September (ook wel: herfstmaand) is de negende maand van het jaar in de gregoriaanse kalender en heeft 30 dagen.
De naam komt van het Latijnse woord septembris wat afkomstig is van het woord septem dat zeven betekent september was de 7e maand van het jaar, omdat het Romeinse kalenderjaar tot 153 v.Chr op 1 maart begon.
Andere namen voor september: havermaent, evenemaent (avena = haver), herfstmaand, gerstmaand, vruchtmaand.
September werd ook wel d'ander oogstmaand genoemd, als tweede oogstmaand (na augustus).
Weerspreuken
♥ Met Sint-Gillis(1 september) regen, komt heel ongelegen.
♥ Is 't schoon met Sint-Giel, dat zal zijn tot Sint-Michiel.
♥ Sint Gillis weer houdt vier weken aan.
♥ Op de 5de september wordt bewezen, wat het voor weer de hele maand zal wezen.
♥ Regen op Gormoon (9 september), oktober wordt een demoon.
♥ Mooie Gormoon, 40 dagen schoon.
♥ Op Mattheus(21 september) storm en wind, bestaat de kans dat men met de komende Pasen nog de winter vindt.
♥ Trekt voor Sint-Michael (29 september) de vogel niet, geen winter is nog in 't verschiet.
♥ Als de eikels vallen voor Sint-Michael, dan snijdt de winter door lijf en ziel.
♥ Sint-Michael blaast het licht uit, Maria Boodschap (25 maart) steekt het aan.
♥ Als in september de donder knalt, met Kerstmis de sneeuw in hopen valt.
♥ Valt begin september de regen in plassen, het volgend jaar zal 't graan goed wassen.
♥ Septemberregen, komt zaad en wijnstok wel gelegen.
♥ September, zonder ongelukken, brengt ons twee mooie warme stukken.
♥ Wat juli en augustus niet koken en wijs beraden, dat laat september ongebraden.
♥ Als de R is in de maand, is het weer niet altijd meegaand.
♥ Als het in september dondert, leveren granen wel honderd.
♥ Vorst in september, zacht in december.
♥ Warm in september, koud in december.
♥ Schijnt de herstmaandszon met zomerkracht, maakt veelal de wintermaand ook zacht.
♣ Oudnederlandse/puristische naam: herfstmaand of havermaand
♣ Romeinse naam: September
♣ Joodse naam: Tisjrie
♣ De sterrenbeelden van deze maand zijn Maagd en Weegschaal.
♣ September begint op dezelfde dag van de week als december.
♣ In Nederland leest koningin Beatrix op de derde dinsdag van september de troonrede voor in de Ridderzaal.
♣ De opening van het parlementair jaar in het Vlaams Parlement vindt plaats door middel van een septemberverklaring.
♣ September is de artiestennaam van de Zweedse zangeres Petra Marklund.
♣ September is ook een hit van Earth, Wind and Fire.
Weerextremen in België sinds begin van de metingen in Ukkel
- vanaf 1833 voor gemiddelde temperatuur en neerslaghoeveelheid
- vanaf 1887 voor zonneschijnduur in Ukkel. 1895 - Het is de droogste maand september ooit met slechts 2 mm neerslag, (normaal 69,8mm). 1912 - Met gemiddeld 10,7°C is het de koudste maand september sinds het begin van de metingen (normaal 14,6°C). 1950 - Met 27 regendagen is het een kletsnatte maand september. 1959 - De zonnigste maand september, met 333 uur zonneschijn (normaal 175 uur). 1959 - Er zijn maar 2 regendagen deze septembermaand (normaal 15 dagen). 1984 - Deze maand september schijnt de zon slechts 78 uur. 2001 - Met 199,4 mm neerslag is het een bijzonder natte maand (normaal 69,8 mm). 2006 - De gemiddelde temperatuur van deze maand september bedraagt voor Ukkel 18,4 °C, (normaal 14,6°C).
Weerextremen in Nederland gemeten op het KNMI-station in De Bilt vanaf 1901
1912 - De koudste maand september met slechts 10,7 °C. 1957 - Een kletsnatte september met 213,2 mm neerslag. 1959 - Tijdens de maand september schijnt de zon 239,6 uur in De Bilt. 1959 - Een uitzonderlijk droge maand september met slechts 3 mm neerslag. 1984 - Een somberre maand september, slechts 67,9 uur zonneschijn. 2006 - De warmste maand september tot nu toe, met een gemiddelde van 17.9 °C.
Bron : - Wikipedia CC 3.0
- www.meteo.be
- www.knmi.nl
Deze vogel komt voor in half open bosgebieden, cultuurland, tuinen en mangrovebossen in Brunei, India, Indonesië, Maleisië, de Filipijnen, Singapore en Thailand.
bonte triller bezig met een maaltijd
opmerking van de auteur : hij wrijft de rups eerst langs de takken om de haartjes te verwijderen
auteur: William IP
Er zijn nog maar weinig beschrijvingen van deze soort, maar gezien het grote verspreidingsgebied lijkt hij niet echt kwetsbaar te zijn voor lokale omstandigheden zoals boskap.
De aantallen variëren wel sterk naargelang de wijzigingen in de omgeving en moet daarom plaatselijk worden opgevolgd.
De bonte trechterspin (Malthonica ferruginea syn. Tegenaria ferruginea) is een spinnensoort uit de familie van de trechterspinnen.
De spin wordt soms ook wel tot het geslacht Tegenaria gerekend, waar de soort meer dan 160 jaar toe behoorde, maar is in 2005 overgebracht naar het geslacht Malthonica.
De bonte trechterspin komt met name voor in grote delen van Europa en de Azoren.
De vrouwtjes bereiken een lengte van 11 tot 14 mm.
De lengte van de mannetjes varieert tussen 9 en 11 mm.
De spin heeft een roodachtige grondkleur en op het achterlijf een roestrode tekening, die in zakjes uitloopt.
Op het voorste gedeelte van het achterlijf zitten aan beide kanten, lichtbruine vlekken.
Het borststuk (sternum) is vooraan tweemaal ingesnoerd en heeft een lichte middenstreep met daarlangs vier lichte vlekken.
De poten hebben borstels en duidelijke zwart-lichtbruine ringen.
bonte trechterspin bezig met een maaltijd
auteur: Jan Moravec
De bonte trechterspin komt met name voor in grote delen van Europa en leeft dichtbij de grond in bossen en in gebouwen.
De bonte trechterspin is nauw verwant aan de gewone huisspin.
De bonte tok (Tockus fasciatus) is een neushoornvogel die voorkomt in Afrika, met name in Zambia en Angola.
Het is een grote vogel tot 54cm.
Een spanwijdte van ± 65cm en een gewicht tot 270gr.
De sexe zijn gelijk, maar het vrouwtje heeft een kleinere helm.
Engels : African Pied Hornbill Duits : Elstertoko Frans : Le Calao longibande
Een bonte tok in gevangenschap
auteur: John Hritz CC 2.0
De bonte tok is een omnivoor en eet zowel fruit als insecten en andere kleine diertjes zoals vliegende termieten, hagedissen, motten en hun larven, nestvogels en muizen.
De bonte tok is een boombewoner en is vooral aangetrokken tot de oliepalmboom.
Bonte tokken zijn holenbroeders.
Het nest, dat bestaat uit allerhande plantaardig materiaal, wordt gemaakt in een holte in een boom.
De ingang van het nest wordt vrijwel helemaal dichtgemetseld, zodat er alleen een smalle spleet overblijft.
Het vrouwtje blijft op het nest, terwijl het mannetje haar voedsel brengt.
De tijd van het jaar dat deze tokkensoort broedt, is afhankelijk van waar ze voorkomen. In Senegal en Gambia broeden ze in augustus, in Liberia van december tot februari, in Ivoorkust van november tot januari, in Ghana van januari tot april en in Nigeria broeden ze van april tot januari.
bonte tok in Gambia
auteur: Ben Nagtegaal
De vlucht van de bonte tok is golvend.
Hij maakt zich vooral opmerkzaam door zijn pii-pii-pii-pii-roep.
Ze leven over het algemeen in kleine groepjes van 3 tot 5 vogels, maar tijdens het broedseizoen kan dit oplopen tot een groep van 10 a 20 vogels.
Samen zoeken ze dan naar voedsel.
De bonte strandloper (Calidris alpina) is een vogel uit de familie van snipachtigen (Scolopacidae).
De bonte strandloper broedt in hoog- en laaggelegen gebieden in vochtige graslanden of op de toendra.
Er worden tien ondersoorten onderscheiden waarvan er één, de zuidelijke bonte strandloper (Calidris alpina schinzii), een heel enkele keer in Nederland broedt.
Engels : Dunlin Duits : Alpenstrandläufer Frans : Bécasseau variable
De bonte strandloper is een kleine steltloper, met een lengte van 17 tot 21 centimeter.
Dit is ongeveer zo groot als een spreeuw. De snavellengte van de bonte strandloper is variabel.
De nominaatvorm, Calidris alpina alpina uit Noord-Europa en Noord-Rusland heeft een vrij lange, omlaaggebogen snavel.
De ondersoort zuidelijke bonte strandloper (Calidris alpina schinzii) heeft een vrij korte en rechte snavel.
Deze ondersoort broedt in het noorden van het Verenigd Koninkrijk en Ierland en het Oostzeegebied.
De bonte stern kan moeilijk met een andere stern verward worden behalve met de kleinere brilstern.
De rug van de bonte stern is donkerder, het wit op het voorhoofd is breder en de witte nekband van de brilstern ontbreekt.
Er bestaan naast de zuidelijke bonte strandloper nog acht andere ondersoorten van de bonte strandloper.
bonte strandlopers in zomerkleed
auteur: Sannse CC 3.0
De zuidelijke bonte strandloper is in Nederland als broedvogel uiterst schaars.
Mogelijk was de vogel in de 19e eeuw een regelmatige broedvogel.
Tussen 1980 en 1998 zijn er hoogstens acht keer aanwijzingen voor een broedgeval gerapporteerd.
Omdat het een uiterst schaars en onregelmatige broedvogel is in een kwetsbare biotoop, is de zuidelijke bonte strandloper in 2004 als verdwenen op de Nederlandse rode lijst gezet.
In Nederland en België komen bonte strandlopers zeer talrijk voor op trek en in de winter.
De soort is dan vooral aan te treffen in de kustgebieden en in veel kleinere aantallen ook in moerasgebieden in het binnenland.
De grootste aantallen bevinden zich op moddervlakten van getijdengebieden.
Tien- tot honderdduizenden zijn er in maart tot en met mei en in augustus tot en met november in het Waddengebied, maar dan aanmerkelijk minder in het Deltagebied.
In de wintermaanden is dat omgekeerd, dan zijn ze vooral in het Deltagebied aanwezig en in aanmerkelijk lagere aantallen in het Waddengebied.
Het is een grote stern, in formaat zelfs vergelijkbaar met de grote stern, 33-36 cm lang met een spanwijdte van 82-94 cm.
De vleugels en de diep gevorkte staart zijn lang en de vogel heeft grijze bovendelen en witte onderdelen.
De snavel en poten zijn zwart.
Juveniele bonte sterns zijn vaal grijs zowel van boven als onder.
De bonte stern kan moeilijk met een andere stern verward worden behalve met de kleinere brilstern.
De rug van de bonte stern is donkerder, het wit op het voorhoofd is breder en de witte nekband van de brilstern ontbreekt.
bonte stern op het nest
auteur: Photography by Dino Sassi - Marcel Fayon, Photo Eden LTD - vrije foto
De bonte stern is een trekvogel met een verspreid leefgebied, die meestal overwintert boven de tropische oceanen.
In vergelijking met andere sterns wordt een veel groter deel van de tijd op volle zee doorgebracht.
Bonte sterns broeden in kolonies op rots- of koraaleilanden.
Het nestelt op de grond in een holletje en legt een tot drie eieren.
Het foerageren geschiedt door, vaak in grote groepen, vis op te pikken van het wateroppervlak.
De soort is een zeldzame dwaalgast in West-Europa.
De bonte spitskopmot (Ypsolopha dentella), soms het kamperfoeliemotje genoemd, is een nachtvlinder uit de familie van de spitskopmotten (Ypsolophidae).
De vlinder komt verspreid over Europa en Klein-Azië voor.
De bonte spitskopmot komt ook voor in het Oosten van Noord-Amerika en Canada.
Engels : Honeysuckle Moth Duits : Geißblattmotte Frans : Plutelle du Chèvrefeuille
De spanwijdte van de vlinder bedraagt tussen de 18 en 23 millimeter.
De bonte spitskopmot heeft kamperfoelie, sneeuwbes en weigela als waardplanten (Een waardplant of gastheer is een plant waarop een organisme of virus de bestanddelen vindt, die voor zijn groei (en vermeerdering) nodig zijn.).
Rups van de bonte spitskopmot
auteur: Ilona Loser CC 3.0
De bonte spitskopmot is in Nederland en in België een vrij algemene soort, die verspreid over het hele gebied kan worden gezien.
De soort kent één generatie die vliegt van eind juni tot en met september.
Bonte paardenstaart (Equisetum variegatum) is een vaste plant die behoort tot de paardenstaartfamilie (Equisetaceae).
De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als zeer zeldzaam en sterk afgenomen.
De soort komt voor in Noord-Europa, Azië en Noord-Amerika.
Bonte paardenstaart komt voor op zonnige, open, kalkrijke, vrij voedselarme plaatsen, die vaak in de winter overstromen.
De plant is echter vooral te vinden in duinvalleien en afgravingen.
De plant wordt 10-40 cm hoog en heeft een kale wortelstok.
De in de winter groen blijvende, 2-3 cm dikke, gladde of iets ruwe stengels zijn opstijgend tot rechtopstaand met iets opgeblazen stengelscheden.
De in kransen staande bladeren bestaan uit kleine schubben, waarbij de bladscheden grotendeels met elkaar vergroeid zijn tot een stengelschede.
De bladeren zijn aan de basis groen en aan de top zwart.
De tanden zijn zeer breed witvliezig gerand met een zwart middendeel.
Onder de tanden zit een donkerbruine tot zwarte band.
De stengel heeft 6-10 ribben. Bij de onderste knopen zitten enkele lange zijtakken, maar soms ontbreken ze.
Ze zijn ook 2-3 cm dik en even lang als de hoofdstengel. Het middenkanaal is nauw of vrijwel afwezig. De stengelscheden zijn enigszins opgeblazen.
bonte paardenstaart - stengelkoppen
auteur: Enrico Blasutto CC 3.0
Van juni tot in augustus verschijnen er sporenaren op de top van de hoofdstengel en soms ook aan enkele zijtakken, die in het begin bijna geheel omhuld zijn door de tanden van de bovenste afstaande schede.
De eivormige aren zijn tot 10 mm lang met bovenaan een stekelpunt.
Als de aren rijp zijn verdrogen ze en vallen daarna af.
De aar bestaat uit sporangioforen.
Aan de onderkant van de schildvormige sporangiofoor zitten vijftien tot twintig zakvormige sporangiën waarin de sporen zich bevinden.
De sporen hebben bladgroen en twee springdraden (elateren), die in droge toestand om de spore zijn gewikkeld, wanneer ze nat worden strekken ze zich en duwen de spore uit de aar.
Er zijn twee typen sporen, mannelijke en vrouwelijke.
De sporen groeien uit tot bladgroenhoudende voorkiemen (prothallia).
In dit stadium vindt de bevruchting plaats waarna de paardenstaart tot een volledige plant kan uitgroeien.
De prothallia zijn gebonden aan een zeer open groeiplaats.
Bonte muskaatduif
auteur: Adrian Pingstone vrije foto
De bonte muskaatduif is een grote duivensoort.
Mannetjes en vrouwtjes lijken sterk op elkaar.
De bonte muskaatduif is geheel wit, met uitzondering van de vleugels die grotendeels zwart zijn net als het laatste derde deel van de staart.
De snavel is blauwachtig grijs met een zwart puntje.
De ogen zijn bruin.
De huid rond de ogen en de poten zijn blauwachtig grijs.
De bonte muskaatduif wordt inclusief staart zo'n 38 centimeter en heeft een vleugellengte van 23 centimeter.
bonte muskaatduif
auteur: Fir0002/Flagstaffotos CC 1.2
De bonte muskaatduif komt voor in regenwouden, eucalyptus bossen, struikgewas aan de kust, kreeken, rivieren, mangroven en kleine eilanden voor de kust.
Muskaatduiven plukken vruchten van de bomen.
Het opvallende aan deze vogels is, dat ze relatief zeer grote vruchten met flinke pitten in hun geheel doorslikken.
Men heeft in hun spijsverteringskanaal vruchten met pitten van 30 x 50mm gevonden.
Onder andere muskaatnoten worden door deze duiven gegeten. Vandaar hun naam.
De rommelige gebouwde nesten van deze vogelsoort zijn te vinden in de bomen op zo'n 10 tot 25 meter hoogte.
De bonte muskaatduif legt één enkel ei dat wordt uitgebroed in zo'n 23 tot 25 dagen.
Het jong vliegt na nog eens drie weken uit.
De bonte mierkever (Thanasimus formicarius) is een kever uit de familie bonte kevers (Cleridae).
De bonte mierkever leeft in naaldbossen, en wordt gezien als een zeer nuttige soort.
Algemeen verspreid in Europa, Azië en Noord-Afrika.
Wegens hun nut en vorstbestendigheid worden ze ingevoerd in de naaldwouden van Noord-Amerika.
Engels : Ant beetle Duits : Ameisenbuntkäfer Frans : Clairon formicaire
Bonte mierkever
auteur: Scott Bauer vrije foto
Zowel de larve als de volwassen kever maken jacht op bastbewonende insecten als schorskevers (familie Scolytidae).
Ze zijn erg gespecialiseerd en worden, net als hun prooien, aangetrokken door de geur van beschadigde naaldbomen.
De mierkevervrouwtjes leggen de eitjes bij die van een schorskever zodat de larven direct wat te eten hebben.
De mierkeverlarven eten vooral larven en poppen van de schorskever, de volwassen kever vangt vooral imagos.
Een gevangen schorskever wordt eerst 'gepeld' en van zijn pootjes ontdaan en daarna in stukken gebroken en opgegeten.
De dekschilden zijn zwart met twee witte banden, die onder en boven het midden van de dekschilden liggen.
De voorzijde van de dekschilden en het halsschild zijn rood, de kop is zwart.
Vanwege de zwart met rode kleuren, en duidelijke afsnoering van de kop en borststuk doet de kever wat aan een mier denken.
Het achterlijf onder de dekschilden is helemaal rood en steekt aan de achterkant iets uit.
De bonte marmeruil (Deltote deceptoria) is een nachtvlinder uit de familie van de Noctuidae, de uilen.
De soort komt verspreid over Zuid- en Midden-Europa voor.
Deltote: deltotos = van een vorm die overeenkomt met de Griekse letter delta. Een driehoekige vorm dus: de vleugelvorm.
deceptoria: deceptor = een misleiding, mogelijk omdat de vlinder veel van een tortrix heeft.
Bonte marmeruil
auteur: James Lindsey at Ecology of Commanster CC 2.5
Een zeldzame soort die vrijwel alleen voorkomt in de noordoostelijke provincies en in het midden van het land; lijkt zich enigszins uit te breiden en is op sommige plaatsen in Zuidoost-Friesland en het westen van Drenthe vrij gewoon.
De bonte grasuil heeft als waardplanten diverse grassen, waaronder timoteegras.
Rups van de bonte marmeruil
auteur: James Lindsey at Ecology of Commanster CC 2.5
De bonte bessenvlinder is vooral te vinden in bosachtige gebieden, graslanden en heiden.
De vlinder kent één generatie die vliegt van april tot eind juli.
De vlinders komen zowel op licht als op smeer en zijn overdag gemakkelijk op te jagen.
Rups: juni-augustus. De soort overwintert als pop.