Een Blokart is een door wind aangedreven één-persoons landvoertuig met drie wielen en een zeil.
De Blokart is in 1999 door Paul Beckett ontworpen in Nieuw-Zeeland. Zijn idee was om een landzeilwagen te maken die door een brede doelgroep gebruikt zou kunnen worden. In 2007 waren er al meer dan 6000 verkocht wereldwijd. In een groeiend aantal landen vormen zich clubs en mede daardoor zijn er inmiddels vele wedstrijden en kampioenschappen voor dit standaardmodel landzeiler wereldwijd. Ook zijn er georganiseerde trektochten, de zogenaamde "Raids" waar men aan kan deelnemen. De ontwikkelingen hebben niet stilgestaan: zo kun je met de schaatsenset voor Blokart op het ijs zeilen, en Blokart heeft in samenwerking met een catamaranspecialist een catamaran-romp ontwikkeld.
blokart race
Het voorwiel wordt gebruikt om te sturen en de achterwielen draaien gefixeerd om hun as. Men neemt plaats in het zitje dat tussen de achterwielen is geplaatst. De besturing komt in grote lijnen overeen met de besturing van een zeilboot. Eén hand bedient de schoot (het touw dat met het zeil verbonden is), de andere hand bedient het stuur.
De besturing met de hand is uniek in de landzeilsector (waar sturen met de voeten gebruikelijk is).
stap 1 montage van een blokart stap 2
De eigenschappen zijn :
- handgestuurd - zeer wendbaar (het is mogelijk om 360° manoeuvres uit te voeren en op 2 wielen te rijden) - te vervoeren in een kleine auto (ingepakte afmetingen: 118 cm, 80 cm, 20 cm (lxbxh)) - binnen 10 minuten op te bouwen - eenvoudige besturing - geschikt voor een grote doelgroep (vanaf 8 jaar)
stap 3 montage van een blokart stap 4
Er worden regelmatig club- en officiële Blokart-wedstrijden gehouden. Hierbij wordt het deelnemersveld opgesplitst in 2 categorieën. In de "production"-categorie rijden de piloten met een standaard, niet-aangepaste blokart. In de "performance"-categorie rijden piloten die hun blokart wel mogen aanpassen, die door middel van bijvoorbeeld een stijvere mast (uit carbon) of een aerodynamisch windscherm (de zogehete POD). Bij grotere deelnemersvelden worden nadien de categorieën nog eens in gewichtsklasses onderverdeeld.
De regelgeving voor de officiële wedstrijden gebeurt door de European Blokart Association (in Europa) en de International Blokart Racing Association (in de rest van de wereld).
stap 5 montage van een blokart stap 6
Sinds de introductie van de blokart zeilwagen is het blokarten zeer populair geworden als onderdeel van actieve evenementen aan de kust. Blokarten is hierdoor voor iedereen toegankelijk geworden en is zeker aan de Nederlandse kust een ware beleving.
Na een instructie van minder dan 5 minuten kunt u al rijden op verschillende locaties in Nederland (zoals Wijk aan Zee en IJmuiden).
Blokart in Oostduinkerke
Door zijn wendbaarheid en het aanbod van verschillende zeilmaten (2, 3, 4 en 5,5 m²) is de Blokart op veel plaatsen in te zetten bij een groot aantal windsterktes.
- Een 2,0 m² zeil: geschikt voor een windkracht van rond de 6 Bft of meer voor volwassenen, tussen de 2 - 6 Bft voor kinderen - Een 3,0 m² zeil: tussen de 4 - 6 Bft voor volwassenen, tussen de 3 - 5 Bft voor kinderen - Een 4,0 m² zeil: tussen de 2 - 5 Bft voor volwassenen, tussen de 2 - 3 Bft voor kinderen - Een 5,5 m² zeil: voor wind onder of rond de 2 Bft
Meest gebruikte plaats in Nederland en België om te Blokarten is het strand, maar in principe is een Blokart niet aan een specifieke locatie gebonden. Goede Blokartlocaties voldoen aan de volgende eisen:
- Minimaal 100 meter lang - Minimaal 30 meter breed - Vlakke, harde ondergrond (bijvoorbeeld verhard strand, asfalt of kort gras)
tweezitter half gesloten
Afmetingen opgebouwde blokart
Hoogte
330 cm, 420 cm, 510 cm of 600 cm
Breedte
140 cm
Wielbasis
165 cm
Afmetingen Blokart in de tas
Lengte
120 cm
Breedte
80 cm
Hoogte
20 cm
Gewicht
27 kg
Onderdelen
Zeil
2,0 m², 3,0 m², 4,0 m² of 5,5 m²
Mast
Respectievelijk 3, 4, 5 of 6 delen van glasfiber óf carbonfiber
Chassis
3 typen: Pro = roestvast staal, Sport = hoogwaardig staal (elektrisch gegalvaniseerd en zilver gepoedercoat) en Classic = zwart gepoedercoat
Een blogkermis is een soort evenement op een blog. Het is gelijkwaardig aan een magazine, in die zin dat het artikels rond een specifiek thema bundelt en aanprijst aan een lezersgroep.
Een blogkermis verschijnt in de vorm van een blogpost, waarin links geplaatst worden naar artikels van andere bloggers.
Engels : Blog carnival
Een blogkermis wordt samengesteld door een organisator. De organisator is een blogger die links inzamelt van andere interessante bloggers. Hij of zij doet dit gedurende een vooraf aangekondigde tijdsperiode. Tijdens deze inzendingsperiode maakt de organisator een selectie uit alle inzendingen. Op de dag van de blogkermis publiceert de organisator de links (eventueel voorzien van een korte omschrijving van het artikel) naar de uitgekozen artikels op zijn blog, waarvan hij of zij van mening is dat het artikel kwaliteitsvol en relevant is voor de blogkermis.
Vanaf de publicatie van een blogkermis worden de blog(ger)s die in de blogkermis opgenomen zijn, uitgenodigd om een link te leggen naar de blogkermis op hun eigen blog. Zo worden ook de lezers van de participerende bloggers op de hoogte gebracht van de verzamelde artikels in de blogkermis.
Wanneer een blogkermis door verschillende bloggers georganiseerd wordt, dan wordt de blogkermis beschouwd als een rondtrekkend fenomeen. De deelnemende bloggers krijgen hierdoor de kans om hun meest recente artikels te introduceren aan nieuwe lezersgroepen. Het afwisselen van organisatoren verdeelt bovendien de lasten en baten als gevolg van het organiseren van de blogkermis.
Door het samenbrengen van opinies in een blogkermis, op een afgesproken tijdstip, krijgen anderen de kans om een uitgebreide conversatie te voeren rond het thema van de blogkermis. Hierdoor ontstaan vaak nieuwe ideeën en inzichten die de kennis van alle betrokken partijen vergroot.
Het doel van een blogger om een blogkermis te organiseren is zijn lezers artikels te laten vinden waar ze naar op zoek zijn. Bloggers die hun artikel(s) inzenden voor deelname aan een blogkermis en een positieve review en link krijgen van de organisator, worden beloond met nieuwe lezers.
Het concept van een blogkermis werd voor de eerste maal geïntroduceerd in de Engelstalige blogosfeer in september 2002 op de blog van Silflay Hraka.
De blogkermis kreeg de naam "the Carnival of the Vanities"
Bloemkool is een groente die hoort bij het geslacht kool uit de kruisbloemenfamilie (Brassicaceae). De botanische naam voor bloemkool is Brassica oleracea convar. botrytis var. botrytis. De bloemkool bestaat uit nog ongedifferentiëerde bloemknoppen, dit in tegenstelling tot broccoli.
De teelt in Nederland vindt vooral plaats in De Streek (regio West-Friesland, Noord-Holland ), in de omgeving van Barendrecht, op de Zuid-Hollandse eilanden en rondom Venlo. Winterbloemkool wordt vrijwel uitsluitend in Zeeland, op de Zuid-Hollandse eilanden en in De Streek geteeld, omdat elders de kans op uitvriezen te groot is.
- Bloemkool is een typische zomergroente, het bloemkolenseizoen loopt van mei tot en met oktober. - Bloemkool bestaat in drie varianten: witte, groene en torentjesbloemkool of romanesco. - Bloemkool is rijk aan vitamine C en bevat weinig calorieën en weinig zout.
Engels : Cauliflower Duits : Blumenkohl Frans : Chou-fleur
bloemkool
Teeltwijzen : - Winterteelt onder glas met oogst in maart - Winterteelt buitenteelt met oogst in april en mei - Weeuwenteelt met oogst in juni. Deze teelt wordt echter bijna niet meer toegepast. - Vrijsterteelt of vroege teelt met oogst in eind juni tot en met begin juli - Zomerteelt met oogst in juli, augustus en september - Herfstteelt met oogst in oktober tot december
Voor de vroege teelt worden rassen met een korte groeiduur gebruikt. De rassen voor de late herfstteelt hebben de langste groeiduur, van 130 tot 190 dagen. Het oude ras Alpha voor de vroegste teelten, dat door de volkstuinder veel wordt gebruikt heeft een korte groeiduur. In de beroepsteelt worden overwegend hybriderassen gebruikt.
Bij deze teeltwijze wordt begin oktober gezaaid en zodra het eerste ware blaadje zichtbaar is verspeend in bloempotten van 10 cm doorsnede onder platglas. Hoe groter de pot des te minder kans op te vroege koolvorming, boren genoemd, in het voorjaar. De hele winter worden ze vorstvrij gehouden door noppenfolie en/of rietmatten en bij zeer strenge vorst ook nog met dubbele ramen platglas. Half maart tot half april worden ze buiten uitgepoot.
Bij bloemkool kan door slechte groeiomstandigheden, zoals vochttekort of hoge temperaturen tijdens de groei, doorwas en schift optreden, waardoor de kool er harig uitziet. Bij doorwas groeien de doorgaans witgekleurde schutblaadjes door de kool. Bij schift komen de bloempjes te vroeg uit het bloemscherm tevoorschijn.
Buiten Noord-Holland is knolvoet (Plasmodiophora brassicae) de belangrijkste ziekte. Daarnaast zijn de schimmelziekten vallers en kankerstronken veroorzaakt door Phoma lingam en valse meeldauw (Peronospora parasitica) van belang. Aantasting door valse meeldauw veroorzaakt zwartverkleuring van de kool. De bacterieziekte Xanthomonas campestris veroorzaakt zwartnervigheid. Rupsaantastingen door o.a. het Groot koolwitje, Klein koolwitje, koolbladroller, kooluil en koolmot komen veelvuldig voor. Daarnaast komt vaak aantasting voor van de koolvlieg, de koolgalmug en de melige kooluis. Een niet parasitaire afwijking is waterziek, dat zich uit in glazige en later bruinwordende vlekken op de kool.
Bloemkool behoort tot de 'lichtere' koolsoorten, concreet betekent dat eigenlijk 'licht verteerbaar'. Maar er is nog een meer letterlijke betekenis van toepassing: bloemkool houdt de consument slank met slechts 24 kcal per 100 gram. Het bevat dan weer wel veel vitamine C, een enkele portie bloemkool zou zelfs volstaan om in de dagelijkse aanbevolen hoeveelheid te voorzien.
In lang vervlogen tijden was bloemkool een geliefde groente (ondermeer bij de Romeinen), maar tegenwoordig vindt men de smaak maar gewoontjes. Men kookt bloemkool vaak te lang en dompelt de brokstukken vervolgens onder in een bad van elastische kaassaus, zogezegd om het wat aantrekkelijker te maken. Zonde! De smaak van bloemkool komt het best tot zijn recht als je de groente precies gaar stooft.
Het is ook mogelijk de bloemkoolroosjes los te snijden van de stronk en die te bakken in een rijkelijke hoeveelheid (olijf)olie. Gebruik daarvoor een grote braadpan of wok met deksel (indien nodig een tikkeltje water toevoegen en kort stomen).
Vanwaar komt die onaangename geur wanneer ik een koolsoort bereid?
- Alle koolsoorten bevatten een vluchtige zwavelachtige olie. - Bij het koken of verhitten vervliegt de zwavel en verspreidt hij zijn duivelse geur in de keuken. - De geur wordt zwakker wanneer je een in azijn gedrenkte doek op het deksel van de pan legt, azijn en zwavel proberen elkaar namelijk te neutraliseren. - Een andere manier om de kwalijke geurtjes te verdrijven, is een snee brood laten meekoken, het brood slorpt een deel van de vieze-geur-veroorzaker op.
- Je bewaart bloemkool best in de koelkast of in een koele berging, bewaar ze bij voorkeur in een open zak of omwikkel ze met papier om uitdrogen te voorkomen. - Voor de bereiding verwijder je de bladeren en de hardste gedeelten van de stronk, was de bloemkool onder stromend water en leg de bloemkool met de stronk naar boven 10 minuten in gezouten water om eventuele insecten te verwijderen. - Bloemkool is zowel gekookt (in puree of met saus op basis van haar kookvocht) als in koude bereidingen (kleine apertitiefstronkjes met een dipsaus) erg lekker. - Wist je dat de smaak van de bloemkool nog pittiger en opvallender wordt als je het blad meekookt?
Een bloemformule is een notatiemethode om de opbouw van een bloem weer te geven met behulp van letters, getallen en symbolen. De bloemformule kan worden aangevuld met een bloemdiagram.
De algemene formule wordt gebruikt om de opbouw van een bloem van een plant (familie) aan te geven.
Engels : Floral formula Duits : Blütendiagramm Frans : Formule florale
De volgende letters, getallen en symbolen worden gebruikt:
= calyx (kelk) (kelkkrans; bijv. K5 = 5 kelkbladen) of % = corolla (kroon) (kransen met bloembladen; bijv. C3(x) = 3 bloembladen in x kransen) Z = toegevoegd bij tweezijdig symmetrisch (zygomorf) (bijv. CZ6 = tweezijdig symmetrisch met 6 bloembladen) = toegevoegd bij met twee of meer symmetrie vlakken (actinomorf) = toegevoegd bij spiraalsgewijze inplanting = androecium (kransen van meeldraden; bijv. A = veel meeldraden) = gynoecium (vruchtbeginsel met vruchtblad of vruchtbladen (carpel of carpels); bijv. G1 = één vruchtblad)
x - kleine x staat voor "een getal" - staat voor ">10"
Daarnaast worden nog verscheidene andere symbolen gebruikt.
Als gelijksoortige bloemdelen met elkaar vergroeid zijn wordt dit aangegeven met (). Wanneer het niet-gelijksoortige vergroeide bloemdelen betreft, wordt dit aangegeven met { }. betekent dat het vruchtbeginsel vergroeid is. Inplanting van de bloemdelen kan spiraalsgewijs (symbool ) , actinomorf (symbool ) of zygomorf (symbool %) zijn. Bovenstandig, tussenstandig of onderstandig vruchtbeginsel resp. , , , .
Als voorbeeld de bloemformule van de boterbloem.
Kruipende boterbloem Bloemformule: K5C5A
Kruipende boterbloem
Bloemdiagram
Het bloemdiagram is een schematische voorstelling van een dwarsdoorsnede van een bloem. De dwarsdoorsnede gaat door het meest kenmerkende deel van de bloemdelen. De onderdelen van de bloem worden in hun onderlinge verband weergegeven, eventueel aangevuld met details van de vormen.
Sterk vergroeide bloemdelen worden met een doorgetrokken boogje en zwak vergroeide met een gestippeld boogje aangegeven.
Het bloemenblauwtje (Glaucopsyche alexis) is een dagvlinder uit de familie Lycaenidae, de kleine pages, vuurvlinders en blauwtjes.
Engels : Green-Underside Blue Duits : Alexis-Bläuling Frans : LAzuré des cytises
bloemenblauwtje auteur : Luis Miguel Bugallo Sánchez CC 3.0
De vlinder komt in vrijwel heel Europa voor op droge bloemrijke graslanden. Het bloemenblauwtje komt niet voor in Nederland en op de Britse eilanden.
In berggebieden komen ze tot een hoogte van 1500 meter voor.
Glaucopsyche alexis auteur : Banco de imágenes del CNICE - MEC CC 2.5 Spanje
Het bloemenblauwtje is een mooie verschijning op droge en vochtige bloemrijke grazige vegetaties, zoals hooilanden en open plekken in bossen. Ze kunnen er in flinke aantallen vliegen.
De eitjes worden tussen de bloemen van allerlei klaversoorten gelegd, onder andere Astragalus (hokjespeul), Cytisus (brem), Genista (heidebrem), Vicia (wikke), Coronilla (kroonkruid) en Melilotus (honingklaver) soorten.
De rupsen voeden zich van de bloemen. Ze worden regelmatig bezocht door de werksters van verschillende mierensoorten. De rupsen overwinteren halfvolwassen in de strooisellaag.
Het bloemenblauwtje vliegt in één generatie per jaar.
Een thyrsus is een samengestelde bloeiwijze, waarbij de hoofdas trosvormig is en de zijassen geheel of gedeeltelijk bijschermen zijn. Vaak is de bloeiwijze sterk vertakt en in het midden het breedst.
Engels : Inflorescence Duits : Blütenstand, Infloreszenz Frans : L'inflorescence
Middelpuntvliedende, centrifugale of cymeuze bloemgestellen. Bij deze bloeiwijzen is de groei, doordat de hoofdas eindigt in een bloem (de eindstandige bloem), beperkt. Bij de twee- en meertakkige bijschermen zijn de zijassen langer dan de hoofdas en bloeien de bovenste of binnenste bloemen het eerst.
- Gevorkt bijscherm
- Gevorkt eentakkig bijscherm
Hypericum pulchrum L. (fraai hertshooi) gebruiker : Follavoine CC 3.0
Een schroef is een bloeiwijze, waarbij de op elkaar volgende takken loodrecht op elkaar staan en steeds in dezelfde richting draaien. De opeenvolgende zijassen ontspringen alle uit de rechter- (met de klok mee) of alle uit de linkerzijde (tegen de klok in). In knop is dit duidelijk te zien aan de stand van de bloemknoppen en verschil in grootte. Het verschil met een sikkel is dat de zijassen bij een sikkel niet loodrecht op elkaar staan.
Een schroef is afgeleid van een enkelvoudig gevorkt bijscherm (tweetakkig gevorkt bijscherm), waarbij per niveau telkens hetzelfde bloempje ontbreekt (gereduceerd is).
Borago officinalis (bernagie) auteur : Teun Spaans CC 3.0
Een schicht (monochasium) is een bloeiwijze, waarbij de zijassen beurtelings links en rechts ontspringen van de vorige as. De bloemen blijven in dezelfde verticale as en zijn gewoonlijk naar een zijde gebogen. Deze bloeiwijze komt onder andere voor bij de Ruwbladigenfamilie.
Het verschil met een waaier is dat de opeenvolgende verticale vlakken waarin de zijassen zijn ingeplant bij een schicht een rechte hoek met elkaar vormen.
Een schicht is afgeleid van een tweetakkig bijscherm, waarbij per niveau afwisselend telkens het linkse of rechtse bloempje ontbreekt (gereduceerd is).
Enkelvoudig gevorkt of tweetakkig gevorkt bijscherm
- Enkelvoudig scherm (dichasium): een gevorkt bijscherm met twee zijassen. - Samengesteld scherm (pleiochasium): een gevorkt bijscherm met meer dan twee zijassen. - Schijnkrans: bestaat uit twee ineengedrongen gevorkte bijschermen, zoals bij de Lipbloemigen.
Cerastium arvense (akkerhoornbloem) auteur : Teun Spaans CC 3.0
Het gevorkt bijscherm of tweetakkig scherm is een bloeiwijze, waarbij de hoofdas is afgesloten door een bloem. Hieronder staan twee zijtakken ingeplant, die weer afgesloten worden door een bloem. Op deze zijtakken staan weer twee zijtakken enz. De vertakkingen staan loodrecht op elkaar. Bij een gevorkt bijscherm staat de oudste bloem in het midden.
Samengesteld scherm (pleiochasium): een gevorkt bijscherm met meer dan twee zijassen.
Lamium album (witte dovenetel) auteur : Teun Spaans CC 3.0
Schijnkransen zijn samengesteld uit 2 tegenoverstaande (en meestal gedrongen) bijschermen die in de oksel van bladen of schutbladen staan.
Ook bv. rhododendron en hondsdraf hebben schijnkransen.
Euphorbia amygdaloides (Amandelwolfsmelk) auteur : Bogdan CC 3.0
Een meertakkig bijscherm is een bloeiwijze, waarbij de hoofdas is afgesloten door een bloem. Hieronder staan meer dan twee zijtakken onder een rechte hoek op dezelfde hoogte ingeplant. De verdere zijassen zijn op dezelfde wijze vertakt.
Een meertakkig bijscherm komt voor bij o.a. de prachtanjer, wolfsmelk en de geelgroene vrouwenmantel.
Engels : Inflorescence Duits : Blütenstand, Infloreszenz Frans : L'inflorescence
Middelpuntzoekende, centripetale of racemeuze bloemgestellen. Bij deze bloeiwijzen is de groei van de hoofdas onbeperkt, omdat de hoofdas niet eindigt in een bloem. De buitenste of onderste bloemen bloeien het eerst.
- Samengesteld bloemgestel
Sambucus nigra (gewone vlier) auteur : Rasbak CC 3.0
Een tuil (corymbus) is een samengestelde, van boven platte of iets afgeronde bloeiwijze waarbij de onderste bloemstelen zoveel langer zijn dan de bovenste, dat alle bloemen ongeveer op dezelfde hoogte staan.
Bij een tuil staat de jongste bloem in het midden.
Holcus mollis (gladde witbol) auteur : Rasbak CC 3.0
Een pluim is een bloeiwijze met een lange as en vertakte zijassen, die dichter bij de top van de bloeiwijze meestal korter en minder vertakt zijn en ieder een verdere bloemtros draagt. In ruimere zin elke samengestelde vertakte bloeiwijze. Vele grassen hebben als bloeiwijze de pluim. Soms zijn de aartjes zeer kort gesteeld en vormen dan samen een dichte, smalle aarpluim, zoals bij de Grote vossenstaart of iets langer gesteeld, zoals bij kamgras.
Middelpuntvliedende, centrifugale of cymeuze bloemgestellen. Bij deze bloeiwijzen is de groei, doordat de hoofdas eindigt in een bloem (de eindstandige bloem), beperkt. Bij de twee- en meertakkige bijschermen zijn de zijassen langer dan de hoofdas en bloeien de bovenste of binnenste bloemen het eerst.
Een sikkel is een bloeiwijze, waarbij de zijas steeds aan dezelfde kant van de vorige ontspringt, alle links of alle rechts. De bloemen liggen in hetzelfde vlak en zijn naar één zijde gebogen, zoals bij de Russenfamilie.
De sikkel onderscheidt zich van de waaier, doordat bij de waaier de zijassen afwisselend links en rechts staan.
Een waaier is een bloeiwijze, waarbij de zijassen beurtelings links en rechts van de vorige zijas ontspringen. De bloemen liggen in dezelfde verticale as, zoals bij gele lis en gladiool.
De waaier onderscheidt zich van de sikkel, doordat bij de sikkel de zijassen steeds aan dezelfde kant ontspringen.
Een bloeiwijze is een wijze waarop bloemen in een plant gegroepeerd worden. De term bloeiwijze of bloemgestel wordt ook gebruikt voor het samenstel van bloempjes die op zo'n manier gegroepeerd zijn.
Het is niet altijd eenvoudig om de juiste bloeiwijze te onderscheiden, soms is dit alleen te zien aan de inplanting van de schutbladen, bijvoorbeeld bij de tros en de waaier.
Bij één bloem per bloemsteel is het mogelijk dat het toch gaat om een bloeiwijze, maar dat die gereduceerd is tot één bloem (1-bloemig), zoals bij het vrouwelijke hoofdje van alsemambrosia. Er zijn dan omwindselblaadjes aanwezig in plaats van kelkbladen.
Engels : Inflorescence Duits : Blütenstand, Infloreszenz Frans : L'inflorescence
Middelpuntzoekende, centripetale of racemeuze bloemgestellen. Bij deze bloeiwijzen is de groei van de hoofdas onbeperkt, omdat de hoofdas niet eindigt in een bloem. De buitenste of onderste bloemen bloeien het eerst.
Circaea lutetiana (groot heksenkruid) auteur : Pethan CC 3.0
Een tros (racemus) is een bloeiwijze met spiraalsgewijs geplaatste, alleenstaande, gesteelde bloemen langs de bloemspil.
Er zijn verschillende soorten:
- ijl: als de bloemen ver van elkaar staan, - eenzijdig: als alle bloemsteeltjes aan dezelfde zijde van de spil staan, - schermvormig: als de bloemstelen dicht op elkaar zitten en de onderste zo lang zijn, dat alle bloemen bijna in een vlak liggen, - hoofdjesachtig, zoals bij klaver en de grote kaardenbol.
Een tros groeit aan het uiteinde door waardoor er meestal geen eindbloem is en de jongste bloemen aan het uiteinde van de tros zitten.
Platanthera chlorantha (bergnachtorchis) auteur : BerndH CC 3.0
Een aar (spica) is een bloeiwijze die bestaat uit een niet-verdikte hoofdas met zittende bloemen. Vele graansoorten en sommige grassoorten hebben aren. Maar ook planten die niet tot de grassen behoren kunnen aren hebben, zoals Waterbies (Eleocharis), Zegge (Carex), Grote lisdodde en ook tweezaadlobbigen als Vederkruid (Myriophyllum) en Grote kattenstaart (Lythrum salicaria).
Er zijn ook samengestelde bloeiwijzen, die uit een pluim met zeer kort gesteelde aartjes bestaan en zo een dichte, smalle aarpluim vormen, zoals bij de grote vossenstaart of iets langer gesteeld, zoals bij kamgras.
Arum maculatum (gevlekte aronskelk) auteur : GerardM CC 3.0
De bloeikolf of kolf is een bloeiwijze die bestaat uit een vlezige aar (spadix), zoals van maïs en de aronskelk. De kolf van maïs bestaat alleen uit vrouwelijke bloemen.
Microscopisch bestaat de kolfas uit vaatbundels die afbuigen naar de vrouwelijke en mannelijke bloemen.
De kolf komt voor bij sommige eenzaadlobbigen speciaal bij de Aronskelkfamilie, waarbij het omgeven is door een groot schutblad. Bij maïs is de kolf omgeven door veel schutbladen die de kolf nauw omsluiten.
Allium fistulosum (stengelui) auteur : Wouter Hagens CC 3.0
Een scherm (umbella) is een bloeiwijze waarbij alle zijassen (bloemstelen) uit één punt ontspringen. De vorm van het scherm kan variëren van van boven ongeveer plat tot helemaal bol, zoals bij Allium. Aan de voet van de zijassen zit meestal een krans van schutblaadjes, het omwindsel genoemd bij enkelvoudige schermen. Bij een samengesteld scherm heet deze krans bij het schermpje ( scherm van de 2de orde) het omwindseltje.
Anthriscus sylvestris (fluitjeskruid) auteur : Rasbak CC 3.0
Naar deze bloeiwijze is de familie van de Schermbloemigen genoemd. De meeste Schermbloemigen hebben een samengesteld scherm.
Soort:
- Enkelvoudig scherm: elke zij-as draagt maar één bloem. - Samengesteld scherm: elke zij-as draagt weer een schermpje.
- Samengesteld scherm van de 1ste orde: elke zij-as draagt weer een schermpje. - Samengesteld scherm van de 2de orde: elke zij-as van de zijjas van de 1ste orde draagt weer een schermpje.
Matricaria recutita (echte kamille) auteur : Fir0002/Flagstaffotos GNU 1.2
Een hoofdje (capitulum) of korfje (anthodium) is een bloeiwijze waarbij de hoofdas schotelvormig of bolvormig is uitgegroeid tot een schotelvormige of kegelvormige bloembodem met dichtopeenzittende ongesteelde bloemen en een goed ontwikkeld omwindsel (schutbladen) zoals bij de composietenfamilie (Asteraceae). Soms is er een duidelijk onderscheid tussen de bloempjes op de bloembodem. Er worden drie typen onderscheiden: lintbloemen, buisbloemen en straalbloemen. Tussen de bloemen kunnen soms vliezige schutblaadjes voorkomen, de stroschubben zoals bij valse kamille.
Taraxacum officinale (paardenbloem) auteur : Frank Vincentz CC 3.0
Sommige bloeiwijzen lijken op een hoofdje, maar zijn dat niet. Zo is de bloeiwijze bij klaver geen hoofdje maar een hoofdjesachtige tros.
De bloedzuigers (Hirudinea) zijn wormachtige verwanten van de regenworm.
Het grote verschil echter is het feit dat bloedzuigers zuignappen aan beide uiteinden van hun lichaam hebben. Ook bezitten ze vaak tanden. De bloedzuiger ontleent zijn naam aan het feit dat veel soorten bloed zuigen uit dieren en/of mensen.
Er zijn twee orden van echte bloedzuigers (Euhirudinea):
Rhynchobdellida, "kaakloze" bloedzuigers.
Arhynchobdellida, "proboscisloze" bloedzuigers.
Bloedzuigers worden vooral gevonden in gebieden waar zoet water aanwezig is, al kunnen sommige soorten ook in de zee worden aangetroffen. De meeste bloedzuigers zijn relatief klein, ongeveer 0,5 5 cm. Sommige soorten kunnen echter 30 cm lang worden.
Engels : Leech Duits : Egel, Blutegel Frans : sangsue
bloedzuigers
Enkele bekende soorten bloedzuigers in de Benelux zijn: de medicinale bloedzuiger, de visbloedzuiger en de onechte paardenbloedzuiger.
De medicinale bloedzuiger (soms afgescheiden als Hirudo medicinalis) werd gebruikt voor aderlatingen. Men zette de bloedzuiger op de huid en hij zoog het bloed op. Daarna werd het bloed eruit geduwd want anders zou de bloedzuiger verzadigd zijn. Aan de hand van het bloed werd de ziekte vastgesteld. De medicinale bloedzuiger beschikt over een stof, het zogenaamde hirudine die de bloedstolling tegengaat. Hierdoor is het dier in staat ongestoord te zuigen. Vroeger kon men bloedzuigers in de apotheek kopen. In sommige grote Amerikaanse staten en in Azië wordt de bloedzuiger nog gebruikt. Weliswaar in veel mindere mate dan vroeger, vooral als men weet dat honderddertig jaar geleden alleen al in de Parijse ziekenhuizen zon zes miljoen bloedzuigers werden gebruikt.
De achterste zuignap bevindt zich aan de achterzijde van het lichaam, de voorste zuignap bevindt zich rondom de mond. Deze mond is met drie aparte kaken uitgerust. Elke kaak bevat een aantal scherpe tanden waarmee de huid van een prooi kan worden doorboord. Het bloed wordt hierna naar binnen gezogen door middel van een gespierde farynx (slokdarmhoofd). Deze is vlak achter de mond gesitueerd. Door middel van een in de mond afgescheiden secreet wordt belet dat het bloed van de gastheer stolt voordat de bloedzuiger zijn hele darmkanaal heeft gevuld. Dit heeft elf paar blindzakken, waarin het opgezogen bloed heel lang, zelfs meerdere maanden vrijwel onveranderd blijft.
Aan het voorste gedeelte van het lichaam (een hoofd is niet goed te onderscheiden) bevinden zich tien ogen. Bloedzuigers zijn tweeslachtig; paring vindt plaats tussen twee verschillende dieren en is wederkerig. De eieren worden gehuld in broedzakjes die de bloedzuiger meedraagt op zijn buik en later op de bodem van de vijver laat vallen. Bloedzuigers verplaatsen zich door middel van hun zuignappen. Eerst wordt de voorste zuignap op de ondergrond geplaatst, dan trekt hij zijn lichaam samen en plaatst hij de achterste zuignap achter de voorste. Hierna schuift hij zijn lichaam opnieuw naar voren.
medicinale bloedzuiger - opgezwollen met bloed auteur : Maderibeyza CC 3.0
Medicinale bloedzuigers zijn nu zeldzaam in Nederland. Het is nog onduidelijk of dit te wijten is aan biotoopvernietiging of het stoppen van de import van bloedzuigers. Ze zijn te herkennen aan de donkergroene rug met roodgele lengtestrepen onderbroken door zwarte stippen. De zeer algemene en ongevaarlijke 'onechte paardenbloedzuiger' Haemopis sanguisuga heeft een egaal donkergroene of zwarte rug.
Een andere bloedzuiger is de visbloedzuiger (Piscicola geometra). Hij is vrij langerekt en is groen met witte banden. Deze bloedzuiger leeft in vijvers, beken en sloten en blijft vooral aan stekelbaarsjes en snoek vastzitten. Hij leeft van het bloed van de vissen. Als de eitjes, die ze op de bodem van de vijver leggen uitkomen, zwemmen de kleine bloedzuigertjes naar een waterplant en klimmen ze erop om zich daarna aan een voorbijzwemmende vis vast te haken en het bloed op te zuigen. Ook andere soorten visbloedzuigers komen voor in de België en Nederland.
visbloedzuiger - Piscicola geometra
De Eendenbloedzuiger (Theromyzon tessulatum) probeert zich vast te zetten op de snavel van een eend, waarna hij het neusgat binnendringt en vastzet om zich met bloed te voeden. Als hij zich volgegeten heeft verlaat hij de gastheer weer. Hij reageert op de schaduw en de golfbewegingen veroorzaakt door de eend.
Een andere bekende soort is de paardenbloedzuiger of Limnatis nilotica, die in Algerije, Egypte en Syrië voorkomt en grote overlast veroorzaakt als hij zich vastzet op de neusgaten of op het slijmvlies van drinkende dieren. Ook kan hij zich vastzetten in andere inwendige openingen, ook bij mensen. Hij voedt zich met bloed en kan bloedarmoede en verstikking veroorzaken.
De in Nederland en België zeer algemeen voorkomende 'onechte paardenbloedzuiger' Haemopis sanguisuga verdient de naam bloedzuiger eigenlijk niet, want hij voedt zich vooral met slakken of rottend vlees.
reuzenbloedzuiger - giant leech
Er bestaan talloze huismiddeltjes die preventief tegen bloedzuigers zouden helpen, waarvan het effect betwist wordt. Het enige werkelijk effectieve preventieve middel tegen bloedzuigerbeten is het vermijden van de habitat van het dier.
Wanneer men toch gebeten wordt dan laat het dier meestal na ongeveer 20 minuten zelf los. De wond zal door de stollingsremmende middelen in het speeksel van de bloedzuiger langer bloeden dan gewoonlijk. Jeuk is ook vaak gesignaleerd. Een beet van een bloedzuiger veroorzaakt geen levensbedreigend bloedverlies. Wel kunnen via bloedzuigers ziekteverwekkers worden overgebracht, of kan het speeksel een allergische reactie veroorzaken.
De zeer algemene en ongevaarlijke 'onechte paardenbloedzuiger' Haemopis sanguisuga heeft een egaal donkergroene of zwarte rug.