Vroeger was bevallen op de baarkruk (toen nog geboortestoel of geboortekruk genoemd) heel gewoon. Je beviel toen rechtop op een stoel of een kruk met een gat erin. De baarkruk is een poosje weggeweest, maar is inmiddels weer helemaal terug. Wel is de kruk nu wat moderner qua vormgeving, maar het principe blijft hetzelfde. Jij zit op de kruk en de verloskundige zit voor je, meestal op een laag krukje of op de grond. Je partner kan achter je zitten om je zo letterlijk en figuurlijk te steunen.
baarkruk
Het grote voordeel van zo'n verticale bevalling is dat de zwaartekracht een handje meehelpt. Bovendien is de druk in de baarmoeder groter wanneer je rechtop zit, waardoor de weeën krachtiger zijn. Het gevolg is dat je bij een verticale bevalling vaak minder lang hoeft te persen dan bij een horizontale bevalling. Een ander groot voordeel is dat je partner achter je kan zitten, met zijn hoofd naast dat van jou, en op die manier heel dicht bij je is. Je hoeft niet bang te zijn dat je de bevalling op deze manier zelf niet kunt zien. Met een spiegel vóór je op de grond, kun je alles nog heel goed volgen.
duobaarkruk in verloskamer
Nadelen: Meestal ga je pas op de baarkruk zitten als je mag persen. Gaat dat laatste stukje van de bevalling vervolgens heel snel, dan kan het vervelend zijn om nog van positie te veranderen. Daar komt bij dat je op de baarkruk, tussen de persweeën door, niet ontspannen achterover kunt zakken in de kussens van je bed. Hoewel je natuurlijk wel even kunt uitrusten in de armen van je partner, als die achter je zit.
Bron : Jonge Gezinnen
Baarschelp
De baarschelp is een uniek hulpmiddel voor vouwen tijdens de bevalling. De baarschelp is ergonomisch verantwoord ontworpen, maakt een echte verticale baring mogelijk en draagt bij aan een voorspoedige uitdrijving. In tegenstelling tot andere hulpmiddelen kan de baarschelp op bed gebruikt worden wat voor de werkhouding van de verloskundige een belangrijk voordeel is. Het nadeel voor verloskundigen is dat de baarschelp omvangrijk is en niet makkelijk mee te nemen door verloskundigen tijdens de bevalling.
baarschelp
De schelp is ergonomisch verantwoord ontworpen en maakt een voor barende vrouwen een diepe hurkzit mogelijk. Hiermee kan een grotere bekkenuitgang bereikt worden dan op de baarkruk. De vormgeving stimuleert de vrouw tot het aannemen van wisselende houdingen wat vervolgens een positieve invloed heeft op de uitdrijving. Uit recent onderzoek blijkt dat een slechte werkhouding voor veel verloskundigen de belangrijkste belemmering is voor het stimuleren van andere baringshoudingen (proefschrift A. de Jonge, Nijmegen januari 2008). Gebruik van de baarschelp vraagt wel voorbereiding van de zwangere en een andere manier van begeleiding door de verloskundige tijdens de baring. Tot nu toe kiezen zwangere vrouwen niet voor het gebruik van de baarschelp, simpelweg omdat de baarschelp zeer beperkt beschikbaar is via verloskundige praktijken.
Bron : MRS C.M.E. van der Hoff
Baarstoel
De baarstoel is een speciaal voor het vergemakkelijken van een bevalling ontworpen stoel. De baarstoel werd al in de 17e eeuw, in de tijd van Johannes Vermeer die bij zijn vrouw 11 kinderen verwekte, gebruikt. Ook in het oude Egypte schijnen baarstoelen gebruikt te zijn. In oude Egyptische hiërogliefen wordt een vrouw getoond in gehurkte positie.
moderne baarstoel
19e eeuwse baarstoel
Baarkruk en baarschelp zijn varianten van de baarstoel die enkele nadelen van de baarstoel niet hebben. Het verschil tussen een baarkruk en een baarschelp is dat de eerste strikt zitten als op een toilet inhoudt en alleen op de grond toegepast kan worden. De baarschelp is ontworpen om de diepe inlandse hurkzit mogelijk te maken, waarmee een grotere bekkenuitgang bereikt kan worden dan op de baarkruk. De baarschelp is bedoeld op bed te gebruiken waarmee de werkhouding van zowel de barende vrouw als de verloskundige verbeterd is.
Beschreven door Carolus Linnaeus, in 1758 (Zweeds plantkundige en bioloog). De baars (Perca fluviatilis) is een vis die in de Benelux inheems voorkomt uit de vissenfamilie Echte baarzen (Percidae). Baarzen leven verspreid over bijna heel Europa en Noord-Azië, in meren, plassen, moerasland, rivieren en brakwater. De baars is ook een van de eerste vissen die nieuw aangelegde wateren koloniseert. De baars is een zichtjager en heeft dus helder water nodig. Hij leeft in het algemeen in scholen van enkele tientallen dieren van ongeveer gelijke grootte.
baars (Perca fluviatilis)
baars (gewone of echte)
Als de baars ouder wordt komt hij vaker solitair voor in dieper water. De baars heeft twee gescheiden rugvinnen,waarvan de voorste met harde stekels en een zwarte vlek. Over de flanken lopen zes tot acht donkere banden. De rug is groenbruin, op de flanken overgaand in lichtbruin tot geel of goudkleurig. De baars is ondanks zijn stekels een gewilde prooi van de snoek. Baarzen staan evenals snoeken bekend om hun kannibalisme. De baars kan tot 50 centimeter lang en 3 kilogram zwaar worden. Jaarlijks wordt in Europa 30.000 ton baars gevangen voor consumptie. Hij kan 16 jaar oud worden. Verwanten van deze soort zijn onder andere de snoekbaars en de pos.
Bron : Wikipedia
Baarsje
Beschreven door Johann Julius Walbaum , in 1792 (Duits dokter en naturalist). Het baarsje (Lutjanus apodus) is een straalvinnige vis uit de familie van snappers (Lutjanidae) en behoort derhalve tot de orde van baarsachtigen. De vis wordt soms ook Schoolmeester genoemd, heeft een goed ontwikkelde spitse bek en een lichaam dat qua kleur varieert van zilverachtig tot bronskleurig. De staart en vinnen zijn geel, en rondom de bek bevinden zich blauwe strepen.
baarsje (Lutjanus apodus) ( foto : National Geographic Society)
baarsje (volwassen) (foto : Frank Burek/Corbis)
De vis komt veel voor in het Caribische Zee en de warmere wateren van het Amerikaanse continent. Hij vormt vaak scholen van enkele dozijnen in gebieden waar zich veel gorgonen en steenkoralen bevinden, op een diepte tussen 2 en 30 meter. De vis kan tot 60 cm groot worden.
Beschreven door Heinrich Kuhl , in 1817 (Duits naturalist en zoöloog). De baardvleermuis (Myotis mystacinus) is een vleermuis van de familie der gladneuzen (Vespertilionidae). Deze vleermuizen hebben zwartbruine oren, vlieghuid en neus. Hun vacht is lang en ietwat kroezig. De kleur van de rug varieert sterk en gaat van donker notenbruin tot donker grijsbruin en zelfs lichtbruin. Ze komen in heel Europa voor, in het noorden ongeveer tot de 65e breedtegraad. De baardvleermuis is de kleinste Europese soort uit het geslacht Myotis.
baardvleermuis (foto:Luk Dombrecht)
baardvleermuizen in grot
Het lichaam van deze kleine vleermuis is slechts 3,5-5 cm lang, de spanwijdte van de vleugels bedraagt ongeveer 20 cm. Deze tengere vleermuis leeft in lichte bossen en ook vaak in parken en tuinen, liefst in de buurt van water. Baardvleermuizen houden van oktober tot maart winterslaap, waarbij ze aan het plafond van grotten, mijngangen of kelders hangen. Het geluid dat ze maken heeft een frequentie van 30 à 75 kilohertz, waardoor het buiten het menselijk gehoorbereik ligt en slechts met zogenaamde batdetectoren waar te nemen is. Hij jaagt voornamelijk op vliegende insecten als langpootmuggen, dansmuggen, haften, vliegen, kevers en motten, maar vangt ook spinnen en rupsen op planten.
Bron : Wikipedia De natuur
Baardzwijn
Beschreven door Dr Salomon Müller, in 1838 (Duits naturalist). Het baardzwijn (Sus barbatus) is een varkenssoort die op Sumatra, Borneo en in Maleisië voorkomt. Het baardzwijn is verwant aan Sus ahoenobarbus, die voorheen als een ondersoort van het baardzwijn werd beschouwd. Ze hebben hun naam te danken aan hun lange bakkebaarden. Ze hebben ook een zijdelings afgeplat lichaam en een tweepuntige kwast aan de uiteinde van de staart. Ze zijn 100 tot 165 cm lang en 70 tot 85 cm hoog en hebben een staart van 20 tot 30 cm lang. Ze wegen ongeveer 150 kg.
baardzwijn (foto : Sandra van der Vlies)
Ze eten voornamelijk vruchten, wortels, insectenlarven, loten van de sagopalm. Meestal leven baardzwijnen in familiegroepen in hetzelfde gebied. In sommige delen van Borneo maken ze twee keer per jaar massale trektochten. De mannetjes hebben 2 uitstekende tanden die door de bovenlip zijn gegroeid. Hoe langer deze tanden zijn, hoe meer kans ze maken op vrouwtjes. De baardzwijn wordt ook wel het hertenzwijn of babirusa genoemd.
Baardmos (Usnea, soms ook wel oudemansbaard genoemd) is een geslacht van korstmossen. Ze komen voor in vochtige bossen over de hele wereld, waar ze meestal aan boomtakken hangen. Baardmossen worden gekenmerkt door een struikachtige bouw en een centrale as vanwaaruit vertakkingen ontspringen. Net als alle korstmossen is baardmos een symbiose van een schimmel en een alg. De schimmel behoort tot de Ascomycota.
baardmossen
baardmos
Baardmossen zijn erg gevoelig voor luchtvervuiling, met name voor zwaveldioxide. Baardmos wordt al minstens 1000 jaar medicinaal gebruikt als antibioticum, de werkzame stof is usninezuur (C18H16O7). Usninezuur veroorzaakt een gelige kleur van de baardmossen. Enkele soorten hebben ook een rood of roze pigment, de aard van deze stof is nog onbekend. Baardmos is ook eetbaar en rijk aan vitamine C.
Bron : Wikipedia 2metdenatuur
Baardrob
Beschreven door Johann Christian Polycarp Erxleben , in 1777 (Duits naturalist). De baardrob (Erignathus barbatus) is een zeehondachtige uit de familie Phocidae. De baardrob komt voor in ondiepe Arctische kustwateren en nabij pakijs. Ze zijn te vinden rondom het Noordpoolgebied, langs de noordkust van IJsland, Noorwegen, Rusland, Siberië, Alaska en Canada en rondom Groenland en Spitsbergen. Ze onderscheiden zich van de andere zeehonden door de veel langere, kleurloze snorharen, die ze gebruiken bij het opsporen van prooidieren onder water. Baardrobben hebben slechts gereduceerde tanden. Bij volwassen dieren ontbreken deze veelal.
jonge baardrob
Baardrobben worden 220 tot 250 centimeter lang en 200 tot 360 kilogram zwaar. Vrouwtjes worden meestal iets groter dan de mannetjes. Met de stevige kop kunnen ze van onderen gaten in het ijs breken, waardoor ze niet eerst een wak hoeven te zoeken. Baardrobben jagen voornamelijk op bodemdieren als tweekleppigen, kreeftachtigen en stekelhuidigen, die ze met hun voorpoten opgraven en op vissen en inktvissen. De baardrob zoekt zijn voedsel meestal dicht bij of in de bodem. Bij het voedsel zoeken kan de baardrob tot wel 200 meter diep duiken. Met behulp van hun snorharen kunnen ze dieren in de zeebodem detecteren. De grootste vijand van de baardrob is de ijsbeer. De ijsberen proberen de baardrobben te slim af te zijn door ze te besluipen. Baardrobben liggen bijna altijd op de rand van een ijsschots boven het water. Zodra ze de ijsbeer doorkrijgen laten ze zich in het water glijden waar ze veilig zijn voor de ijsbeer. Heel soms eten ook orka's baardrobben. Het is ook bekend dat walrussen jonge baardrobben eten als ze de kans krijgen. De baardrob heeft vier tepels. Bij de zeehonden hebben verder alleen de monniksrobben zoveel tepels. Vrouwtjes worden maximaal 31 jaar oud, mannetjes 25 jaar.
Beschreven door Carolus Linnaeus, in 1758 (Zweeds plantkundige en bioloog). Het baardmannetje (Panurus biarmicus) is een zangvogel uit de familie van de diksnavelmezen. Hij leeft in de rietlanden. Deze zangvogel heeft een enorme opleving gehad met het ontstaan van de polders van Flevoland. De Oostvaardersplassen vormen een van de belangrijkere habitats voor het baardmannetje. Het aantal nam enorm toe en het baardmannetje was daardoor in staat allerlei gebieden te herbevolken waar het al was uitgestorven.
baardmannetje (man) foto: Jan de Jong
baardmannetje (vrouw)
Baardmannetjes zijn ongeveer 16 à 17 cm groot. Het Mannetje is gemakkelijk te herkennen aan de zwarte baardstrepen welke bij de pop niet aanwezig zijn. De baardmannetjes broeden 3 en soms wel 4 maal per jaar en kunnen zo tot 20 jongen per seizoen grootbrengen. In de zomerperiode bestaat het voedsel van het baardmannetje uit insecten. In de winter gaan ze over op zaden, met name zaden van riet. Deze soort komt voor van Europa tot centraal Azië.
Bron : Wikipedia 2metdenatuur
Baardmeerval
Beschreven door david Starr Jordan, in 1923 (Amerikaans zoöloog,ichtyoloog en botanikus). De Baardmeervallen (Mochokidae) vormen een familie van vissen uit de orde van de Meervalachtigen (Siluriformes). Meervallen onderscheiden zich van andere vissen doordat zij geen schubben hebben. In plaats daarvan hebben ze beenplaten. Baardmeervallen hebben bij de bek fijne baarddraden. Het zijn zoetwatervissen en ze worden aangetroffen in Afrika. Vissen uit deze familie worden tot 72 centimeter lang.
baardmeerval (Synodontis njassae) (Auteur: Paweł Cieśla Staszek_Szybki_Jest)
Beschreven door Peter Simon Pallas in 1764(Pruisisch zoöloog en botanicus.) De baardgrasmus (Sylvia cantillans) is een vogel uit de familie van de Zangers van de Oude Wereld (Sylviidae) die broedt in Zuid-Europa, de eilanden in de Middellandse Zee en Noord-Afrika. Hij trekt ten zuiden van de Sahara. De baardgrasmus wordt in België en Nederland zeer zelden waargenomen.
baardgrasmus
afb.baardgrasmussen
Het volwassen mannetje heeft een oranjerode borst en keel, een blauwgrijze kop en mantel, een rode oogring en witte baardstreep. De poten zijn bruinroze. Het vrouwtje lijkt op het mannetje, maar heeft een bruinere bovenzijde, een grijze in plaats van blauwgrijze kop, een wittige oogring en een beigeroze borst. De baardgrasmus wordt zo'n 12 à 13 centimeter groot. De baardgrasmus broedt in droge, zandige gebieden in mediterrane struikvegetaties, in open steeneikenbossen of in dicht struikgewas in de buurt van water. Het vrouwtje bouwt een nest van gras en twijgjes.
Baardmankruik
Een Baardmankruik is een kruik die gemaakt is in het Rijnlands "Steengoed"-gebied rondom de stad Keulen in de 15e tot en met de 18e eeuw. Volgens de overlevering zou de baardige manskop op de hals van de kruik God moeten voorstellen. Volgens een andere verklaring zouden Keulse pottenbakkers, die in de 16e eeuw werden verjaagd uit de stad Keulen uit kwaadheid de gezichten van de Keulse stadsbestuurders hebben aangebracht op de hals van de baardmankruiken. De pottenbakkers zouden verjaagd zijn vanwege het gifgas dat vrijkwam bij hun bakproces. Dit leidde tot een rel en veel pottenbakkers vestigden zich in Frechen (Duitse deelstaat Noord-Rijnland-Westfalen). De hele vroege vormen uit de 15e en 16e eeuw (Spitsneuzen) lijken hun oorsprong te hebben in kruiken uit de Romeinse tijd.
spitsneus (1500 - 1550)
baardmankruik (ca 1550)
De zogenaamde baardmankruiken waren in de zestiende en zeventiende eeuw in Europa heel gangbaar als voorraadpotten. Gevuld met brandewijn kwamen ze met de Hollandse schepen mee naar Japan. Bij opgravingen op de plek waar vroeger het eiland Deshima lag, zijn heel wat van die kruiken teruggevonden. In Japan golden de kruiken aanvankelijk als exotisch importgoed. Maar aan het eind van de zeventiende eeuw ging men ze imiteren. In Bizen, waar een uitgebreide aardewerkindustrie was - en is - werden de baardmankruiken op grote schaal geproduceerd, zodat ze ook binnen het bereik van de gewone man kwamen.
Bron : Wikipedia Museum Boijmans Van Beuningen Museumkennis
Een baarddraad is een langwerpig, draad-achtig tastorgaan dat men vooral vindt bij zeer veel vissen. Ze komen echter ook voor bij haaien, amfibieën en reptielen. Vissen met dit tastorgaan zijn meervallen, modderkruipers, kabeljauwachtigen, zeebarbelen en zoetwatermaanvissen. Ook bij andere vissenfamilies zoals de karperachtigen komen baarddraden voor. Enkele schildpaddensoorten die baarddraden bezitten zijn de bijtmuskusschildpad (Claudius angustatus) en de soort Elusor macrurus. Bij de amfibieën zijn de larven van de klauwkikker ook in het bezit van baarddraden. Baarddraden vergroten het oppervlak waarmee het voedsel op de tast gevonden wordt en als zodanig herkend wordt door de aanwezigheid van smaakorganen.
Baardgentiaan
Baardgentiaan (Gentianella) is een geslacht uit de gentiaanfamilie (Gentianaceae). De meeste soorten komen van nature voor in Zuid-Amerika. Hiernaast komen ze in de gematigde streken van Nieuw-Zeeland, Australië, Azië, Europa, Noordwest-Afrika en Noord-Amerika voor. Een kenmerk van de Europese soorten is dat de keel van de bloemkroon van binnen gebaard is.
Duitse gentiaan (auteur:Lukas Riebling)
Franjegentiaan (foto: cptcv)
In België en Nederland kan men in het wild aantreffen: - Duitse gentiaan (Gentianella germanica) - Franjegentiaan (Gentianella ciliata) - Slanke gentiaan (Gentianella amarella) - Veldgentiaan (Gentianella campestris)
De baardagame of baardagaam (Pogona vitticeps) is een hagedis die behoort tot de familie agamen (Agamidae). De baardagame is endemisch in Australië en leeft in het centraal-oostelijke deel van het land in halfwoestijnen en droge bossen. Alleen overdag is de agame actief, 's nachts wordt gerust onder stenen of in holen Net als alle reptielen is de agame koudbloedig en dus afhankelijk van de temperatuur van zijn omgeving. Om op te warmen kruipt hij op een steen om te zonnen, bij te hoge temperaturen wordt het hol opgezocht om te schuilen. De baardagame is zoals veel agamen een bodembewonende soort die goed overweg kan op de grond, maar ook kan klimmen op rotsen en in bomen. Vooral de jongere dieren klimmen, ze zijn dan veilig voor hun grotere kannibalistische soortgenoten, die meer op de bodem blijven.
baardagame foto: Paul Grootenboer
Een volwassen baardagame is maximaal 60 cm lang, waarvan ongeveer de helft bestaat uit de staart. Op de kop zijn vooral bij mannetjes stekelrijen te zien, evenals op staart en rug en dan vooral aan de zijkanten. De 'baard' bestaat uit een opzetbare keelzak die bedekt is met stekelvormige schubben die naar voren steken als de keelzak wordt getoond, hierdoor lijkt de kop een stuk groter. De bruinrode tot grijze kleur dient ter camouflage, en lijkt op de omgeving waarin de agame leeft.
jonge baardagame
De baardagame is één van de weinige reptielen die onder de juiste omstandigheden enigszins tam kan worden, waarbij de schuwheid voor mensen verdwijnt. Hierdoor is de hagedis populair als huisdier en er is veel over de levenswijze en het gedrag bekend. Een baardagame is omnivoor en eet zowel vlees als verschillende soorten groenten en fruit. Het vlees bestaat uit voedseldieren zoals krekels, sprinkhanen, wasmotlarven, buffalowormen en krulvliegen. Baardagamen hebben de voorkeur voor fel gekleurde groenten en bloemen, liefst geel, en ze zijn dol op paardenbloemen.
Baanresonantie is het verschijnsel in de sterrenkunde dat twee planeten bij één ster, of twee manen bij één planeet, omloopstijden hebben die zich bij benadering verhouden als eenvoudige gehele getallen (die omloopstijden heten dan 'commensurabel'). Hierdoor komen de hemellichamen regelmatig in dezelfde onderlinge posities ten opzichte van elkaar, en ondervinden ze periodiek op dezelfde plaats elkaars zwaartekracht. Dit kan helpen om het systeem in stand te houden, zoals een schommelbeweging in stand blijft door bij elke zwaai op hetzelfde punt een duw te geven.
Phobos en Deimos in Baanresonatie rond Mars {{cc-by-sa-2.5}}auteur JiFish
Baanresonantie van Cruithne (planetoïde) en de Aarde om de Zon auteur Jecowa
Voorbeelden:
de omloopstijden om de zon van de planeten Neptunus en Pluto bedragen 165 en 248 jaar, dat wil zeggen een verhouding van 2 op 3. Hoewel de banen van Neptunus en Pluto elkaar deels overlappen, is er geen gevaar voor een botsing omdat de baanresonantie een situatie in stand houdt waarbij Pluto de baan van Neptunus alleen kruist als Neptunus ver weg is.
de planeten Jupiter en Saturnus draaien in respectievelijk 11,86 en 29,46 jaar om de zon; dat is een verhouding van ongeveer 2 : 5. Deze commensurabiliteit leidt in de banen van de twee planeten tot systematische afwijkingen (de omloopstijd van Jupiter wordt erdoor verlengd, die van Saturnus verkort), die bekend staan als de Grote Ongelijkheid. De Franse astronoom Laplace gaf als eerste de verklaring hiervan in termen van een resonantie (1784).
Baanresonantie van Io, Europa en Ganymedes die harmonisch rond Jupiter draaien auteur CWitte
Een baak is een instrument om hoogteverschillen en afstanden te kunnen meten. Een baak wordt gebruikt in combinatie met een waterpasinstrument. Er zijn verschillende soorten baken, baken zijn voorzien van streepjescode of een E patroon.
Een klapbaak is een verticale staande lat van ongeveer 8 cm breed en 3, 4 of 5 m lang. In het midden van de lengte zit een scharnier, waarmee hij dubbelgevouwen kan worden. Ook zitten er handgrepen aan, zodat hij eenvoudig is te verplaatsen. Op de baak is een centimeterverdeling aangebracht. De decimeters zijn in cijfers aangebracht. Het gebruikte patroon om een decimeter aan te geven lijkt op een hoofdletter E en is in rood of afwisselend rood en zwart, op een witte achtergrond. Daarom wordt een baak ook vaak aangeduid met E-baak. Hierdoor is de aflezing van de baak op grote afstand mogelijk gemaakt.
Een telescopische baak is meestal van aluminium. Dit type baak is inschuifbaar en vaak aan beide zijde voorzien van opdruk. De schuifbaak is een opvolger van de klapbaak. De schuifbaken zijn een stuk lichter, 2 kg in plaats van 6 kg
Een invarbaak wordt gebruikt voor nauwkeurige metingen. Deze baak wordt geijkt en is niet deelbaar zoals een klapbaak of telescopische baak. De baak is voorzien van een invar strip. Metingen kunnen nauwkeuriger gemeten worden dan 3*√L, met L = afstand in km.
aflezing op E-baak
hulplandmeter met klapbaak
Door door het waterpasinstrument te kijken kan worden afgelezen hoever het nulpunt van de baak onder de vizierlijn van het waterpasinstrument ligt. Het is ook mogelijk de afstand tot het waterpasinstrument af te lezen. Hiervoor worden de zogenaamde afstandsdraden afgelezen. Dit zijn twee draden onder en boven de vizierlijn. De tangens van de hoek tussen deze afstandsdraden is gelijk aan 1/100 waardoor het verschil van de aflezing van de onder en bovendraad gelijk is aan 1/100 van de afstand tussen waterpasinstrument en baak. Bij de afbeelding wordt dan een afstand tussen waterpasinstrument en baak van 100*(150,0 - 134,4) = 15,6 m gevonden. Door met een voor- en achterbaak te werken kunnen op deze wijze grote afstanden nauwkeurig gemeten worden.
Ba is een Egyptisch begrip waarmee de ziel van de mens of van een entiteit wordt aangeduid. Het is geen eenvoudig begrip, want het omvat verschillende betekenissen. In de moderne literatuur wordt het vaak misplaatst vertaald met ziel. Net als de begrippen ka en akh wordt er de hoedanigheid van goden en mensen mee aangeduid. Goden en koningen hebben vele ba's, waarin hun macht tot uidrukking komt en hun invloed op de omgeving zichtbaar wordt. Wanneer het begrip betrekking heeft op de dode, is de ba de personificiering van al zijn levenskrachten. In tegenstelling tot de mummie is hij het actieve, vrijbewegende element van de gestorvene.
afbeelding van Ba
Ba (woontent)
Ba is een woontent voor nomaden op het Tibetaans Hoogland, zoals de Sengo. De tent is rechthoekig, acht bij zes meter groot en zwart. Het tentdoek is waterdicht en dik, maar laat wel zonlicht door. Het wordt gemaakt van het haar van de jak. Het absorbeert overdag de zonnestralen en houdt de warmte ervan 's nachts nog lange tijd vast. Banden van jakharen van 30 centimeter lang worden langszij genaaid zodat er een gewelf ontstaat. Elk jaar worden er drie nieuwe banen geweven en aan een kant genaaid die de drie oude banden van de andere kant vervangen. In tien jaar tijd is een ba dus weer vernieuwd. Vaak is de structuur van de ba enkele eeuwen oud.
Ba (Arabische letter)
Bāʾ, باء, is de tweede letter van het Arabische alfabet. Hij stamt af van de letter beth uit het Fenicische alfabet en is daardoor verwant met de Latijnse B, de Griekse beta en de Hebreeuwse beth. Aan de ba kent men de getalswaarde 2 toe.
Bloedgroep in de biologie mtDNA (Aziatisch,inheems Amerikaans)
Het symbool voor broom in de scheikunde
In de materiaalkunde als de aanduiding voor de hardheid (eigenlijk zachtheid) van een potlood (2B t/m 6B, maximaal: 9B, het zachtst)
In de informatica: een programmeertaal (de voorloper van de veel bekendere taal C) in HTML, de tag Bold voor vet. als symbool voor byte.
In de muziek: B is de zevende stamtoon B voor B majeur, een akkoord en toonsoort in de muziek B -kant: de achterkant van een grammofoonplaat B als afkorting voor basso of bassus
In de natuurkunde: B als aanduiding voor magnetische fluxdichtheid B als aanduiding voor de magnetische fluxdichtheid B als symbool voor bel B als symbool voor de grootheid susceptantie ( fysische grootheid uit de elektrotechniek)
Varia: B (Bulp)op een fotocamera, waarbij de sluiter open blijft, zolang men de ontspanner ingedrukt houdt B als landcode voor België op een auto B als kwaliteitsaanduiding voor tweede keus (B-kwaliteit, B-film, B-locatie) B als afkorting van Beatus of Beata (Zalige) B als afkorting voor Bachelor, een academische graad B als status van een vluchteling: B-status
b
In de economie: b is in koersnoteringen een aanduiding voor bieden
In de heraldiek: b of B staat voor de kleur blauw
In de informatica: b als symbool voor bit
b voor b mineur, een akkoord en toonsoort in de muziek
In de natuurkunde: b als de aanduiding voor impulsmoment b als symbool voor barn (een eenheid van oppervlakte die vrijwel alleen in de kernfysica en de deeltjesfysica wordt gebruikt ) b als coëfficiënt (covolume) in de Van der Waalsvergelijking
In de wiskunde: b als symbool voor de tweede van de bekende grootheden b als aanduiding voor de breedte van een object
Varia: b als aanduiding voor de breedtegraad in de astronomie
Aérotrain 180-250 (Photo Société Bertin - Collection personnelle)
In 1969 wordt de Aérotrain I80 gebouwd, een voertuig van 26 meter lang, 24 ton zwaar met 80 zitplaatsen. Het wordt voortgestuwd door twee Turboméca Turmo III E3 turbines die een propeller met 2,3 meter diameter met 7 bladen aandrijven. Een turbomotor Turmastazou 14 voedt de 6 dragende en 6 geleidende luchtkussens. Beremming wordt normaliter verzorgd door het omdraaien van de propeller, als noodrem is een rem op de centrale rail aangebracht. In 1969 wordt de Aérotrain S44 gebouwd. Deze is bedoeld voor suburbaan transport (Stadscentrum-vliegveld) en heeft een elektrische aandrijving en is met een lineaire Merlin-Gérin-motor uitgerust, en gebouwd voor een snelheid van 200 km/h.
Aérotrain S44
In 1973 wordt een hogesnelheidsversie van de Aérotrain I80 gebouwd. Deze is uitgerust met een JT8 D11 Pratt & Whitney turbopropeller. In 1974 keurt de staat het plan voor een Aérotrain-baan tussen de vliegvelden Roissy en Orly af. Op 5 maart 1974 haalt de Aérotrain I80 het wereldrecord voor railvoertuigen en luchtkussenvoertuigen met 417,6 km/h. In 1977 wordt het project definitief stilgezet, ten faveure van de Train à Grande Vitesse (TGV). Van het project is niet veel meer over. De testbaan bij Gometz is grotendeels ontmanteld, wat rest is overwoekerd. De baan bij Saran is nog geheel intact, maar vanwege betonrot niet meer in goede staat. De hangar is verdwenen. In juli 2004 is op een rotonde bij Limours, op zo'n 100 meter van de eerste testbaan, een beeld van de Aérotrain door Georges Saulterre onthuld.
Een Aérotrain is een voertuig dat op een luchtkussen zweeft op een baan in de vorm van een omgekeerde T, hiermee is het een vorm van Monorail. De Aérotrain is tussen 1964 en 1977 in Frankrijk ontwikkeld door ingenieur Jean Bertin. De Aérotrain is met 422 km/h het snelste luchtkussenvoertuig ter wereld, maar heeft nooit commercieel dienst gedaan.
Aérotrain (Photo Société Bertin - Collection personnelle)
In Frankrijk was na de tweede wereldoorlog een land waar door de uitgestrektheid en geografie snel reizen niet mogelijk was. De snelste manier van reizen was met de trein, het vliegtuig was alleen voor de allerrijksten een optie. In 1964 presenteert Jean Bertin een maquette van 1,5 meter lang op schaal 1:20, aan de SNCF en het publiek. Op 15 april 1965 wordt een Société détude de lAérotrain (Stichting tot studie van de Aérotrain) opgericht, met steun van de Délégation interministérielle à l'aménagement et à la compétitivité des territoires (Interministeriële delegatie van planologie en territoriale competitie). In 1965 wordt de Aérotrain 01, een model op schaal 1:2 gebouwd, die 4 passagiers kan vervoeren. De voortstuwing is met een propeller voortgedreven door een vliegtuigmotor, en de ondersteuning door twee sets luchtkussens voor de ondersteuning en geleiding. In 1966 wordt in de Essonne een testbaan van 6,7 km lang gebouwd tussen Gometz-le-Châtel en Limours, op het oude baanlichaam van de spoorlijn Parijs-Chartres via Gallardon. De Aérotrain 01 haalt snelheden van boven de 200 km/h op deze baan.
Aérotrain 02
In 1967 wordt de Aérotrain 02 gebouwd. Deze is gestroomlijnder dan zijn voorganger en wordt voortgestuwd door een JT12 Pratt & Whitney turboprop, en haalt veel hogere snelheden. Op 14 november 1967 haalt de Aérotrain 01, voor de gelegenheid uitgerust met een turboprop en een raketmotor, een snelheid van 345 km/h. Op 22 januari 1969 haalt de Aérotrain 02 een recordsnelheid van 422 km/h op de testbaan bij Gometz-le-Châtel. In 1969 wordt een testbaan van 18 kilometer tussen Ruan en Saran gebouwd in de Loiret (departement). Deze baan staat compleet op een viaduct van 5 meter hoog. De baan ligt langs de spoorlijn Parijs-Orléans en is bedoeld om uiteindelijk deel uit te maken van een eerste commerciële lijn tussen deze twee steden. Het traject is bijna volledig recht en maakt snelheden van 400 km/h mogelijk. Er zijn twee keerplatforms aan de uiteinden en een platform met hangar in het midden bij Chevilly.
Azzariti is een historisch Italiaans merk motorfietsen. Vincenzo Azzariti, Venezia (1931-1934) had een Italiaans merk dat racemotoren bouwde met 174- en 348 cc kopklepmotoren, deels paralleltwins met bovenliggende nokkenassen en desmodromische(desmodromie is het gedwongen openen en sluiten van een klep of schuif.) klepbediening.
Azzariti 175cc (1930)
Azzo Visconti
Azzo Visconti (7 december 1302 - 16 augustus 1339) was Heer van Milaan van 1329 tot zijn dood. Hij wordt beschouwd als de stichter van de staat Milaan, dat later een hertogdom werd. Hij werd in 1302 geboren in Ferrara als enige wettige zoon van Galeazzo I Visconti en Beatrice d' Este. In 1322 werd hij Heer van Piacenza, maar in het zelfde jaar, was hij gedwongen om te vluchten, samen met zijn vader. In 1325 nam hij aan de Slag van Altopascio deel tegen Guelphs. Hij werd gevangengezet in de beruchte Forni van Monza.
Azzo Visconti (18e eeuwse ets)
In 1329 kocht hij voor 60.000 florijnen de titel van keizerpredikant van Milaan door keizer Lodewijk IV in oppositie tegen de Paus, die normaal gesproken het recht op de benoeming had. Azzo betaalde slechts 12.000 van de beloofde florijnen, de zwakke Lodewijk IV kon hem niet dwingen te betalen. Op 15 maart 1330 Azzo benoemd tot Heer van Milaan. In 1331 werd Karel van Bohemen, de zoon van Koning Jan van Bohemen en de toekomstige keizer Karel IV, bijna vergiftigd bij een banket in Pavia. In 1332 veroverde hij ook Bergamo en Pizzighettone, verdergaand in 1335 met Lodi, Crema en andere staten van Lombardije die zich aan de Pauselijke Staten hadden toegevoegd, evenals Bercelli en Cremona. Hij stierf in 1339 aan een jichtaanval, en werd begraven in de kerk van San Gottardo, die hij enkele jaren voordien had laten bouwen. Hij wordt herinnerd als opdrachtgever voor grote bouwwerken in Milaan en andere steden van Lombardije.
De azuurmees (Cyanistes cyanus) is een zangvogel uit de familie echte mezen (Paridae). Het is een vogel die vooral broedt in (loof)bossen met een hoge vochtigheidsgraad. De azuurmees komt vooral voor in Rusland en centraal Azië. De azuurmees is met een lengte van ongeveer 13 centimeter even groot als de bekendere koolmees (Parus major) De kleur is grotendeels wit met een opvallende zwarte koptekening die naar het oog toe loopt. Ook heeft hij een opvallende staart met blauwe tint waaraan de naam te danken is (cyanus betekent blauw).
azuurmees
De azuurmees is de oostelijke tegenhanger van de pimpelmees (Cyanistes caeruleus). Beide soorten kunnen onderling nageslacht produceren. De hybriden (Pleskes mees) zijn te herkennen aan een blauwe kroon, de azuurmees heeft een witte kroon.
Azuurwaterjuffer
De azuurwaterjuffer (Coenagrion puella) is een 33 tot 35 mm grote juffer die in vrijwel heel Europa voorkomt. Het habitat is bij voorkeur stilstaand water waaronder vijvers in tuinen, maar ook beken worden regelmatig bezocht. De azuurwaterjuffer is een kleine, zeer slanke libel met een maximale spanwijdte van 5 cm. Zoals de meeste soorten van het geslacht Coenagrion is ook de azuurwaterjuffer moeilijk op naam te brengen. Kenmerkend is de hoefijzervormige zwarte vlek op het tweede achterlijfsegment. De vrouwtjes komen in een donkere en een lichte variant voor.
azuurwaterjuffer
De eitjes hebben twee tot vijf weken nodig om larve te worden. De larven overwinteren en sluipen na een jaar uit tussen mei en augustus met de grootste aantallen in juni. De imago's (volwassen dieren) hebben een maximale levensverwachting van vier weken.
Bron : Wikipedia www.weidevogelbescherming-weerselo.nl
Het mineraal azuriet is een koper-carbonaat met de chemische formule Cu3(CO3)2(OH)2. Hij komt samen voor met malachiet maar bevat minder water. Het doorzichtig tot doorschijnende typisch azuurblauwe azuriet heeft een lichtblauwe streepkleur, een glasglans en het kristalstelsel is monoklien. De gemiddelde dichtheid is 3,83 en de hardheid is 3,5 tot 4. Azuriet is niet radioactief en helderblauw tot donkerpaars pleochroïsch.
azuriet
De naam azuriet is afgeleid van het Perzische lazhward, dat "blauw" betekent. Het zeer algemene azuriet komt voornamelijk voor in de geoxideerde delen van koperafzettingen of als secundair mineraal in carbonaat-rijk water. Het wordt ook gevormd als koperhoudende oplossingen reageren met kalksteen. Azuriet wordt reeds eeuwen gebruikt als een blauw pigment. Het was vroeger bekend als Azurro Della Magna (uit het Italiaans). Wanneer het gemengd wordt met olie wordt het lichtjes groen. Wanneer het gemengd wordt met eierdooier wordt het grijsgroen. Azuriet wordt vaak in sieraden gebruikt en is een geliefd mineraal bij verzamelaars.
oorringen met azuriet
Reinig deze steen nooit met producten die ammoniak bevatten omdat deze de glans van de steen aantasten. Azuriet werd in vele oude culturen gebruikt om te streven naar een hoger bewustzijn. Vandaag gelooft men dat hij het eigen inzicht en de wijsheid verhoogt. De steen zou ook een geneeskrachtige werking hebben. Het heft reeds lang bestaande communicatieblokkades op en stimuleert het geheugen. Azuriet helpt tegen stress, bezorgdheid en verdriet. Het behandelt keelproblemen, gewrichtproblemen, ontgift. Men vindt azuriet in de V.S., Mexico, Afrika, Australië, China, Rusland en in verschillende delen van Europa.
De kalender van de Azteken is een combinatie van de zonnekalender en de rituele kalender. De zonnekalender telt 365 dagen (net zoals onze zonnekalender) de rituele kalender telt 260 dagen (ook wel ongeveer de draagtijd van een foetus voor hij geboren wordt). Deze zonnekalender wordt door de Azteken de xiuhpohualli genoemd. Hij beschrijft de dagen en rituelen van de seizoenen. Een jaar was verdeeld in 18 "maanden", die elk twintig dagen hadden. 18 periodes van 20 dagen (maanden) komen dus neer op 360 dagen, daarop volgden vijf dagen die uitermate ongunstig waren.
Azteekse kalender
Daarnaast bestond dus ook de 260 dagen kalender. Deze heet de tonalpoalli in het Azteeks (de "Telling der Dagen"). Deze kalender werd vooral gebruikt om voorspellingen te doen en voor het bepalen van geluksdagen en ongeluksdagen. De cyclus begint op 1 Krokodil. De dag erna is het 2 Wind, dan wordt het 3 Huis, en zo gaat het door. De tonalpoalli is een combinatie van 20 dagtekens met 13 nummers (dus 260). Eén keer in de 52 jaar vielen de begindata van het nieuwe jaar van de twee kalenders samen. Het begin van de dagentelling kon vallen op iedere dag van de solaire kalender, deze twee kalenders zijn te vergelijken met twee wielen, een grote met 365 tanden, en een kleinere met 260. Als het grotere wiel 52 keer en de kleine 73 keer heeft gedraaid is men terug op de uitgangspositie. Dit betekent dat er na 52 solaire jaren een nieuwe cyclus begon.
de 260 dagen kalender
Na vier keer 13 jaar was de solaire cyclus ten einde en hield men rekening met een complete vernietiging van de aarde door een bepaald natuurverschijnsel. Op zo'n dag werden alle huishoudelijke voorwerpen stukgeslagen of verbrand en alle haarden werden uitgedoofd. Gedurende de laatste zonsondergang (want misschien zou de zon niet meer opkomen) klonk een weeklaag over de vallei van Mexico. In de nacht klom een processie van priesters naar de top van de heuvel van La Estrella ten zuiden van Tenochtitlan om een wake te houden. Als de eerste zonstralen zichtbaar werden, werd de Fuego Nuevo (het nieuwe vuur) aangestoken en was de wereld veilig voor de komende 52 jaar. Deze ceremonie werd voor de laatste keer in 1507 onder Moctezuma II gehouden. Tot een volgende keer in 1559 kwam het niet omdat de Azteekse wereld werd weggevaagd, niet door natuurgeweld maar door het geweld van de Spanjaarden.
Bron : Wikipedia Culturales Mex Rijksmuseum voor Volkenkunde
De Azoren (Portugees: Açores) vormen een archipel in de Atlantische Oceaan op een afstand van 1448 km van het Iberisch schiereiland en op circa 2000 km van het Amerikaanse continent. De Azoren worden gevormd door negen vulkanische eilanden. Ze zijn gelegen ver in de Atlantische Oceaan, op 1450 km van het Portugese vasteland en liggen verspreid over 650 km. De Azoren hebben een totale oppervlakte van 2247 km² en tellen zon 250.000 inwoners. Het nationale parlement zetelt in Horta op Faial. De grootste stad, Ponta Delgada, ligt op het oostelijke eiland São Miguel.
16de eeuwse kaart van de Azoren
Ze bestaan uit 3 groepen : in het oosten liggen Santa Maria en São Miguel, het grootste eiland met de regionale hoofdstad Ponta Delgada. De belangrijkste steden op de centrale groep van 5 eilanden zijn Horta op Faial, een tussenstop voor schepen, en Angra do Heroísmo op Terceira, een drukke, kosmopolitische stad. Van hieruit kunt u de andere eilanden bereiken, São Jorge, Graciosa en Pico met zijn 2351 m hoge vulkaan.
Pico gezien vanop Faial
In 1427 ontdekte een van de kapiteins - varend voor de Portugese prins Hendrik de Zeevaarder - de Azoren. Mogelijk was dit Gonçalo Velho, maar dit is niet zeker. Vanwege de Noord-Franse en Vlaamse kolonisten die in de vijftiende eeuw voor de bevolking van de eilanden werden aangetrokken, werden ze tot in de zeventiende eeuw ook wel Vlaamse eilanden genoemd, alhoewel de eilanden altijd Portugees gebleven zijn. Zo werd op 1 januari 1451 de nederzetting Vila da Praia op Terceira gesticht door een zekere Jacob van Brugge. Ook de windmolens, vooral op Faial, werden door Vlamingen geïntroduceerd.
Lagoa do Fogo (het vuurmeer) São Miguel
Hun vulkanische oorsprong heeft de eilanden begiftigd met een uitzonderlijke natuurpracht die men wellicht nergens anders ter wereld kan vinden : indrukwekkende kraters met blauwe en groene meren, geisers, als kleurijke lappendekens uitgestrekte groene valleien verdeeld door kilometers lange hagen van hortensias. Door de eerder geïsoleerde ligging van deze archipel is de traditionele levensstijl van de Azoren, met uitzondering van de hoofdsteden, quasi onveranderd gebleven. Men leeft er van landbouw, visvangst en meer en meer van een natuurvriendelijk toerisme. Er is weinig of geen pollutie.
Azoren situering
De Azoren kennen een zeer lekkere keuken. Gezien er geen polutie is en de koeien er grazen in het groenste en sappigste gras, is het vlees ongelooflijk lekker! In Furnas op São Miguel is er de Cozido das Fumas (Cozido, een mix van rundvlees, worst en groente) dat in een paar uur tijd ondergronds is gaar gestoofd door de hitte van de vulkanische ondergrond. De Azoren hebben het gehele jaar door een constant klimaat, met weinig temperatuurverschillen. De temperatuur varieert tussen 11 en 26°C, waarbij augustus de warmste maand is. De taal is het portugees maar er wordt ook engels gesproken en de munteenheid is de euro.