De Bosporus (Turks: Bogaziçi, Karadeniz Bogazi) is een zeestraat in Turkije die de Zee van Marmara verbindt met de Zwarte Zee.
Zo wordt dus ook Europa gescheiden van Azië.
Aan weerszijden van de zeestraat ligt de stad Istanbul.
Op zijn smalst meet de Bosporus 640 meter.
De lengte bedraagt 32 kilometer.
De diepte varieert van 36 tot 124 meter.
De naam Bosporus komt uit het Grieks en duidt op een plaats waar een koe het water oversteekt.
De naam is ontstaan door de mythe die vertelt dat Io in de gedaante van een koe deze zeestraat overstak.
De plaatsnamen Coevorden en Oxford betekenen hetzelfde.
Ook de Straat van Kertsj werd vroeger Kimmerische Bosporus genoemd, in tegenstelling tot de Thracische Bosporus.
In de Griekse mythologie was de Bosporus bekend als 'de zwarte rotsen' waardoor Jason met zijn Argonauten door moest varen.
Engels : Bosphorus Duits : Bosporus Frans : Bosphore
De Bosporus vanuit de ruimte
auteur : Satellietfoto van NASA Visible Earth - vrije foto
Uit recent onderzoek is vast komen te staan dat de Bosporus is ontstaan na een overweldigende vloedgolf (tsunami), waarbij het water vanuit de Middellandse Zee tot grote hoogte werd opgestuwd, o.a. in de richting van de plaats waar nu de Bosporus ligt.
De relatief smalle landstrook die toen de Zwarte Zee scheidde van de Middellandse Zee werd overstroomd en door de kracht van het water ontstond gaandeweg de doorgang die wij nu als de zeestraat Bosporus kennen.
Vóór deze overstroming was de Zwarte Zee een meer ter grootte van ongeveer 30% van de huidige afmetingen.
Aan de oevers van het toenmalige meer was volop bewoning.
De verbinding tussen de Zwarte Zee en de Middellandse Zee wordt gevormd door de Bosporus, de Zee van Marmara en de Dardanellen in het zuiden.
De totale afstand tussen beide zeeën is 164 zeemijl ofwel circa 304 kilometer.
Ottomaanse huizen aan de oever van de Bosporus
auteur : Ayça Leovinus - vrije foto
Er zijn twee bruggen over de Bosporus: de 1074 m lange Bogaziçi-brug uit 1973 en de 1090 m lange Fatih Sultan Mehmed-brug uit 1988.
Er bestaan plannen voor een derde brug en de Turkse overheid heeft hiervoor zeven mogelijke locaties aangeduid.
De precieze locatie wordt geheimgehouden om voortijdige grondspeculatie te voorkomen.
In mei 2004 is men begonnen met de bouw van een spoortunnel, de Marmaray, die beide delen van de stad moet verbinden.
De totale lengte van de tunnel zal 13,7 km worden, waarvan 1,4 km onder water.
Om de drukbevaren scheepvaartroute niet te belemmeren komt de tunnel op een diepte van minimaal 55 meter te liggen.
In 2009 werd bekend dat er naast een spoortunnel ook een autotunnel onder de Bosporus komt.
Turkije investeert in de komende 10 jaar meer dan 100 miljard in infrastructurele projecten, waaronder meer dan 7000 kilometer hogesnelheidslijnen voor 450 k/h, 10.000 kilometer 4-baans snelweg, een derde brug over de Bosporus, een kanaal voor olietankers ten westen van de Bosporus, een autotunnel onder de Bosporus en de 1-na langste hangbrug ter wereld over de zee van Marmara.
De Bosphorus Bridge bij nacht
auteur : Kara Sabahat CC 3.0
Het vrije scheepvaartverkeer door de Bosporus is steeds van groot belang geweest voor de grote mogendheden, met name voor Rusland.
Hoewel de Bosporus tot het Turkse territorium behoort, is internationaal overeengekomen dat onschuldige doorvaart voor alle mogendheden geoorloofd is.
Het verdrag van Montreux werd in 1936 getekend door, onder andere, de regeringen van Turkije, de Sovjet-Unie, Roemenië, Engeland, Frankrijk en Japan.
De Verenigde Staten hebben dit verdrag niet ondertekend.
De vrije doorvaart van niet-militaire schepen werd gegarandeerd, tenzij Turkije in oorlog was met de landen onder welke vlag het schip voer, maar aan marineschepen werden wel beperkingen opgelegd.
In 1938 voeren ongeveer 4.500 schepen door de Bospurus met een totale lading van 7,5 miljoen ton.
Het scheepsverkeer is sindsdien sterk toegenomen, in 2005 waren het er bijna 55.000 met ruim 140 miljoen ton lading.
Het aandeel van de schepen met een gevaarlijke lading werd op 10.000 berekend.
Veel Russische aardolie wordt geëxporteerd in tankers via deze smalle zeeroute.
De Turkse regering heeft de plicht de schepen door te laten, maar kan veiligheidseisen stellen zoals het gebruik van een loods en de beperking opleggen dat grote schepen alleen in daglicht mogen varen door de zeestraten en de Zee van Marmara.
Om de drukke scheepvaartroute te ontlasten werd in 2011 een plan bekend gemaakt om het Istanboelkanaal aan te leggen.
Als de plannen ten uitvoer worden gebracht, zal het nieuwe kanaal voor 2023 in gebruik worden genomen.
De bosparelmoervlinder (Melitea athalia, synoniem Mellicta athalia) behoort tot de familie van de Nymphalidae.
De soort komt voor in heel Europa.
Het is een gewone vlinder in Scandinavië en Duitsland.
In Engeland is de soort sterk achteruitgegaan en wordt daar nu beschouwd als één van de meest zeldzame en bedreigde dagvlindersoorten.
Ook in Nederland is de bosparelmoervlinder zeldzaam en sterk achteruitgegaan: werd de soort tot en met 1980 in 151 uurhokken aangetroffen, in de periode 1980-1986 was dat nog in slechts 16 uurhokken (in Drenthe en op de Veluwe).
De bosparelmoervlinder staat als bedreigd op de Nederlandse rode lijst.
Engels : Heath Fritillary Duits : Wachtelweizen-Scheckenfalter, Weissfleck-Graseule Frans : Le Mélitée du mélampyre, Damier Athalie Oude Nederlandse naam : bosmelitaea, bosvlekvlinder, zwartkorenvlinder, zwartkoren-vlekvlinder, zwartvlekvlinder
De bosparelmoervlinder legt in de zomer eieren in clusters van 60-100.
Als waardplanten worden genoemd hengel (Melampyrum pratense), smalle weegbree (Plantago lanceolata) en gewone ereprijs (Veronica chamaedrys).
In Nederland wordt - voor zover bekend - alleen de Hengel als waardplant gebruikt.
De eitjes komen uit in juli en augustus.
De vlinder vliegt van eind mei tot begin augustus.
De rupsen overwinteren als halfvolgroeide rups en verpoppen in de lente.
pas gekapt bos (waar de hengel de enige waardplant is),
verwaarloosd grasland met smalle weegbree en gewone ereprijs,
beschutte heide met hengel.
Deze habitats zijn tijdelijk, in die zin dat ze na enige tijd dichtgroeien tot bos.
Vijf tot zes jaar na het kappen van een bos is de plek niet meer geschikt voor de bosparelmoervlinder.
De afname van de soort is te verklaren door een afname van geschikte biotopen en doordat de soort geen grote afstanden aflegt.
Melitaea: melitaea is weer een van de probleemnamen van Fabricius. Vele mogelijkheden dienen zich aan. Melinaea zou een bijnaam van Aphrodite zijn. Melitaea was ook de naam van een stad in de oudheid. Melitoeis betekent honingzoet en dat zou ook een van de vele bijnamen van Aphrodite zijn geweest. Ook kan het van melitaios komen hetgeen behorend bij Malta betekent. Alleen Fabricius weet wat juist is.
athalia: athalia betekent: komt van Athalia, de dochter van Omri, koningin van Israël en de moeder van koning Ahaziah. Na de moord op haar zoon regeerde ze zes jaren tot zijzelf hetzelfde lot onderging. Het is moeilijk te begrijpen waarom zo'n onbelangrijke koningin van een noordelijk koninkrijk (niet Juda zoals foutief werd geschreven door Macleod) werd uitverkozen om haar naam te geven aan een vlinder. Auteurs gebruikten nooit Bijbelse namen. Wellicht wilde Rottemburg een van de gratiën, Thalia, gebruiken, maar ontdekte hij dat Linnaeus die naam al had gebruikt. Hij paste toen een kleine aanpassing van de naam toe en had mogelijk helemaal geen bedoeling een Bijbelse naam te gebruiken.
De bospaardenstaart (Equisetum sylvaticum) is een vaste plant die behoort tot de Paardenstaartenfamilie.
De plant komt van nature voor in gebieden met een koud of gematigd klimaat op het noordelijk halfrond.
De plant komt voor op natte, vrij zure grond in houtwallen, loofbossen en aan slootkanten.
Engels : Wood Horsetail Duits : Waldschachtelhalm Frans : Prêle des bois
De plant wordt 15 tot 75 cm hoog en vormt wortelstokken.
Aan de wortelstokken worden meestal knollen gevormd.
De holle stengel is 3 tot 5 mm dik en heeft dichte kransen van overhangende, onvertakte groene zijtakken.
De holte is ongeveer de helft van de doorsnee van de stengel.
Later in het jaar kunnen wel 1 tot 2 maal vertakte, groene zijtakken gevormd worden.
Op de stengel zitten 10 tot 18 ribben met kiezelknobbels, die voor versterking van de stengel zorgen.
De bladeren staan in kransen. De bladscheden zijn grotendeels met elkaar vergroeid tot een stengelschede.
De stengelscheden en tanden zijn naar boven toe helder roodbruin.
In april en mei verschijnen er bladgroenloze stengels met sporenaren op de top.
Tijdens de rijping ontstaan er groene zijtakjes, waarna de stengel zelf ook groen wordt.
De aren zijn 15 tot 25 mm lang en als ze rijp zijn verdrogen ze en vallen daarna af.
Als de planten in sterke schaduw groeien worden meestal geen aren gevormd.
De aar is kegelvormig en bestaat uit zeshoekige schubjes waar aan de binnenkant het sporangium met de sporen zich bevinden.
De sporen hebben bladgroen en 2 springdraden, elateren genoemd, die in droge toestand om de spore zijn gewikkeld, wanneer ze nat worden strekken ze zich en duwen de spore uit de aar.
Er zijn twee typen sporen, mannelijke en vrouwelijke. De sporen groeien uit tot bladgroenhoudend voorkiemen of prothallia.
In dit stadium vindt de bevruchting plaats waarna de paardenstaart tot een volledige plant kan uitgroeien.
De prothallia (voorkiemen) zijn gebonden aan een zeer open groeiplaats.
Vlaanderen: Zeer zeldzaam. Wallonië: Zeldzaam in de Ardennen. Elders zeer zeldzaam.
De bosorchis (Dactylorhiza fuchsii) is een plant uit de orchideeënfamilie (Orchidaceae).
In Nederland wordt Bosorchis meestal opgevat als een ondersoort van Gevlekte orchis (Dactylorhiza maculata).
Komt voor in vrijwel heel Europa, maar niet in het hoge noorden en in gebieden rond de Middellandse Zee.
Engels : Common spotted orchid Duits : Fuchs Knabenkraut Frans : Orchis de Fuchs, Orchis tacheté des bois
De bosorchis is een overblijvende plant van 15 tot 70cm hoogte.
De stengels staan rechtop.
Meestal heeft elke plant 7 tot 12 gekielde, meestal donker gevlekte bladen, die vaak merendeels klein zijn.
Het onderste blad is breed elliptisch tot omgekeerd-eirond, stomp en meestal boven het midden het breedst.
Vaak zie je op dit blad langwerpige, dwarse vlekken.
Van onderen is het blad glanzend.
De schutbladen zijn meestal korter dan de bloemen.
De witte tot roodpaarse bloemen vormen samen een dichtbloemige, kegelvormige, later rolronde aar.
De lip heeft donkerder lussen en vlekjes en wordt 0,7 tot 1,1 cm groot en is diep 3-lobbig.
De middelste lob is langwerpig, toegespitst en ongeveer even lang of iets langer dan de afstaande zijlobben.
De spoor is kegelvormig en 5,5 tot 8,5 mm lang, even lang als het vruchtbeginsel.
De bosorchis groeit op meestal licht beschaduwde, zelden zonnige plaatsen op vochtige, matig voedselrijke, leemachtige of kalkrijke grond.
De groeiplaatsen zijn veelal loofbossen, bosranden, struwelen, kalkgrasland (in de overgangszone naar eiken-haagbeukenbos), heide, grazige plaatsen en soms tussen riet.
Nederland: Zeldzaam in Zuid-Limburg, Noord-Brabant, Zeeland en in de Hollandse en Zeeuwse duinen. Elders zeer zeldzaam.
Vlaanderen: Zeldzaam. Het aantal vindplaatsen is de afgelopen tientallen jaren sterk toegenomen. Dat komt doordat de Bosorchis pas in 1983 als aparte soort werd afgesplitst van Gevlekte orchis. Wallonië: Zeldzaam, maar plaatselijk algemeen.
De bosooievaarsbek (Geranium sylvaticum) is een vaste plant die behoort tot de ooievaarsbekfamilie (Geraniaceae).
De plant komt van nature voor in Midden-Europa en Noord-Azië en wordt in de siertuin gebruikt.
Voor de siertuin zijn er verschillende cultivars.
In Nederland komen ook verwilderde exemplaren voor.
Engels : Wood Cranesbill, Woodland Crane's-Bill, Woodland geranium Duits : Wald-Storchschnabel Frans : Le Géranium des bois
Deze overblijvende plant wordt 30-80 cm hoog en vormt stevige, kruipende wortelstokken.
De polvormende stengels zijn vertakt en kort aanliggend behaard.
De bloemsteel staat na de bloei rechtop.
De breed ruitvormige, 7 tot 12 cm lange bladeren zijn tot of over het midden ingesneden met meestal 7 vrij brede, gezaagde slippen.
De bosooievaarsbek bloeit in juni en juli met meestal roodpaarsachtige, maar soms lichtroze of blauwachtige, 2,2 - 3 cm grote bloemen, deze hebben vaak een wit centrum.
De kroonbladen hebben een witte voet.
De bloemsteel staat na de bloei rechtop.
Half augustus kan nog een tweede bloei optreden.
De vrucht is een vijfdelige kluisvrucht.
Nederland: Niet in Nederland, maar soms verwilderd in Zuid-Limburg. België: Zeldzaam in het zuidoosten (de Ardennen). Elders meestal alleen verwilderd.
De bosolifant (Loxodonta cyclotis) is één van de drie nog levende soorten olifanten.
De bosolifant komt alleen voor in de regenwouden van Afrika.
Voorheen werden de bosolifant en de verwante savanneolifant (Loxodonta africana) tot dezelfde soort gerekend, de Afrikaanse olifant.
Genetisch onderzoek heeft echter uitgewezen dat het hier om twee aparte soorten gaat.
Bosolifanten leven in groepen in het dichte laaglandregenwoud van West- en Centraal-Afrika.
Ook in open plekken in het bos zijn ze regelmatig aan te treffen.
Bosolifanten hebben een zeer groot woongebied, dat wel zestig vierkante kilometer kan beslaan.
Engels : African Forest Elephant Duits : Waldelefant Frans : L'éléphant de forêt d'Afrique
De bosolifant is kleiner en donkerder dan de savanneolifant.
De oren zijn ronder en de slagtanden zijn recht en omlaag gericht in plaats van naar voren gebogen zoals bij de savanneolifant.
De bosolifant heeft vijf tenen aan de voorpoten, vier aan de achterpoten.
Hij wordt drie tot vier meter lang, met een staartje van 50 tot 120 centimeter.
Mannetjes worden groter dan vrouwtjes.
Een bul wordt 1200 tot 3500 kilogram zwaar en 170 tot 280 centimeter hoog, een koe wordt 900 tot 3000 kilogram zwaar en 160 tot 240 centimeter hoog.
Een ondersoort, de Afrikaanse dwergolifant (Loxodonta cyclotis pumilio), wordt door enkele wetenschappers niet erkend, terwijl andere wetenschappers en met name cryptozoölogen hem zelfs als een aparte soort beschouwen.
Deze ondersoort zou een stuk kleiner zijn dan de andere bosolifanten.
Van alle olifanten heeft de Afrikaanse savanne-olifant waarschijnlijk het meest te lijden gehad van stroperij om het ivoor.
Van de bosolifant zijn er nog heel wat meer, maar deze soort wordt vooral bedreigd door de toenemende ontbossing.
Bosnië en Herzegovina riep in april 1992 de onafhankelijkheid uit.
Na het uitroepen van die onafhankelijkheid brak de Bosnische Oorlog uit.
De onafhankelijkheid was uitgeroepen door de regering van Bosnië en Herzegovina, nadat de meerderheid van de Bosnische bevolking voor de onafhankelijkheid koos tijdens het referendum van 1 maart 1992.
Het merendeel van de Bosnische Serviërs was echter tegen de onafhankelijkheid.
Het leger van de Bosnische Serviërs, onder leiding van generaal Ratko Mladic, omsingelde in het voorjaar van 1992 de Bosnische hoofdstad Sarajevo.
De politieke leider van de Bosnische Serviërs, Radovan Karadic, kwam op 12 mei 1992 met het plan om Bosnische volkeren fysiek te scheiden.
Al in 1992 werden tientallen Bosnische steden en dorpen aangevallen en vervolgens geplunderd en de niet-Servische bevolking uitgemoord, opgesloten in gevangenkampen of verdreven.
De meeste massamoorden vonden plaats in Foca, Sarajevo, Visegrád, Zvornik, Prijedor, Kozarac, Vlasenica, Bratunac, Sanski Most en Srebrenica, in de laatste zijn in 1995 ruim achtduizend mensen vermoord.
Na internationaal ingrijpen in 1995 eindigde de Bosnische Oorlog met het verdrag van Dayton.
Sindsdien is het land verdeeld in twee entiteiten: De Federatie van Bosnië en Herzegovina (Federacija Bosna i Hercegovina), en de Servische entiteit: de Servische Republiek (Republika Srpska).
In deze laatste is Banja Luka de belangrijkste stad, grondwettelijk is Sarajevo de hoofdstad.
Naast de voornoemde twee deelrepublieken is er het Federaal District Brcko.
Rustig is het niet geworden op de Balkan, maar Bosnië en Herzegovina verdween wel uit het nieuws.
Dat veranderde toen Radovan Karadic werd opgepakt in juli 2008.
Geholpen door deze actuele gebeurtenis zocht de Britse diplomaat en politicus Paddy Ashdown, voormalig Hoge Vertegenwoordiger van de internationale gemeenschap in Bosnië-Herzegovina, het nieuws.
In The Observer meldde Ashdown dat Bosnië en Herzegovina op het punt stond om in te storten.
Ashdown meldde dat de Bosnische-Serviërs bezig zouden zijn met het opbouwen van een eigen staatsstructuur.
De premier Milorad Dodik stuurde eerder een afvaardiging naar Montenegro om te onderzoeken hoe dat land zich in 2006 afscheidde.
De Bosnische-Serviërs zouden streven naar een onafhankelijke Republika Srpska.
Volgens Ashdown heeft de Europese Unie zich in de jaren 90 te snel teruggetrokken uit Bosnië.
De gerestaureerde brug van Mostar
auteur : BáthoryPéter CC 3.0
Bosnië is gelegen in de westelijke Balkan, grenzend aan Kroatië in het noorden en westen, Servië in het noordoosten en Montenegro in het zuidoosten.
Het land is voornamelijk bergachtig en bevindt zich deels in de centrale Dinarische Alpen.
De noordoostelijke streken zijn onderdeel van de Pannonische vlakte, terwijl het zuiden aan de Adriatische Zee grenst. Het land heeft slechts 20 kilometer kustlijn, rond de stad Neum.
Hoewel de stad is omringd door Kroatische schiereilanden heeft volgens de Verenigde Naties Bosnië recht op een wettelijke doorgang naar de buitenste zee.
Het land dankt zijn naam aan de twee regio's Bosnië en Herzegovina, die een zeer vaag omschreven grens hebben.
Bosnië omvat de noordelijke gebieden, ongeveer vier vijfde van het gehele land, terwijl Herzegovina het zuidelijke deel van het land vormt.
De belangrijkste steden zijn de hoofdstad Sarajevo, Banja Luka in het noordwesten, Bijeljina en Tuzla in het noordoosten, Zenica en Doboj in het centrale deel van Bosnië en Mostar, de hoofdstad van Herzegovina.
Het zuidelijke deel van Bosnië heeft een mediterraan klimaat en wordt grotendeels gebruikt voor landbouw.
Midden-Bosnië is het meest bergachtige deel van Bosnië met als hoogtepunten de bergen Vlasic, Cvrsnica en Prenj.
Oost-Bosnië heeft ook bergen, zoals Trebevic, Jahorina, Igman, Bjelanica en Treskavica.
Dit was de plek waar de Olympische Winterspelen van 1984 werden gehouden.
Oost-Bosnië is bosrijk langs de rivier Drina, evenals bijna 50% van heel Bosnië en Herzegovina.
Noord-Bosnië bevat zeer vruchtbare landbouwgrond langs de rivier Sava.
wijngaarden in het westen van het land
auteur : Anto CC 3.0
De staatsburgers van Bosnië en Herzegovina worden Bosniërs genoemd.
De grootste etnische groepen in het land zijn de Bosniakken, de Bosnische-Serviërs en de Bosnische-Kroaten.
Daarnaast zijn er kleine groepen Roma, Albanezen, Montenegrijnen, Oekraïners, Duitsers en Joden.
Bosnië en Herzegovina heeft drie officiële talen: Bosnisch, Servisch en het Kroatisch, alle drie standaardvarianten van het Servo-Kroatisch.
De naam "Bosnisch" is onder de meerderheid van Bosnische Kroaten en Bosnische Serviërs controversieel.
Bosnische Kroaten spreken Kroatisch en beschouwen dit als hun moedertaal.
Bosnische Serviërs zien het Servisch als hun officiële taal.
Alleen de Bosnjakken geven de voorkeur aan Bosnisch.
Het Bosnisch wordt gezien als een "aparte" Zuidslavische taal met Turkse en Arabische leenwoorden en wordt in het huidige Bosnië en Herzegovina samen met de andere twee talen als de nationale standaardtaal gezien.
Het staat vast dat tot in de 19e eeuw de Bosnische bevolking Bosnisch sprak en een eigen Bosnisch schrift kende, het Bosancica.
Katholieke kerk, moskee en Servisch-orthodoxe kerk in Bosanska Krupa op wandelafstand van elkaar
auteur : Mazbln CC 3.0
Het verdrag van Dayton deelt Bosnië en Herzegovina administratief op in twee entiteiten, namelijk de Federatie van Bosnië en Herzegovina (51%) en de Servische Republiek (49%).
Daarnaast is er nog een federaal district, genaamd Brcko, dat tot beide entiteiten behoort.
De Federatie van Bosnië en Herzegovina en de Servische Republiek zijn weer onderverdeeld in respectievelijk 10 kantons en 7 regio's.
De kantons en regio's zijn op hun beurt weer onderverdeeld in gemeentes.
Integratie in de Europese Unie is een van de belangrijkste politieke doelstellingen van Bosnië en Herzegovina, de inleiding van het stabilisatie-en associatieproces in 2007.
Landen die deelnemen aan het SAP hebben de mogelijkheid om te worden aangeboden, zodra zij aan de noodzakelijke voorwaarden, aan de lidstaten van de EU.
Bosnië en Herzegovina vormt dus een potentieel kandidaat voor toetreding tot de EU.
De uitvoering van de Dayton-akkoorden van 1995 door de beleidsmakers in Bosnië en Herzegovina, evenals de internationale gemeenschap, is van invloed op de regionale stabiliteit in de landen-opvolgers van het voormalige Joegoslavië.
In Bosnië en Herzegovina, zijn de betrekkingen met zijn buurlanden van Kroatië, Servië en Montenegro redelijk stabiel sinds de ondertekening van het Dayton-akkoord in 1995.
Desondanks zijn de politieke doelstellingen van de etnische groeperingen in het land vaak tegenstrijdig.
Op 23 april 2010 ontving Bosnië en Herzegovina de Membership Action Plan van de NAVO, dat is de laatste stap voordat een volledig lidmaatschap van de alliantie.
Volwaardig lidmaatschap wordt naar verwachting in 2014 of 2015 verkregen, afhankelijk van de voortgang van de hervormingen.
Met de laatste politieke ontwikkelingen is het maar de vraag of de Europese Unie zal blijven bestaan.
20 feninga (onderverdeling van de BAM)
auteur : Matthias Groll - vrije foto
Hoofdstad : Sarajevo.
De lokale munteenheid is de Bosnische inwisselbare mark (konvertibilna marka).
De ISO-code is de BAM, maar lokaal wordt deze afgekort tot KM.
In overwegend Kroatische gebieden wordt de Kroatische kuna ook geaccepteerd.
De euro wordt wijdverbreid geaccepteerd.
De koers van de mark is ongeveer 51 eurocent, terwijl een euro ongeveer KM 1,96 is. De koers ligt vast.
Volkslied : Intermeco. UTC : +1(zomer+2) Nationale Feestdag : 25 november web - code - tel : .ba - BiH - 387
Bosnië en Herzegovina is een republiek in het zuidoosten van Europa.
Het land bestaat uit de landstreken Bosnië en Herzegovina en is ontstaan bij het uiteenvallen van het voormalige Joegoslavië (sinds 5 april 1992).
Het bevindt zich op het Balkanschiereiland en grenst aan Kroatië, Servië en Montenegro.
Bosnië en Herzegovina telt ± 4.700.000 inwoners (2010) en heeft een oppervlakte van 51.129 km².
Het land wordt bijna geheel door land omgeven, behalve bij Neum, waar er circa 21 kilometer kustlijn is met de Adriatische Zee.
Officieel : Republika Bosna i Hercegovina Engels : Bosnia and Herzegovina Duits : Bosnien und Herzegowina Frans : La Bosnie-Herzégovine, Bosnie-et-Herzégovine
Bosnië en Herzegovina op de kaart
auteur : TUBS CC 3.0
Geschiedenis :
Lang vóór onze huidige jaartelling werd de westelijke Balkan (waaronder Bosnië en Herzegovina) bewoond door Illyrische volkeren en Kelten.
Deze stammen zouden gemengd onder elkaar geleefd hebben.
Ze zouden voorafgegaan zijn door Grieken alhoewel dit niet helemaal zeker is.
Later werd de westelijke Balkan ook bewoond door Romeinen, Goten en Germaanse volkeren.
De oostelijke Balkan werd een tijdje onder de voet gelopen door de Hunnen.
Dit gebeurde allemaal vóór de Slavische expansie naar de Balkan.
Na het eerste millennium hebben een aantal volkeren op de Balkan een eigen staat gesticht.
Na een aantal eeuwen van christendom (de westelijke Balkan bestond veelal uit Katholieken en de Oostelijke uit Orthodoxe volkeren) kwamen - eind veertiende, begin de vijftiende eeuw - de Turken.
Zij kwamen via Bulgarije naar het noordwesten en rukten razendsnel op.
Een gevolg hiervan was de slag bij Kosovo Polje in 1389.
Het Koninkrijk Bosnië werd pas in 1463 door de Turken veroverd.
De eeuwen daarna, tot 1913 werd de Balkan overheerst door de Turken.
Zij lieten een enorme invloed achter op de Balkan, van taal, religie, klederdracht, Balkan-keuken en architectuur.
Bosnië in de veertiende eeuw
auteur : Bratislav CC 3.0
In de meeste landen die ze veroverden, Servië, Bosnië, Montenegro, Kroatië, Macedonië, Albanië, Bulgarije, e.a., nam geleidelijk een deel van de lokale bevolking islam over.
In 19e eeuw werden deze, veelal autochtone moslims, verdreven uit de meeste van de genoemde landen.
In Bosnië en Herzegovina, waar zich sinds de middeleeuwen vele godsdiensten ontwikkelden (katholicisme, orthodoxe christendom, jodendom en 'de Bosnische kerk') en met de komst van de Turken, ook de islam, leefde men echter vredig naast elkaar.
De wederzijdse tolerantie was één van de kenmerken van de Bosnische bevolking die ook wel 'de goede Bosniërs' werden genoemd (dobri Bonjani).
Een van de meest bekende personen uit de Bosnische geschiedenis was Husein Gradacevic, of Draak van Bosnië.
Deze landheer uit Gradacac in Noord Bosnië probeerde met zijn leger van Bosnische christenen en Bosnische moslims in 1831 gezamenlijk de Turken te verdrijven en het land te bevrijden.
In juli 1831 lukte het Husein om het Turkse leger te verslaan op Kosovo en op 12 september 1831 riep hij in Sarajevo Bosnische autonomie uit.
Echter, in mei 1832 zijn de Bosniërs alsnog verslagen in een slag bij Sarajevo.
Husein Gradacevic is gevangengenomen en overleed onder verdachte omstandigheden in augustus 1834 in een gevangenis in Istanboel.
In 1878, tijdens Congres van Berlijn werd Bosnië en Herzegovina toebedeeld aan het Habsburgse Rijk.
Bosnië en Herzegovina behoorde vanaf 1918 tot het Koninkrijk van Serven, Kroaten en Slovenen, dat in 1929 zijn naam veranderde in Koninkrijk Joegoslavië.
De Ottomaanse provincie Bosnië (1463 - 1878)
Courtesy of the University of Texas Libraries, The University of Texas at Austin - vrije foto
Vanaf 1945 tot 1992 was Bosnië en Herzegovina één van de zes republieken, die samen de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië vormden.
Tot 1980 stond Joegoslavië onder leiding van Tito.
In die periode werd de nadruk gelegd op eenheid en broederschap tussen de verschillende religieuze en etnische groepen waaruit Joegoslavië bestond.
Na zijn dood in 1980 kwam het leiderschap van Joegoslavië in handen van een collectief staatspresidium.
In de praktijk echter werkte dit systeem niet en mede door een diepe economische crisis gedurende de jaren 80 en de val van de Berlijnse muur, waardoor Joegoslavië in politieke zin zijn bijzondere positie tussen Oost en West verloor, kwam er met de eenzijdige afscheiding van Slovenië en Kroatië in 1991 een eind aan de Federatieve Republiek Joegoslavië.
Deze stap werd door de Servische regering in Belgrado echter niet geaccepteerd en leidde er tot het begin van de oorlog tussen Kroatië en Servië.
De beroemde brug in Mostar anno 1930
Deze ontwikkelingen leidden er toe dat oorlog ook onvermijdelijk was in Bosnië en Herzegovina, van oudsher de meest etnisch gemengde republiek binnen Joegoslavië.
Terwijl de Bosnische Kroaten en Bosnische Serviërs aansluiting zochten bij respectievelijk Zagreb en Belgrado, riep de door Bosniakken gedomineerde regering in Sarajevo in april 1992 de onafhankelijkheid uit van Bosnië en Herzegovina als zelfstandige staat. Pas met het zogenaamde akkoorden van Dayton kwam er formeel in november 1995 een einde aan de bloedige oorlog in Bosnië en Herzegovina, die naar schatting aan 100 à 150-duizend mensen het leven heeft gekost.
Kenmerk van deze oorlog was het etnisch zuiveren van dorpen en steden, waardoor honderdduizenden inwoners meestal met achterlating van alle bezittingen op de vlucht sloegen.
Bij deze etnische zuiveringen, van voornamelijk Bosnische moslims door Bosnische-Serven, zijn vele duizenden mensen vermoord, zoals in het meest beruchte voorbeeld van Srebrenica (juli 1995).
Daarnaast werd in grote delen van het land de complete infrastructuur vernietigd zoals in Sarajevo en Mostar.
Bosmuur (Stellaria nemorum) is een kruidachtige, vaste plant uit de anjerfamilie (Caryophyllaceae).
Deze overblijvende plant komt voor in West-Azië en Oost- en Midden-Europa.
In Noord-Europa tot bij de Noordkaap.
Vooral in bergstreken.
Wel op de Britse eilanden, maar de soort ontbreekt in grote delen van het Atlantische kustgebied.
Engels : Wood Stitchwort Duits : Hain-Sternmiere, Wald-Sternmiere Frans : La Stellaire des bois
De plant wordt 30-60 cm hoog en bloeit van mei tot juli.
De vijf kroonbladen zijn wit, twee keer zo lang als de kelkblaadjes en tussen de 1 en 3 cm groot. Ze zijn tot het midden gespleten.
De ronde stengel is rondom of met twee rijen behaard. Bovenaan de stengel zitten enkele klierharen.
De langgesteelde bladeren hebben een zwak hartvormige voet en zijn tot 7 cm lang en 4 cm breed.
De bladeren aan de knoop onder de eerste vertakking van de bloeiwijze zijn meestal zittend of hebben een zeer korte bladsteel.
Stellaria nemorum
foto : Daniela Longo
Muursoorten worden nog wel eens verkeerd gedetermineerd omdat men denkt dat er tien kroonblaadjes zijn (vijf tot het midden gespleten).
Bosmuur komt voor op natte, enigszins rijke grond in loofbossen en heggen in Drenthe en langs beekoevers in Zuid-Limburg.
Bosmuur staat op de Belgische Rode lijst van planten als zeldzaam tot zeer zeldzaam.
De bosmuis (Apodemus sylvaticus) is een knaagdier uit het geslacht bosmuizen (Apodemus) van de onderfamilie van muizen en ratten van de Oude Wereld (Murinae) van de familie Muridae.
Hij behoort tot het ondergeslacht Apodemus en is daarbinnen het nauwste verwant aan Chevriers bosmuis (Apodemus chevrieri).
De bosmuis komt in vrijwel geheel Europa voor, met uitzondering van het noorden van Scandinavië en het overgrote deel van Rusland en de Baltische staten.
De oostgrens loopt door Oost-Oekraïne, Centraal-Wit-Rusland en de grens met Rusland.
De soort komt ook voor op IJsland, enkele eilanden in de Middellandse Zee, waaronder Sardinië en Corsica, in Noordwest-Turkije en in Noordwest-Afrika, in Marokko, Tunesië en Noord-Algerije.
Ze leven over het algemeen in bossen, tuinen, braakliggend terrein, graanvelden, struikgewas en zandduinen, soms ook in gebouwen.
In berggebieden komen de dieren niet boven de boomgrens voor.
Engels : Wood mouse, long-tailed field mouse, field mouse, common field mouse, European wood mouse Duits : Waldmaus Frans : Mulot sylvestre, Souris de terre, Rat sauteur
De rug is donkerbruin, de flanken geelbruin en de buik zilverachtig grijs van kleur.
Er is geen duidelijke grens tussen de zijden.
Jonge dieren zijn grijsbruin op de rug en donkergrijs tot wit op de buik.
De staart is donker van boven en licht van onder. Over de staart lopen 130 tot 180 ringen.
Vaak heeft de bosmuis een gele borstvlek.
Over de nek loopt een kleine gele band, kleiner dan die van de grotere geelhalsbosmuis.
De oren, ogen en achterpoten zijn groot, groter dan die van de huismuis.
De bosmuis wordt 97 tot 110 millimeter lang en 13 tot 27 gram zwaar.
De staart is 69 tot 115 millimeter lang.
Mannetjes worden iets groter dan vrouwtjes.
De bosmuis is een opportunist.
Hij heeft een gevarieerd dieet: hij leeft van graan, noten, vruchten, bessen, eikels, beukennootjes, hazelnoten, zaden, knoppen, paddenstoelen, mossen en galappels, maar ook van insecten, duizendpoten, spinnen, regenwormen en slakken.
's Zomers eet hij voornamelijk boomzaden en noten, 's winters voornamelijk scheuten, knoppen en rupsen.
In de winter leeft hij o.a. van de vruchtbare delen van varens, wat zeldzaam gedrag is onder de gewervelden.
De bosmuis is meestal 's nachts actief, 's zomers ook in de schemering.
De grootte van het woongebied verschilt per geslacht en habitat: mannetjes hebben grotere woongebieden dan vrouwtjes, en dieren uit landbouwgebieden hebben grotere woongebieden dan dieren in bossen.
De woongebieden overlappen over het algemeen.
's Zomers heeft een dominant mannetje een groot woongebied, waarin verscheidene onderdanige mannetjes en vrouwtjes leven.
Vrouwtjes zijn territoriaal, en dulden geen andere vrouwtjes op hun woongebied.
Het woongebied van mannetjes overlapt meestal.
's Winters leven de dieren in gemengde gezamenlijke nesten.
De bosmuis woont in een zelfgegraven ondergronds hol, meestal met één ingang, een nestkamer en een voorraadkamer.
Het nest bestaat uit bladeren, mos en reepjes gras.
In een nacht kan een bosmuis grote afstanden afleggen.
Op nachten met een heldere maan is de bosmuis minder actief.
De bosmuis is zeer beweeglijk en is in staat flinke sprongen te maken.
Het voortplantingsseizoen duurt van maart tot oktober, met een piek in juli en augustus.
Een vrouwtje krijgt één à twee, soms tot vier worpen per jaar. Jongen worden geboren na een draagtijd van 19 à 20 dagen.
Per worp krijgt een vrouwtje 2 tot 9 (gemiddeld 4 tot 7) jongen. De jongen worden blind en naakt geboren.
Later ontwikkelen ze een grijze vacht. Ze wegen bij de geboorte één à twee gram.
Enkel het vrouwtje zorgt voor de jongen.
Zogende vrouwtjes keren vaak terug naar het nest om de jongen te laten zogen. De zoogtijd duurt 18 tot 22 dagen.
Jongen die vroeg in het jaar geboren zijn, zijn later dat jaar al geslachtsrijp, jongen die later in het jaar geboren zijn het daaropvolgende jaar.
Mannetjes zijn meestal geslachtsrijp als ze zo'n twaalf gram wegen, vrouwtjes als ze vijftien gram wegen.
De bosmuis wordt maximaal achttien tot twintig maanden oud, hoewel hij in gevangenschap meer dan vier jaar kan worden.
Natuurlijke vijanden zijn onder andere wezel, hermelijn, das, marter, vos, kat, steenuil, bosuil, velduil, kerkuil en torenvalk.
De bosmuis maakt zachte piepende geluiden en bij angst slaakt hij een korte hoge gil.
Tijdens diverse sociale contacten en als de dieren in het nest zijn, maken ze ultrasone geluiden tot 70 kHz.
De bosmuis laat vraatsporen achter op sparren- en dennenkegels, paddenstoelen, beukennootjes, walnoten, bramen, maïskorrels, aronskelken, bloeiwijzen van bomen en twijgen.
Uitwerpselen van de bosmuis zijn cilindervormig en hebben stompe polen.
De lengte is 4-6,5 mm en ze zijn 2-3,5 mm in doorsnede.
De pootafdrukken van de voorvoet van de bosmuis zijn 12 mm lang en 15 mm breed en die van de achtervoet 20 mm lang en 15 mm breed.
De voorvoet heeft 4 tenen en de achtervoet 5 waarvan er 2 naar buiten en 2/3 naar voren wijzen.
Het staartspoor is vaak ook te zien.
De bosmuis beweegt zich voornamelijk voort in sprongengalop.
In Nederland komt hij overal talrijk en algemeen voor, ook op de Waddeneilanden.
De bosmuis wordt soms voor een huismuis aangezien, maar is hiervan direct te onderscheiden door het ontbreken van de karakteristieke muffe lucht die huismuizen verspreiden.
Ook is verwarring met de grote bosmuis mogelijk.
Deze komt in Nederland echter alleen in Zuid-Limburg en bij Winterswijk voor terwijl de bosmuis wijd verspreid door heel Nederland voorkomt.
Bron : - Wikipedia CC 3.0
- Zoogdiervereniging 2009
- tinternet