Een barouche of Duitse wagen is een koets met open koetsiersbok, geschikt voor enkelspan of tweespan paarden. Het rijtuig biedt plaats aan twee of vier passagiers, die worden beschermd door een kap.
De Selbstfahrer is een vierwielig, vierpersoons dienstrijtuig met wegklapbare tweepersoons koetsierszit en voorscherm, geschikt voor enkel- of dubbelspan paarden. Het rijtuig heeft een schuitvormige houten bak, onderstel en wielen. Aan weerszijden bevindt zich een klein portier met greep. Boven de voor- en achterwielen zijn twee lange gebogen spatborden geplaatst, waartussen een opstapijzer zit. Aan de achterzijde zit een neerklapbare huif met aan de voorzijde kleine scharnierende vensters. De kap is met zwart leerdoek overtrokken en heeft aan de zijkanten scharnierende kapijzers. In de bak is een zitplaats voor twee personen die de rijrichting op kijken en daar tegenover twee klapzitjes of een wegklapbaar kinderzitje, die naar elkaar gericht zijn, het zogenaamde Vis à Vis. Het interieur en de bokzit zijn bekleed. Een barouche is vaak geschikt voor aanspanning à la d'Aumont, vanwege de wegklapbare koetsierszit. De diameter van de voorwielen is circa 90 cm, die van de achterwielen circa 1,10 meter.
barouche
Een bijzondere wijze van aanspannen is de aanspanning à la d'Aumont. Hierbij wordt een vierspan niet vanaf de bok gereden maar door ruiters op de bijdehandse (linker)paarden. Die paarden waren dan ook opgetoomd als rijpaarden. Deze methode van rijden werd geïntroduceerd door Duc D'Amont, tijdens het regiem van Lodewijk de 1e. Bij een tweespan sprak men van Demi-d'Aumont.
barouche zakmodel
Het zakmodel is een vierwielig vierpersoons dienstrijtuig voor twee- of vierspan paarden, met een koetsiersbok en achter een knechtenbank. De koets heeft een gelakte bak, onderstel en wielen, versierd met biezen. De bak heeft kleine scharnierende portieren, een zwartlederen voorscherm en dito spatschermen voor en achter en een metalen zweepkoker. De lederen kap heeft zwarte kapijzers, waarop witmetalen rozetten zijn bevestigd. De binnenbak heeft zwarte gecapitonneerde rug- en zitkussens. Rechts bevindt zich een blankmetalen remwiel. De voorwielen hebben twaalf spaken, de achterwielen veertien. De wieldiameter is gelijk aan die van de Selbstfahrer.
Een baronet is de drager van een Britse eretitel (een baronetcy), die is gemaakt door koning Jacobus I van Engeland in 1611 ter versterking van zijn schatkist. Het is een erfelijke titel en adellijke titel, maar behoort niet tot 'the Peerage', de hoge adel. De baronet wordt aangesproken met Sir, gevolgd door zijn voornaam en geslachtsnaam. Achter de geslachtsnaam dienen de letters "bt" of "bart" gevoegd te worden om de baronet te onderscheiden van Knights (ridders), hetgeen geen erfelijke titel is (welke óók de aanspreektitel 'Sir' voeren, maar dan met het achtervoegsel dat bij hun rang in de ridderorde waar zij lid van zijn hoort, of als ze een zogenaamde Knight Bachelor [niet behorende tot een ridderorde] zijn met het achtervoegsel K.B.).
Een baronet heeft het recht om te worden geridderd en had het recht om zijn oudste wettige zoon, wanneer die meerderjarig werd, te laten ridderen. Dit recht echter werd in 1827 door Koning George IV ingetrokken, echter in 1874 werd Ludlow Cotter (oudste zoon van Sir James Lawrence Cotter 4e Baronet of Rockforest) alsnog de titel ridder verleend. Nadien zijn er nog wel enkele claims van dit recht geweest maar die zijn allemaal afgewezen.
Met enkele uitzonderingen na kunnen baronetcies slechts worden geërfd via de mannelijke lijn. De manier van opvolging staat vermeld in the patent of creation waardoor het baronetschap gecreëerd wordt.
Een lijst van Britse baronets kan worden gevonden in 'Burke's Peerage and Baronetage'
baron blauwe druif, goed om wijn van te maken, nieuw ras nog maar weinig planten beschikbaar, fruitig / vol type wijndruif, rechtop groeiend, zeer schimmel tolerant
Baron was een vrachtwagenmerk uit Borehamwood, Engeland. Baron werd in 1957 opgericht door Peter Boulas met als doel een speciaal type vrachtwagen te ontwikkelen, dat goedkoop genoeg was voor derdewereldlanden. Om de vrachtwagens goedkoop te houden werden ze enkel uitgerust met chassis, motorkap en stuurinrichting met 1 stoel, er was niet echt sprake van een cabine. Van het merk Baron kwamen 2 typen uit. Een vrachtwagen met 6 ton laadvermogen en een met 7 ton laadvermogen. De vraag naar dit soort vrachtwagens bleef echter uit waardoor het bedrijf in 1970 failliet verklaard werd.
Bouwpakket
Om de vrachtwagens makkelijk te kunnen vervoeren naar de derdewereldlanden werden ze als een soort bouwpakket geleverd, en moesten dus ter plekke nog gemonteerd worden. Het pakket bestond uit een chassis met ophanging voor de wielen, een cabine, een motor en de wielen.
Baron is een Brits historisch merk van motorfietsen. Ze werden gemaakt bij de Baron Cycle Co., Birmingham. Dit was een fabriek die slechts korte tijd (in 1921 en 1922) motorfietsen produceerde. De gebruikte inbouwmotoren waren van Villiers (269 cc tweetaktmotoren) en Blackburne (346 cc viertaktmotoren).
Gasbarometer Dit type barometer werkt als een waterbarometer, alleen zijn de niveauverschillen groter.
Verdere types In latere tijden zijn barometers verschenen die volgens een wat ander principe werken. Het is bijvoorbeeld mogelijk een metalen capsule vacuüm te pompen en dan te meten hoever die ingedeukt wordt door de druk van de atmosfeer. Ook hier geeft een wijzer de luchtdruk op een schaal aan.
Mercury principe
barometer van Bourdon
Eco-celli barometer
In 1997 werd door een Belgisch bedrijf, Dingens Barometers, de Eco-celli ontwikkeld en gepatenteerd. De Eco-celli bouwt verder op de barometer van Alexander Adie 1818°. Het systeem heeft een gasvulling die door de druk van de lucht wordt samengeduwd. De vloeistof gaat met stijgende en dalende luchtdruk op en neer. Aangezien het gas temperatuurgevoelig is wordt de barometer afgelezen t.o.v. de thermometer die dezelfde uitzettingsgraad heeft als het gas bij verwarming.
De grootste barometer ter wereld is de Bert Bolle Barometer in de Barometer Tower, Denmark Visitor Centre, West-Australië. Het gigantische instrument werd door de Nederlander Bert Bolle ontworpen en vervaardigd in 1985 voor het Barometermuseum waarvan hij conservator was. Het museum was gevestigd in de buitenplaats Rustenhoven in Maartensdijk. De barometer werd door het International Guinness Book of Records erkend als de grootste ter wereld. De barometer verhuisde naar Australië in 1999 waar hij door de maker aan de dorpsgemeenschap van Denmark werd geschonken en kreeg in 2007 een plaats in het nieuwe bezoekerscentrum. De gemeente Denmark verleende de barometer de status van monument en gaf hem de naam The Bert Bolle Barometer.
Het ruim twaalf meter hoge instrument is gevuld met ruim 150 liter water. Een vacuümpomp zuigt iedere zes minuten de lucht weg uit een glazen pijp van 90 mm diameter en bijna twaalf meter lengte. Na een minuut hebben 55 liter water het afleesniveau op circa tien meter hoogte bereikt, waarna het water gaat koken. Dat koud koken duurt een minuut, waarna het pompen gestopt wordt en de bezoeker twee minuten de tijd heeft om de lengte van de waterkolom af te lezen, de luchtdruk berekenen en te vergelijken met de digitale standaardbarometer. Daarna wordt de glazen pijp belucht en daalt al het water terug in het reservoir. De zes minutencyclus is dan voorbij en begint opnieuw.
Een Nederlander, Gijsbrecht de Donckere, zou het donderglas, stormglas of waterbarometer uitgevonden hebben, in 1619. De lucht die opgesloten zit in een deel van het apparaat zet uit of krimpt naargelang de druk dat het ondergaat, en dit zorgt voor een relatief groot niveauverschil in het dunne buisje: als de atmosferische druk stijgt, daalt het niveau in het buisje.
Goethe barometers
Donderglazen, later ook wel Goethe barometers genoemd, waren vaak op op VOC-schepen aanwezig. De uitdrukking "gedonder in de glazen" komt hier vandaan. Johann Wolfgang von Goethe bestudeerde rond 1792-93 deze barometer en populariseerde die in Duitsland. Dergelijke types barometers reageren ook op temperatuursverschillen, ze worden dan ook niet meer gebruikt.
De buis van Torricelli, is een U-buis die toelaat het niveauverschil in de twee benen te bepalen. Deze barometer heeft de volgende nadelen:
- de glazen buis is duur en breekbaar; - kwik is een duur en giftig metaal; - door de hoge oppervlaktespanning van het kwik is het oppervlak convex; in smalle buisjes is het kwikniveau ietwat onder zijn theoretische waarde, een correctie moet dus aangebracht worden (in functie van de diameter van de buis); - kwik heeft een relatief grote uitzettingscoëfficiënt (vandaar zijn gebruik als thermometer)
Men schrijft Christiaan Huygens een belangrijke verbetering toe van de buis van Torricelli, in 1672: de buis bevat kwik (zoals voorheen), maar het open been bevat een vloeistof (met een lagere dichtheid dan kwik). Het contactoppervlak kwik-vloeistof wordt groot genomen, zodat een kleine verandering in het kwik-niveau een grotere verandering in het vloeistofniveau met zich mee brengt. Men slaagde er zo in de uitwijking 10x groter te maken. Een bijkomend voordeel was dat de kwik zo afgesloten was van de lucht, anders verdampt het, en kwikdamp is giftig.
Principe van de barometer van Huygens
Principe van barometer met wijzerplaat
Barometer van Hooke, rond 1660
Barometer van Gay-Lussac en Bunten
De eerste barometer met een wijzerplaat werd in 1663 door de astronoom Robert Hooke vervaardigd. Een object drijft op de kwik, en volgt de niveauveranderingen. Het object is verbonden met de naald, die de druk op de wijzerplaat aangeeft.
Een barometer is een meetinstrument waarmee de luchtdruk gemeten kan worden.
Ten tijde van Galileo, rond 1635, ontwierpen ingenieurs fonteinen (en dus ook pompen) voor de stad Florence. Ze kwamen tot de vaststelling dat de enorme pompen er niet in slaagden water hoger op te pompen dan zo'n 12 meter. Galileo werd om raad gevraagd, maar hij stierf alvorens het probleem op te lossen. In zijn nota's werd de hypothese dat lucht een massa moet hebben gevonden, maar hij kon er geen conclusies uit trekken.
Torricelli, een gravure uit een boek van Flammarion (1923) auteur : Archival Photograph by Mr. Steve Nicklas, NOS, NGS
De opvolger van Galileo was Torricelli. Hij las de nota's van zijn voorganger, en wilde bewijzen dat het de luchtdruk was die het water omhoog bracht. Om niet met buizen van 12m hoog te werken, kreeg hij het idee om met kwik te werken, bijna 14 maal zwaarder dan water. De barometer werd in 1643 uitgevonden door Torricelli. Hij vulde een dunne buis van zo'n meter lengte in zijn geheel met kwik en zette de buis op zijn kop in een bakje met kwik. Het kwik zakte voor een deel uit de buis, maar een kolom van zo'n 76 cm bleef in de buis staan. De hoogte van deze kwik kolom varieerde een beetje met de weersomstandigheden. Als de kolom wat zakte kwam er meestal regen en storm. Bij stralend rustig weer stond de kolom hoog.
Torricelli trok hieruit de gevolgtrekking dat de druk die het gewicht van het kwik in de kolom op het kwik in het bakje uitoefende gelijk moest zijn aan de druk die de lucht kolom van de atmosfeer er op uitoefende.
barometer van begin 20ste eeuw auteur : Jean-Jacques MILAN CC
Barolo is een droge rode wijn en wijnstreek in in de Piëmont, in Italië. Gelegen ten zuiden van Turijn. Het wijnbouwgebied waar Barolo gemaakt wordt is ongeveer 1200 hectare groot.
Een bijnaam van de wijn was al in 1860 "Wijn van koningen en koning van de wijnen". Deze woorden gebruiken de inwoners van regio Piemonte voor Barolo, de wijn die hen het meest aan het hart ligt. Helaas was tot voor kort Barolo vooral een stroeve en schrale wijn. Maar er is veel veranderd in Piemonte. Barolo is drinkbaar geworden, met behoud van koninklijke allure. 1997 was het eerste jaar waarin de nieuwe Barolo zich manifesteerde, en deze ontwikkeling zet door. De Italiaanse kwalificering is sind 1980 DOCG (Denominazione di Origine Controllata e Garantita), hetgeen de hoogste kwalificering is. Voor een Barolo wijn betekent dit dat deze aan de volgende kwalicaties moet voldoen wil de wijn daadwerkelijk de naam Barolo meekrijgen;
- Barolo, minimaal twee jaar houtrijping, mag pas drie jaar na de oogst worden vrijgegeven. - Barolo riserva, drie jaar houtrijping, mag pas vier jaar na de oogst worden vrijgegeven. - Barolo riserva special, vier jaar houtrijping, mag pas vijf jaar na de oogst worden vrijgegeven. - Minimaal alcohol percentage 13%. - De wijn moet voor 100% van de Nebbiolo-druif gemaakt worden.
barolo wijngaarden
Barolo wordt gemaakt van de Nebbiolo druif, ruikt sterk naar teer, viooltjes en rozen, vijgen, pruimen, witte truffels en vaak nog veel meer. De wijn kan een oranjeachtige kleur krijgen als hij ouder wordt. Voor een goede Barolo moet je lang geduld hebben. Door de vele tannines is er een lange rijpingstijd nodig. Overigens zijn er tegenwoordig ook een aantal producenten die Barolo wijnen maken die jeugdig gedronken kunnen worden.
De wijn is een van de meer exclusieve en duurdere wijnen die gemaakt worden.
Het sap + most van de zojuist geoogste Nebbiolo van de Cannubi wijngaard wordt in de fermentatie tank gepompt. Chiara Boschis (Pira & Figli) kijkt toe. (Oktober 2004, Barolo)
De wijngaarden van de Barolo liggen op hoogtes tussen de 250 en 450m, in de Langhe heuvels in het zuiden van Piëmont. De laatste jaren wordt er veel te veel uitgebreid naar de lagere gebieden wat de kwaliteit niet ten goede komt. De echte goede barolo's komen uit de kerngebieden.
Barokmuziek is een vorm van westerse klassieke muziek, ontstaan tijdens de barokperiode.
Als stijl was het de opvolger van de Renaissancemuziek. De periode waarin voornamelijk barokmuziek werd gecomponeerd wordt geplaatst tussen ca. 1600 (de opkomst van de monodie, onder andere door Monteverdi) en 1750, het sterfjaar van Johann Sebastian Bach.
Jacob Burckhardt gebruikte in 1855 als eerste de term "barok" om een bepaalde stijlperiode in de kunst aan te duiden. Ruim een halve eeuw later werkte Alois Riegl de stijlkenmerken verder uit in zijn boek Die Entstehung der Barockkunst in Rom.
De barokmuziek kon in het bijzonder gedijen door de bloeiende muziekcultuur aan de diverse Europese vorstenhoven. Veel rijke hooggeplaatsten hadden musici/componisten in dienst en/of fungeerden als hun mecenas. Veel hoogtijdagen en festiviteiten werden opgeluisterd door speciaal voor die gelegenheid in opdracht gecomponeerde werken. Ook ten behoeve van kerkelijke erediensten werden in het tijdperk van de barok nieuwe muziekvormen ontwikkeld.
Barokarchitectuur is een stijl en fase in de architectuur, ontstaan tijdens de barokperiode.
Onder invloed van de Italiaanse architecten Carlo Maderno (1556-1629), Francesco Borromini (1599-1667) en Gian Lorenzo Bernini (1598-1680) wordt een stijl ontwikkeld die rijk, vermetel is en die, al maakt ze nog steeds gebruik van Romeinse en Renaissance-begrippen, breekt met de beperkingen van het klassieke bouwen en uitloopt op een ware stortvloed van gebogen, plastische vormen. In de barokke architectuur komt de ware aard van de 'barocco' tot uiting. Barrocco is een juweliersterm om een ruwe parel of onbewerkte steen aan te duiden. Het gebrek aan verfijning, en de overdaad, zou de stijl van Maderno en zijn navolgers deze roepnaam opleveren.
Dom van Fulda in de Duitse deelstaat Hessen auteur : ThomasSD
Een kenmerk van de barokbouwstijl is dat door middel van de overdaad indruk op de bezoeker gemaakt moest worden. Bij de bouw van paleizen uit zich dat doordat de toegangsweg tot de ingang altijd schuin of van de zijkant is, zodat de betreder de symmetrie van het bouwwerk niet in de gaten zou hebben. Hierdoor zou de "magie" ervan namelijk doorgeprikt kunnen worden. Het liefst werden er zelfs vijvers aangelegd om een frontale benadering onmogelijk te maken.
In de kerkelijke architectuur was de barok een overwegend katholieke stijl. In de tijd van de contrareformatie bouwden onder andere de jezuïeten veel kerken in deze stijl. In Nederland zijn barokkerken alleen te vinden in een aantal plaatsen in Limburg en in de Noord-Brabantse stad Ravenstein. België telt daarentegen een groot aantal barokkerken. Hoogtepunten zijn onder meer de Sint-Michielskerk te Leuven, de Carolus Borromeuskerk in Antwerpen, de Sint-Servaasbasiliek in Grimbergen en de basiliek van Scherpenheuvel.
St.Augustinus kerk (Paoay church) op de Fillipijnen auteur : Bajin
Tijdens de periode 1600-1715, was de architectuur in decoratieve ensembles geïntegreerd. De open vormen overheersen, ze vloeien in elkaar over en zijn beweeglijk. De afzonderlijke delen van het gebouw staan niet op zichzelf, maar komen tot hun recht in de samenhang van het geheel. Zo werden scherp omlijnde contouren vermeden en men had een voorliefde voor de tegenstellingen tussen licht en schaduw.
De kerken in die tijd kregen een golvende rooilijn, verder berekende men hoe de schaduwwerking over het gebouw liep. In de interieurs streefde men naar het creëren van één grootse ruimte. In Frankrijk en Spanje wordt het woord barok gebruikt om sterke onregelmatigheden aan te duiden.
Kerk in Vorau in typisch Duitse hoogbarok foto : Roman Klementschitz CC
Een belangrijk gebouw dat ontworpen en gebouwd is tijdens de barokke architectuur is het kasteel van Versailles. Lodewijk XIV had zijn interesse verplaatst naar Versailles, omdat daar een groot stuk grond vrij was om zijn absolute koningschap gestalte te geven. In 1669 gaf hij opdracht om het gebouw dat zijn vader gekocht had uit te breiden en te verbouwen.
paleis in Versailles "(c) 2009, TripAdvisor LLC Alle rechten voorbehouden."
De barok is een Europese stijlperiode, zich uitstrekkende van de 17e eeuw tot in de eerste helft van de 18e eeuw, die zijn oorsprong had in Italië en tot uiting kwam in de architectuur, tuinarchitectuur, schilderkunst, beeldhouwkunst, literatuur en muziek. Het woord barok komt van het Portugese barroco, wat 'onregelmatig gevormde parel' betekent. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen vroeg-, hoog- en laatbarok.
de Heilige Drievuldigheid van Hendrick van Balen olieverf op paneel uit 1620, St Jacobskerk,Antwerpen
De eigenlijke start van de barok hangt af van streek tot streek, zo bloeide de barok al veel vroeger in Italië (Rome) terwijl in het noorden de Renaissance nog aan het nabloeien was. De stijl bouwt voort op de Renaissance, maar slaat snel zijn eigen weg in. In de loop van de tijd ontdekken ook veel heersers het effect van de dramatische barok; zo wordt de stijl benut door het Vaticaan en ingeschakeld in de contrareformatie. Door veel pracht en praal te gebruiken in de bouwstijl van de kerken proberen de katholieken, mensen te imponeren en zo terug te krijgen.
De Spanjaarden exporteerden deze stijl naar de nieuwe wereld waar hij gretig onthaald werd om mensen te bekeren. Met vondsten daar kleden de Spanjaarden hun kerken aan, een fraai voorbeeld is het Escorial.
barokke fauteuil
In Frankrijk wordt de barok aan het Franse hof gebruikt. Lodewijk XIV maakt dankbaar gebruik van deze stijl, die hij leerde kennen dankzij Kardinaal de Mazarin, om zijn absolutistische ideeën kracht bij te zetten. Hij liet het paleis van Versailles bouwen. De barok werd dus vooral gebruikt om het publiek te imponeren en ze nietig te doen voelen bij het betreden van het kasteel.
In de 19e eeuw krijgt de barok opnieuw aandacht en komt een neobarokke stijl op.
De voornaamste vindplaats van barnsteen is het Oostzeegebied. Het schiereiland Samland in het Russische gebied Kaliningrad is goed voor 90% van de wereldproductie. Barnsteen wordt echter ook gevonden op het strand. Vooral in Denemarken spoelt het nog aan, maar ook bijvoorbeeld op de Nederlandse waddeneilanden. Men vindt ook kleine hoeveelheden in Syrië, Libanon, Thailand, Vietnam, Canada, de VS en Duitsland. Blauwe amber vindt men in de Dominicaanse Republiek.
sierraden in barnsteen auteur : Adrian Pingstone
Uit alle perioden van de prehistorie is het gebruik van barnsteen als kralen, hangers en knopen bekend. De rendierjagers van de Hamburgcultuur, die omstreeks 11000 v.Chr., aan het eind van de laatste ijstijd rondtrokken gebruikten barnsteen. Barnsteen is in hun kampen in Nederland opgegraven bij Ureterp en Vledder. Klei en veen zijn gunstig voor de conservering van barnsteen. In de zandgronden verweert het echter snel en neemt het een zandkleur aan. Waarschijnlijk is het daarom vrij weinig gevonden in mesolithische nederzettingen op de Nederlandse zandgronden. In een skeletgraf bij Swifterbant uit 4000 v.Chr., werd op het voorhoofd van een dode man een snoer van vijf grote barnstenen kralen gevonden. Ook werd barnsteen aangetroffen in enkele hunebedden. Ook in het Kralensnoer van Exloo is barnsteen verwerkt. Barnsteen wordt tegenwoordig (2003) nog steeds als edelsteen gebruikt. Het is een van de weinige edelstenen van organische oorsprong. Andere voorbeelden zijn parels en bloedkoraal.
teek op slankpootvlieg in barnsteen foto : Jens Urban CC
In de Griekse mythologie liet de god Helios op een dag zijn zoon Phaeton de zonnewagen besturen. Maar Phaeton kon de paarden niet in toom houden, waardoor de zon hemel en aarde verschroeide. Zo kregen de mensen in Ethiopië hun donkere kleur. Om de aarde te redden gooit Zeus zijn bliksemschicht naar Phaeton waardoor deze dood ter aarde valt. De zusters van Phaeton, de Heliaden, bewenen hem. Hun tranen druppelen neer en stollen tot barnsteen.
De Griekse mythologische figuur Elektra wordt vereenzelvigd met barnsteen. Het Griekse woord voor barnsteen is "elektron" (ηλεκτρον) waarvan ons woord "elektriciteit" afkomt, omdat een stuk barnsteen dat met een dierlijke vacht wordt gewreven statisch geladen wordt.
masbaha (islamitische gebedskraal) in Dominicaanse blauwe barnsteen auteur : The Singularity CC
Barnsteen heeft een positieve invloed op de gemoedstoestand. Maakt vrolijk en optimistisch en is daarom goed voor mensen die geneigd zijn tot depressiviteit. Zorgt voor een vergroting van het zelfvertrouwen, bevordert flexibiliteit en openhartigheid. Goed voor de maag, milt, gal, lever, gewrichten, huid, slijmvliezen, klieren en darmen, verlicht de pijn bij het doorkomen van tanden en kiezen bij kinderen.
Barnsteen bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen. Ze bestaan uit koolwaterstoffen omdat ze uit organisch materiaal zijn ontstaan; dit bestaat voornamelijk uit koolhydraten. Tijdens de "verstening" van de hars zijn de koolhydraten alle zuurstof atomen kwijt geraakt. De koolwaterstoffen kunnen zeer lange ketens vormen. (macromolecuul) Doordat het barnsteen uit koolwaterstoffen bestaat is het niet vreemd dat barnsteen redelijk brandbaar is.
insect in barnsteen
Soms komt er een insect in de hars terecht. Dit fossiel blijft in de versteende barnsteen zichtbaar. Door de ouderdom verdwijnen de kleuren van het insect en wordt het zwart. In tegenstelling tot wat in de film Jurassic Park wordt gesuggereerd, is het niet mogelijk om DNA van dieren zoals dinosauriërs uit door fossiele insecten opgezogen bloed te halen.
Barnsteen is een fossiele hars van prehistorische naaldbomen, Pinus succinifera. Deze hars is miljoenen jaren geleden uit de bomen gedropen en daarna versteend. Barnsteen stamt dus uit het Paleozoïcum tot aan het Kwartair. Barnsteen is warmgeel tot donkerrood van kleur. Doorzichtige barnsteen wordt algemeen het mooist gevonden en is het kostbaarst.
Mineralogisch bezien heeft barnsteen een amorfe structuur. Het is vrij zacht, de hardheid bedraagt 2-2,5.
Het woord barnsteen - in het Duits Bernstein - is afkomstig van het Nedersaksische woord börnen dat branden betekent. Inderdaad is deze halfedelsteen brandbaar. Barnsteen heet in het Engels amber. In het Nederlands wordt met amber meestal de kleur amber bedoeld. Ook een substantie uit de darmen van de potvis wordt amber genoemd. Deze substantie geurt sterk en wordt in parfums gebruikt.
Het feit dat veel insecten in barnsteen worden aangetroffen ontging ook de Romeinen niet. Zij verklaarden dit (correct) door aan te nemen dat barnsteen vloeibaar was toen het de insecten bedekte. Derhalve noemden zij de steen succinum ofwel gum-steen. De naam komt nu nog voor in succinic acid (barnsteenzuur) en ook in succinite, een naam die door James Dwight Dana werd gegeven aan een bepaald type barnsteen dat uit het Oostzeegebied afkomstig is.
Het Griekse woord voor barnsteen is elektron (Latijn: electrum) waarvan de term elektriciteit afgeleid is.
barnsteen, vindplaats omgeving Drenthe
Zoals ook nog bij de tegenwoordige dennen het geval is, loopt er uit kleine beschadigingen van de schors hars uit de boom. Deze hars beschermt de boom tegen insecten en schimmels. In vroegere tijden zijn door de bomen in het Oostzeegebied grote hoeveelheden hars geproduceerd. Na de ijstijd is het barnsteen uit de grond gespoeld en in zee terecht gekomen. Jongere, niet gefossiliseerde barnsteen heet 'kopal'. Het voelt vettig aan.
Maya-koning Pakal in barnsteen barnsteenmuseum in San Christobal, Mexico
De Barnevelder is een middelzwaar kippenras dat zijn oorsprong heeft in het Nederlandse Barneveld. Het ras ontstond door het inkruisen van legkippen met grote Aziatische kippenrassen, naar verluidt Cochins, Langshans en Brahma's. Vanaf begin jaren 1920 werden de eerste dieren geëxporteerd naar Engeland.
Barnevelders worden zowel voor het vlees als de eieren gehouden. De hen bereikt gemiddeld een gewicht van 2750 gram, de haan 3500 gram. Het ras wordt in de kleuren zwart, wit, dubbelgezoomd en blauwdubbelgezoomd gefokt.
barnevelder hen
Bijzonder aan dit ras zijn de uiterst donkerbruine eieren. Andere kippenrassen die donkerbruine eieren leggen zijn onder andere Marans en Welsumers. Barnevelders zijn uitstekende legkippen die circa 180 eieren per jaar leggen. De dieren vliegen nauwelijks.
Een nadeel van het ras is de bovengemiddeld hoge gevoeligheid voor Marekse verlamming. Daarom zullen veel fokkers de kuikens tegen de ziekte inenten.
De barn is een eenheid van oppervlakte die vrijwel alleen in de kernfysica en de deeltjesfysica wordt gebruikt om werkzame doorsnede uit te drukken. De barn is geen SI-eenheid, maar is daar wel van afgeleid, en is ook toegelaten voor gebruik met het SI, hoewel het gebruik niet aangemoedigd wordt door het BIPM. Uitgedrukt in SI-eenheden is een barn 10-28 meter2 of 100 fm2, ongeveer de vlakke doorsnede van de kern van een uraniumatoom.
De eenheid was aanvankelijk grappig bedoeld: barn is het Engelse woord voor een grote schuur bij een boerderij. Vergeleken met de typische werkzame doorsnede voor de meeste kernreacties was de uraniumkern namelijk "zo groot als een schuur" ("as big as a barn").
De barmsijs (Carduelis flammea) is een zangvogel uit de familie van vinkachtigen (Fringillidae). De barmsijs wordt in gevangenschap gehouden en heeft met de jaren zijn plaats veroverd in de avicultuur. Er bestaan nu al diverse mutaties waaronder: bruin, agaat, isabel, pastel, grijsvleugel (dubbele pastelfactor), kobalt (+ zijn combinaties met de andere mutaties) en pheao. Het popje legt 3 tot 6 eitjes die ze uitbroedt in 13 dagen, na 15 tot 18 dagen vliegen de jongen uit, en na 3 weken zijn ze zelfstandig. Barmsijzen komen in de wintermaanden in Nederland en België voor; het zijn echte wintergasten.
Tegenwoordig wordt er onderscheid gemaakt tussen de Kleine Barmsijs (Carduelis cabaret) en de Grote Barmsijs (Carduelis flammea). Ze verschillen in formaat en kleur. De Kleine Barmsijs is vooral bruin, de Grote oogt grijzer. De Grote Barmsijs lijkt sterk op weer een andere barmsijs, de Witstuitbarmsijs. De barmsijs heeft ook een Belgische postzegel ter waarde van 1 BEF.
Groenlandse barmsijs
Barmsijzen vindt men vooral terug in bosrijke gebieden. Daar zijn ze op zoek naar zaden van de berk, lariks en vooral naar elzenproppen. Ze zijn ook verlekkerd op verscheidene onkruidzaden zoals herderstasje,moerasspirea, paardebloem. Tijdens de broedperiode nemen ze ook veel insectenvoedsel tot zich. De jongen worden grootgebracht met insecten en in de krop voorgeweekte zaden.
De barmsijs komt voor op de Britse Eilanden, Noord-Europa, Azie, het noorden van Noord-Amerika .In de Alpen en Oost-Europese gebergten. De barmsijs is een trekvogel welke soms invasief zijn biotoop verlaat. Dit hangt nauw samen met een plotse koude-inval of voedseltekort.
Ze maken een trillend geluid, vooral gekenmerkt door een scherp tsek-tsek-tsjek.
De barlijn, of ook wel barleer genoemd, is een deel van de uitrusting van een binnenschip. Het woord staat voor de complete constructie met twee stoeltjes.
Op deze H-vormige barlijnstoeltjes worden de spullen neergelegd om ze van de luiken kwijt te zijn, zodat je dit materiaal niet steeds moet verleggen als de luiken open moeten. Een verzamelplaats van los materiaal zoals loopplanken, schoorbomen, haakstokken, buikdenningplank, slaggaard, ruimladder, bezem, luiwagen, enz.
De gebruikelijke plaats is in het midden van de luiken, met het kapdeksel van de scheerstok midden eronder.