Ingredienten: 8 kleine inktvisjes, 3 bladeren snijbiet, 1/2 ui, 4 tenen knoflook, 1 bosje peterselie, 2 chipolata-worstjes in blokjes, 100 g boter, 80 g gare rijst, zeezout, peper, 3 lepels witte wijn, 1 lepel olijfolie, 3 lepels paneermeel, 1 stengel bleekselderij, 4 sjalotjes, 4 tenen knoflook voor de saus, 1 fles rode cotes de provence, tijm, 1/2 laurierblad, 1 dl kreeftensoep, 300 g aubergines, olijfolie, sap van 1 citroen, peper, 12 kleine filets rode barbeel
Bereidingswijze: Maak de inktvisjes schoon, snij koppen en vinnen klein. Zet zolang in de koelkast. Snij de nerf en bladeren van de snijbiet in stukjes en blancheer kort in kokend water. Laat schrikken en uitlekken. Schil ui en knoflook, snijd beiden fijn en hak de peterselie. Fruit de ui, voeg de stukjes inktvis, knoflook, worst, snijbiet, rijst en peterselie toe. Breng op smaak met zout en peper. Laat afkoelen. Vul de inktvisjes met het mengsel en steek tandenstokers door de uiteinden. Zet in de koelkast. Snij voor de saus de bleekselderij in stukken, hak de sjalot fijn en pel de knoflook. Breng de wijn aan de kook en flambeer die. Voeg selderij, tenen knoflook, sjalot, tijm en laurier toe en laat koken tot vrijwel alle vloeistof is verdampt. Doe de soep erbij, kook 3 minuten en zet warm weg. Was en schil de aubergines en snij in blokjes. Breng aan de kook, giet af en verdeel over een theedoek. Houd apart. Verwarm de oven voor op 200 graden. Verdeel de gevulde inktvis ober een met olijfolie ingevette ovenschaal en bak 10 minuten. Haal ze dan uit de oven, verwijder de tandenstokers, bestrooi royaal met peper en besprenkel met citroensap. Verwarm olijfolie en aubergines in een pan en breng op smaak met zout en peper. Bak de vis kort in hete olijfolie, eerst aan de huidkant, dan aan de andere kant. Verdeel de aubergines over de borden. Giet de saus er omheen. Verdeel de vis over de groenten en doe de inktvisjes erbij.
Bereidingswijze: Vet een ovenschaal in. Maak de vis goed schoon. Boen de citroenen schoon en snijd ze in plakjes. Ontvel de tomaten en snijd ze in plakjes. Maak de uien schoon en snijd ze in dunne ringen. Verdeel de helft van de uienringen over de bodem van de ovenschaal en bestrooi dit met de helft van de peterselie en leg er dan de rest van de uienringen op. Verdeel hierover de helft van de tomatenplakjes en steek het laurierblaadje ertussen. Leg hierop de vis en bestrooi de vis met wat zout en paprikapoeder. Verdeel om en om de plakjes tomaat en plakjes citroen over de vis. Strooi hier de rest van de peterselie over en leg hier en daar een vlokje boter. Leg een deksel op de schaal of dek de schaal af met aluminiumfolie. Zet de schaal 40 minuten in een voorverwarmde oven van 220 graden. Haal de laatste 10 minuten de deksel eraf.
Men kan met barbeel bv. ook een waterzooi van vis of tagliatelle bereiden. Of gewoon bakken in de pan.
De barbeel (Barbus barbus) is een gestroomlijnde karperachtige vis van de middenlopen van rivieren, de zogenaamde barbeelzone.
De barbeel is een bijna rolronde langgerekte vis met puntige kop, een onderstandige bek, twee grote baarddraden in de mondhoek en twee baarddraden aan de punt van de bovenkaak. De buik en de onderkant van de snuit zijn wat afgeplat.
De staartvin is ingesneden en de rugvin is kort. De barbeel heeft een korte rugvin met een verdikte en gezaagde derde vinstraal. De kleur is goudbrons tot groenig en de buikvinnen, de aarsvin en de onderkant van de staarvin zijn wat rood gekleurd.
Barbelen komen voor in de nog snelstromende middenloop van rivieren. Hij komt ook veel voor in grotere beken. Grote barbelen prefereren bodems van grof grind, kleinere barbelen komen meer voor op bodems met fijn zandig grind.
De barbeel leeft van allerlei bodemdieren, maar wat grotere exemplaren eten ook vaak visjes.
De barbeel wordt maximaal 100 cm en een max.gewicht van 10kg (record 14,7 kg). Hij bereikt een leeftijd van 25 jaar. De barbeel wordt na drie tot vier (mannetjes) of vijf tot acht (vrouwtjes) jaar geslachtsrijp.
Eerder zeldzaam in onze streken. Het is een typische rivier bodemvis met een voorkeur voor een zand- tot keiachtige bodem en redelijk stromend water. Is het meest actief tijdens de ochtend. Leeft tijdens de dag in kleine scholen, maar het is zeker geen typische schoolvis. Heeft ook een bepaald 'trekgedrag' en kan tot 10km per dag afleggen, zelfs stroomopwaarts.
éénzomerig barbeeltje
De kleine vissen voeden zich met dierlijk plankton. De volwassen barbeel is een alleseter en zoekt zijn voedsel vooral op de bodem en dit bij voorkeur 's avonds of 's nachts. Insectenlarven, weekdieren, kreeftachtigen en wormen.
een barbeel van 4,5kg auteur : Mike Holcombe
De barbeel was in het begin van de twintigste eeuw vrij talrijk in het stroomgebied van de Maas in Midden- en Zuid-Limburg. Toen kwam deze vis ook nog voor in de Waal, de Rijn en de Gelderse IJssel. Aan het eind van de negentiende eeuw was er ook nog een gerichte beroepsvisserij op barbeel.
Paaiplaatsen in de Jeker en de Geul gingen voor 1960 verloren. Tussen 1978 en 1990 ontbreken ook aanwijzingen voor voortplanting in de Maas. Zeer waarschijnlijk is de barbeel met meer dan een factor honderd (99%) achteruitgegaan in aantal sinds het begin van de vorige eeuw. De meeste vangsten van de barbeel tussen 1980 en 1995 kwamen uit de Maas, maar er waren ook incidentele vangsten in de grote rivieren, het Ketelmeer en het IJsselmeer.
De situatie is nu aanmerkelijk gunstiger in de Grensmaas komt weer veel barbeel voor en ook in de Waal, de IJssel, de Nederrijn, en de Lek worden vaak barbelen gevangen tijdens de visserij op voorn en brasem. Op veel plekken aan de IJssel en de Waal is het ook mogelijk om gericht op barbeel te vissen. Op plekken in de Waal waar veel stroming is en veel beschutting door stenen kunnen eenzomerige barbeeltjes worden gevangen. In absolute aantallen is de stand nog niet te vergelijken met die van de winde of de roofblei, maar het stemt toch hoopvol. Gezien het formaat van deze visjes is het in ieder geval zeker dat de barbeel zich in de Waal of Rijn succesvol voortplant. Ook in de Nederrijn komen barbelen voor, maar doordat de stroming in de zomer wegvalt door de stuwen bij Driel en Maurik zal de barbeel daar waarschijnlijk nooit meer de oorspronkelijke stand benaderen.
Barbatia ( beschreven door Grey in 1847 )is een geslacht van mariene tweekleppige schelpen.
De tamelijk stevige schelpen worden maximaal ongeveer 4 centimeter lang, zijn langgerekt ovaal van vorm, soms iets hoekig afgerond. De sculptuur bestaat uit vele fijne, dicht opeenstaande radiale ribben. De schelp heeft een ruw pluizig periostracum. Het slot is taxodont en loopt in een min of meer rechte lijn met vele gelijkvormige tanden. Barbatia is wijd verspreid in tropische en gematigde zeeën.
Barbatia novaezelandiae auteur: Graham Bould.
Barbatia novaezelandiae binnenkant auteur: Graham Bould.
Barbados is een land in het Caribisch gebied. Het bestaat uit één enkel eiland, dat behoort tot de Bovenwindse Eilanden van de Kleine Antillen. Het wordt ook wel Little England of Bimshire genoemd.
Barbados is het meest oostelijk gelegen gebied van de Antillen; het ligt ongeveer 175 kilometer ten oosten van Saint Vincent. Aan de zuid- en de westkust liggen veel stranden met fijn zand, terwijl het binnenland bezaaid is met heuvels. De stranden zijn omringd door koraalriffen. Er heerst een tropisch klimaat met een gemiddelde temperatuur van 26° C en overvloedige neerslag, vooral in het binnenland. Het regenseizoen duurt van juni tot november. Orkanen zijn in het gebied talrijk, maar door de zuidoostelijke ligging blijft Barbados vaak buiten schot.
De officiële munt is de Barbados dollar (of Barbadiaanse dollar), onderverdeeld in 100 cents. De voertaal is Bajan, een Creoolse taal. De officiële taal is Engels.
De naam Barbados komt van het Spaans of Portugees. De eerste Europese zeevaarders die er aankwamen vernoemden het eiland naar de veel voorkomende "bebaarde vijgenboom" Los Barbados.
kaart van Barbados
Barbados ligt in de Atlantische Oceaan en bestaat voor het grootste gedeelte uit koraalkalksteen. Rondom het eiland komen baaien met koraalzandstanden voor, waaronder :
- River Bay (noordwesten) - Gay's Cove (noordwesten) - Long Pond (westen) - Foul Bay (zuidwesten) - Long Bay (zuidwesten) - Oistins Bay (zuidoosten) - Carlisle Bay (zuidoosten) - Freshwater Bay (oosten) - Paynes Bay (oosten) - Alleynes Bay (oosten) - Six Men's Bay (noordoosten)
Aan de noord- en oostkant van het eiland is de zee veelal te wild om te baden, al wordt er wel gesurft. De meeste toeristen zijn dan ook te vinden aan de Caribische zuid- en de westkust. De belangrijkste kapen zijn:
- Ragged Point (in het zuidwesten), - The Chair (zuidwesten), - Kitridge Point (zuidwesten), - Zuid Punt (zuiden), - Harrison Point (noordoosten), - Noord Punt (noorden).
Het land telt weinig rivieren van enige omvang. De grootste zijn Constitution River in Bridgetown en Long Pond in de gelijknamige baai. De hoogte van het eiland loopt niet geleidelijk, maar in de vorm van terrassen, op naar het noordwesten doordat het eiland uit fasegewijs opgestuwde zeebodem bestaat. De vier bekendste heuvels liggen dan ook allemaal op dezelfde heuvelrug in het noordoosten die een halve cirkel rond Long Pond beschrijft:
- Mount Hillaby (340 m) (ten zuidwesten van Long Pond) - Castle Grant (338 m) (ten zuiden van Long Pond) - Farley Hill (251 m) (ten westen van Long Pond) - Mount Stepney (246 m) (ten noordwesten van Long Pond)
het strand aan Foul Bay
Mount Hillaby
Barbados heeft 284.589 (2009) inwoners, wat relatief veel is, gelet op de grootte van het land. Het eiland heeft een oppervlakte van 430 km². De bevolkingsdichtheid bedraagt 661,8/km² (2009). Het land is dus overbevolkt, en de bevolking neemt nog steeds toe, met een groeipercentage van een half procent per jaar. De levensverwachting bedraagt 76,5 jaar.
Circa 49,4% van de bevolking is Christen. Naast de Anglicanen (26,3%) zijn er veel christenen op Barbados die behoren behoren tot de zgn. opwekkingskerken. Naast het christendom treft men ook andere godsdiensten aan op Barbados, zoals het hindoeïsme en de islam.
Bridgetown, Chamberlain bridge
Op Barbados bestaat de bevolking voornamelijk uit afstammelingen van Afrikaanse slaven en mulatten. Het eiland werd vroeger bewoond door de Arowakken-indianen die zijn uitgestorven door Europese ziekten en de zware omstandigheden waaronder zij slavenarbeid moesten verrichten. Zoals in veel andere Caraïbische landen werden ook hier slaven uit Afrika geïmporteerd. Het eiland werd bezocht door de Spanjaarden en de Portugezen, waarna het land door de Britten werd bezet in 1627. Op 16 april 1816 begon de zwaarste slavenopstand die Barbados heeft gekend, onder aanvoering van Bussa. In 1838 werd de slavernij definitief afgeschaft. Barbados was even lid van de West-Indische Federatie (1958 - 1962) en verkreeg uiteindelijk zelfbestuur in 1961.
parlementsgebouw in Bridgetown, Barbados auteur: regani
Hoofdstad Bridgetown ongeveer 90.000 inwoners. De officiële taal is het engels. De munt is de barbadiaanse dollar. Nationale feestdag is 30 november. Inwonersaantal (2009) ongeveer 284.600. In Plenty and In Time of Need is het volkslied van Barbados. Het werd geschreven door Irving Burgie (1926) en gecomponeerd door C. Van Roland Edwards (1912-1985). Het werd als volkslied aanvaard in 1966.
In plenty and in time of need When this fair land was young Our brave forefathers sowed the seed From which our pride has sprung A pride that makes no wanton boast Of what it has withstood That binds our hearts from coast to coast The pride of nationhood refrein:
We loyal sons and daughters all Do hereby make it known These fields and hills beyond recall Are now our very own We write our names on history's page With expectations great Strict guardians of our heritage Firm craftsmen of our fate The Lord has been the people's guide For past three hundred years. With Him still on the people's side We have no doubts or fears. Upward and onward we shall go, Inspired, exulting, free, And greater will our nation grow In strength and unity. refrein
munten van Barbados, onderverdeling auteur: Don's World Coin Gallery CC
Een bararium is een rookvrije ruimte achter de bar van een café. Deze ruimte, waar het barpersoneel staat, is grotendeels afgescheiden van de rest van het café door middel van een glasplaat die verticaal boven de bar hangt. Het barpersoneel kan wel consumpties onder het glas door schuiven, en ook afrekenen is op deze manier geen probleem.
Bararium is een samentrekking van de woorden bar en aquarium. Het bararium werkt volgens het principe van overdruk. Twee roosters achter de bar laten frisse lucht binnen, waardoor achter de glasplaat overdruk ontstaat. Zo vormt zich tussen de toog en de glasplaat een 'luchtgordijn', dat geen rook of geur doorlaat, zodat het barpersoneel niet in de rook werkt.
Het principe is ontstaan in 2008. Met ingang van 1 juli van dat jaar is roken in de Nederlandse horeca verboden, teneinde het horecapersoneel tegen rook te beschermen. Het bararium is ontwikkeld door het bedrijf Jakon Air, in samenspraak met café-restaurant Frans op den Bult in het Twentse Deurningen, halverwege Hengelo en Oldenzaal. Dat restaurant, dat geëxploiteerd wordt door Irma Hellegers, wordt voornamelijk bezocht door vrachtwagenchauffeurs, waarvan vele zware rokers zijn. Hier werd het bararium dan ook als eerste in gebruik genomen.
Wanneer een Joodse jongen de leeftijd van dertien jaar bereikt, wordt hij verantwoordelijk onder de joodse wet. Op dat moment wordt de jongen een bar mitswa (Hebreeuws: בר מצווה - "zoon van het gebod"). Vóór deze tijd ligt alle verantwoordelijkheid bij de ouders.
Vanaf zijn dertiende heeft de jongen het recht om aan alle gebieden van het joodse gemeenschapsleven deel te nemen en is hij verantwoordelijk voor het volgen van de mitswot (wetten), tradities en ethiek.
Sinds de Middeleeuwen is het traditie het bar mitswa-worden te vieren. De huidige praktijk is meestal dat op de sabbat na zijn dertiende verjaardag, hij uit de Thora en Haftara leest. Soms geeft hij ook een Thorapraatje en leidt hij een deel van de gebedsdienst. Door de jongen voor de Thora op te roepen, wijst de gemeenschap erop dat hij nu volwassen is.
De dienst wordt vaak gevolgd door een feestmaaltijd met familie, vrienden en leden van de gemeenschap.
De bar is een natuurkundige eenheid van druk. De officiële (SI) eenheid voor druk is de pascal.
Een bar is precies gelijk aan 100 000 pascal en één bar betekent dat er 10 newton (benaderd 1 kgf) drukt op één vierkante centimeter. Dus 1 bar=10 N/cm². Dit is ongeveer 1 kgf/cm², wat ook ongeveer de atmosferische druk is. Dus benaderd is 1 bar= 1atm=1 kgf/cm² (wat soms foutief "1 kilo" druk genoemd wordt). Als men dus zegt "die band moet opgepompt worden tot 2,2 kilo" bedoelt men dus 2,2 bar, maar het is wel foutief.
Vroeger werd in de meteorologie de luchtdruk uitgedrukt in millibar (mbar); tegenwoordig wordt daar de eenheid hectopascal voor gebruikt, die precies dezelfde waarde heeft.
Een afgeleide van bar is barg (bar gauge), die een verschildruk aangeeft, meestal met de luchtdruk. Andere afgeleiden zijn bara, wat de absolute druk is en baro wat de overdruk is. Als een drukmeter (bijvoorbeeld een fietspomp met manometer) vrij in de atmosfeer de waarde nul aangeeft, dan is dat dus nul baro.
Een baptisterium of doopkapel (Italiaans:Battisterio) is een afgezonderd deel van een kerk dat het doopvont (ook wel piscina genoemd) omringt. Als het nodig is kan er ook een altaar in geplaatst worden en gebruikt worden als kapel.
De uitgebreide manier waarop de baptisteria versierd en gebouwd zijn wijst op de grote waarde die de christenen hechten aan het doopritueel. Het doopritueel symboliseert de intrede in een geloofsgemeenschap, het hoofd wordt besprenkeld met water (vroeger werd je geheel ondergedompeld) om je zonden af te wassen en je te zuiveren van de erfzonde. Na het ritueel ben je als lid van de kerk aangenomen, maar nog belangrijker: als kind van God.
batisteria van Pisa auteur : Elisabeth Naldera de Cassar CC
Het eerste baptisterium, dat van Lateranen, was achthoekig. Dit omdat het getal 8 vaak geassocieerd wordt met de wederopstanding omdat deze plaats vond acht dagen nadat Jezus Jeruzalem was binnen gegaan.
Dit model is vaak nagebouwd, soms werd het ook wel twaalfzijdig gebouwd. Het doopvont in het midden van het baptisterium stond drie treden hoog. Vaak werd er bij de versiering een gouden of zilveren duif gebruikt, voor de rest zijn alle iconen, frescos of mozaïeken gebaseerd op het leven van Johannes de Doper.
batisteria van Firenze foto : Richardfabi
Het doopvont zelf was voorheen altijd van steen, maar in latere tijden werd ook wel metaal gebruikt. Het water in het doopvont komt uit natuurlijke bronnen, en wordt gezegend door de pastoor.
Heel vroeger waren er nog geen sporen van baptisteria, deze kwamen pas toen drie keer per jaar grote groepen kinderen gedoopt werden. Door het grote aantal personen dat in het baptisterium moest passen, waren deze in die tijd erg groot. Als er een tijd niets op het programma stond, werd het baptisterium verzegeld met een special zegel van de pastoor. Later gingen ook volwassen hun zonden laten afwassen. Soms was een baptisterium verdeeld in twee delen, voor elk geslacht een. Je had zelfs kerken waar ze twee baptisteria hadden voor de scheiding.
baptisteria in Bergamo auteur: Kevin Cole
In het baptisterium was ook vaak een vuurplaats aangebracht, om de dopelingen warm te houden na de onderdompeling. Naast het dopen had het baptisterium ook nog andere functies: hoewel het verboden was door de Concilie van Auxerre (578) werd het baptisterium af en toe als begraafplaats gebruikt voor belangrijke personen.
Het doopvont in de vorm van een grieks kruis in het baptisterium van de Katapolianíkerk op het Griekse eiland Paros. auteur: Muriel Pecastaing-Boissiere CC
Bapao (of bakpao, bakpau) is een gestoomd broodje met meestal een vulling van rundvlees, kippenvlees, kip-saté, varkensvlees, ander vleeswaar of vegetarisch gehakt. Bapao heeft meestal de vorm van een kadetje maar is in tegenstelling tot deze wit omdat het gestoomd is. Bapao wordt wel eens gegeten met chilisaus, maar in China en Indonesië is dat niet gebruikelijk. Een groot bestandsdeel is varken, voornamelijk vet. Tegenwoordig worden er ook andere vleessoorten gebruikt.
broodje bapao
een bapao
Deze broodjes zijn van Chinese afkomst en zijn via de Indonesische keuken geïntegreerd geraakt in de Nederlandse keuken. De bapao is daarom ook erg bekend bij de Nederlanders.
Vele mensen noemen de bapao een 'broodje bapao'. Dit is eigenlijk een pleonasme: in het Chinees betekent bapao namelijk letterlijk varkensvleesbroodje.
In Nederland staan de broodjes op het menu bij diverse Chinese en/of Vietnamese (afhaal)restaurants. Ook liggen deze in het vriesvak van vrijwel iedere supermarkt in Nederland.
Baobab (Adansonia) is een geslacht van acht soorten dikstammige bomen uit droge, warme gebieden. De baobab of apenbroodboom boom is één van de weinige bomen in de tropen die zijn bladeren verliest. Zes soorten stammen uit Madagaskar, één soort uit het vaste land van Afrika en één soort uit Australië. De wetenschappelijke naam van het geslacht is ontleend aan de Franse natuuronderzoeker Michel Adanson. De bomen worden 5 tot 25 m hoog en hebben een uitzonderlijk grote stamomtrek (diameter van de Afrikaanse baobab tot 11 m met een omtrek tot 34 m). De boom slaat water op in de dikke stammen tijdens het natte seizoen om zo het droge seizoen te kunnen overleven.
Afrikaanse baobab (foto : Quinn Norton===>auteur : FlickrLickr ) CC
De zes Malagasische soorten zijn de nationale boom van Madagaskar. Deze soorten staan alle op de rode lijst van de IUCN.
Adansonia grandidieri ( auteur : Bernard Gagnon ) CC
Door zijn vorm lijkt het alsof de baobab op zijn kop staat. Volgens een legende van de bushmen (het San-volk) is de boom voor straf door de goden uit de hemel op de aarde gegooid en op zijn kop terechtgekomen. Daardoor lijkt het alsof de wortels in de lucht steken (en de kruin in de grond staat). De bomen kunnen erg oud worden. Olifanten gebruiken de baobab om de teken van hun huid af te wrijven. Maar ze eten ook de bast en het zachte hout uit de stam van de baobab. Regelmatig komt het voor dat hierdoor de boom zwaar beschadigd wordt of doodgaat. Bavianen en andere soorten apen eten graag de vruchten van de boom. Ook gebruiken mensen de vruchten om te eten. Er zit veel vitamine c in de vruchten.
De Baobab boom kan meer dan 1000 jaar worden. Exemplaren van deze hoge leeftijd zijn erg groot en indrukwekkend. Sommige wetenschappers zeggen dat de boom wel 2000 tot 5000 jaar oud kan worden. In Zuid-Afrika zou een baobab van 3000 jaar oud bestaan. De maximale ouderdom van deze boom wordt betwist. Feit is dat een grote Baobab boom moeilijk te doden is. Ook kunnen ze goed een brand doorstaan. Als er een restant van zijn wortels blijft staan, groeit er weer een nieuwe stam uit.
De boom speelt een grote rol in de volksverhalen van de lokale bevolking. Maar hij wordt ook heel praktisch gebruikt bijvoorbeeld als opbergplaats voor spullen om ze tegen de regen te beschermen. Bekend is dat sommige stammen de gewoonte hadden om er enkele duizenden liters water in op te slaan. Ze deden dit door de boom van boven af uit te hollen. Het water kan jarenlang goed blijven. Als het uithollen goed gebeurt gaat de boom niet dood. In Zimbabwe staat een baobab boom waarbinnen 40 mensen kunnen staan.
vrucht van de apenbroodboom ( auteur : Alex Antener [Lix] ) CC
Er is een verhaal over een baobab boom in Australië die eind 19e eeuw als gevangenis werd gebruikt. De aboriginals gebruiken de zaden van de vrucht om te eten, net als de mensen in Afrika doen. Ze noemen de boom soms ondersteboven-boom, omdat de kale kruin op een wortelstelsel lijkt.
De Arabieren kennen een legende met als thema een duivel die een boom uit de grond trekt en hem er omgekeerd weer inzet, met zijn wortels in de lucht. Zo zou de boom zijn ontstaan. Arabische handelaren hebben de baobab boom geïntroduceerd in India. Het woord baobab stamt uit het Arabisch; buhibab wat fruit met veel zaden betekent.
Bron :Wikipedia CC http://dier-en-natuur.infonu.nl/natuur/
Bantamoto is een historisch Brits merk van motorfietsen. Lettington Engineering Co Ltd of 16 Brunel Road, Londen. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen Duitse industriële ontwerpen ter beschikking van geallieerde bedrijven. Lettington Engineering, een zuster- of dochteronderneming van Cyc-Auto Works Ltd, adverteerde weliswaar met de kreet 100% British, maar het ontwerp van deze autocycles was van Gerd Seifert (Burscheid). Richard Küchen, die na de oorlog in de Amerikaanse bezettingszone woonde (Ingolstadt) verbeterde het ontwerp en noemde het 38 cc blokje Küchen 38s. Zo kwam het blokje in Engeland terecht. Het werd geen succes. Hoewel het machientje in de ACU-rallys goed presteerde, mankeerde het waarschijnlijk aan de afwerking en de kwaliteitscontrole in de fabriek.
Een banshee is een fee die de dood van een mens aankondigt. Het is de Engelse fonetische spelling van het Ierse Bean sídhe dat 'vrouw van de sídhe' betekent.
De banshee verschijnt in drie verschillende vormen: een jong meisje, een statige dame en een oude heks. Ze heeft lang wit haar dat ze kamt met een zilveren kam.
Volgens het gebruik zong een vrouw een lied (Iers: caoineadh, IPA: [ˈkiːnʲə]) bij begrafenissen. Volgens de legende zou dit bij vijf grote Ierse clans, de O'Gradys,de O'Neills, de O'Briens, de O'Connors, en de Kavanaghs, door elfenvrouwen gedaan zijn.
In de Táin Bó Cúailnge wordt Fráech mac Idad na zijn dood door honderdvijftig vrouwen van de sídhe zijn grafheuvel in gedragen.
Volgens een verhaal verscheen een banshee aan Brian O'Bua. Dit was een Ierse koning, hij liep door het bos en zag toen een oude vrouw kleren wassen die bedekt waren met bloed en ze huilde. De volgende dag werd Brian dood aangetroffen in zijn tent. Dit zou omstreeks het jaar 1000 gebeurd zijn; sindsdien horen mensen vaak de ijselijke gil van de banshee en de dag daarna is een familielid of een kennis gestorven.
De banshee is een populair deel van de Ierse folklore.
Tekening van een banshee uit Fairy Legends and Traditions of the South of Ireland door Thomas Crofton Croker, 1825 auteur: W.H.Brooke
Banshee (motorfiets)
Banshee is een historisch Brits motorfietsmerk. Smith, Jackson & Co., Hull, Yorkshire, later Banshee Mfg. Co. Ltd., Bromsgrove (1921-1924). Banshee maakte middelmatige motorfietsen met 269 cc Villiers-, 346 cc oliegekoelde Bradshaw- en 347 en 497 cc Blackburne-motoren. Daarnaast gebruikte Banshee ook als een van de eerste merken de Barr & Stroud-348 cc motor.
Een banpaal is (meestal) een stenen paal die de grens van de Banne (het rechtsgebied) aangeeft van een stad. Banpalen markeren daarmee tevens de stadsgrenzen.
Door hedendaagse samenvoeging van gemeenten zijn banpalen vaak verdwenen of zijn binnen de stadsgrenzen komen te liggen. Oude banpalen zijn onder andere nog te vinden om of in Amsterdam (Sloten), Amstelveen/Ouderkerk aan de Amstel aan de westzijde van de Amstel in de berm, in Amstelveen langs de Amsterdamseweg, Gouda (Hekendorp), Alkmaar (weg naar Bergen) en langs de N301 tussen Barneveld en Nijkerk.
banpaal van het voormalig rechtsgebied van de stad Hoorn ( 1408 )
Uit de stad verbannen personen mochten zich na hun verbanning niet meer binnen het door banpalen gemarkeerd gebied ophouden. Deze personen waren dan 'verbannen' ofwel 'uitgestoten' en leefden voortaan in 'ballingschap'. Dergelijke personen werden 'balling' of 'banneling' genoemd. Zij waren in de 'ban' gedaan, dat wil zeggen, dat de 'banvloek' over hen was uitgesproken, dat was een vonnis tot 'uitbanning', ofwel 'excommunicatie'. 'Bannen' betekent 'verdrijven' of 'uitwijzen'. 'Verbanning' was dus een vorm van straf, bedoeld om geen last meer van iemand te hebben.
banpaal inscriptie op de Amsteldijk in Amsterdam " "Terminus Proscriptiones. Uijtterste palen der ballingen" auteur : Ceinturion CC
De jurisdictie (rechtspraak) van de stad hield bij de banpaal op.
Iemand die uit een gebied wordt verbannen, kan tot 'Persona non grata' worden verklaard. Dan is zo'n persoon uit de 'gratie' geraakt. Als hij zich desondanks toch binnen de 'banpalen' begeeft van het gebied waaruit hij is verbannen, is hij strafbaar en moet de gevangenis in.
Het komt ook voor dat zo'n persoon na een aantal jaren weer 'in de gratie' komt, en terug mag keren in het rechtsgebied waaruit hij eerder verbannen was.
Het Bankivahoen (Gallus Gallus) is een vogel uit het geslacht Gallus uit de orde van Hoendervogels en wordt ook wel ook wel rode boshoen of rode kamhoen genoemd. Het Bankiva-hoen is waarschijnlijk de voorouder van de kip.
Het Bankivahoen woont in grote groepen in dichte bossen en is niet groot, ongeveer zo groot als de gemiddelde krielkip. Het Bankivahoen is omnivoor, net zoals de kip. De snavel van het Bankivahoen is vrij scherp, sterk en een beetje krom en het heeft ook scherpe nagels. Daarmee is aangetoond dat het dier ook jaagt. Het Bankivahoen komt in India en Zuidoost-Azië nog steeds in het wild voor. De hen legt zo'n twaalf eieren per jaar.
bankivahoen ( auteur : Karney Lee )
Hoe en wanneer het domesticatieproces precies is verlopen, is niet geheel bekend. Zelfs de invloed van andere in het wild levende hoendersoorten is niet geheel uitgesloten. We weten ondertussen wel dat het Burma-Bankivahoen (G. g. gallus) de belangrijkste voorouder is.
Rond het jaar 3200 v.Chr. werden er al huishoenders gehouden in Azië en vooral in India. Ook zijn er aanwijzingen dat de Egyptenaren en Chinezen reeds kippen hielden vanaf het jaar 1400 v.Chr. In het oude Sumer noemde men het de vogel uit Meluhha. De eerste gedomesticeerde kippen kwamen rond het jaar 700 v.Chr. in Zuid-Europa terecht. Tegenwoordig komen kippen vrijwel overal ter wereld voor.
Gallus gallus nabij Jayanti in het Buxa Tiger Reserve, India auteur : J.M.Garg CC
Ondersoorten :
- Bankivahoen (Gallus gallus) - Burma-Bankivahoen (G. g. gallus) - Java-Bankivahoen (G. g. bankiva) - Tonkin-Bankivahoen (G. g. jabouillei) - Indische-Bankivahoen (G. g. murghi) - Kip (G.g.domesticus)
Een banjo is een instrument uit een reeks snaarinstrumenten met doorgaans stalen snaren en fretten waarbij de kam op een strak gespannen vel (tegenwoordig meestal van kunststof) rust. Deze constructie bezorgt de banjo zijn karakteristieke geluid; het zorgt ervoor dat de energie die bij het bespelen van de snaren wordt toegevoerd zeer snel weg kan en derhalve een kort maar hard geluid produceert.
Het instrument en de naam is afgeleid van de banjar, een Afrikaans snaarinstrument.
Er bestaan een aantal hybride instrumenten waarbij de banjo is 'gekruist' met een ander snaarinstrument. Meestal betreft het hier een combinatie van de klankkast van een banjo (vaak met resonator) met de hals van een ander instrument. Deze waren vooral populair in de eerste decennia van de twintigste eeuw en ontstonden waarschijnlijk om het bespelers van andere instrumenten mogelijk te maken gebruik te maken van het penetrante banjogeluid toen elektrische versterking nog niet beschikbaar was. Er zijn ook combinaties bekend van de hals van een vijfsnarige banjo op een houten klankkast, zoals de bouzouki, maar deze zijn behoorlijk zeldzaam.
Banjo's hebben een tamboerijn-achtige romp die bestaat uit een ronde klankkast die aan de voorkant bespannen is met plastic of perkament. De meeste banjo's worden bespeeld met een plectrum, maar bespelen met met de vingers (gitaarbanjo, bluegrassbanje) gebeurt ook wel. Banjo's worden vaak gebruikt in ragtime, bluegrass en traditionele jazzmuziek.
Sommige banjo's hebben een resonator op de achterkant van de cilinder of een slagplaat aan de voorkant.
Hoofdzakelijk in de Verenigde Staten is er nog een stroming van spelers die nylon-, of soms zelfs darmsnaren prefereert. De instrumenten worden in dat geval ook zonder fretten gemaakt.
De Banierzang was het officiële lied voor de studentenverenigingen die aangesloten waren bij de Unie der Societas Studiosorum Reformatorum, de overkoepelende organisatie voor de verschillende S.S.R.-verenigingen in Nederland. Het lied, dat in 1911 werd geschreven door Jac. Peerenboom, vormt een ode aan het wapen van de vereniging, maar is ook een verwijzing naar het Christendom, die vooral in het derde couplet tot uiting komt.
Toen de Unie in de jaren 60 uit elkaar viel, betekende dit niet het einde van de banierzang. Van de zes verenigingen die de letters "SSR" nog in hun naam dragen, worden het eerste en het laatste couplet nog gezongen door S.S.R.-N.U. en SSR-Leiden, en zingen de leden van SSRA, S.S.R.-Rotterdam, SSR-W en SSRE nog het eerste couplet.
Overigens is een veelgemaakte fout het spellen/zingen van "ijdele klanken" in de derde regel van het eerste couplet. De oorspronkelijke versie (onder andere afgedrukt in oude Unie-almanakken) vermeldt "klanke" - enkelvoud dus.
Banierzang
Societas hef omhoog uw banier Uw vrijheidsleuze zo schoon en zo fier Geen ijdele klanke, geen valse schijn Maar heerlijk wezen moet zij ons zijn Libertas ex Veritate! Libertas ex Veritate!
Societas heft omhoog uw banier, Met d'Unie-jonkvrouw, zo rein en zo fier, Haar reinheid, haar fierheid, zij zijn ons een beeld Van 't schone leven hun toebedeeld: Die vrijheid uit waarheid verkregen! Die vrijheid uit waarheid verkregen!
Wij socii blijven trouw deze vaan, Waarlangs de weg van ons leven moog' gaan. Want Eén is de Waarheid, de Weg en 't Leven, Hij Zelf heeft ons als leuze gegeven: Libertas ex Veritate!
De volksrepubliek Bangladesh (Bengaals: বাংলাদেশ,Urdu: بنگلہ دیش) is een land in het zuiden van Azië dat ligt op het Indische subcontinent. Het land grenst voor het grootste gedeelte aan India en voor een klein stukje aan Myanmar (voorheen Birma). Het land is gelegen ten noorden van de Golf van Bengalen en omvat voornamelijk de delta van de rivier de Ganges. Bangladesh is een van de meest dichtbevolkte landen ter wereld. Door de ligging zijn er vaak overstromingen in het land. De hoofdstad van het land is tevens de grootste stad, Dhaka (Dacca).
kaart van Bangladesh
Bangladesh heeft een kustlijn van 575 kilometer langs de Golf van Bengalen. Bangladesh is in feite één grote delta van de rivieren de Ganges (lokale naam Padma) en de Brahmaputra (lokale naam Jamuna); zij stromen hier samen in de rivier de Meghna, ook zijn er vele aftakkingen van deze rivieren die apart naar de golf stromen. Het land is door de afzettingen van de rivieren zeer vruchtbaar, maar ook erg vatbaar voor zowel overstromingen als droogtes. Alleen in het zuidoosten langs de grens met Myanmar ligt het land hoger en is het heuvelachtiger. De hoogste berg van Bangladesh ligt hier, de Keokradong met 1230 meter. Deze ligt in de Chittagong-heuvels in de Sylhet bibhag. Cox's Bazar ten zuiden van de stad Chittagong is het langste natuurlijke strand ter wereld.
Jatiyo Sangshad Bhaban (het parlementsgebouw van Bangladesh ) ( foto : Karl Ernst Roehl ) CC
Bangladesh ligt vlak ten zuiden van de Kreeftskeerkring en heeft een tropisch klimaat met milde droge winters van oktober tot maart waarin de wind uit het noorden waait, een hete vochtige zomer van maart tot juni en een vochtig en warm regenseizoen (moesson) van juni tot oktober. De koudste maand is januari met temperaturen onder de 20 graden en de heetste maand is april waarbij temperaturen hoog in de 30 graden kunnen voorkomen.
Natuurrampen zoals overstromingen, tropische cyclonen, tornado's en vloedgolven treffen het land bijna ieder jaar, de effecten van deze natuurrampen worden versterkt door ontbossing, bodemuitputting en erosie. Deze rampen komen meestal voor in de moesson.
Dhaka
Het grootste gedeelte van het land in Bangladesh is door de hoge bevolking in gebruik. Bossen bedekken ongeveer 16% van het land. Onder andere bamboebossen in het noordoosten en mangrove in het moerasachtige gebied van de Sundarbans in het zuidwesten.
Bangladesh heeft een rijke regenwoudfauna. Zo komt de bedreigde (koninklijke) Bengaalse tijger nog voor in het zuidwesten van het land in de Sundarbans-regio.
De belangrijkste religie is de islam die door 83% van de bevolking beleden wordt. Het hindoeïsme is met 16% de andere grote godsdienst. Ook zijn er kleine groepen boeddhisten, christenen en animisten.
De Bengali spreken het Bengaals (ook wel Bangla) dat geschreven wordt in een schrift dat lijkt op het Devanagari. Het Bengaals is ook de officiële taal van het land. Het Engels wordt ook nog gebruikt, voornamelijk in de opleidingsinstituten en in de regering. Verder spreken de meeste niet-Bengali moslims het Urdu.
Volgens het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties leeft in Bangladesh 49,8% van de bevolking onder de armoedegrens.
De populairste sport in Bangladesh is cricket. Het nationale team is bekend onder de naam "The Tigers". Het team is volwaardig lid van de International Cricket Council.
Bandy is een balsport die op het ijs wordt gespeeld en is de voorloper van het ijshockey. Bandy wordt gespeeld op een grote ijsvloer, met 2 teams van 11 personen en een grote bandybal en sticks. Het veld is 90 tot 110 meter in de lengte, en 45 tot 65 meter breed. De sport is niet heel groot in de wereld, maar wordt vooral gespeeld in het noorden van Europa. Het is het meest populair in Zweden, Noorwegen, Finland en Rusland. De 27 bandylanden zijn verenigd in de Federation of International Bandy, waarin Nederland ook zit.
bandy spel
Bandy is in het midden van 19e eeuw uitgevonden in het noordoosten van Engeland en is zo over de hele wereld verspreid geraakt. Het bandy is de favoriete sport van het Zweeds koningshuis.
De bandy wereldkampioenschappen voor mannen werden voor het eerst georganisseerd in 1957. Daarna vanaf 1961 tweejaarlijks en jaarlijks vanaf 2003. Momenteel nemen er 13 landen deel aan de wereldkampioenschappen.
Het WK moet niet worden verward met de jaarlijkse WK in Ljusdal, Zweden, dat is de grootste Bandy toernooi voor clubteams op elite niveau. Met wedstrijden gespeeld dag en nacht, wordt het toernooi gespeeld in vier dagen eind oktober.
bandy speelballen van vroeger (kurk links) tot nu (rood rechts) ( auteur : Liftarn ) CC
De bandwilg (Salix 'Sekka', synoniemen: Salix sacchalinensis 'Sekka' en Salix udensis 'Sekka') is een plant, die behoort tot de wilgenfamilie (Salicaceae). De oorspronkelijk uit Japan afkomstige struik is in Nederland aangeplant en in het wild opgegroeid uit op de grond liggende takken.
bandwilg in bloei ( auteur : F.Zuidersma )
De struik wordt 3-9 m hoog en heeft bandvormige en gedraaide takken. De takken zijn glanzend bruinrood. De bladeren staan verspreid en zijn aan de onderkant kaal.
De bandwilg bloeit in april. De bloeiwijze is een katje. De meeldraden staan vrij of zijn aan de voet vergroeid en hebben gele helmknoppen. De vrucht is een doosvrucht. Engelse naam : Japanese Fantail Willow, Dragon Willow .
De bandvink (Amadina fasciata) beschreven door Johann Friedrich Gmelin ( natuurwetenschapper, botanicus, malacoloog en entomoloog ) in 1789, is een tot de familie van de prachtvinken (Estrildidae) behorend zangvogeltje dat in Nederland vaak in gevangenschap gehouden wordt. De herkomst is Noord- en Oost-Afrika en Transvaal.
bandvink mannetje rechts( auteur : William Kreijkes )
De kop en de nek zijn lichtbruin gestreept; bovenzijde bruin, donkerbruin gestreept; de staart is donkerbruin met wit; de vleugels zijn dofbruin zwart en roodbruin getekend. De wangen en de ogen, keel en kin zijn wit. Van hals naar keel heeft de bandvink een karmijnrode band, daaronder geelbruin, van af de borst is hij iets gestreept. Het vrouwtje is minder gestreept dan het mannetje en mist de rode band. De totale lengte van kopje tot staartpuntje is 11 tot 13 cm.
bandvink mannetje ( auteur : David Boettger )
De vogel is heel goed geschikt voor een buitenvolière en kan ook het best met grotere vogels samen gehouden worden. Ze gaan over het algemeen gemakkelijk over tot broeden. Ze kunnen lastig zijn voor andere soorten in de volière. Ze stelen namelijk nestmateriaal uit nesten van andere vogels, zelfs als deze eitjes en of jongen hebben. Zijn menu bestaat uit milletzaad, kanariezaad, groenvoer, een gritmengsel en in de winter wat levertraan.