Een beiaard, carillon of klokkenspel is een met een klavier bespeelbaar muziekinstrument, bestaande uit één of meerdere series klokken. Volgens de definitie van de Beiaard Wereld Federatie (World Carillon Federation) dient een instrument uit minimaal 23 klokken te bestaan om carillon genoemd te mogen worden (d.w.z. twee chromatische octaven, zonder Cis en Dis in het laagste octaaf). De studie van klokken en beiaarden heet campanologie.
Iemand die een beiaard bespeelt, heet beiaardier of ook wel klokkenist.
Bijna alle beiaarden zijn ook ingericht om af en toe automatisch te spelen. Meestal is het een kort melodietje dat elk uur wordt gespeeld om de uurslag aan te kondigen (een voorslag of wekkering).
De beiaard in de Munttoren te Amsterdam auteur : Eriksw mBA
Het instrument is in de Lage Landen in de 16e eeuw ontstaan, toen de rijkere steden hun kerktorens niet alleen voor het oog verfraaiden, maar ook een nieuw geluid toevoegden aan de torenklokken. De beroemdste klokkengieters waren de gebroeders Pieter en François Hemony in de zeventiende eeuw, die samenwerkten met de Utrechtse beiaardier Jacob van Eyck.
Later kregen ook niet-kerkelijke gebouwen een beiaard, zoals op belforten. Een beroemd voorbeeld is ook de beiaard in de universiteitsbibliotheek van Leuven. Hij telde (oorspronkelijk) 48 klokken, omdat de bibliotheek na de brand tijdens de Eerste Wereldoorlog werd heropgebouwd met geld van de (destijds nog) 48 staten van Amerika.
Het woord 'carillon' is een verbastering van 'quadrillon'. In dat woord is het getal 'vier' te herkennen. Het betekende oorspronkelijk een wekkering of voorslag, vier klokjes die een melodietje speelden om de uurslag aan te kondigen. Een beroemd voorbeeld daarvan vindt men bij Big Ben.
klokkenspeltrommel in het 'Musée de la cloche et du carillon', Tellin auteur : onbekend CC 3.0
In 1980 sloot de laatste klokkengieterij in Vlaanderen, de Leuvense firma Sergeys, haar deuren. Hiermee kwam een einde aan een traditie van 500 jaar beiaardbouw in Vlaanderen. In Nederland bestaan nog verschillende klokkengieterijen zoals Simon Laudy in Finsterwolde, Eijsbouts in Asten en de Petit & Fritsen in Aarle-Rixtel.
klavier en pedalen
De massa van een klok is sterk afhankelijk van de toonhoogte. Een klok die een octaaf lager is, is acht keer zo zwaar. De totale massa van een chromatische beiaard is ruim zes keer de massa van de zwaarste klok en deze waarde is nauwelijks afhankelijk van het aantal klokken.
Het gevolg is dat de grondtoon van een beiaard erg kan verschillen: men heeft bijvoorbeeld geen geld en geen ruimte voor een beiaard in C en besluit een beiaard in E aan te schaffen. Dat scheelt de helft van het gewicht terwijl er niet minder klokken zijn. De klokken worden dan transponerend op de speeltafel aangesloten. De beiaardier hoort dus een E als hij de toets C indrukt. Om het gewicht verder te besparen, worden meestal de weinig gebruikte tweede en de vierde klok (bij een beiaard in C zijn dat de Cis en Dis) uit het laagste octaaf weggelaten.
De professionele opleiding tot beiaardier kan worden gevolgd aan de Koninklijke Beiaardschool te Mechelen, het Lemmensinstituut te Leuven en aan de Nederlandse Beiaardschool te Amersfoort, een onderdeel van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, Faculteit Muziek en het Carillon Instituut Nederland te Dordrecht. Daarnaast zijn er amateuropleidingen in Enschede (als vrijetijdsbesteding van studenten aan de universiteit) en Rotterdam Erasmus Universiteit. Ook deze amateuropleidingen hebben uitstekende beiaardiers opgeleverd.
Op het vlak van het aantal beiaarden staan Nederland (182) en de Verenigde Staten (164) aan de top. Dan volgt België (89), verder gevolgd door Frankrijk, Duitsland en Denemarken. Gezien hun geringe oppervlakte hebben Nederland en België de hoogste dichtheid. De beiaard heeft zijn basis in de Lage Landen. De beiaardschool van Mechelen geniet faam tot ver buiten de landsgrenzen.