 1632 werd hij geridderd en kreeg de titel "sir", en in 1633 werd hij benoemd tot hofschilder des konings.
Hij kreeg een behoorlijk pensioen en trouwde de dochter van Lord Ruthven.
Anthony van Dyck overleed in Londen in 1641.
Hij ligt begraven in de St Paul's Cathedral in Londen.
Anthony van Dyck schilderde voornamelijk portretten, maar ook stukken met een religieus of mythologisch onderwerp.
Zijn werken behoren tot de Barok.
Door velen wordt hij beschouwd als de grootste barokschilder uit de Zuidelijke Nederlanden na Rubens.
Zijn stijl werd aanvankelijk sterk beïnvloed door Rubens, maar later, tijdens een verblijf in Italië, vatte hij ook bewondering op voor Titiaan, wat in veel van zijn schilderijen is terug te zien.
Van Dyck was van grote invloed op het Engelse portretschilderen, en sommige historici beschouwen hem als de oprichter van de Engelse school van schilderkunst.
Van Dyck staat ook bekend om het portretteren van mensen die een korte, puntige baard hebben, en deze specifieke baard is dan ook in het Engels naar hem vernoemd, een vandycke.
Er is een stijl van kleding die naar Van Dyck vernoemd is (zoals gedragen in Thomas Gainsboroughs Blue Boy).
Er is een olieverfpigment naar hem vernoemd, Van Dyck bruin.
Hij verscheen kort in het Suske en Wiskealbum De raap van Rubens.
In 2005 eindigde Van Dyck op nr. 70 tijdens de Vlaamse versie van de verkiezing van De Grootste Belg.
Zijn meesterwerken hangen verspreid over de wereld in kerken en musea.
artikel overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0
De Stichting Downsyndroom (SDS) introduceerde het fenomeen Wereld Downsyndroomdag op 21 maart in 2006 met een groot feest in aanwezigheid van prinses Máxima.
De SDS was een van de initiatiefnemers van Wereld Downsyndroomdag.
21 Maart (21-3) symboliseert het in drievoud aanwezig zijn van het 21e chromosoom, als oorzaak van Downsyndroom.
Daarnaast begint de lente op deze dag en dat kan worden vertaald als de ontluikende mogelijkheden voor mensen met Downsyndroom overal ter wereld.
In 2011 werd 21 maart door de Verenigde Naties erkend als Wereld Downsyndroomdag.
Wereld Down Syndroom Dag is ervoor bedoeld mensen bewust te maken van het Syndroom van Down.
Deze erfelijke (aangeboren) afwijking wordt ook wel trisomie 21 genoemd.
Het 21e chromosoom (onderdeel van het genoom) komt drie keer, in plaats van twee keer voor.
Deze dag wordt georganiseerd door Down Syndrome International (DSI).
Zij willen graag meer aandacht voor de talenten en mogelijkheden die mensen met Down hebben.
Ook steunen zij onderzoek om wereldwijde zorg te verbeteren.
Draag op 21 maart verschillende sokken, en toon de wereld hoe mooi diversiteit is.
Iedereen is anders.
Gelukkig maar.
Downsyndroom Vlaanderen nodigt je uit om onze diversiteit te vieren op Werelddownsyndroomdag.
In 1602 gingen zes compagnieën over in de VOC.
Op 20 maart 1602 verleende de Staten-Generaal een octrooi met daarin vastgelegd dat vanuit de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden alleen de VOC het recht had zeehandel te drijven in het gebied ten oosten van Kaap de Goede Hoop en ten westen van de Straat Magellaan.
De dag van de octrooiverlening wordt algemeen beschouwd als de officiële oprichtingsdatum.
Het octrooi had een geldigheid van eenentwintig jaar.
Afgesproken was dat de participanten het recht hadden om na tien jaar hun gehele inleg terug te krijgen.
De Vereenigde Oostindische Compagnie of in hedendaagse spelling Verenigde Oost-Indische Compagnie, afgekort tot VOC, was een particuliere Nederlandse handelsonderneming met een monopolie op de overzeese handel tussen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en het gebied ten oosten van Kaap de Goede Hoop en ten westen van de Straat Magellaan.
De VOC werd in 1602 opgericht als de Generale Vereenichde Geoctroyeerde Compagnie.
Het was destijds het grootste handelsbedrijf ter wereld en was de eerste naamloze vennootschap ter wereld met vrij verhandelbare aandelen.
De VOC wordt vaak genoemd als de eerste multinationale onderneming.
. . .
. . .
Gedurende bijna 200 jaar werden ruim 4700 schepen naar Azië uitgerust, waarvan bijna 1700 in de zeventiende en meer dan 3000 in de achttiende eeuw. Vanaf het oprichtingsjaar tot 1700 bevonden zich op deze schepen 317.000 mensen, van 1700 tot 1795 waren er dat 655.000. Daarvan keerde een derde deel terug.
De archieven van de Vereenigde Oostindische Compagnie staan sinds 2003 op de Werelderfgoedlijst voor documenten van UNESCO. De VOC-archieven worden door overheidsinstellingen bewaard in Kaapstad, Chennai, Colombo, Jakarta en Den Haag. UNESCO beschouwt het archief als het grootste en meest indrukwekkende van alle vroeg moderne Europese handelsbedrijven die actief waren in Azië. Ongeveer vijfentwintig miljoen pagina's archief zijn bewaard gebleven. Volgens de organisatie vormen die het meest uitgebreide en de meest complete bron van de vroeg moderne wereldgeschiedenis met relevante informatie over de geschiedenis van honderden lokale politieke en handelsorganisaties in Azië en Afrika.
De minimum leeftijd aan boord van de schepen was dertien jaar, later opgetrokken tot zestien. Een matroos verdiende zo'n 110 gulden per jaar. Zijn eten en onderdak kreeg hij ook vergoed. Ter vergelijking; een Raad van Indië verdiende 350 gulden, de gouverneur-generaal 1.200 gulden per maand, exclusief vrije kost en inwoning.
In 1682 werden er op een VOC-schip zes apen, twaalf papegaaien, twee Ambonese kaketoes, een krokodil, een Bengaals hertje en een jonge eland vervoerd. De vraag naar en aanvoer van dieren was al snel zo groot dat de VOC in Amsterdam onderkomens liet bouwen om de bijzondere en zeldzame exemplaren tijdelijk te huisvesten.
Hendrik Adriaan van Reede tot Drakestein, Jan Commelin, Simon van der Stel, Georg Everhard Rumphius, Johannes Camphuys, Johan Huydecoper van Maarsseveen, Nicolaes Witsen en Gaspar Fagel hielden zich bezig met het beschrijven, opsturen of verzamelen van gewassen en schelpen. De apothekers van de Hortus Botanicus waren vooral geïnteresseerd in nieuwe medicijnen om ziekten onder het VOC-personeel te bestrijden; de bewindhebbers in zaaigoed en siergewassen voor hun kassen of tuinen.
De historicus Hans Derks noemt de VOC spottend de Violent Opium Compagnie.
Na het faillissement werd de VOC in de volksmond "Vergaan Onder Corruptie" genoemd.
De Sydney Harbour Bridge is een brug in Sydney, Australië.
De brug werd op 19 maart 1932 geopend door Jack Lang, de premier van Nieuw-Zuid-Wales.
Er was toen zes jaar aan de bouw ervan gewerkt.
De brug werd niet alleen gebouwd om de noordelijke regio van de stad toegankelijker te maken, het was ook een werkverschaffingsproject.
De brug is van staal en bevat zes miljoen met de hand geslagen klinknagels.
Sterke kabels moeten voorkomen dat de brug door de hete zon uitzet.
Het is de breedste boogbrug ter wereld, maar niet de langste, dat is de Chaotianmenbrug in Tsjoengking.
Het brugdek biedt plaats aan acht rijstroken voor autoverkeer, twee treinsporen, een fietspad en een voetpad.
Sydney Harbour bridge is 1149 meter lang en heeft een boogspan van 503 meter.
De top van de boog is 134 meter boven zeeniveau.
Door zijn ligging is het een bekend symbool van Sydney geworden.
Na de Tweede Wereldoorlog emigreerden veel mensen uit Europa naar Australië.
Het eerste dat ze zagen als ze per boot in Sydney aankwamen was de brug.
In die tijd kostte het 6 pence om er per auto overheen te rijden.
Voor een paard met ruiter was de tol 3 pence.
Tegenwoordig kost een retourkaartje voor een auto ongeveer drie Australische dollars.
Voor wandelaars en fietsers is de overgang gratis.
Paarden zijn niet meer toegestaan.
Een toeristische activiteit is de Sydney Bridge climb, een beklimming/wandeling over de boog van de brug.
De tocht duurt ongeveer 3,5 uur.
Eenmaal boven na zo'n 200 treden kan men ver in de omtrek van Sydney rondkijken.
Vanwege de risico's en de zwaarte van de klim moet een deelnemer in een goede lichamelijke conditie zijn.
Een veiligheidstraining en een veiligheidsharnas zijn verplicht.
artikel overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0
Traian Vuia (Surducul Mic, 17 augustus 1872 - Boekarest, 3 september 1950) was een Roemeens uitvinder en luchtvaartpionier die de eerste eendekker bouwde waarmee de eerste geslaagde gemotoriseerde vlucht voor een eendekker maakte.
Zijn eerste vlucht vond plaats op 18 maart 1906 waarbij hij 12 meter aflegde.
Zijn beste prestatie met dit vliegtuig was een afstand van 24 meter.
Het lukte Traian Vuia niet om met het vliegtuig een langdurige gecontroleerde vlucht te maken en zijn experimenten hebben niet geleid tot enig vooruitgang of invloed in de luchtvaartgeschiedenis.
Nadat hij was afgestudeerd aan de hoge school in Lugoj in 1892 vertrok hij naar de Polytechnische School in Boedapest waar hij zijn ingenieursdiploma haalt.
Daarna meldde hij zich aan bij de Faculteit Recht in hetzelfde Boedapest waar hij in mei 1901 zijn Ph.D. haalde met het proefschrift "Leger en industrie, staat en contract regimes".
Hij keerde terug naar Lugoj waar hij zijn eerste vliegtuig ontwierp, die hij "vlieguig-auto" noemde.
Om dat hij niet genoeg geld bij elkaar kon sprokkelen om zijn ontwerp te bouwen, vertrok hij 1902 naar Parijs om daar naar financiers te zoeken.
Maar in Parijs liep hij vooral tegen sceptici aan.
De Franse theoreticus Victor Tatin, die zelf een modelvliegtuig had gebouwd in 1879, was weliswaar geïnteresseerd maar betwijfelde of er voor een dergelijk ontwerp een motor te vinden zou zijn.
Ook bij de Académie des Science werd het plan van Vuia afgewezen.
Hun commentaar was als volgt:
Het probleem van vliegen met een machine die meer weegt dan lucht kan niet opgelost worden en is enkel een droom. (16 februari 1906)
Ondanks deze afwijzing vroeg hij toch patent aan voor zijn ontwerp.
Deze was hem toegekend op 17 augustus 1903 en werd op 16 oktober gepubliceerd.
Hij begon met het bouwen van zijn machine in de winter van 1902/1903.
Tevens startte hij met de constructie van een motor naar eigen ontwerp voor zijn vliegtuig nadat hij tegelijkertijd zijn financiële moeilijkheden het hoofd moest bieden.
Deze motor wist hij te patenteren in Groot-Brittannië in 1904.
Hij werd Frans staatsburger in 1918 en tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij actief in het Franse verzet.
In 1950 keerde hij terug naar Roemenië.
Rond december 1905 was Vuia's eerste vliegtuig gereed, de "Traian Vuia 1" was een hoogdekker aangedreven door een koolzuurgas motor.
De vloeibare kooldioxide werd vergast in een Serpolletketel, deze brandstofvoorziening gaf de motor een looptijd van ongeveer drie minuten.
Hij koos voor Montesson, nabij Parijs om zijn eerste testen uit te voeren.
In het begin reedt hij met de machine, ontdaan van zijn vleugels, alleen maar rond om vertrouwd te raken met de besturing.
Op 18 maart 1906 deed hij zijn eerste vluchtpoging, nadat hij een aanloop deed van ongeveer 50 meter steeg het vliegtuig op en vloog hij over een lengte van ongeveer 12 meter op één meter hoogte waarna hij landde.
De Britse luchtvaart historicus Charles Harvard Gibbs-Smith beschreef de vlucht als zijnde "de eerste ééndekker volgens een moderne configuration" maar niet als "een geslaagde vlucht" want het vliegtuig was niet in staat tot een ononderbroken vlucht.
Sommige Roemeense enthousiastelingen claimen dat de machine van Vuia de eerste machine was die zonder hulp opsteeg.
Maar de Wright brothers hadden in 1903 al een succesvolle vlucht gemaakt waarbij de rails alleen diende om het toestel recht te houden tijdens het opstijgen, ook slaagde de Wright brothers er in een gecontroleerde vlucht te maken in tegenstelling tot Vuia.
Na zijn vlucht in maart 1906 maakte Vuia nog een aantal korte vluchten en paste hij zijn ontwerp iets aan, dit werd de Vuia I bis, maar dit maakte geen verschil.
In 1907 exposeerde hij tijdens de eerste luchtvaartsalon in Parijs een nieuw vliegtuig, de Vuia II met een Antoinette 25pk motor.
Pionier Alberto Santos Dumont, die in 1906 tweemaal een succesvolle vlucht boven Parijs maakte, erkende Vuia als een inspiratiebron.
Tussen 1918 en 1921 bouwde Vuia twee experimentele helikopters op de Juvisy en Issy-les-Moulineaux vliegvelden.
Ook was hij de uitvinder van een stoommachine die een interne druk kon opbouwen van 100 atmosfeer, deze machine wordt nog steeds gebruikt Hij ligt begraven op de Bellu begraafplaats in Boekarest.
Op 27 mei 1946 werd Traian Vuia benoemd tot erelid van de Roemeense Academy.
Timisoara International Airport Traian Vuia (TSR), het op twee na grootste vliegveld van Roemenië draagt zijn naam.
artikel overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0
St. Patrick's Day (Iers-Gaelisch: Lá Fhéile Pádraig) is de nationale feestdag van Ierland, Noord-Ierland, Montserrat en de Canadese provincies Newfoundland en Labrador.
De feestdag valt op 17 maart, waarbij men de beschermheilige van het land, Sint-Patricius herdenkt.
Overal in Ierland wordt dit uitbundig gevierd met openluchtconcerten, kermis, een grote optocht en vuurwerk bij de rivier de Liffey in Dublin.
Groen is de kleur die met het festival wordt geassocieerd.
Feestgangers dragen meestal groene kleding en men kan bijvoorbeeld groen bier kopen op deze dag.
St. Patrick's Day wordt wereldwijd gevierd, met name in de landen waar veel Ieren naartoe zijn geëmigreerd, voornamelijk de VS en Australië.
In deze landen worden veel grote optochten georganiseerd.
In New York vindt de oudste en grootste parade ter wereld plaats.
Maar ook in Dublin en andere Ierse steden worden parades gehouden.
In veel landen is een jaarlijks groeiende groep mensen die St. Patrick's Day vieren; niet alleen Ieren of mensen met Ierse voorvaderen.
Er is ook een groep zonder Ierse wortels, die zichzelf 'Irish for the day' verklaren; zo heeft de voormalige burgemeester van New York, Ed Koch, zichzelf eens omgedoopt tot 'Ed 'O Koch' voor Sint Patricius.
Ook is het een traditie dat de Taoiseach (de Ierse premier) en de President van de Verenigde Staten op St. Patrick's Day overleg met elkaar hebben over de voortgang van het vredesproces in Ierland, en breder over de gevolgen van gebeurtenissen in de wereld.
St. Patrick's Day is niet alleen verbonden aan de Ierse cultuur, maar is ook een christelijk feest dat door de Katholieke kerk, de Ierse Kerk en andere Anglicaanse Kerken gevierd wordt.
Deze feestdag valt bijna altijd in de vastentijd en kan soms in de zogeheten Goede Week vallen.
Valt St. Patrick's Day in zo'n week, dan wordt de feestdag verschoven naar de tweede maandag na Pasen.
Op St. Patrick's day draagt iedereen altijd iets groens.
Dat is een traditie en wie dat niet doet kan geknepen worden.
artikel overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0
De Bugatti Type 22, een opgewaardeerde Type 15, kwam er in 1913.
Het langere koetswerk kreeg meer ronde vormen en een ovalen radiator.
Bugatti Type 22 (3-zitter)
auteur : haitham alfalah CC 3.0
De motor was deze van de Type 13 maar nu met een dubbele pomp in de oliepan aan de voorzijde van het ondercarter voor de smering.
Tussen januari 1913 en augustus 1914 werden er circa 150 auto's geproduceerd maar door de oorlog werd de produktie onderbroken.
Bugatti Type 22 "Brescia"(1925)
Na een verblijf van meer dan 70jaar op de bodem van een Zwitsers meer verkocht voor 260.500
foto op www.automotorblog.com
Ettore Bugatti moest de Elzas verlaten en vluchtt naar Italië waar hij een 8 cilinder/32 kleppen vliegtuigmotor ontwierp.
Deze werd verkocht aan Diatto een Italiaanse autobouwer die in 1915 vliegtuigmotoren ging bouwen die ontworpen waren door Ettore Bugatti, later, tussen 1919 en 1923, hadden Diatto en Bugatti een samenwerkingsverband.
De opgedoken Bugatti Type 22
tentoongesteld in het Mullin Automotive Museum in Oxnard, Californië
foto op www.autoblog.com
Na de oorlog keerde Ettore terug naar zijn fabriek in de Elzas, die merkwaardig genoeg niet geleden had onder de oorlogsbezetting.
Hij bouwde nog enkele wagens met een 8-kleppen motor maar vanaf 1920 ging hij over op vernieuwing..
Dr. Robert Hutchings Goddard (Worcester (Massachusetts), 5 oktober 1882 Baltimore (Maryland), 10 augustus 1945) was een Amerikaans onderzoeker en uitvinder.
Hij was pionier op het gebied van de moderne rakettechniek en wordt beschouwd als één van de belangrijkste grondleggers van de ruimtevaart.
Goddard lanceerde de eerste raket met vloeibare brandstof op 16 maart 1926 in Auburn, Massachusetts, Verenigde Staten.
Goddard is geboren in Worcester (volgens sommige bronnen Roxbury), Massachusetts, Verenigde Staten.
Zijn vader was uitvinder en handelsreiziger.
Door boeken als Reis naar de maan van Jules Verne en War of the Worlds van H.G. Wells raakte hij al op jonge leeftijd geïnteresseerd in de ruimte en ruimtevaart.
Zijn fantasie en inventiviteit werden aangewakkerd door zijn vader, die hem een telescoop, microscoop en een abonnement op Scientific American gaf.
Goddard behaalde een bachelorgraad aan de Worcester Polytechnic, en behaalde in 1911 zijn PhD graad in Natuurkunde aan de Clark University.
Hij heeft daarna een jaar aan Princeton University gestudeerd, en keerde terug naar de Clark University om daar college te gaan geven als assistent hoogleraar in de Natuurkunde.
In 1914 verkreeg hij patenten voor de meertrapsraket en de vloeibare-brandstofraket.
Vanaf die tijd werkte hij aan het ontwerp van raketmotoren en voerde testen uit, met financiële hulp van het Smithsonian Institution.
In 1919 schreef Goddard in zijn artikel A Method of Reaching Extreme Altitudes over de mogelijkheid van ruimtevluchten naar de maan, vijftig jaar voordat de eerste mensen op de maan landden.
Op 1 november 1923 voerde hij testen uit met zijn eerste raketmotor die op vloeibare brandstof werkte.
Goddard lanceerde de eerste raket met vloeibare brandstof op 16 maart 1926 in Auburn, Massachusetts, Verenigde Staten.
De raket voerde een vlucht uit van 2,5 seconden, bereikte een hoogte van 12,5 meter, had een gemiddelde snelheid van 97 kilometer per uur, en landde 56 meter verderop.
Deze gebeurtenis wordt ook wel de Kitty Hawk van de rakettechniek genoemd, verwijzend naar de vlucht van de Gebroeders Wright met het eerste motorvliegtuig.
In de jaren daarna experimenteerde Goddard met raketten van verschillende afmetingen.
In 1929 rustte hij zijn raketten voor het eerst uit met instrumenten als een thermometer, barometer en een kleine camera.
Op 31 mei 1935 bereikte een raket van Goddard een hoogte van 2300 meter.
De raket had een lengte van 4,6 meter en woog 38 kilogram.
Op 26 maart 1937 haalde een andere raket een hoogte van 2750 meter, de grootste hoogte die met een raket van Goddard is bereikt.
Goddard overleed in Baltimore op 62-jarige leeftijd aan de gevolgen van keelkanker.
Hij was getrouwd met Esther Christine Kisk.
Op 1 mei 1959 werd een belangrijk ruimtevaartlaboratorium van NASA gevestigd in Greenbelt, Maryland, Verenigde Staten, en vernoemd naar Goddard: het Goddard Space Flight Center.
artikel overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0
Tijdens de periode 1912 - 1914 werden slechts zes of zeven van de Type 18 automobielen gemaakt.
Bugatti Type 18 Garros (Labourdette Torpedo)
foto op www.motorshout.com
Een 5.0liter motor (5027cc)
90 pk
vier-cilinder (3-kleppen per cilinder)
4 versnellingen + achteruit
Kettingaandrijving op de achteras
2,55 meter wielbasis, 1,25 meter spoorbreedte
Gewicht 1250kg
Bugatti Type 18 (Labourdette Torpedo "Black Bess")
foto op www.louwmanmuseum.nl
De Franse vliegenier en sportman Roland Garros, een goede vriend van Ettore Bugatti, wordt in 1913 de eerste eigenaar van deze auto.
In oktober 1918 sneuvelt hij tijdens een luchtgevecht, drie weken voor het einde van de oorlog en één dag voor zijn dertigste verjaardag.
Zijn Bugatti gaat naar Engeland.
Een van de volgende eigenaren is de vrouwelijke coureur Ivy Cummings, die de auto 'Black Bess' noemt, naar de zwarte volbloed van de legendarische struikrover Dick Turpin.
Later wordt de auto bekend als 'type 18'.
De carrosserie is van Henri Labourdette.
Bron : - Wikipedia CC 3.0
- www.louwmanmuseum.nl
- tinternet
My Fair Lady is een musical gebaseerd is op het toneelstuk Pygmalion (1912) van George Bernard Shaw.
De tekst voor de musical werd geschreven door Alan Jay Lerner en de muziek door Frederick Loewe.
De musical werd bekroond met een Tony Award.
De wereldpremière van de musical vond plaats op 15 maart 1956 in het Mark Hellinger Theatre op Broadway.
Julie Andrews (toen in de Verenigde Staten alleen bekend van een rol in de musical The Boy Friend van Sandy Wilson), speelde Eliza Doolittle.
De bekende Britse acteur Rex Harrison nam de rol van Professor Higgins voor zijn rekening, terwijl de eveneens Britse Stanley Holloway de rol van de schelm/vuilnisman Alfred Doolittle op zich nam.
In de gelijknamige filmversie My Fair Lady uit 1964, die onder meer acht Oscars won, herhaalden Rex Harrison en Stanley Hollowayde rol die ze in de musical speelden.
Julie Andrews werd echter vervangen door Audrey Hepburn.
In Nederland werd deze musical al een aantal keren opgevoerd.
Alle drie de Nederlandse uitvoeringen waren vertalingen door Seth Gaaikema.
In 1963 en rond 1978 zijn er ook Vlaamse uitvoeringen geweest.
In de Vlaamse versie in de Billiart Palace te Antwerpen speelde Denise De Weerdt de rol van Eliza Doolittle en Alex Van Royen was Professor Higgins.
Johan Kaart vertolkte steeds Alfred Doolittle.
De titel van het stuk is een spel met woorden.
De letterlijke betekenis van My Fair Lady is Mijn schone dame, maar My Fair is tevens de manier waarop in plat-Londens de wijk Mayfair wordt uitgesproken.
In deze chique wijk speelt het verhaal zich af.
My Fair Lady speelt zich af in Londen in het jaar 1912.
Eliza Doolittle is een jonge vrouw uit de arbeidersklasse die bloemen verkoopt op Covent Garden. Ze heeft weinig manieren en ze praat plat Engels. Op een dag zien Henry Higgins en Kolonel Pickering haar bloemen verkopen op de markt. Higgins gaat een weddenschap aan met zijn vriend kolonel Pickering dat hij erin zal slagen om Eliza in korte tijd niet alleen perfect Engels te leren maar haar ook de gangbare etiquette in de hogere kringen eigen te maken. Hij slaagt uiteindelijk in zijn opzet, maar tijdens het proces is Eliza zodanig geëmancipeerd geraakt, dat zij aangeeft niet langer afhankelijk te zijn van Higgins en haar eigen weg te kunnen gaan.
π-dag (pi-dag) en π-benaderingsdag (pi-benaderingsdag) zijn twee feestdagen gewijd aan de wiskundige constante π.
Op π-dag, 14 maart, wordt wereldwijd op verschillende wiskundeafdelingen van universiteiten feestgevierd.
π-dag wordt op 14 maart gevierd, omdat in de Amerikaanse schrijfwijze voor data 14 maart geschreven wordt als 3/14 en
de driecijferige benadering voor π 3,14 is.
Deze dag wordt op verschillende manieren gevierd.
Zo staan sommigen stil bij de rol die p in hun leven gespeeld heeft en proberen zich op humoristische wijze een wereld
zonder π voor te stellen.
De viering begint gewoonlijk om 13:59 uur (1:59 PM), omdat de zescijferige benadering van π 3,14159 is.
Mensen die de 24-uurs klokindeling gebruiken handhaven een ander begin: 1:59 of 15:09.
Het "ultieme π-moment" was op 14 maart 1592 om 6:53 en 58 seconden, omdat dit 3/14/1592 6:53:58 in de Amerikaanse schrijfwijze voor data is.
Dit komt overeen met de eerste 12 cijfers van π (3,14159265358).
Op scholen en universiteiten in Amerika begon men een aantal jaren geleden de π-dag te vieren met het eten van taart (in het Engels pie, ook de letter pi wordt door Engelstaligen zo uitgesproken) of pizza.
Of er worden etenswaren gemaakt in de vorm van een π-teken.
Ook is er een spel aan verbonden, kinderen moeten proberen te raden wat het getal van π is met behulp van een cirkel en hun schoen.
π-benaderingsdag kan op twee data gevierd worden: of 22 juli of 26 april.
Op 22 juli kan π-benaderingsdag gevierd worden omdat in een bepaalde schrijfwijze voor een datum dit 22/7 is. Deze deling is een benadering voor pi (22 / 7 = 3,1428...).
Elk jaar legt de aarde tussen 1 januari en 26 april ongeveer twee astronomische eenheden van zijn baan om de zon af.
De totale lengte van de baan gedeeld door de in die periode afgelegde afstand is gelijk aan π.
Einstein en π
π-dag 14 maart was ook de geboortedag van Einstein.
Daarom is het leuk om hier ook een theorie van Einstein te vermelden die helemaal niet zo bekend is een theorie over rivieren.
Een rivier stroomt nooit netjes in een rechte lijn van de bron naar de zee.
Een professor in Cambridge berekende een keer de verhouding tussen de werkelijke afstand die een rivier aflegt en de afstand tussen bron en zee.
En wat bleek? Deze verhouding lag net iets boven de 3, op 3.14 om precies te zijn.
Erg dicht bij π dus.
Deze verhouding is waarschijnlijk het resultaat van een middenweg tussen orde en chaos.
Een rivier maakt vanzelf steeds meer bochten. Dat komt doordat het water in een rivier het snelste stroomt in een bocht.
Daardoor brokkelt de kant daar af, waardoor er een nog scherpere bocht ontstaat.
Waardoor het water nog sneller gaat stromen enzovoorts.
Op een gegeven moment snijdt de rivier zichzelf dan weer, en dan kiest het water de kortste rechtste weg.
De rivier wordt een stukje rechter en de lus komt helemaal los te liggen van de rivier.
Deze twee tegengestelde krachten: krommer worden en rechter worden van de rivier geven samen de verhouding π.
En raad eens wie deze verklaring voor het eerst bedacht? Jawel: Einstein!
Natuurlijk is het wel jammer dat we π- dag, 14 maart, in onze eigen notatie schrijven als 14/3 en dat 31/4 zelf geen bestaande dag is.
Gelukkig kunnen we in Europa wel π-benaderingsdag vieren op 22 juli, ofwel 22/7, een breuk die vaak als benadering voor π wordt gebruikt 22/7 is ongeveer 3,143.
Die dag kunnen we dus allemaal nog een glaasje piña colada drinken en naar de film π van Darren Aronofsky kijken.
Theepads zijn kleine ronde filters met daarin een theemelange geschikt voor Senseo koffiezetapparaten.
Ze zien er, net zoals de koffiepad van de bovenkant plat uit en van de onderkant een beetje bol.
Theepads werden op 13 maart 2006 geïntroduceerd door Pickwick en Philips onder de naam "T-pad".
Het unieke aan de theepad is dat de verkrijgbare melanges niet verkrijgbaar zijn in een theezakje.
Ook uniek is dat de thee niet hoeft te trekken omdat de melanges in de pads speciaal zijn geselecteerd voor de zetmethode van het Senseo apparaat.
Bij het zetten van de thee dient een aparte theepadhouder te worden gebruikt.
Als een koffiepadhouder voor het zetten van de thee wordt gebruikt komt er een schuimlaagje op de thee en kan de thee smaken naar koffie.
Na gebruik kunnen de theepads bij het groente-, fruit- en tuinafval.
Nadelen van de Pickwick theepad? (op www.koffie-espresso.be)
Dat het ontzettend makkelijk is om thee te zetten met je Philips Senseo koffieapparaat staat buiten kijf.
Toch zijn er enkele nadelen:
er kan maar één kopje thee tegelijk worden gezet
voor elk kopje thee moet er een nieuwe pad worden gebruikt
de sterkte van de thee is altijd exact gelijk, de smaak dus ook
prijs per kopje thee is aan de hoge kant (zoals bij de koffie)
slechts 7 smaken theepads (T-pads) te koop
artikel overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0
- http://www.koffie-espresso.be/Senseo/Senseo-Thee-pads.html
De Nederlandsche Cocaïnefabriek (NCF) was een in Amsterdam gevestigde fabriek die in de 20e eeuw op grote schaal cocaïne produceerde voor medicinale, militaire en recreatieve doeleinden uit in Nederlands-Indië geteelde cocaplanten.
Daarnaast produceerde de fabriek onder andere novocaïne, morfine, heroïne en efedrine.
In 1878 werden de eerste cocastruiken vanuit Zuid-Amerika naar de Hortus Botanicus in Buitenzorg op Java gebracht.
Kort daarop werd gestart met de verbouw van het gewas voor commerciële doeleinden op zowel Java, Madoera als Sumatra.
Vooral de Koloniale Bank van Amsterdam speelde een belangrijke rol in de cocaproductie en -handel.
Uit de jaarverslagen van deze bank blijkt dat al in 1891 bijna twintig ton bladeren verhandeld werd.
Gedurende de jaren daarna tot aan de eeuwwisseling verhandelde de Koloniale Bank tussen de 34 en 81 ton cocabladeren.
In eerste instantie werden de partijen naar Duitsland geëxporteerd, maar door de groeiende vraag naar cocaïne en de stijgende productie op Java zag men ook brood in de eigen fabricage van cocaïne.
De Nederlandsche Cocaïnefabriek werd daartoe door de Koloniale Bank (later Cultuur-, Handels- en Industriebank, daarna Cultuurbank NV), op 12 maart 1900 opgericht.
Op Java werden vanuit Bolivia geïmporteerde cocaplanten gekweekt.
De verwerking tot cocaïne vond plaats in een door H.H. Baanders ontworpen gebouw op de hoek van de Eerste Schinkelstraat en de Schinkelkade te Amsterdam.
Het product werd gebruikt als geneesmiddel voor hals-, borst- en longziekten.
Het was echter publiek geheim dat het ook als genotsmiddel werd verhandeld.
In 1902 werd de fabriek aan de Schinkelkade uitgebreid, en in 1910 was de fabriek uitgegroeid tot de grootste cocaïnefabriek ter wereld.
Omdat verdere uitbreiding niet mogelijk was werd aan de Duivendrechtsekade een nieuwe fabriek gevestigd.
Door de Eerste Wereldoorlog profiteerde de NCF en groeide het bedrijf nog verder uit.
Er gold weliswaar een exportverbod voor geneesmiddelen uit het neutrale Nederland, maar de NCF kreeg hier een ontheffing voor.
De strijdende partijen hadden het middel nodig om het moreel van hun soldaten op te vijzelen.
De cocaïne was een doorslaand succes en de productie kon de vraag niet aan.
De aanvoerlijnen werden echter afgesloten en de prijzen rezen de pan uit.
De Opiumwet 1919 bepaalde dat cocaïne alleen maar geproduceerd mocht worden door bedrijven met een vergunning.
Dat was op zich niet zo bezwaarlijk, want dergelijke vergunningen werden zonder problemen verstrekt door de overheid en zeker aan de "eigen" Nederlandsche Cocaïnefabriek in Amsterdam.
In 1928 mocht het echter alleen nog als geneesmiddel worden vervaardigd en niet meer als genotmiddel.
Niet alle omringende landen hadden echter aan de conferentie in Den Haag deelgenomen en de vrijhandel en productie bleef.
In 1923 bedroeg de aanplant op Java ca. 1400 hectare.
Begin jaren twintig vervaardigde de NCF 20% van de cocaïne in de wereld en was marktleider.
De hoogste jaarproductie lag op circa 1500 kilo.
In de Opiumwet van 1928 werden de bepalingen van het opiumverdrag van Genève uit 1925 overgenomen.
Met een certificatenstelsel voor de in- en uitvoer werd de internationale handel beperkt tot verdovende middelen voor medische en wetenschappelijke doeleinden.
Hoewel steeds was beweerd dat de geproduceerde cocaïne niet als genotsmiddel werd verhandeld daalde de productie nu en kwam aan de dominante positie van Nederland in de cocaïnehandel een einde.
In 1941 was daar de productie van amfetamine ook nog bij gekomen (Nederland was dat jaar de heerschappij over Nederlands-Indië kwijtgeraakt aan de Japanners en dus de belangen in de coca- en papaverplantages).
De productie van amfetamine hield stand tot 1975 toen ook dit middel krachtens de Opiumwet verboden werd.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd in de fabriek efedrine geproduceerd.
In de jaren 70 werd de fabriek overgenomen door AkzoNobel.
Tot oktober 1972 was de Nederlandse Cocaïnefabriek een naamloze vennootschap.
De doelstelling was allang veel breder dan "het vervaardigen van chemische producten, in hoofdzaak cocainum hydrochloricum en bijproducten en de verkoop daarvan" In maart 1975 werd de naam gewijzigd in NCF Holding BV met AkzoNobel als moedermaatschappij.
Cocaïne was een te beladen onderwerp geworden om nog voluit onderdeel van de naam van de fabriek te kunnen zijn.
artikel gedeeltelijk overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0