De bromeliafamilie (Bromeliaceae) is een familie van eenzaadlobbige planten.
De familie ontleent zijn naam aan het geslacht Bromelia.
Het zijn vaak epifytische en epilithische planten die vanwege de fraaie bloemen ook wel als kamerplant gekweekt worden, onder de algemene naam bromelia.
De bekendste vertegenwoordiger is toch wel de ananas (Ananas comosus).
Vaak wordt de familie onderverdeeld in drie onderfamilies: Bromelioideae, Pitcairnioideae en Tillandsioideae.
Engels : Bromeliaceae, the bromeliads Duits : Bromeliengewächse, Bromeliaceae, Ananasgewächse Frans : Les Broméliacées, Bromeliaceae
Ananas comosus van de bromeliafamilie
auteur : MANOJTV CC 3.0
Bromelia's zijn een sterk gevarieerde groep van organismen, aangepast aan een aantal klimaten.
Het blad heeft veel verschillende vormen, van dunne naalden tot breed en plat, symmetrisch of onregelmatig, puntig of zacht.
De bladeren groeien meestal in een rozet.
Veel bromelia's slaan water op in een soort vijvertje middenin hun rozet, maar er zijn ook geslachten zoals de wortelloze, grijsbladige Tillandsia die alleen via het blad water opneemt en de succulente soorten die in de woestijn voorkomen.
Wortelvormen variëren naar gelang van het soort plant.
Terrestrische bromeliasoorten, zoals de Ananas comosus en Puya chilensis hebben complexe systemen die water en voedingsstoffen verzamelen via de wortels, terwijl epifytische en epilithische bromelia's zich alleen met draad-achtige wortels hechten aan bomen of rotsen.
Guzmania berteroniana van de bromeliafamilie
auteur : Scott Zona CC 3.0
Veel cultivars hebben bonte bladeren met groene, paarse, rode, gele, witte en crème kleuren.
De bloeiwijzen van bromelia's zijn ook beschouwd als aanzienlijk diverser dan die van enige andere plantenfamilie.
Sommige bloempieken kunnen een hoogte van 10 meter bereiken, terwijl anderen slechts bloemen hebben van enkele millimeters.
Sommige bromelia's zijn licht geurend terwijl anderen sterk geurend zijn.
De geur van de bloemen van Tillandsia cyanea lijkt op die van kruidnagel.
De grootste bromelia is Puya raimondii (ter grootte van een boom) en de langste het Spaans mos (Tillandsia usneoides).
Alcantaraea imperialis van de bromeliafamilie
foto : Accardo Filho CC 3.0
De bromeliafamilie is alom vertegenwoordigd in het natuurlijke verspreidinsgebied in Amerika.
Bromelia's horen thuis in de tropische en subtropische gebieden van Zuid-, Midden- en Noord-Amerika.
Zij kunnen gevonden worden op een hoogte van zeeniveau tot 4200 meter hoogte, van woestijnen tot regenwouden.
Ongeveer de helft van de soorten zijn epifytisch, sommige zijn lithofytisch, en sommige zijn terrestrisch.
Dergelijke planten kunnen worden gevonden in de Andes-hooglanden, van het noorden van Chili tot Colombia, in de Peruaanse kust-woestijnen, in de nevelwoud regio's van Zuid- en Centraal-Amerika, en in het tropische klimaat van de regio Florida.
Slechts één soort (Pitcairnia feliciana) wordt gevonden in West-Afrika.
Deze stamt waarschijnlijk af van zaden die door trekvogels verspreid zijn.
Puya raimondii, de grootste van de bromeliafamilie
auteur : Uta Freund - vrije foto
Bromelia, is een geslacht van eenzaadlobbige, voornamelijk terrestrische planten uit de bromeliafamilie.
Dit geslacht is genoemd naar de Zweedse arts en botanicus Olaf Bromelius (1639-1705).
De planten hebben stugge bladeren die groeien in diep ingesneden rozetten.
De bladrozetten zijn vaak gedoornd.
De bladeren zijn omgebogen als gootjes die het water opvangen.
Aan de basis van het blad bevindt zich een schede, waardoor een waterhoudende bladkoker wordt gevormd.
De bloemen groeien uit het hart van de rozet.
Dit geslacht is voornamelijk te vinden in tropisch en subtropisch Midden- en Zuid-Amerika.
De stevige vezel die wordt gewonnen uit de soorten Bromelia serra en Bromelia hieronymi, bekend als chaguar, is essentieel voor de economie van de Wichí-stam in de Gran Chaco regio van Argentinië.
De brolgakraanvogel (Grus rubicunda) is een vogel uit de familie van de kraanvogels (Gruidae).
De soort komt voor in Australië en Nieuw-Guinea.
In het wapen van de Australische deelstaat Queensland neemt de brolgakraanvogel een belangrijke plaats in.
De brolgakraanvogel komt voor in het noorden en oosten van Australië en een klein gebied in het zuiden van Nieuw-Guinea.
De soort migreert niet, maar trekt rond afhankelijk van de regenval.
De omvang van de totale populatie is slecht bekend, maar wordt geschat tussen de 20.000 en 100.000 volwassen dieren.
Engels : Brolga, Native Companion, Australian Crane Duits : Brolgakranich, Australischer Kranich Frans : La Grue brolga, Brolga
brolgakraanvogel
auteur : jjron, edited by Fir0002 CC 3.0
De brolgakraanvogel is een lange, zilvergrijze vogel met een hoogte van circa 160 cm, een spanwijdte van ongeveer 180 cm en een massa van zo'n 6 kg.
Op de achterkant van de kop bevindt zich een opvallende rode band, die bij jonge vogels ontbreekt.
Beide geslachten zien er hetzelfde uit, maar het mannetje is iets groter.
Een paar brolgakraanvogels tussen andere watervogels
bron : Paul Thomsen (wildfoto.com.au)
auteur : Djambalawa CC 3.0
De habitat van de brolgakraanvogel bestaat uit draslanden, waar hij zich voedt met moeras- en waterplanten, insecten, amfibieën en week- en schaaldieren.
In het noordelijke deel van zijn verspreidingsgebied vormen de knollen van de Chinese waterkastanje (Eleocharis dulcis) een hoofdbestanddeel van het voedsel van de soort.
Grus rubicunda
auteur : Rod from Livonia, Michigan CC 2.0
De broedperiode van de brolgakraanvogel hangt in de eerste plaats af van de regenval en verschilt daardoor van plaats tot plaats.
Net als de andere kraanvogelsoorten heeft de soort een uitgebreide balts waarvan dans een belangrijk onderdeel vormt.
De vogels bouwen hun eenvoudige nest op een eilandje in ondiep water.
Soms wordt zelfs geen nest gebouwd en worden de eieren op de grond of in een verlaten zwanennest gelegd.
Het legsel van twee eieren wordt door beide ouders in ongeveer 30 dagen uitgebroed.
Na ongeveer 100 dagen vliegen de jongen uit, maar de ouders beschermen hen nog lang, soms wel twee jaar.
De brokmop is een kubusvormig anijsgebak dat volgens geheim recept door één bakker in Leende, een dorp in de Nederlandse provincie Noord-Brabant, wordt gebakken.
Volgens traditie gebeurd dit voorafgaand aan de folkloristische jaarmarkt tijdens halfvasten.
Sinds 1657 wordt er in Leende daags na halfvastenzondag (laetare) een jaarmarkt georganiseerd.
In de volksmond wordt deze ook wel Lind Mèrt genoemd.
De laatste jaren is deze jaarmarkt vooral uitgegroeid tot een folkloristische markt waarin allerlei Leendse ondernemers en verenigingen hun koopwaar aanbieden.
Het bekendste product van deze markt is de Brokmop.
Dit anijsgebak wordt enkel in de weken voorafgaand, maar vooral tijdens deze markt verkocht door de plaatselijke bakker.
Dit alles volgens een geheim recept van voor WO II.
Bakker Piet van de Ven (1885-1966) kwam oorspronkelijk uit Valkenswaard maar verhuisde naar Leende.
Hij ontwikkelde de brokmop en verkocht deze enkel tijdens de jaarmarkt van Leende.
Een traditie was geboren.
Toen van de Ven stopte met zijn bakkerij droeg hij het geheime recept over naar bakker Toon van Engelen die de traditie voortzette.
Daarna was het de beurt aan Frans Rooijmans en vervolgens naar Piet van Weert.
Piet dn Bakker droeg zijn bakkerij en daarmee ook het recept van de brokmop in 2004 over aan zijn nichtje Chantal van Weert.
Hoewel het officiële recept niet bekend is wordt de brokmop wel door veel Leendenaren zelf gebakken.
En ook al verschilt deze zelfgebakken variant van smaak en structuur van de originele brokmop wordt ook dit recept door de meeste eigenaren niet zomaar gegeven.
De populariteit van de brokmop beperkte zich niet enkel tot het gebak zelf.
Een Leends cabaretgezelschap heeft zich naar dit baksel vernoemd om de band met het dorp te benoemen.
Dit gezelschap trad vanaf 1976 een aantal keren per jaar op in het dorp om de lokale en landelijke politiek op de korrel nemen.
Begin jaren tachtig hield dit gezelschap op te bestaan.
In 2003 herleefde een deel van dit gezelschap om opnieuw optredens te verzorgen.
Omdat de samenstelling was veranderd deed men dit ook met de naam.
Dit veranderde in v/h de Brokmop. Oftewel voorheen de Brokmop.
In 2007 verzorgde deze dames en heren het laatste optreden.
Brokmöpke
2 Leendenaren kwamen in 2008 op het idee om de Brokmop niet alleen in gebak op de jaarmarkt te laten verschijnen maar dit ook in vloeibare vorm te doen.
Met behulp van een professionele destilleerder werd een anijslikeur ontwikkeld met o.a. toevoeging van karamel om een zachte smaak te verkrijgen die dicht in de buurt van de smaak van het brokmopgebak komt.
De likeur mocht echter door wetgeving niet zonder vergunning op de jaarmarkt worden verkocht.
In 2009 werd deze likeur voor de laatste keer tijdens de jaarmarkt verkocht.
Brokmöpke ondersteunt sindsdien een aantal Leendse activiteiten waaronder het ter beschikking stellen van de CD "Mijn dierbaar Leende" waarop het Linds Volkslied in 4 verschillende versies te beluisteren is.
De brokkelzakamaniet (Amanita submembranacea) is een in België en Nederland zeldzaam voorkomende eetbare paddenstoel uit het geslacht der amanieten (Amanita).
De soort wordt in België in Vlaanderen, Brussel en Wallonië als inheems (1a) beschouwd.
In België staat de brokkelzakamaniet dan ook niet op de Rode Lijst (status op 26/07/2011).
Brokkelzakamaniet
foto S.Poumarat op mycologie.catalogne.free.fr
De brokkelzakamaniet heeft een hoed die tussen de 5 en 12 cm diameter kan worden.
De kleur is olijfachtig groen tot grijs met een aanvankelijk bleke rand.
De hoedrand is gevoord (gestreept).
De streping verloopt over minder dan een kwart van de afstand rand-centrum.
Op de hoed zijn vaak grijze velumresten aanwezig.
De hoed kan een centraal bultje vertonen (umbo).
De lamellen zijn wit en staan niet bijzonder dicht op elkaar.
Ze hebben de neiging wat grijzig of bruinig te verkleuren bij het ouder worden.
De lamellen liggen vrij van de steel.
Er zijn tevens vrij veel kort lamellen (lamelulae) die bovendien ongelijk verdeeld zijn tussen de langere lamellen.
Deze korte lamellen zijn enigszins afgeplat.
Amanita submembranacea
auteur : James Lindsey at Ecology of Commanster CC 3.0
De steel is bleker dan de hoed, maar niet wit.
De steel heeft geen ring.
De steel heeft grijsachtige schubjes.
De beurs is schilferend en verbrokkeld met een wit tot grijze kleur.
Na het openbreken van de beurs, bij het tevoorschijn komen van de hoed, wordt de kleur snel grijs.
Het uitzicht kan dan omschreven worden als een gecracqueleerd schilderdoek.
De sporen zijn inamyloïd en rondachtig, (soms) ellipsoïde, met een grootte variërend tussen 9,5 en 11 µm.
Brokkelzakamaniet
auteur : Irene Andersson (irenea) at Mushroom Observer CC 3.0
De brokkelzakamaniet komt zowel voor in loof- als naaldbos in de maanden augustus-oktober op zurige leembodems.
Deze paddenstoel kan gevonden worden onder dennen, berken, lork of sparren.
In gebergtes kan de soort worden aangetroffen onder fijnsparren.
De brokkelzakamaniet kan makkelijk verward worden met de prachtamaniet, de grijze slanke amaniet en de Amanita battare.
De brokkelster (Ophiothrix fragilis (Abildgaard)) is een stekelhuidige uit de klasse van de slangsterren (Ophiuroidea).
De brokkelster werd in 1789 voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Abildgaard, in O.F. Müller.
Engels : Ophiothrix fragilis, common brittle star Duits : Ophiothrix fragilis, Zerbrechlicher Schlangenstern Frans : L'ophiure fragile
Het dier bestaat uit een schijf van 2 cm doorsnede en vijf armen tot 7 cm lang.
De kleur varieert.
Zoals alle slangsterren hebben brokkelsterren geen zuignappen aan de voetjes.
Ze slaan hun armen om stenen om zich voort te trekken en om voedseldeeltjes uit het water te vissen.
De Latijnse naam fragilis (breekbaar) dankt het dier aan het feit dat zijn armen gemakkelijk breekbaar zijn.
Nu is dat niet zo erg, want de brokkelster heeft, net als alle zeesterren, een prima regeneratievermogen.
Ze komen voor onder stenen en zeewier tot 500 m (incidenteel zelfs tot 4.000 m!) diep.
Het schijnt, dat hoe dieper de dieren leven, hoe feller de centrale plaat gekleurd is en hoe langer en breekbaarder de armstekels zijn.
Het is een algemeen voorkomende soort, die in sommige jaren - vooral na zachte winters - hele tapijten kan vormen van wriemelende armen.
Dit kan zo erg worden, dat het een plaag wordt.
Andere dieren worden verstikt of krijgen geen voedsel meer, omdat de brokkelsterren alles opeten.
Dit is de laatste jaren in de Oosterschelde enige malen opgetreden.
De verspreiding is van de Oostzijde van de Atlantische Oceaan, van Noorwegen tot Zuid-Afrika, ook in de Middellandse Zee komen ze voor.
Brokkelster bij een anemoon
auteur : PedroPVZ CC 3.0
De voortplantingsorganen zitten op de onderkant van de centrale schijf, tussen de armen.
Er zijn mannetjes en vrouwtjes, alhoewel je ongeveer een brokkelster moet zijn om het verschil te kunnen zien.
Er zijn nauw verwante soorten die aan broedzorg doen, maar de brokkelster laat de geslachtscellen gewoon los in het water.
Daar vindt de bevruchting plaats.
Er ontstaan weer (net als bij andere stekelhuidigen, maar wel met vormvariaties per soort) speciale pluteuslarven, kunstwerkjes om te zien, die na een verblijf in het plankton een gedaanteverwisseling ondergaan en uitgroeien tot volwassen brokkelsterren.
Bron : - Wikipedia CC 3.0
- www.soortenbank.nl
- tinternet
De broker is een van de twee rollen die een lid van de effectenbeurs kan vervullen.
De andere mogelijke rol is de dealer.
Broker is een Engelse term en in het Nederlandse komt "effectenmakelaar" nog het dichtste in de buurt.
De term beurshandelaar geldt voor beide rollen, broker zowel als dealer, en maakt het onderscheid niet.
De term broker slaat overigens zowel op een persoon als op een bedrijf.
De broker als persoon is degene die actief handelt, de broker als bedrijf is degene die de handelaren (plus ondersteunend personeel) in dienst heeft.
Engels : Stockbroker Duits : Börsenmakler Frans : Un agent de change
Spotprent van stock brokers in San Francisco, jaren 1860
auteur : Edward Jump - vrije foto
Een broker is een lid van de beurs die uitsluitend in opdracht van anderen werkt.
De broker neemt opdrachten aan van andere partijen zoals particuliere klanten en van institutionele beleggers als pensioenfondsen.
Hij kan als "makelaar" een koper en een verkoper bij elkaar brengen, of een grote order zelf uithandelen op de beurs.
Een broker kan actief zijn in alle financiële producten zoals aandelen, opties en obligaties.
Het is de broker ten strengste verboden om voor eigen rekening en risico op de beurs te handelen.
Een broker haalt zijn inkomsten uit de commissies op de transacties en heeft zelf geen belang bij de richting van de beurs.
Er zijn wel beursmembers die beide rollen mogen vervullen, de broker-dealer members.
Deze bedrijven moeten wel aan strenge eisen voldoen voor wat betreft de interne scheiding van de twee rollen, handelen voor klanten en handelen voor eigen rekening mogen nooit vermengd worden.
Deze interne scheiding werkt via Chinese Walls, afdelingen die zich binnen een bedrijf hiermee bezig houden moeten strikt gescheiden blijven.
Anders zou een member bijvoorbeeld zijn klanten kunnen adviseren om te verkopen zodat hij vervolgens zelf goedkoop kan aankopen of vice versa.
Brokers op de werkvloer (Londense beurs 1/04/97)
foto REUTERS op einestages.spiegel.de
Beleggersbanken zoals Binck fungeren als broker voor particulieren.
Grote banken zoals Fortis, Rabobank en Dexia zijn nagenoeg altijd broker-dealer.
Onafhankelijke pure brokers voor voornamelijk institutionele partijen zijn bijvoorbeeld Icap, AFS, Tradition en Aespen.
Er bestaan verschillende manieren voor brokers om kopers en verkopers van effecten bij elkaar te brengen.
Electronisch. Het automatisch doorgeven van beleggingsorders naar de centrale markt op de beurs is anno 2008 standaard voor particuliere orders bij beleggersbanken.
Voice Brokerage. Brokers zoeken telefonisch naar een tegenpartij onder de market makers en institutionele klanten voor een bepaalde order. Dit geldt met name voor grote transacties.
Dark pools. Anoniem kunnen grote aantallen aandelen ingelegd worden in dark pool systemen van brokers.
Hedendaagse spotprent van een broker
afbeelding op www.galvestoneconomicreport.com
auteur : David Stanowski, Publisher
Brokers brengen de belegger verschillende kosten in rekening.
Per transactie dienen er transactiekosten afgedragen te worden.
Daarnaast wordt soms bewaarloon en regeltarief gehanteerd, die jaarlijks worden verrekend.
Actieve beleggers die veel handelen kunnen vaak gebruik maken van kortingen.
Zo kan er bij transactiekosten een staffelkorting gelden, waarbij geldt dat het tarief per extra transactie lager wordt.
Brokaat is een satijnweefsel waarin goud of zilverdraad is meegeweven.
Meestal wordt er zijde gebruikt, maar tegenwoordig ook kunstzijde.
De wever verwerkt de draden meestal zo dat een patroon ontstaat.
Brokaat is kostbaar, en daarom is het gebruik altijd voorbehouden geweest aan de rijken en machtigen.
Brokaat wordt dan ook vaak teruggevonden in ambtskleding, kroningsmantels, de paramenten van de geestelijkheid en als opsmuk van paleizen en kerken.
Schilders beeldden vroeger heiligen vaak af met brokaten gewaden.
Populaire motieven om in brokaat te weven zijn granaatappel, lelie, blad- en bloemvormen.
Engels : Brocade Duits : Brokatstoff Frans : Un brocart
Zijdebrokaat met goud en zilver uit Rusland
Een typisch gebruik van brokaat is het erekleed dat achter een troon hangt of op schilderijen uit de Renaissance achter een Madonna is geschilderd.
In de mode wordt brokaat spaarzaam gebruikt, het is kostbaar en stug.
In kimono's en andere Japanse gewaden wordt vaak brokaat verwerkt.
Ook in de Westerse "haute couture" en als schoenbekleding komt het nog wel voor.
De Kaäba, het heiligdom in Mekka, krijgt ieder jaar een nieuwe brokaten omhulling.
In de beeldhouwkunst en de architectuur vinden we ook het goedkopere en minder kwetsbare geperst brokaat, waarbij de structuur van brokaat wordt geïmiteerd door een elastische massa van warme bijenwas en hars, verstevigd met loodwit, lijnolie, krijt en lijm in een bewerkte koperen plaat te drukken.
In de koperen plaat kan men, net als bij een etsplaat, heel precies de structuur van een geweven stof etsen.
Na afkoeling worden de vellen geperst brokaat op schilderijen, meubels of houten schermen geplakt, beschilderd en verguld.
Geperst brokaat werd bijna uitsluitend toegepast op hout.
In de Pieterskerk in Leiden is het bij hoge uitzondering op stenen zuilen aangebracht (15e eeuw).
Koningin Beatrix draagt een lange goud brokaat robe-manteau met bordeaux ingeweven patronen.
Copyright Prinsessen van ons land 2012 op prinsessenvanonsland.weblog.nl
Broekzakbellen is het onbedoeld tot stand brengen van een telefonische verbinding.
Mobiele telefoons worden vaak in de broekzak meegenomen en hebben een adresboek waarin telefoonnummers voorgeprogrammeerd zijn.
Aangezien er in de zak vaak druk op het apparaat wordt uitgeoefend, bestaat de mogelijkheid dat er toetsen worden ingedrukt. Een bepaalde toetsencombinatie kan een onbedoelde verbinding tot stand brengen.
De ontvanger van het gesprek hoort bij het opnemen van de telefoon meestal veel geruis en achtergrondgeluiden.
Sommige mensen programmeren het alarmnummer (112) omdat ze het belangrijk vinden dat dat nummer snel gebeld kan worden.
Gevolg is dat de alarmcentrale vaak onnodig door broekzakbellers gehinderd wordt.
In plaats van organische stof kan de bak ook verwarmd worden met verwarmingskabels of met verzinkt kippengaas.
Aan de beide einden van het gaas wordt een aluminium strip geklemd, waarop de elektriciteitsdraden worden aangesloten.
Hierbij is een veiligheidstransformator nodig die maximaal 50 volt afgeeft.
De stroomsterkte wordt dan 100 tot 200 ampère.
Verwarming met kippengaas geeft een gelijkmatige warmte en een goede warmteverdeling.
Veel telefoons hebben, om onder andere broekzakbellen te voorkomen, een instelling waardoor het toetsenbord automatisch, na verloop van een bepaalde tijd, wordt geblokkeerd.
Een speciale toetscombinatie is dan nodig om het toestel te deblokkeren.
Bij de meeste telefoons blokkeert dit echter niet het intoetsen van 112, om te voorkomen dat mensen in paniek niet meer het alarmnummer zouden kunnen bellen.
Het spreekt voor zich dat zo'n voorziening niet nodig is bij een telefoon die dubbelgeklapt kan worden.
Voor de inDe Broeker Veiling was de eerste veiling in Nederland waar tuinbouwproducten werden geveild bij afslag.
Ontstaan op 29 juli 1887 bij de Bakkersbrug te Broek op Langedijk in de openlucht.
Het huidige houten veilinggebouw is gebouwd in 1912.
Omdat het gebouw op palen staat konden de tuinders met hun schuiten, beladen met groenten, door de afmijnzaal varen.
Het werd daarom ook wel een doorvaarveiling genoemd.
Hier bevindt zich een historische veilingklok.
In 1922 is het gebouw uitgebreid met een lighal waardoor de producten niet aan felle zon, regen en andere weersinvloeden werden blootgesteld.
In 1925 werd een tweede lighal gebouwd.
De Broeker Veiling is als veiling vanaf 1973 niet meer in dienst.
Het is nu een museum waar tuindersgereedschap en -vletten worden tentoongesteld.
Op deze oude foto liggen talloze akkerschuiten met kool bij het afmijngebouw uit 1912.
foto : Museum Broeker Veiling
Ook worden er regelmatig veilingen gehouden met tuindersschuiten, zodat te zien is hoe het vroeger ging toen de tuinders daar hun kool lieten veilen.
Voor de introductie van de glastuinbouw werden groenten en planten vaak onder platglas geteeld.
Vooral komkommers werden vroeger in een broeibak geteeld.
In 1960 was er nog 950 ha onder platglas, maar daarna is het areaal snel kleiner geworden en in 1995 was er nog maar 20 ha. (cijfers voor Nederland)
Nu wordt platglas bijna alleen nog door volkstuinders en hobbyisten gebruikt.
De bakken worden afgedekt met eenruiters of Lentse ramen.
Er zijn enkele en dubbele bakken.
Bij de dubbele bakken liggen de ramen twee aan twee tegenover elkaar.
In het midden is de bak 40-50 cm hoog.
De ramen liggen bovenaan op een betonnen nok en onderaan op betonnen randen.
De nok rust op betonnen palen.
De dubbele bakken liggen in de lengterichting van noord naar zuid, waardoor al vroeg de zon in de bak kan schijnen en de felle zon midden op de dag in de lengterichting van de bak schijnt.
Tegen de felle zon worden in de zomer de ramen met een laagje krijt bedekt.
Een enkele bak voor opkweek van planten in het vroege voorjaar ligt met de lage kant op het zuiden om zoveel mogelijk zonlicht op te vangen.
Door de lage stand van de zon in dit jaargetijde wordt de bak niet gauw te heet.
In de zomermaanden is deze ligging minder geschikt.
De bak wordt gelucht door bij de dubbele bak onderaan of bij een enkele bak bovenaan een houten klosje van 11 x 7 x 4,5 cm onder de dorpel van het raam te plaatsen.
Door de afmetingen van het klosje kan op drie verschillende hoogtes gelucht worden.
Doordat platglas makkelijk weg waait wordt het raam goed vastgelegd door stormpennen aan de voet van het raam en betonnen regels over de ramen.
Stormpennen zijn gemaakt van in een hoek gebogen glad 10 mm dik betonijzer.
De pennen zijn 60 cm lang en het gebogen stuk 7 cm lang.
Een dubbele broeibak met eenruiters
auteur : Rasbak from nl CC 3.0
Verwarming :
Voor het verwarmen van de bak kan het beste verse paardenmest worden gebruikt, omdat deze een voor bacteriën gunstige koolstof/stikstof (C/N) verhouding heeft.
Ook stro kan worden gebruikt, maar hier moet dan stikstof in de vorm van bijvoorbeeld chilisalpeter, kalkstikstof of ureum en voldoende vocht aan worden toegevoegd.
Er wordt hiervoor een 40 tot 80 cm diepe en minimaal 50 cm brede sleuf gegraven die gevuld wordt met verse paardenmest.
Hoe dieper en breder des te meer warmte verkregen wordt.
Over de paardemest wordt 20 tot 25 cm grond gebracht.
Door broei van de mest komt er geleidelijk warmte vrij.
Bij paardenmest kan na enkele weken een grondtemperatuur tot ongeveer 30 °C, soms echter zelfs hoger, bereikt worden, die vervolgens in acht weken langzaam daalt naar ongeveer 20 °C.
Bij stro is de temperatuur in vergelijking met paardenmest aanvankelijk laag, 15 °C, om vervolgens in acht weken te stijgen naar ongeveer 18 °C.
In plaats van organische stof kan de bak ook verwarmd worden met verwarmingskabels of met verzinkt kippengaas.
Aan de beide einden van het gaas wordt een aluminium strip geklemd, waarop de elektriciteitsdraden worden aangesloten.
Hierbij is een veiligheidstransformator nodig die maximaal 50 volt afgeeft.
De stroomsterkte wordt dan 100 tot 200 ampère.
Verwarming met kippengaas geeft een gelijkmatige warmte en een goede warmteverdeling.
Broeibak met verteerd paardemest een jaar later
auteur : Rasbak CC 3.0
Eenruiter
Een eenruiter is 150 cm lang en 80 cm breed.
De houtenlijst is 45 (40) x 45 mm en de dorpel 55 x 30 mm dik.
In de lijst is een 10 mm diepe en 6 mm brede groef gefreesd.
In de lijst zit een glasplaat van 140x73 cm.
Door gebruik te maken van een glasplaat uit één stuk komt er meer licht in de bak maar is de breukgevoeligheid groter dan bij een Lents raam, dat uit een aantal kleinere ruitjes bestaat.
Vroeger werden breuken gerepareerd door repen textiel over de breuk te leggen en deze met verf te doordrenken.
Tegenwoordig wordt transparante siliconenkit voor glas gebruikt.
Op de onder- en bovendorpel is een latje geplaatst, waardoor de glasplaat niet uit de sponning kan schuiven.
Een eenruiter is door één man op tillen en te verplaatsen.
lentse ramen op de voorgrond, eenruiters achteraan
auteur : Rasbak CC 3.0
Lents raam
Een Lents raam is 170 cm lang en 113,5 cm breed en bestaat uit twaalf kleine ruitjes, waardoor er minder breuk optreedt.
De ruitjes zijn 43 cm lang en 32,5 cm breed, behalve de onderste rij ruitjes die 30 cm lang zijn.
De houten lijst is aan de onderzijde 7 cm breed en aan de bovenzijde in verband met de sponning voor de ruitjes 6 cm breed.
Verder is de lijst 3,7 cm dik en s de sponning 1 cm diep.
Aan de onderkant zitten drie afwateringsgootjes en aan de boven- en onderkant een handvat.
Door de grotere afmetingen dan die van een eenruiter zijn twee man nodig voor het verplaatsen van het raam.
Aluminium broeibak, 2-ruits met tuindersglas
foto op www.blokhut.com
Moderne broeibak
De broeibak van aluminium weegt niet veel en moet dus heel goed aan de grond worden verankerd om te voorkomen dat de broeibak bij een harde wind of een flinke storm wegwaait.
Voorzie voor de broeibak voldoende verankeringspennen.
Aluminium broeibakken zijn rondom voorzien van (kunst)glas, ook in de vertikale wanden.
De planten die in de broeibak staan, krijgen daardoor meer licht dan in een houten of een betonnen broeibak.
De aluminium broeibak is in allerlei afmetingen te koop.
Als je voldoende ruimte hebt, koop dan niet de kleinste broeibak als je eenmaal de mogelijkheden van een broeibak hebt ontdekt, blijkt zo'n broeibak te klein te zijn.
In een broeibak kiemen zaadjes sneller en wortelen stekjes heel gemakkelijk.
Leuk om die plantjes te zien groeien en lekker om straks van eigen groente of kruiden te genieten.
En u heeft er geen grote tuin voor nodig!
Heeft u de ruimte, dan is een tuinkas met stahoogte en een werkblad natuurlijk geweldig.
Hier kunt u wat grotere planten in kwijt, zoals tomaten, courgettes, vijgen en paprika's.
Ook is er plek voor tuingereedschap, potjes en gieters.
Beluchting is in een broeibak even belangrijk als in een plantenkas.
Meestal kan oververhitting beter vermeden worden dankzij een groter oppervlak om te beluchten (het hele venster).
Het is echter heel moeilijk om een beetje lucht uit te wisselen (bv. bij koud, vochtig weer).
Bij een enkelvoudige broeibak kan er ook tegen de windrichting in belucht worden.
In een dubbel broeibak is dat wel mogelijk, dankzij de beluchtingen aan alle kanten van het dak.
Een broedparasiet is een dier dat zijn eieren in het nest van een andere diersoort legt om zo niet de moeite te hoeven nemen om zijn eigen jongen uit te broeden, te beschermen, te voeden of groot te brengen.
In het algemeen komt broedparasitisme voor bij vogels en insecten.
Bij vogels toont de parasiet of zijn broed gewoonlijk kenmerken die de gastouders misleiden.
Bij insecten is hier vaak geen sprake van, omdat de meeste geparasiteerde soorten niet bij of in hun nest blijven.
In het huidige wetenschappelijke spraakgebruik is parasitisme een vorm van symbiose, letterlijk samen leven, waarbij de individuen minstens een deel van hun levenscyclus gezamenlijk doorbrengen.
Bij de nestroof die door veel vogelsoorten bedreven wordt, spreken we dus niet van parasitisme.
Er worden twee soorten broedparasitisme onderscheiden :
interspecifiek parasitisme : tussen soorten,
intraspecifiek parasitisme : binnen een soort of tussen zeer nauw verwante soorten die onderling vruchtbare nakomelingen kunnen voortbrengen.
Bij de intraspecifieke vorm is de aanduiding parasitisme mogelijk niet altijd juist : afhankelijk van omstandigheden kan het ook opgevat worden als een vorm van gemeenschappelijk broeden.
Bij de intraspecifieke vorm is de aanduiding parasitisme mogelijk niet altijd juist : afhankelijk van omstandigheden kan het ook opgevat worden als een vorm van gemeenschappelijk broeden.
Engels : Brood parasite Duits : Brutparasitismus Frans : Parasitisme de couvée
Een karekiet voedt het veel grotere jong van de Europese koekoek
auteur : Per Harald Olsen CC 3.0
Vogels :
In Afrika zijn er een aantal koekoeken, en ook de wida's leggen hun eieren in andermans nest.
In Noord-Amerika zijn alle vogels uit de troepialenfamilie broedparasieten.
In Europa is maar een vogelsoort als broedparasiet bekend, namelijk de Europese koekoek.
Het vrouwtje van de Europese koekoek specialiseert zich op een bepaalde soort, en legt eieren die in kleur en tekening aangepast zijn aan de gastsoort.
Bij soorten die een verdediging hebben ontwikkeld, bijvoorbeeld door het geparasiteerde nest in de steek te laten of het vreemde ei te verwijderen, lijkt het koekoeksei gewoonlijk meer op het origineel dan bij soorten waar zo'n verdediging niet of zwak ontwikkeld is.
Er zijn ook vogelsoorten, met name eendachtigen, zwaluwen en de huismus, de spreeuw en de roek, waar wijfjes proberen een of meer eieren in een nest van een soortgenoot of van een nauw verwante soort te leggen.
Deze wijfjes broeden zelf echter ook, en de soorten zijn vermoedelijk niet afhankelijk van dit gedrag.
Bij de insecten dragen de koekoekshommels hun naam niet toevallig : de zeven soorten hiervan parasiteren elk op een andere hommelsoort, sommige op twee soorten, zodat minstens negen soorten geparasiteerd worden.
Van de goudwespen of koekoekswespen zijn zo'n drieduizend soorten bekend, die alle parasiteren.
Ze leggen hun ei in nesten van plooivleugelwespen, en de larve eet ei en voedselvoorraad op.
Het gentiaanblauwtje is een vlinder waarvan de larve in een mierennest opgroeit.
De mieren slepen de larve als prooi mee naar hun nest; in het mierennest gaat de larve geurstoffen (feromonen) afscheiden, welke precies overeenkomen met de geur van de larven van bepaalde mieren (mimicry).
De mieren zien de rups niet langer als prooi en deze kan zich ongestoord tegoed doen aan de larven van de mieren.
Een dergelijk trucje kennen ook bepaalde kevers, zoals de zuidelijke mierenzakkever.
ei van de bruinkopkoevogel in het nest van een phoebe
auteur : Galawebdesign CC 3.0
Vissen
In het Tanganyikameer is zelfs een vis bekend die zijn eieren laat uitbroeden door muilbroeders van een andere soort, nl. door muilbroedende Cichliden.
Broeder Jacob is een Belgisch biermerk.
Het bier wordt verspreid door brouwerij Broeder Jacob, gevestigd te Wezemaal.
Er zijn twee soorten: bruin en tripel.
Broeder Jacob Bruin is een donker bier met een alcoholpercentage van 7,5% en Broeder Jacob Tripel is een blond bier met een alcoholpercentage van eveneens 7,5%.
Broeder Jacob bruin en tripel
Broeder Jacob werd gecreëerd door twee bierliefhebbers, Johan Claes en Bruno Verbiest.
Het eerste brouwsel was klaar op 16 oktober 2010.
De primeur van het proeven was weggelegd voor de cafetaria van het rust- en verzorgingstehuis Huyze De Pauw in Onze-Lieve-Vrouw-Waver.
Intussen is het bier verkrijgbaar in meerdere drankhandels en eet- en drankgelegenheden.
De naam van het bier verwijst naar het internationaal bekende kinderliedje Broeder Jacob, in Nederland bekend onder de naam Vader Jacob.
De makers kiezen bewust voor een band met de muziek.
Daarom staan de noten van het liedje op alle flesjes en glazen van het bier.
Onderin het glas is ook een solsleutel gegraveerd.
Broeder Jacob tekst op etiket
Omdat de makers er niet in slaagden een brouwerij over te nemen, wordt het bier in opdracht van hen gebrouwen door brouwerij Du Bocq te Purnode.
Intussen werd al meer dan 400 hectoliter gebrouwen, wordt het bier, in samenwerking met brouwerij Celis reeds uitgevoerd naar de Verenigde Staten en wordt onderhandeld met andere landen.
Beide bieren zijn verkrijgbaar in flesjes van 33 cl, flessen van 75 cl en in vaten van 20 liter.
De specifieke smaak van het bier wordt bekomen door toevoegen van bitternat en koriander en voor de bruine ook sinaasschillen.
Recept voor stoofvlees met Broeder Jacob
auteur : blog.fransmuthert.nl
Broeder is een Nederlands gerecht en wordt vooral in West-Friesland en in de Zaanstreek gegeten.
Broeder wordt hier dan ook wel Jan in de zak genoemd.
Wat opzoekwerk leert ons dat een gelijkaardig gerecht zowat overal in Nederland en Vlaanderen terug te vinden is.
De benamingen varieren van Jan in de Zak, Broeder Jan in de Zak, Jan in 't Hemd, Broeder en Poffert, maar ook Zwartepietenbrood komt wel eens voor.
De hoeveelheden kunnen verschillen van plaats tot plaats.
Soms worden ook sukade en oranjesnippers toegevoegd.
Broeder
Bereiding :
Zeef de bloem boven een kom en voeg het zout toe.
Verwarm de melk lauwwarm en los de gist op met wat lauwe melk.
Giet de gistoplossing bij de bloem en doe het ei erbij.
Al roerend de rest van de lauwe melk er bij gieten tot het een mooi glad beslag is.
Het beslag 1 uur afgedekt met een vochtige doek op een warme plek laten rijzen.
Was de rozijnen en laat ze goed uitlekken.
Schep de rozijnen door het beslag.
Laat in een braadpan met een middellijn van circa 20 cm. 1 eetlepel slaolie goed warm worden.
Doe het beslag in de pan en bak de onderkant van de broeder op hoog vuur snel bruin.
Zet het vuur laag en laat de broeder in 1 uur gaar worden.
Neem een breinaald en prik daarmee in het gebak om te zien of het gaar is.
Neem de broeder uit de pan.
Doe nog een eetlepel olie in de pan en bak ten slotte ook de andere kant van de broeder mooi bruin.
Verwarm de stroop, naar gewenst met een beetje boter.
De broeder dient warm geserveerd te worden met de warme stroop.
Het is een vorm van vegetatieve vermeerdering.
Broeder in tulbandvorm
In de Zaanstreek werd het broederbeslag in een natte broederzak gedaan, waarna het geheel in een pan water twee uur werd gekookt.
De broeder werd met een draadje in plakken gesneden en met een sausje van boter en stroop geserveerd.
Broeder kan als hoofdmaaltijd of als dessert gegeten worden.
De broeder kan ook in een zak of in een cakevorm gekookt worden.
Deze kan direct gegeten worden met stroop en boter of men kan de broeder laten afkoelen, in plakken snijden en deze plakken opbakken in roomboter en serveren met stroop of stroopsaus.