De Basset fauve de Bretagne is een hondenras dat afkomstig is uit Frankrijk. Het ras lijkt op de Grand bleu de Gascogne, maar heeft kleinere poten. Het is een jachthond. Daarnaast wordt het dier gebruikt als gezelschapshond. Het ras is verwant aan de Griffon fauve de Bretagne. Na de Tweede Wereldoorlog was er niet veel meer over van het ras, maar met behulp van het inkruisen van de Petit basset griffon Vendéen en de Dashond werd het weer gefokt. Een volwassen dier is ongeveer 35 centimeter hoog.
Basset fauve de Bretagne foto : sannse eigenaar : Mrs Lana Johnson CC
Als huishond is de Basset Fauve de Bretagne ideaal, gehoorzaam en lief. Het zijn vrolijke honden. Als meutehond is de Fauve zachtaardig van karakter en past zich graag aan. Hij is sociaal met mensen en soortgenoten. Daarnaast is hij een uitgesproken kindervriend. Leeft de Basset Fauve de Bretagne samen met een wat dominante andere hond, dan mag die de baas spelen. Onderdanig is de Basset Fauve de Bretagne echter niet. Hij behandelt een 'opschepper' met een air van 'je bekijkt het maar'.
De Basset bleu de Gascogne is een hondenras dat afkomstig is uit Frankrijk. Het ras lijkt op de Grand bleu de Gascogne, maar heeft kleinere poten. Het is een jachthond, die gebruikt wordt bij de jacht op klein wild. Daarnaast wordt het dier gebruikt als gezelschapshond. Een volwassen dier is ongeveer 38 centimeter hoog.
Basset bleu de Gascogne foto : M.W.Reichert gebruiker : Caronna CC
De Basset Bleu de Gascogne is trouw naar zijn baasje toe. Ten opzichte van vreemden kan hij een wantrouwende houding aannemen. Wanneer de Basset Bleu de Gascogne voldoende beweging buitenshuis krijgt, dan is hij binnenshuis rustig.
De Basset artésien normand is een Frans ras, uit de streek Normandië. De hond wordt oorspronkelijk gebruikt als drijvende jachthond: een zogenaamde drijver. Zijn korte benen maken het ras uitstekend geschikt om zich in (dicht) struikgewas te begeven. De hond wordt met name gebruikt in de jacht op haas en konijn, hetzij als eenling, hetzij in een meute.
Deze Franse Basset mag gerust laag en lang worden genoemd, aan deze typering hoeft het woord relatief geeneens te worden toegevoegd. De hond is, mede hierdoor, altijd een opvallende verschijning, maar ook de grote hangende oren springen in het oog. Mocht de hond niet opvallen door louter zijn verschijning, dan valt zijn donkere, luide, en misschien wel imponerende blaf op, een die hij overigens zelden laat horen. Deze hond is in alles extreem: lengte, hoogte, afmetingen van de oren en dan is zijn typerende karakter nog niet genoemd. De Basset mag gerust koppig worden genoemd, een (toekomstig) eigenaar dient dit als een gegeven te beschouwen: halt houden om te snuffelen betekent ook daadwerkelijk halt houden. Het is dan ook aan te bevelen dat de eigenaar van een Basset erg geduldig is, een eigenaar die de hond in koppigheid en vastberadenheid poogt te overtreffen, zal te allen tijde het onderspit delven tegen deze trotse, vastberaden hond. De Basset kan prat gaan op een uitstekend reukvermogen, dat alleen onderdoet voor bloedhond en slechts geëvenaard wordt door enkele andere honden binnen dezelfde rasgroep. Helaas maakt zijn kortbenigheid hem ongeschikt als reddingshond en zijn koppige karakter staat een rol als speurhond in de weg.
Normand pups
De Basset artésien normand is een intelligente hond, een gegeven dat vaak ondersneeuwt bij zijn koppige karakter. Intelligentie is leervermogen, en vermogen heeft de hond voldoende, hij heeft echter zelden zin dit vermogen aan te wenden en toont zich dan ook zelden tot nooit leergierig. Geduld, consequentie en vastberadenheid staan dan ook centraal in de opvoeding van dit ras en het is een interessant gegeven dat de hond zich makkelijk laat omkopen met voedsel.
Basset artésien normand foto : Annick Letellier
In tegenstelling tot wat zijn voorkomen doet vermoeden, heeft het ras bijzonder veel beweging nodig, in de vorm van frequente lange wandelingen. Een dagelijks blokje om volstaat zeker niet en het wordt aanbevolen om naast een dagelijkse langere wandeling, er wekelijks op uit te trekken voor een echt lange wandeltocht.
Een ideale sport voor deze honden is Clean Boot Hunting. Hier worden zijn speurcapaciteiten en uithoudingsvermogen volledig benut.
De Basset Hound is een laagbenige jachthond van Engels-Franse afkomst. Kenmerken van de basset hound zijn een robuuste bouw, korte poten, losse hoofdhuid, afhangende onderste oogleden en lange oren. De kortharige vacht is meestal driekleur (zwart-wit-bruin) of roodwit. De Franse term 'basset' betekent zoveel als laaggesteld en verwijst naar de bouw van de hond.
Basset Hound rood-wit auteur : Bonnie van den Bom CC
De basset is gefokt voor de jacht op klein wild zoals vossen, hazen en konijnen. Door zijn lage bouw beweegt hij zich gemakkelijk door struikgewas en kan hij tijdens het speuren voortdurend zijn neus op de grond houden wat voor grotere jachthonden lastig is. De basset hound drijft het wild in meuteverband op in de richting van de jager en geeft steeds met luid geblaf aan waar het wild zich bevindt. De hond werd ook wel gebruikt om aangeschoten wild op te sporen.
Bluebasset auteur : Edstreiff
Het ras stamt af van verschillende Franse en mogelijk Belgische typen laagbenige jachthonden, waarvan de meeste inmiddels uitgestorven zijn. Toen de Engelsen de Franse Basset in 1860 ontdekten, kruisten ze het ras met de Bloedhond om de fragiele lichaamsbouw te verbeteren. Dit leverde de huidige Basset Hound op.
sportieve basset
De basset wordt omschreven als een intelligente, rustige, aanhankelijke en zachtaardige hond met een groot uithoudingsvermogen. Omdat hij van oorsprong werd gefokt als meutehond is de basset zeer sociaal ingesteld. Dat maakt hem heel geschikt als gezinshond maar hij kan moeilijk alleen zijn. De hond is gefokt om tijdens de jacht veelvuldig zijn stem te laten horen en dit zal hij ook doen als hij alleen wordt gelaten. De basset hound kan goed overweg met kinderen.
Basralocus is een tropische houtsoort, bruin van kleur. Het bevat een vrij hoog gehalte aan kiezel, waardoor het in een gematigd klimaat vaak redelijk vrij blijft van paalwormen. Ook overigens is het vaak duurzaam (klasse vaak 2), al wil dit nog tamelijk variëren; daarom is basralocus populair in de waterbouw. Een typisch Nederlandse toepassing is het gebruik van basralocuspalen voor de balanspriemen van ophaalbruggen.
Basralocus is redelijk goed te bewerken en af te werken. Aangeraden wordt om hardstalen gereedschap te gebruiken, in verband met het kiezelgehalte. Uiteraard hoort bij spijkeren of schroeven voorgeboord te worden.
Basralocus is afkomstig uit Suriname, Brazilië en Frans Guyana en wordt geleverd door Dicorynia guianensis (in de familie Leguminosae (dan wel Caesalpiniaceae).
Basji-bozoeks (Turks: Başıbozuk) waren ongeregelde Turkse troepen, die door verschillende sultans werden ingezet tijdens veldtochten in met de name de 17e en 18e eeuw. Zij werden gerekruteerd onder verschillende bevolkingsgroepen in het Ottomaanse Rijk, zoals Turkmenen, Kozakken en Koerden. Een eenvoudig contract met een hoofdman van een, al dan niet bereden, troep krijgers volstond om hen als eenheid te erkennen. Betaling bestond vaak enkel uit het recht te plunderen en te roven in vijandelijk gebied. Als ongedisciplineerde troepen waren zij onbruikbaar op het slagveld maar voor kleine verrassingsaanvallen en verkenningen waren de Basji-bozoeks goed in te zetten. Ook als instrument van terreur tegen de burgerbevolking hebben zij een geduchte reputatie verworven.
Hoewel het gebruik van irreguliere troepen in de 19e eeuw een zeldzaamheid was richtten Basji-bozoeks nog tijdens de Bulgaarse opstand van 1876 grote bloedbaden aan onder de christelijke bevolking. Deze "Bulgaarse gruwelen" werden in Engeland door Gladstone aan de pranger gesteld, zonder dat dit overigens de Engelse politiek beïnvloedde. Zij waren voor Rusland wél aanleiding om ten gunste van de opstandelingen te interveniëren, hetgeen leidde tot de Russisch-Turkse Oorlog van 1877-1878, die zou leiden tot de vorming van een autonome staat in Bulgarije.
Basilisken zijn hagedissen uit de familie Corytophanidae, die voornamelijk voorkomen in Midden-Amerika en Zuid-Amerika, sommige soorten komen voor tot in zuidelijk Noord-Amerika.
Het zijn grote, tot ongeveer één meter lange hagedissen die worden gekenmerkt door een helm-achtige vergroeiing aan de achterzijde van de kop en meestal een of twee zeilachtige huidflappen op de rug en staart, vooral bij de mannetjes. Ze doen sterk denken aan de zeilhagedissen uit het geslacht Hydrosaurus, maar deze soorten behoren tot de agamen. Ook lang uitgestorven reptielen als Spinosaurus en Dimetrodon hadden een dergelijke zeil-achtige kam.
Alleen de vier soorten uit het geslacht Basiliscus uit de familie Corytophanidae worden basilisken genoemd. Alle andere soorten uit deze groep staan bekend als helm(kop)leguanen en hebben eveneens een verhoogde kam op de kop.
Basilisken staan bekend om het vermogen snel weg te rennen op de achterpoten, zelfs over het water. Hierbij trappen ze hard op het wateroppervlak, waardoor er een luchtbel ontstaat rond hun voet. De opstijgende lucht duwt de voet omhoog; zo komt de basilisk aardig ver. Na een tijd zakt het dier echter het water in en moet het verder zwemmen. Alleen basilisken lichter dan 200 gram kunnen over het water rennen. Het vermogen dit te doen heeft geleid tot de bijnaam Jezus Christushagedis.
Basilicum (Ocimum) is een geslacht uit de lipbloemenfamilie (Labiatae oftewel Lamiaceae). De naam basilicum is terug te voeren op het Oudgrieks, waar 'Basileus' koning betekent, wat ook terug te vinden is in de alternatieve benaming koningskruid.
Basilicum, met name de soort Ocimum basilicum is een kruid dat wordt gebruikt in de keuken. Basilicum heeft een sterke geur en aroma en wordt vooral veel in de Italiaanse keuken en bij tomaatgerechten gebruikt.
Het heeft vele heilzame werkingen, waaronder het verbeteren van de spijsvertering en het voorkomen van windzucht en maag- en darmkrampen. Ook bij hoofdpijn kan Basilicum helpen.
Een veel voorkomend element in verschillende (religieuze) verhalen. In India is het een heilig kruid.
Basilicum bevat de stoffen estragol, methyleugenol en safrol. Uit dierproeven en ander onderzoek blijkt dat deze stoffen gentoxisch en daarmee mogelijk kankerverwekkend zijn. Of basilicum daarmee ook voor mensen kankerverwekkend is moet blijken uit nader onderzoek.
Basilicum is een vaste plant, maar niet winterhard. In de huiskamer of kas kan de plant wel overwinteren. In de praktijk wordt echter telkens opnieuw gezaaid. Door stekken is de plant ook vegetatief te vermeerderen. De plant wordt ongeveer 45 cm hoog en 30 cm breed. De stengels zijn harig, fijn, geribbeld, vierkantig, vertakt en lichtgroen tot rood aan de basis. De bladeren zijn groot, gekarteld, ovaal, puntig en heldergroen, met een warme en toch frisse, sterke geur. Basilicum is een belangrijk keukenkruid. De plant bloeit in de nazomer met kleine, geurige, witachtige bloesems, in rondlopende schijnkransen van zes stuks.
Een basilica was een gebouw voor handel en rechtspraak in de Romeinse oudheid. De naam komt weliswaar uit het Grieks (Grieks: στοὰ βασιλική / stoà basilikē: 'koningshal'), maar basilica's als zodanig bestonden niet in het oude Griekenland. De oudst bekende basilica was de Basilica Porcia in Rome uit 184 v.Chr., die werd gebouwd in opdracht van Cato maior (afgebrand in 52 v.Chr.).
Basilica van Trier, omstreeks 310 auteur : Berthold Werner
Een basilica was een grote rechthoekige hal. Doorgaans was het een drieschepig gebouw, waarbij het middenschip, dat door zuilen van de zijbeuken was gescheiden, hoger was. Het uitstekende gedeelte (de lichtbeuk) had grote vensters waardoor daglicht kon binnenvallen. De basilica had meestal aan één van de korte kanten een halfronde uitbouw, de apsis of absis. De ingang lag doorgaans aan de andere korte kant en had vaak een voorhal. Maar er zijn ook varianten op deze plattegrond; zo waren er basilica's met absiden aan beide korte kanten en was de uitbouw soms niet halfrond, maar rechthoekig. Grote basilica's zoals de Basilica Ulpia in Rome, waren vijfschepig: ze hadden aan weerszijden van het middenschip twee zijbeuken.
De basilica lag altijd aan het forum van de Romeinse stad. Hij had op de eerste plaats een commerciële functie: het was een markthal, bankgebouw en beursgebouw. Daarnaast werd de basilica gebruikt voor de rechtspraak. Het tribunaal zetelde daarbij in de absis.
Basilica van Maxentius in Rome
In Rome zijn op het Forum Romanum de resten te zien van drie basilica's: de Basilica Aemilia uit de 2e eeuw v.Chr., de Basilica Iulia uit de 1e eeuw v.Chr. en de Basilica van Maxentius (of Basilica van Constantijn) uit het begin van de 4e eeuw.
Op de keizerfora bevond zich één basilica: de enorme Basilica Ulpia op het Forum van Trajanus, die rond 100 n.Chr. werd ontworpen door Trajanus' vaste architect Apollodorus van Damascus.
Toen in de vierde eeuw het christendom werd toegestaan door keizer Constantijn werd de bouwvorm van de basilica ook gebruikt voor de bouw van kerken, omdat dit gebouw onderdak bood aan grote groepen mensen. In het Nederlands spreekt men dan niet meer van een basilica, maar van een basiliek. De Basilica Ulpia leverde het voorbeeld voor grote oud-christelijke basilieken als de Oude Sint-Pietersbasiliek en de Santa Maria Maggiore. De christelijke basilieken werden vaak uitgebreid met transepten of dwarsschepen, zodat het gebouw de plattegrond van een kruis kreeg.
De Basilarchia lorquini (Engels: Lorquin's Admiral ) is een dagvlinder uit de familie Nymphalidae, de vossen, parelmoervlinders en weerschijnvlinders. De vlinder heeft een spanwijdte van 47 tot 71 millimeter.
De geschiedenis van de Basenji gaat terug tot het stenen tijdperk, maar ze worden meestal meer verbonden met Egypte en de faraos, die deze hond zeer hoog achten. In Egyptische graftomben zijn tekeningen gevonden van Basenjis die als huisdier werden gehouden. Ze werden onder de stoel van de meester getekend. Eén ervan had zelfs een naam gekregen: Xalmes. Waarschijnlijk zijn de faraos ervoor verantwoordelijk om de Basenji het goede leven te leren kennen. Cleopatra en Nefertiti hebben de Basenji wellicht als bedopwarmers gebruikt. Het is zeker dat de Basenji graag in of op een bed of de beste zetel slaapt. Eigenlijk worden zij graag als Royaltys behandelt.
Abuluka Hutu (Pemba) & Abuluka Gogo (Faro)
Het ras was eerst bekend als de Kongo Terrier. Er is een foto in de Zoölogische Tuin van Parijs van rond 1880 met daarop drie Basenjis Bosc, Dilbue en Mowa met een beschrijving die niet veel afwijkt van de huidige rasomschrijving. Na vele ontgoochelingen zijn de raseigenschappen eindelijk uitgewekt door de Engelse mevrouw Burns van de kennel Blean Basenjis in 1937. Nu is de Basenji in vele landen een populaire hond op hondenshows.
Zulu (Multi Ch. Abuluka Ditamba) & Kongo (Abuluka Fongoro)
De Basenji is een unieke hond met een schofthoogte tussen 38 en 42 cm en komt in vier kleuren voor; rood/wit, zwart/wit, een combinatie van de vorige kleuren, de zogenaamde tri-color en brindle. Zij hebben allen witte poten, een witte staartpunt en wit aan de borst. Zij kunnen ook witte vlekken hebben in het aangezicht en de nek. De Basenji heeft fris opstaande oren met een karakteristiek gefronst voorhoofd en een staart welke steeds gekruld is. Hij blaft niet, maar is geenszins geluidsloos. Hij heeft een scala aan geluiden die vaak omschreven worden als jodelen. Deze geluiden zal hij maken als hij blij of uitbundig is. De Basenji heeft veel weg van een kat! Hij heeft een hekel aan water en koude. Mocht hij toch vuil of nat worden, zal hij zich wassen zoals een kat. Als hij daarmee klaar is zal hij de andere, in dezelfde toestand verkerende dieren of mensen beginnen schoon likken. Zij gebruiken hun voorpoten om zich te wassen. Zij wrijven hiermee over hun bek en oren. Zij hebben ook de gewoonten van katten om in de beste zetel of op de zonnigste plaatsen te gaan liggen en de wereld te zien voorbijgaan.
Basenjis verwarmen zich aan de kachel
De Basenji is zonder twijfel een mensen hond die gedurende eeuwen getraind is om rond het kampvuur deel uit te maken van de familie. Door de primitieve achtergrond van dit ras is de Basenji niet voor iedereen het ideale hondenras. Hun ongeneselijke nieuwsgierigheid en hun anders dan anders zijn maakt dat zij zeker niet als gewoon of ordinair bestempeld kunnen worden. De Basenji is van nature niet erg gehoorzaam, zo zullen zij niet onmiddellijk komen indien hun interesse bij iets anders ligt. Men kan Basenjis wel kan trainen tot de hoogste gehoorzaamheid, evenwel door doorgedreven training. Indien u een hond zoekt die op elk commando onmiddellijk reageert, is de Basenji geen hond voor u. Indien u daarentegen een sprekende hond zoekt die trots, trouw, aanhankelijk, uitdagend, speels is en die u 9 van de 10 keren weet te verrassen met zijn spitsvondigheid, dan moet u niet verder zoeken. Dan is de Basenji de hond die u zoekt.
De Basenji kwam naar de westerse wereld vanuit Afrika, meer bepaald vanuit Kongo en Soedan. Er zijn evenwel sporen van hen gevonden in de meeste Afrikaanse landen. In Sierra Leone is de Basenji gekend als de sprekende hond. Deze omschrijving komt voort uit de zangerige, jodel geluiden die dit ras maakt. De Basenji is een hondenras dat niet blaft. Er zijn stammen waar de medicijnman één of meer Basenjis hield. Hoe meer Basenjis hoe sterker de krachten en het aanzien van de medicijnman. Vroeger werd in Tanzania de staart van de Basenji afgesneden voor de jacht. Dit werd gedaan opdat de apen, waarop men jaagde, de Basenji niet of moeilijker konden grijpen en doden.
basenji foto : Andreas Praefcke
De Basenji heeft een sterk ontwikkeld gezichtsvermogen en een sterk ontwikkelde reukzin. Het is een waar genoegen om de Basenji door het hoge olifanten gras te zien springen. Als hij op zijn hoogste punt gekomen is zal hij snel even rondkijken en de geuren opsnuiven van het opgejaagde dier. Hiervan is één van de Afrikaanse namen afkomstig: Mbwa Mkube Mbwawamwitu hetgeen betekend: de op en neer springende hond.
basenji auteur : onbekend
Meestal werden de Basenjis gebruikt als jachthond. Zij moesten het wild bijeendrijven en ingesloten houden tot de jagers het wild doodden. Doordat dit zeer stille honden zijn werd er vaak een bel rond hun nek of middel gebonden zodat de jagers ze konden volgen. In Engeland en de Verenigde Staten heeft men de Basenji met succes ingezet bij de jacht. Door hun grote snelheid en behendigheid kunnen zij makkelijk hazen en konijnen vangen en doden. Met veel geduld kan men ze zelfs opleiden om geschoten wild terug te brengen. Sommige puppies doen dit instinctmatig , bij andere heeft men meer geduld nodig en bij sommige zal het nooit lukken. Het grote probleem bij het opleiden van de Basenji voor de jacht, is ze te leren jagen in een beperkte zone. Hij is van nature gewoon van te jagen in een groot gebied. Een Basenji die een haas of konijn ziet lopen zal indien nodig zelfs over een 2 meter hoge afsluiting klimmen om de achtervolging in te zetten.
Een base of loog is de tegenhanger van een zuur. Een basische oplossing heeft een pH-waarde hoger dan 7, en zal lakmoespapier blauw kleuren. Een base kan op drie manieren gedefinieerd worden. Zuren worden door basen geneutraliseerd onder vorming van een zout en water. Zwakke basen, zoals aluminiumhydroxyde, kunnen gebruikt worden voor het tijdelijk neutraliseren van het maagzuur. Sterke basen zijn even gevaarlijk of misschien zelfs nog gevaarlijker dan sterke zuren en veroorzaken ernstige weefselbeschadiging. Een voorbeeld van een sterke base is natronloog.
Volgens Arrhenius
Een base volgens Arrhenius (een Arrhenius-base) is een molecuul dat in water (H2O) aanleiding geeft tot het vormen van een hydroxide-ion (OH -). Het molecuul kan ook zelf een hydroxide-ion bevatten, maar dat hoeft niet. Twee voorbeelden van Arrhenius-basen zijn natriumhydroxide (NaOH) en ammoniak (NH3 ): NaOH → Na+ + OH- NH3 + H2O → NH4+ + OH-
Volgens Brønsted en Lowry
Een base volgens Brønsted en Lowry is een molecuul dat waterstofionen (H+) kan opnemen en wordt een Brønsted-base genoemd. Deze twee chemici kwam in 1923 tegelijkertijd, maar onafhankelijk van elkaar met deze definitie. Ten onrechte wordt vaak alleen de naam van Brønsted vermeld.
Elke Arrhenius-base is ook een Brønsted-base, maar dat geldt niet omgekeerd.
Volgens Arrhenius moet het molecuul namelijk opgelost worden in water. Dit is volgens de definitie van Brønsted en Lowry echter niet noodzakelijk.
Volgens Lewis
Een base volgens Lewis is een molecuul met een vrij elektronenpaar (:) en wordt een Lewis-base genoemd. Het elektronenpaar kan met een zuur gedeeld worden, bijvoorbeeld:
BF3 (zuur) + :NH3 (base) → F3B:NH3
Alle Brønsted-basen zijn ook Lewis-basen, maar het omgekeerde geldt niet altijd.
Een bascule is een weegschaal gebaseerd op een hefboom.
Bascule met een arm.
De bascule bestaat uit een lange stang met in het midden een draaipunt. Aan beide uiteinden van de stang hangt telkens één bakje. In het ene bakje wordt het te wegen voorwerp gelegd en in het andere wordt met behulp van gewichten bepaald hoe zwaar het voorwerp is. Als de stang horizontaal hangt weet men dat aan beide kanten hetzelfde gewicht hangt.
Bascule met een arm voor kleine gewichten foto : Andreas Praefcke
Bascule met messen.
Vroeger werd voor het wegen van zwaardere voorwerpen een bascule met messen gebruikt. Aan de ene kant werd een gewicht geplaatst en aan de andere kant het te wegen voorwerp. De weegverhouding was 1 op 10.
bascule met messen auteur : 't Wasbord
Deze bascules werden regelmatig geijkt om malafide praktijken tegen te gaan. IJkers werden aangesteld door officiële instanties en deden op regelmatige tijdstippen hun ronde langs markten, winkels, boerderijen...etc.
bascule in maalderij foto : Gerald Bost CC achteraan gewicht 2kg, te wegen gewicht vooraan 20kg
Basalt is een mafisch vulkanisch stollingsgesteente dat gevormd wordt door de stolling van lava. De stolling van het basalt vindt plaats aan het aardoppervlak en daarom is basalt een uitvloeiingsgesteente. Door de snelle afkoeling zijn geen grote kristallen gevormd. De meest voorkomende mineralen in basalt zijn amfibool, pyroxeen en olivijn. Ook andere mineralen, zoals magnetiet kunnen in basalt gevormd worden.
Basalt is meestal zwart van kleur en bestaat uit kleine kristallen. De intrusieve variant van basalt wordt gabbro genoemd. De krimp die optreedt bij de stolling van de basaltlava leidt tot typische zeshoekige structuren (basaltzuilen).
basaltzuilen in Noord Bohemen, Tschechië
Basalt is een uitvloeiingsgesteente en ontstaat aan het oppervlak in gebieden met vulkanische activiteit. Het is typisch een product van laag visceuze snelstromende lava's zoals op Hawaï. Ook onder het (zee)wateroppervlak kunnen basaltuitvloeiingen plaatsvinden, zoals bij de mid-oceanische ruggen. Hier worden zogenaamde pillow basalts gevormd.
Er wordt aangenomen dat de naam basalt een verbuiging is van de naam van het Egyptische landschap Bashan, waar de steensoort ook voorkomt.
Devils Tower in Wyoming, V.S. auteur : Lilian Park CC
Basalt wordt in Nederland veel toegepast als dijkbekleding, in kademuren en op golfbrekers en strandhoofden. Door de vorm zijn basaltzuilen als een puzzel in te passen en door onregelmatigheden langs de zuil ontstaat een sterk onderling verband. Het hoge soortelijk gewicht - orde 2,9 ton/m3 - en de hardheid van het materiaal maken het bij uitstek geschikt. De meeste basalt komt uit de Duitse Eifel. Basalt wordt voor waterkeringen tegenwoordig nauwelijks meer toegepast en veelal worden betonnen elementen die machinaal in pakketten worden gezet, toegepast. De reden voor de afgenomen toepassing van basalt is een schaarste aan steenzetters, ARBO-wetgeving waarin het maximaal te dragen gewicht beperkt wordt en de hoge kosten van de grondstof. Toepassing van basalt blijft daardoor beperkt tot historische stadscentra. Basalt wordt ook toegepast bij de vervaardiging van steenwol.
De Barul (1066: Bazerol, 1136: silva de Barul, 1202: Baerol, 1223: Baeruel, 1224: Baroel) was een fiscaal domein in Rijsels-Vlaanderen dat zich uitstrekte over de parochies Marcq-en-Barul, Wasquehal, Flers, Mons-en-Barul en Fives Het behoorde tot het Merovingische en Karolingische kroondomein Annappes, dat bij het wegvallen van het centraal gezag door de graaf van Vlaanderen werd geüsurpeerd. De Barul omvatte onder meer het silva de Barul (woud van Barul), een leen van de Rijselse burggraven, dat in 1243 werd verkocht aan Margaretha van Constantinopel, gravin van Vlaanderen, ten voordele van de door haar gestichte abdij van Flines-lez-Raches.
Barzoi of borzoi (van het Russisch borzoj) is een oud Russisch hondenras, behorende tot de windhonden. Hij is hoogbenig en langharig. Verder heeft hij een lang, smal hoofd, hangende, naar achteren gevouwen oren en een lange staart. Zijn kleur is wit of wit met gele, oranje, rode, grijze of gestroomde vlekken; een van de genoemde kleuren zonder wit. De schofthoogte is bij teven 70 centimeter en meer, reuen 75 centimeter en meer.
Barzoi, foto : Eva Asselberghs
De Russische Wolfshond, zoals de Barzoi ook wel wordt genoemd, is het toonbeeld van elegantie en schoonheid. Eeuwenlang gebruikten grootvorsten en tsaren hem voor de jacht op (jonge) wolven. Als die opgejaagd uit het bos de open vlakten oprenden, werden koppels Barzois van zoveel mogelijk dezelfde kleur ingezet. De honden grepen de wolf bij zijn oren, waarna de jager het werk verder afmaakte.
De Barzoi vereist zeer veel lichaamsbeweging, waarbij men echter niet moet vergeten dat hij een jachthond is: men moet hem dus alleen ver weg van andere huisdieren (katten, schapen) laten rennen.
Het zijn edele, goedaardige dieren, maar soms enigszins gereserveerd en niet erg gesteld op wilde spelletjes met kinderen.
Barry (1800 - 1814) was een beroemde Sint-Bernard, die werkte als bergreddingshond. Hij leefde in het klooster bij de Grote Sint-Bernhardpas nabij de Zwitsers-Italiaanse grens en redde het leven van meer dan veertig personen.
Barry in het museum in Bern
Barry's lichaam is bewaard en te bezichtigen in het Nationale Historische museum in Bern, Zwitserland. Voor de Herinnering aan Barry is er een monument voor hem geplaatst aan de ingang van de Cimetière des Chiens huisdierenbegraafplaats in Parijs.
Het Barrièreverdrag of Barrièretractaat was een clausule bij de vrede van Rijswijk (1697), die de Negenjarige Oorlog afsloot, waarbij de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden het recht kreeg om garnizoenen te legeren in acht steden in de Spaanse Nederlanden.
In de voorgaande oorlogen, de Hollandse Oorlog van 1672-1678, en de Negenjarige Oorlog van 1688-1697, was gebleken dat de Spanjaarden niet meer in staat waren om op eigen kracht de Zuidelijke Nederlanden tegen Frankrijk te verdedigen. Deze verdediging was grotendeels voor rekening van de Republiek gekomen.
Daarom werd overeengekomen dat de Republiek 23 bataljons infanterie zou mogen legeren in de vestingen van Nieuwpoort, Oostende, Kortrijk, Bergen (Henegouwen), Aat, Charleroi, Namen en Luxemburg.
Deze garnizoenen zouden onder Nederlandse officieren staan, maar de kosten ervan zouden voor 60 % worden opgebracht door de Zuidelijke Nederlanden. Het was in feite een vooruitgeschoven verdedigingslinie van de Republiek.
De aanwezigheid van protestantse troepen werd door de katholieke inwoners van de betrokken steden maar matig op prijs gesteld.
Na de Spaanse Successieoorlog (1702-1715), toen de Spaanse Nederlanden aan Oostenrijk kwamen, werd in de Vrede van Utrecht (1713), later in 1715 nog aangescherpt, een nieuw barrièreverdrag opgenomen, waarbij het ditmaal ging om de steden Namen, Doornik, Menen, Waasten, Ieper en Veurne alsmede het fort van De Knocke.
In de oorlog van 1745-1748 bleek echter dat de vestingswerken van de betrokken steden sterk verwaarloosd waren, zodat de Fransen een aantal ervan gemakkelijk konden innemen. Na deze oorlog zegden de Oostenrijkers daarom de overeenkomst op.
Bron :Prof. dr. L. J. Rogier, Eenheid en scheiding (1952, 1968). Wikipedia CC
De Barringerkrater (ook Arizonakrater genoemd, en in het Engels Meteor Crater en vroeger Canyon Diablo crater) is waarschijnlijk de bekendste inslagkrater op aarde.
De krater ligt ca. 55 kilometer ten oosten van Flagstaff in de woestijn in het noorden van de staat Arizona in de Verenigde Staten. Hij is genoemd naar mijnbouwingenieur en zakenman Daniel Moreau Barringer.
barringerkrater auteurs : Gieljan de Vries en Carl Koppeschaar CC
De krater is gevormd door een nikkelijzermeteoriet. De inslag van de meteoriet gebeurde zo'n 50.000 jaar geleden, in de periode die pleistoceen wordt genoemd. Onderzoekers schatten dat de meteoriet die hier neerkwam een diameter van ongeveer 50 m had en 300.000 ton woog. Hij sloeg in met een snelheid van 18 km/s en vertegenwoordigde een energie van 20 miljoen ton TNT. De inslag veroorzaakte een aardbeving met een kracht van minstens 5,5 op de schaal van Richter. De krater die het gevolg was van de inslag is ca. 1300 meter in diameter en ongeveer 170 meter diep. De kraterrand ligt 30 meter boven de omringende vlakte. Fragmenten van de meteoriet liggen verspreid rond de krater, evenals kleine metalen bolletjes die ontstonden toen de meteoriet tijdens de inslag verdampte. De vorm is opmerkelijk goed bewaard gebleven en voor een inslagkrater is hij betrekkelijk jong.
Barringerkrater gezien van de rand auteur : Stan Shebs CC
De Barringerkrater is de eerste krater waarvan werd vermoed dat hij niet door vulkanisme is ontstaan. Het was de vondst van nikkelijzer die Daniel Moreau Barringer in het begin van de twintigste eeuw tot de conclusie bracht dat de krater het gevolg was van een meteorietinslag. Meer bewijzen werden in 1960 gevonden door Eugene Shoemaker, Edward Chao en Daniel Milton, die op deze plek coesiet en stishoviet vonden. Deze mineralen ontstaan alleen onder extreem hoge druk en temperatuur en zijn daarom de belangrijkste aanwijzingen voor een inslag uit de ruimte. Het bewijs werd vervolledigd toen Shoemaker drie jaar later de overeenkomsten aantoonde tussen de Barringerkrater en kraters die tijdens kernproeven in de Nevada-woestijn waren ontstaan.
Op lucht- en satellietfoto's is te zien dat de krater niet zuiver rond, maar enigszins vierkant is.
De krater is een populaire toeristische attractie. Hij is makkelijk te bereiken via de Meteor Crater Road vanaf de snelweg I-40. Voor toegang moet betaald worden. De krater is niet wettelijk beschermd, ondanks het geologische belang dat eraan gehecht wordt. De krater is nog steeds eigendom van de familie Barringer (Barringer kocht hem in 1903). Op de zuidrand van de krater bevindt zich een bezoekerscentrum van de Barringer Crater Company. Er wordt nog steeds wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de krater.
In de jaren zestig is de krater gebruikt in het kader van het Apolloprogramma door astronauten van de NASA om te oefenen voor het verblijf op de maan.