Bami (soms geschreven als bahmi of bamie) is, oorspronkelijk, een Chinees ingrediënt. De benaming komt uit de Min Nan Chinese taal waarbij "ba" (ook wel "bak") vlees betekent, en "mie" de Min Nan benaming is voor noedels gemaakt van tarwe. Bak-mie betekent dus eigenlijk: "tarwenoedels geschikt voor vleesgerechten". Ook in Indonesië, Maleisië en in Thailand worden deze tarwenoedels als bami aangeduid en, via het Indonesisch, is het woord in de Nederlandse taal opgenomen.
Surinaamse bami
In Nederland wordt met bami ook vaak bami goreng bedoeld, namelijk gebakken bami met (vaak) vlees of garnalen, groenten, ei en andere smaakmakers als toevoegingen aan de tarwenoedels. De benaming "bami goreng" komt uit het Maleisische en Indonesische taalgebied waarbij "goreng" gebakken betekent. Het wordt in Nederland vaak gebruikt om alle vormen van gebakken mie aan te duiden, ook de Chinese en soms zelfs ook de Thaise varianten.
Javaanse bami met kip
De in Nederland gebruikelijke textuur en smaak van deze noedels is anders dan bij Aziatische bami. Waar de originele bami een zekere beet heeft en een duidelijke tarwesmaak, is deze niet of nauwelijks te vinden in de Nederlandse fabrieksbami. Wat dat betreft is het vergelijkbaar met het verschil tussen echte Italiaanse spaghetti en de Nederlandse fabrieksversie ervan.
In de Chinese keuken wordt bami ook vaak geserveerd in soepen. Bekend uit de Kantonese keuken is "cha siew thong mien", een soep met (ba)mienoedels en zoet, geroosterd varkensvlees.
bami goreng
Bami goreng is met de komst van Javanen uit Indonesië ook naar Suriname meegekomen. De Surinaamse bami goreng wordt bereid met een eigen samenstelling van kruiden en specerijen. Het is donkerder van kleur en het heeft een eigen smaak waarbij het gebruik van trassi (gefermenteerde garnalen) een belangrijke rol speelt. De smaak ervan is mede beïnvloed door andere bevolkingsgroepen zoals de Hindoestanen, Creolen en (Hakka)-Chinezen. Surinaamse bami goreng wordt vaak geserveerd met een vleesgerecht zoals losi-foroe (geroosterde kip) en met verschillende bijgerechten zoals gebakken banaan, Surinaams zuurgoed, ei-sliertjes en Madame Jeanette peper.
bami goreng in wok
In Suriname zijn er twee soorten "bami's": Tjaw min (Chinees) en bami (Javaans). Tjaw min zijn dunne slierten en bami is dikker. In Nederland is bami niet altijd dik - ergo iedereen haalt de termen door elkaar. Ook is bami (oftwel tjaw min) niet altijd hetzelfde in China of Indonesië als in Suriname, dat is te wijten aan een cultuurverschil.
Bron :Wikipedia http://surinaamsekeuken.web-log.nl dewebslager.nl images.smulweb.nl
De bamboescheut is de jonge uitloper van de bamboeplant. Bamboe is een soort gras en heeft met andere grassen gemeen dat het zijn kracht onder de grond in zijn wortels opslaat. Hierdoor kan het snel boven de grond uitlopen zodra de omstandigheden gunstig zijn. Bamboe groeit dan ook snel.
bamboescheut
De scheuten van de bamboe zijn eetbaar en hebben een frisse, knapperige smaak. De scheuten worden gekookt en in blik bewaard. Goede Chinese restaurants doen er een paar van door hun groentegerechten, alhoewel het aan het Nederlandse publiek nauwelijks besteed lijkt. De scheuten worden ook in blik verkocht. Soms kun je bij een Chinees ook een speciaal gerecht met bamboescheuten bestellen.
bamboescheut uit blik
De bamboescheuten werden ook gebruikt bij een Aziatische martelwijze: Het slachtoffer werd vastgebonden boven een bamboeplant en die plant groeide dwars door het slachtoffer heen.
Bambuco
Bambuco is de autochtone nationale muzieksoort van Colombia. De ritmische structuur lijkt op de Europese wals of poslka (niet polka). De ritmische accenten vallen op de eerste en derde tel. Bambuco kan gespeeld worden in driekwartsmaat of in zes-achtste.
Bambuco wordt meestal gespeeld door een trio, bestaande uit een gitaar, een twaalfsnarige gitaar en een bandola, een soort mandoline. Het ensemble kan worden uitgebreid met fluiten en allerlei slagwerk. Vaak wordt een bambuco trio begeleid door een groep dansers. Er worden ook teksten bij de Bambuco gezongen, deze zijn dan vaak nostalgisch, poëtisch en sentimenteel.
video indien nodig ActiveX toestaan
Bambuco muziek met folkloristidche dans
De muziek is waarschijnlijk van Afrikaanse oorsprong en heeft vaste voet gekregen in de Andes, maar heeft ook Spaanse en Indiaanse invloeden. De ontwikkeling van deze muzieksoort kan in vier perioden worden onderverdeeld: -Tot 1837, deze periode kenmerkt zich door anonieme composities -Tussen 1837 en 1890 een periode van ontwikkeling, waarbij nieuwe niet-anonieme composities ontstonden. -Van 1890 tot 1930 was een periode van grote bloei, waarin componisten van de bambuco, zeer in aanzien waren. De meeste van deze composities worden nog steeds gespeeld. -Vanaf 1930 de contemporaine periode, met moderne componisten en vernieuwingen van de traditionele vormen.
Bamboe is de benaming voor een aantal plantensoorten die een tribus vormen van de grassen. De naam bamboe is afkomstig uit het Maleis en in vrijwel alle talen bekend (als bambu, bamboo enz.)
De stengels bestaan uit dichte parallelle vezelbundels; ze zijn van binnen hol en worden op geregelde afstanden onderbroken door knopen waar de bladeren aanhechten.
Dendrocalamus giganteus
De stam van bamboe kan in lengte variëren van enige centimeters tot meer dan dertig meter, en in diameter van enkele millimeters tot meer dan 25 centimeter. De grootste bamboe is de reuzenbamboe (Dendrocalamus giganteus) die tot 35 m hoog wordt en tot 30 cm brede stengels heeft. De plant wordt in uiteenlopende klimaten aangetroffen, van koude berggebieden tot hete, tropische streken. Hij verspreidt zich hoofdzakelijk via zijn wortels, die zich ondergronds ver kunnen verspreiden om hier en daar nieuwe halmen boven de grond te laten komen.
ASUS Bamboo Ecobook
Er bestaat langzaam- en snelverspreidende bamboe. De snelle variant verspreidt zich met een tempo van tientallen centimeters per jaar en kan tuinlieden voor grote problemen stellen: een bamboeplant kan alleen definitief verwijderd worden door de wortels uit te graven. Bamboe kan daarmee als een onkruid worden beschouwd.
Bamboe is één van de snelst groeiende planten: binnen één seizoen kan hij tot volle wasdom komen. De snelst groeiende plant ter wereld is een bepaalde bamboesoort waarvan reeds groeisnelheden van een meter per dag zijn waargenomen. Dit is drie keer zo snel als de snelst groeiende boom.
Panasonic speakers waarin bamboevezels werden verwerkt
De bamboeplant bloeit zelden, soms zelfs eens in de honderd jaar. Als een plant bloeit, dan bloeit hij in een groot gebied, soms zelfs zo groot als een continent of groter. Hoe al die planten 'weten' dat ze tegelijk moeten bloeien stelt biologen nog steeds voor een raadsel. Na de bloei vindt massale afsterving van bamboe plaats.
BME bamboe fiets Brano Meres Engineering & Design
Bamboe kan voor zowat alles worden gebruikt zoals meubelen, steigers, vishengels, muziekinstrumenten (zoals panfluit, bamboefluit, angkloeng), parket, wapening in beton, speelgoed, Textiel, weefsel voor kleding en luiers, wapens,plafonds,keukens en allerlei luxespullen en prularia.
bamboe muis met eventueel bijbehorende keyboard Van het Japanse Evergreen co.
Woody Bamboo USB-flash drive van Memotrek
flatscreen TV afgewerkt met bamboe
bamboe toetsenbord
Zo kan u vrijwel uw gehele interieur aanpassen inclusief uw PC, tv,toilet of spulletjes voor de huisdieren. En ook voor uw vervoer wordt gezorgd.
de BamGoo,een bamboe-auto een electrisch wagentje ontwikkeld door Kyoto-city en de Kyoto University
Uiteraard is bamboe de voornaamste voedselbron van de Reuzenpanda. Maar ook in de Chinese keuken wordt nogal wat gebruik gemaakt van bamboescheuten.
BME mountainbike Brano Meres Engineering & Design
Bamboe heeft door zijn hoge groeisnelheid bijna een dubbele opbrengst per ha t.o.v. gewoon hout. Het verwerkt bijna vier keer meer CO2 tegenover een zelfde oppervlakte loofbomen.
bamboefiets met bagagedrager
Een taxi op de filipijnen gebouwd uit 90%bamboe en rijdend op cocos bio-diesel
Bamar is een historisch Duits merk van motorfietsen. Bamar stond voor: Fahrzeugwerke Barth & Co., Marburg an der Lahn (1923-1925). Bamar maakte motorfietsen met 149- en 198 cc blokken van DKW, Alba, Gruhn en Baumi.
Bambara
Bambara, ook bekend onder de naam Bamanankan, is een Mande taal die door meer dan zes miljoen mensen gesproken wordt, voornamelijk in Mali. Samen met het Dioula en Maninka vormt het de dialectfamilie van het Mandekan. Vooral de verschillen met het Dioula zijn klein. Tezamen worden deze talen of dialecten gesproken door meer dan vijftien miljoen mensen in West-Afrika, naast Mali vooral in Burkina Faso, de Ivoorkust en Gambia. Het Bambara is een van de nationale talen van Mali, en de taal die in dat land het meest gesproken wordt.
Het is een SVO-taal (onderwerp-werkwoord-lijdend voorwerp) met twee tonen. De taal heeft zeven klinkers: a, e (uitspraak "é"), é (uitspraak "eu"), i, o (kort), ó (lang) en u (uitspraak "oe"). Vaak worden deze klinkers genasaleerd, dat wil zeggen door de neus uitgesproken (als in het Frans 'vin' of 'bon'). De taal heeft sterke invloed ondergaan van het Frans vanwege de kolonisatie. Het schrijven van de taal is geïntroduceerd tijdens de koloniale Franse overheersing. Het alfabetisme is laag. De belangrijkste dialecten zijn: Somono, Segou, San, Beledugu, Ganadugu, Wasulu en Sikasso.
Vanuit de wiskundige taalkunde gezien is Bambara interessant omdat tot nu toe voor maar zeer weinig talen aangetoond kon worden dat ze niet contextvrij zijn. Voor het Zürichduits en Nederlands steunt het bewijs op de zinsbouw, terwijl dat voor het Bambara steunt op de woordvorming.
Sinds de jaren 1970 wordt het Bambara geschreven met het Latijnse alfabet, met een aantal toegevoegde fonetische tekens als ɛ, ɔ en ɲ). Tonaliteit wordt aangegeven met accenten.
N'Ko is een schrift dat in 1949 ontworpen is door Solomana Kante als een schriftsysteem voor de Mandeïsche talen van West-Afrika; NKo betekent "Ik zeg" in al deze talen. Kante ontwierp NKo als antwoord op wat volgens hem opvattingen waren dat Afrikanen een "cultuurloos volk" waren omdat er tot die tijd nog geen inheems schriftsysteem voor zijn taal was.
N'Ko alfabet
N'Ko werd het eerst gebruikt in Kankan (Guinee) als een alfabet voor het Maninka, en verspreidde zich van daar naar andere Mandé-sprekende gebieden in West-Afrika. Het schrift wordt nog steeds gebruikt voor het Bambara, al is het Latijnse alfabet gebruikelijker.
Balvenie is een Speyside single malt Schotse whisky, die door William Grant & Sons wordt geproduceerd in de Balvenie distilleerderij in Dufftown, Schotland. Balvenie werd in 1889 opgericht door William Grant, die tot dan toe het vak van distilleren had geleerd bij de Mortlach distilleerderij. Hij kocht daartoe het landgoed Balvenie New House uit de 18e eeuw aan, en liet dat in meer dan een jaar verbouwen tot een distilleerderij. Grant zou tot zijn dood op 83-jarige leeftijd betrokken zijn bij het bedrijf.
Enkele whiskys uit de kast van Balvenie : - Founder's Reserve 10 Years Old (Uitlopend) - Doublewood 12 Years Old - Signature 12 Years Old - Portwood 1993 (Uitlopend) - Single Barrel 15 Years Old - Roasted Malt 14 Years Old - Rumcask 17 Years Old - Islay Cask 17 Years Old - New Oak 17 Years Old - New Wood 17 Years Old - Portwood 21 Years Old - Balvenie Thirty - The Balvenie Cask 191 - The Balvenie Vintage Cask 1974
assortiment Balvenie
Balvenie distillery Licensed under the GFDL by the author.
De balut is een delicatesse in Zuidoost-Azië en met name in de Filipijnen. Een balut-ei is een bevrucht eendenei met een bijna volledig ontwikkelde embryo, die wordt gekookt. Men zegt dat het eten van een balut-ei de geslachtsdrift opwekt. Deze hartige snack wordt veelal 's nachts door straatverkopers verkocht. Het hoge proteïnegehalte sluit mooi aan bij het drinken van bier. Het woord balut betekent opgerold.
balut-ei
Balut wordt meestal gegeten met een snufje zout, hoewel een enkele balut-eter het ei bij voorkeur eet met chili en azijn. De eieren wordt geprezen vanwege de harmonie van de textuur van het ei en de smaak. Het vocht rond de embryo moet er eerst uit worden gezogen voor de schil gepeld kan worden. Daarna kan de dooier en het jonge kuiken gegeten worden. Alles van het ei kan opgegeten worden met uitzondering van het hard witte deel (bato of rock) onderin het ei. Balut is tegenwoordig zelfs Haute Cuisine geworden en wordt als zodanig geserveerd als voorgerecht in restaurants. Het ei wordt dan meestal op de adobo manier gekookt of meegebakken in een omelet of gebruikt als vulling van een gebakje.
geserveerd balut-ei
Het maken van balut komt oorspronkelijk uit China. Hier wordt op een soortgelijke manier de maodan bereidt. Chinese handelaren en immigranten zouden het gerecht in de Filipijnen geïntroduceerd hebben. De productie van een balut-ei gebeurt in de Filipijnen echter wel op een speciale afwijkende wijze door de balut-makers (mangbabalut). De eieren worden handmatig in het hele land gemaakt, maar de balut-makers uit Pateros in Metro Manilla staan specifiek goed bekend om hun zorgvuldige selectie en incubatie van de eieren.
balut-ei
Bevruchte eieren worden opgewarmd in de zon om vervolgens opgeborgen te worden in manden om zo hun warmte vast te houden. Na negen dagen worden de eieren tegen het licht gehouden om de zygote te kunnen beoordelen. Ongeveer acht dagen later is de balut klaar om gekookt te worden, waarna het ei verkocht en opgegeten kan worden. Verkopers gebruiken emmers met zand om de balut-eieren op temperatuur te houden. Ongekookte balut-eieren worden zeer zelden verkocht in Zuidoost-Azië, maar op Aziatische markten in de Verenigde Staten kan een enkele keer wel een zo'n ongekookt balut-ei gevonden worden.
zondagmorgend eitje
Het aantal dagen dat gewacht moet worden tot het balut-ei gekookt wordt is een voorkeurskwestie. In de Filipijnen wordt voor het perfecte balut-ei 17 dagen aangehouden. Het kuiken is dan nog niet oud genoeg dat de bek, veren en klauwen al ontwikkeld zijn. Ook zijn dan de botten nog onderontwikkeld. In Vietnam eet men bij voorkeur balut-eieren die 19 tot 21 dagen de tijd hebben gehad om te ontwikkelen. Het kuiken is dan al verder in zijn ontwikkeling en herkenbaar als zodanig. De botten zijn in dit stadium nog wel zacht.
Balsemwormkruid (Tanacetum balsamita) is een vaste plant uit de composietenfamilie en wordt gebruikt als kruid. De polvormende plant wordt 80-150 cm hoog en vormt wortelstokken (rhizomen). Aan de vertakte en pluimvormig behaarde stengel zitten leerachtige, blauwgroene tot 20 cm lange bladeren. De bladrand is gezaagd en de onderkant van het blad is fijn behaard.
balsemwormkruid
Balsemwormkruid bloeit aan het eind van de zomer met geelgroene, buisbloempjes in 4-8 mm grote hoofdjes die een schermachtige pluimvormige bloeiwijze vormen en sterk naar etherische olie ruiken.
De plant bevat veel verschillende etherische oliën, waaronder veel carvon en in mindere mate kamfer en thujon. Het verschil met boerenwormkruid zit in het blad dat minder fijn geveerd is en lekkerder ruikt. Omdat hij in onze streken moeilijk uit zaad op te kweken is, wordt de plant vermeerderd door scheuren.
Balsemwormkruid komt uit Voor-Azië en was bekend bij de Egyptenaren, de Grieken en Romeinen (die hem hier waarschijnlijk hebben ingevoerd). Culpeper, de 16e eeuwse kruidkundige, vermeldt hem als 'algemeen voorkomend'. De kolonisten namen de plant mee naar Amerika waar hij nu in het wild langs de wegen groeit.
balsemwormkruid bloemen
De Amerikaanse naam bibleleaf(bijbelblad) ontstond omdat kolonisten het lange blad als bladwijzer in hun bijbels legden; de Engelse naam alecost dankt het aan het feit dat het werd gebruikt als smaakmaker in ale. De Nederlandse naam duidt op de geur van de plant. U kunt hem gebruiken in soepen, bij wild en gevogelte, kalfsvlees, in vullingen, in salades en zelfs in gebak. Nog enkele namen: duits : balsamkraut, frauenblatt, marienblatt, pfefferblatt frans : balsamite spaans : balsamita
Balsamico is een azijnsoort die, in tegenstelling tot andere azijnen, niet op basis van alcohol wordt gemaakt. Balsamico wordt van Trebbiano-druiven gemaakt, die groeien in Modena, Noord-Italië en vrij laat geplukt worden. Balsamico die de naam aceto balsamico tradizionale verdient moet minstens 12 jaar oud zijn, maar sommige zijn meer dan 100 jaar oud. Voor zeer oude Balsamico betaalt men soms honderden euro's voor een half kopje.
Balsamico is sowieso prijzig, omdat er maar 3000 liter per jaar op de markt verschijnt. Daar staat tegenover dat er slechts zeer weinig Balsamico nodig is om smaak te geven aan een gerecht. Ook kan men Balsamico kopen die jonger is dan 12 jaar, en daarmee veel goedkoper.
Traditioneel verwarmt men de geperste druiven boven een zacht vuur. 30% tot 70% van het vocht laat men hierbij verdampen. Het afgekoelde vocht wordt aangevuld met Balsamico uit het oudste vat. Vervolgens begint het in houten vaten te fermenteren. De suikers worden hierbij omgezet in alcohol en vervolgens in azijnzuur. Er worden geen kruiden of andere smaakstoffen toegevoegd aan de Balsamico.
De houten vaten waarin de Balsamico ligt opgeslagen, verschillen onderling in grootte. De oudste en meest kostbare azijn ligt opgeslagen in het kleinste vat (ca. 15 liter). Het vocht verdampt langzaam; daarom worden oudere vaten regelmatig aangevuld met vocht uit het jongere vat daarnaast. De vaten liggen niet opgeslagen in kelders maar op zogenaamde acetaia, zolders. Hierdoor staan ze bloot aan natuurlijke temperatuurwisselingen, wat ten goede komt aan de kwaliteit. De houtsoort waarin het vocht ligt opgeslagen bepaalt mede het uiteindelijke aroma. Onder andere kastanjehout, kersenhout en hout van de moerbeiboom worden hiervoor gebruikt.
De kwaliteit van de Balsamico wordt door twee zogenaamde Conzorzi gecontroleerd. Daarna wordt het in een flesje van 100 ml overgeheveld. De vorm van de fles is voor elke producent gelijk, en zo ook het wettelijk beschermde kwaliteitszegel van het Consorzio. De opdruk van het etiket mag de producent wel naar eigen wens bepalen.
Denominazione di origine protetta, kortaf DOP genaamd, de Europese beschermende aanduiding van oorsprong.
Voor de oorsprong van de Aceto Balsamico Tradizionale uit de provincies Modena en Reggio in de streek Emilia moet men tot de renaissance en de middeleeuwen teruggaan. De balsamico-azijn uit Modena is sedert 1508 bekend en die uit Reggio dateert uit de twaalfde eeuw.
Voor Aceto Balsamico Tradizionale moet je toch zeker rekenen op zon 50 euro per flesje van 100 ml. De Aceto Balsamico Tradizionale waarbij op het etiket extravecchio vermeld wordt, moet minstens 25 jaar oud zijn en is natuurlijk wel ietsje duurder. Interessant om weten: Aceto Balsamico Tradizionale is onbeperkt houdbaar !
Een handige truc om te ontdekken of je een goede aceto te pakken hebt, is door een laagje azijn in een diep bord te gieten. Wanneer er een goede weerspiegeling in het bruine goedje te zien is, weet je zeker dat jouw Aceto Balsamico van topkwaliteit is.
Bron :Wikipedia www.dolcevia.com/ www.bartstaes.be/
De uitvinder van de balpen is de Hongaarse journalist László Bíró in 1938. Gefrustreerd door de tijd die hij verspilde met het veelvuldig vullen van zijn vulpen, de vlekken die hij maakte en het krassen van deze pen op het papier, waarbij het papier soms scheurde, besloot hij een pen te ontwikkelen die hieraan een einde maakte.
Bij het bezoek aan een drukkerij merkte hij op dat de bij dit procedé gebruikte drukinkt zeer snel en zonder uitlopen opdroogde, waardoor het papier vlekkeloos bleef. Deze inkt had echter een zeer hoge stroperigheid en was daardoor onbruikbaar in een gewone vulpen.
Om toch deze inkt te kunnen gebruiken, diende hij een nieuw type pen te ontwikkelen. Hij deed dit door een kogeltje te plaatsen aan het uiteinde van de pen. Dit kogeltje draait tijdens het schrijven en laat daarbij een inktspoor achter op het papier; terzelfder tijd sluit het het inktreservoir af van de buitenlucht, zodat uitdroging en lekkage worden vermeden.
Het principe van de balpen dateert reeds van 1888. De Amerikaan John J. Loud had toen een patent aangevraagd voor een soortgelijk apparaat om leer te merken. Dit patent werd echter nooit commercieel gebruikt omdat een goede inkt hiervoor ontbrak.
In juni 1943 vroeg Laszlo Biro samen met zijn broer Georg een nieuw patent aan en brachten zij de eerste commerciële versies van de balpen, Biro Pens genaamd, op de markt.
Echter was geen van deze pennen ook bruikbaar, de pennen gingen snel lek en gaven veel vlekken op het papier. In 1945 was CROSS de 1e producent die een balpen op de markt gebracht heeft die niet is gaan lekken. Deze techniek wordt nog steeds gebruikt voor de hedendaagse balpen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog had de Britse R.A.F. (Royal Air Force) behoefte aan een pen die op grote hoogte lekvrij gebruikt kon worden. De gewone vulpen was hiervoor onbruikbaar. De Britse regering besloot daarom om de licentierechten van deze Biro Pens aan te kopen. Aangestoken door het grote succes bij RAF werden deze pennen later ook door de andere krijgsmachtonderdelen gebruikt en groeide hun bekendheid.
Balpenmoord
De balpen kwam rond 1995 uitgebreid in het nieuws. Een vrouw in Leiden was in 1991 dood in haar huis gevonden met een 14 centimeter lange bic-balpen in haar rechteroogkas. Van buiten zag je er niets van. In eerste instantie werd gedacht dat de vrouw gestruikeld moest zijn en daarbij de pen in haar oog kreeg, maar aan deze toedracht werd getwijfeld. In 1995 werd haar zoon aangehouden, omdat hij bij een psychotherapeute had verteld dat hij met een kruisboog zou hebben geschoten. In oktober 1995 werd de zoon veroordeeld wegens moord.
Uitgebreide schietproeven toonden echter aan dat het onwaarschijnlijk was dat de vrouw zo vermoord zou kunnen zijn. Via een val zou de pen wel zonder zichtbare schade in het hoofd kunnen terecht gekomen zijn. Hierdoor werd de zoon in hoger beroep vrijgesproken.
De gepensioneerde neurochirurg dr. M. van Duinen werd zo door de kwestie geïntrigeerd dat hij er nader onderzoek naar deed. Tot zijn verbazing was er destijds geen neurochirurg bijgehaald en bestond er in de medische wereld nauwelijks expertise over 'penetrerend hersenletsel'. En dus schreef hij er zelf maar een standaardwerk over met opzienbarende conclusies. De belangrijkste is dat een 'ongeluk' totaal niet waarschijnlijk is. De chirurg kraakt ook de schietproeven die destijds zijn gehouden als ondeugdelijk.
Maar in het Nederlandse strafrecht kun je niet twee keer voor hetzelfde feit worden berecht. En in feite is dit een wereldwijd rechtsbeginsel. Het betekent dat als iemand ooit onherroepelijk is vrijgesproken voor een moord en jaren later komt aan het licht dat hij toch schuldig is, hij niet opnieuw terecht kan staan. Zelfs niet als hij de moord bekent. Juridisch heet dit 'Ne bis in idem' - niet twee keer voor hetzelfde.
Ballistochorie (Grieks balloo = werpen ; chorous = verspreiden) is de verspreiding van de zaden of vruchten doordat deze actief weggeschoten worden door de plant. Deze strategie is onder andere terug te vinden bij de Springkomkommer (Ecballium elaterium, Cucurbitaceae), Viooltjes (Viola sp., Violaceae), de Reuzenbalsemien (Impatiens glandulifera) en Geranium
Ballotin
Een ballotin is een verpakking waarin men pralines verkoopt. De ballotin is uitgevonden in 1915 door Louise Agostini de vrouw van Jean Neuhaus, degene die de chocoladebonbon van een vulling voorzag en zo de orginele praline verkreeg. Sindsdien is men gaan experimenteren met de ballotin. Het doosje heeft als het ware een gedaanteverandering ondergaan en is nu, de dag van vandaag, te vinden in verschillende kleuren en formaten.
ballotin foto : www.chocolatparadis.com/
ballotin rose foto : www.les-dragees.fr/
Balneologie - Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts -
Balneologie is een tak van therapie die gebruik maakt van baden voor verschillende behandelingen. De therapie werd bedacht door Emil Osann.
De baden die worden gebruikt kunnen zowel van natuurlijke als kunstmatige oorsprong zijn. Ze worden gebruikt om hun chemische en/of fysische eigenschappen. De baden worden vandaag de dag vooral in kuuroorden aangeboden.
modderbad (Costa Rica) foto : www.urania.be/
zwavelbad Terme di Satúrnia (Italië) foto : Wietse Smit en Anja Hofmeester
Enkele van de baden zijn: - Bewegingsbad: een bad waarbij water wordt gebruikt om spieren te trainen en de kringloop te bevorderen. - Modderbad: een bad dat niet is gevuld met water maar met een modderachtige substantie. - Koolzuurbad: baden met koolstofdioxidehouden water. Deze bevorderen de doorbloeding. - Zuurstofbad: zuurstof wordt direct in het water toegevoegd. - Zwavelbad: een bad gevuld met diwaterstofsulfidehoudend water. Werkt bij psoriasis en eczeem. - Joodbad: een bad in jodidehoudend water. Jodide wordt door de huid geabsorbeerd. - Inhalatiebad: een bad waarbij water van 37 graden wordt aangevuld met etherische oliën. Wordt ingezet bij mensen die last hebben van hun luchtwegen. - Dennennaaldenbad: de aromatische oliën uit dennennaalden worden bij dit bad toegepast om onder andere slapeloosheid tegen te gaan. - Spanningsbad: hierbij wordt het water, en daarmee de patiënt, onder een kleine elektrische spanning van 0,3 tot 2 Ampère gezet. Deze therapie zou helpen tegen spierproblemen en reuma.
Bron :Wikipedia www.zaagmolen.nl/ www.campersite.nl/
Een balkengat (in Noord-Nederland: balkgat) is een ondiepe watergang, waarin de voorraad boomstammen van een houtzaagmolen of houtzagerij wordt bewaard totdat deze verder kunnen worden verwerkt. Vroeger werd hout langdurig in een balkengat gewaterd en daarna gedroogd. Dankzij dit proces was het uitgewerkt, waardoor de balken en planken die ervan werden gezaagd recht bleven.
Dit proces van wateren kon meerdere jaren duren. Boomstammen van de lichtere houtsoorten bleven drijven, maar zwaardere houtsoorten zoals eiken zonken naar de bodem. Het was dus wel zaak het balkengat niet te diep te maken, of deze boomstammen met een touw of ketting vast te leggen.
Een balkspiraalstelsel is een sterrenstelsel dat net als spiraalstelsels spiraalarmen bezit, maar waarbij deze niet van het centrum lijken te komen, maar vanuit een "balk" die door het centrum gaat. Edwin Hubble onderscheidde ze in type SBa, SBb en SBc. Later werd er nog een vierde type, SBm, toegevoegd, voor sterrenstelsels die voorheen als onregelmatig sterrenstelsel werden gezien, maar balkspiraalstructuren bevatten, zoals de Magelhaense Wolken. Onze "eigen" Melkweg is waarschijnlijk een balkspiraal.
balkspiraalstelsel NGC1300 (type SBbc) foto : NASA & ESA
Hoe balkspiraalstelsels precies ontstaan, is niet geheel duidelijk. Mogelijk is de balk een tijdelijke structuur, die het gevolg is van een instabiliteit in het centrum van het stelsel. De lengte van de balk hangt dan af van de massa in het centrum: hoe meer massa, hoe korter de balk.
Balkenbrij is een oud Nederlands gerecht dat vooral in het najaar en in de winter wordt gegeten, oorspronkelijk in het oostelijke en zuidelijke deel van Nederland. Traditioneel wordt het gemaakt van het slachtafval van het varken (onder meer kop of ribbetjes, spek en lever), en boekweitmeel of tarwebloem, en speciale kruiden (rommelkruid), die een zoete smaak afgeven. Het gerecht wordt verkocht in blokken en gebakken in de koekenpan in plakken van ongeveer 1 cm dik.
Vergelijkbare, van slachtresten gemaakte gerechten in omringende landen zijn het Duitse 'Panhas' en het Engelse 'scrapple'.
balkenbrij foto : achterhoekseboeken.nl
Het koken van lever- en bloedworst was op de boerderij een van de laatste handelingen op de slachtdag. De worsten werden in water gekookt en opgehangen om uit te lekken. Het kookvocht werd bewaard omdat het nog rijk aan voedingstoffen was. Met dat kookvocht, allerlei slachtresten en boekweitmeel werd balkenbrij gemaakt. Oorspronkelijk was dit een koud feestgerecht dat op voorhand werd bereid tot bijvoorbeeld iedereen van de kermis thuis kwam.
Kempense balkenbrij foto : streekproduct.be
Om balkenbrij te bereiden werd aan het kookvocht restjes van de ingewanden, stukjes gesneden lies, stukgekookte worst, resten van de varkenskop, hart, nieren, milt, lever, varkensbloed en kruiden toegevoegd. Onder deze fijngesneden of gemalen slachtresten werd boekweitmeel gemengd. Zo ontstond er tijdens het koken een brij. Als de massa begon te ploffen was ze klaar. De brij werd in een linnen zak of in een doek geknoopt en aan een balk in het huis opgehangen.
Dat zou een van de verklaringen van de naam zijn. Nu zijn er veel streekgebonden recepten voor balkenbrij.
filmpje over balkenbrij Deze video bevat een audiotrack die niet geautoriseerd is door WMG. Deze audio is uitgeschakeld.
De balkanbeekschildpad (Mauremys rivulata) is een schildpad uit de familie Geoemydidae. Lange tijd werd de soort als ondersoort gezien van de Kaspische beekschildpad (Mauremys caspica), maar wordt tegenwoordig beschouwd als volwaardige soort.
balkanbeekschildpad foto : Kiril Kapustin
De balkanbeekschildpad komt voor in zuidoostelijk Europa en noordelijk Afrika, in Bulgarije, Griekenland (inclusief Kreta, de Ionische Eilanden en Cyprus), Israël, Joegoslavië, Libanon, Syrië en Turkije. In veel delen van het verspreidingsgebied is de schildpad het hele jaar door actief, bij droogte graaft deze soort zich in, wachtend op nattere tijden. Exemplaren in noordelijke delen van het verspreidingsgebied houden een winterslaap. Het habitat bestaat uit stilstaande tot traag stromende wateren, zowel tijdelijke als permanente wateren zijn geschikt. Ook in kuststreken in lagunes met brakwater is de soort te vinden.
balkanbeekschildpad
Het voedsel bestaat uit zowel vlees, aas en planten, jongere dieren eten voornamelijk kleine dieren als wormen, slakken en andere ongewervelden als insecten, maar gaan naarmate ze ouder en groter worden meer planten eten. De balkanbeekschildpad is een aquatische soort die wel op het land komt om te zonnen maar bij mogelijk gevaar het water induikt. Omdat de schildpad vaak in groepen leeft duiken alle dieren met luid geplons in het water om pas enige tijd later weer op te duiken. De schildpad wordt bedreigd en gaat in aantal en verspreidingsgebied achteruit, zowel door vernietiging, verdroging en vervuiling van de habitat.
Balistoides viridescens is een grote trekkervis van de familie van trekkervissen (Balistidae), van het geslacht Balistoides. Beschreven door Bloch & Schneider,1801.(Marcus Élieser Bloch, Duits natuuronderzoeker & Johann Gottlob Theaenus Schneider, Duits filoloog en natuurwetenschapper. Deze trekkervis bewoont de koraalriffen van de Rode Zee en Indische Oceaan.
Het mannetje is vaak dominant aanwezig op het koraalrif, als hij het nest bewaakt. Hij lokt eerst het wijfje aan door een ronde plek uit graven in koraalgruis of zand. Dan brengt hij het wijfje ertoe haar eieren in de kuil te deponeren, zodat hij deze kan bevruchten. Daarna bewaakt het mannetje onverschrokken de eieren. Alles, vissen en duikers (!) die te dichtbij komen worden direct aangevallen door het mannetje. De vis heeft sterke tanden waarmee hij stevige beten kan toebrengen.
De Balinese tijger (beschreven door Ernst Schwarz,Duits zoöloog in 1912) is een van de uitgestorven ondersoorten van de tijger (Panthera tigris). Het was de kleinste van alle ondersoorten en de eerste die was uitgestorven, (op 27 sept. 1937 uitgestorven verklaard.) Dit kwam omdat Bali een klein eiland is waardoor de ondersoort een beperkt leefgebied had en kwetsbaar was voor habitatvernietiging. Door de bevolkingsgroei en de opkomst van het toerisme werd hun leefgebied al snel kleiner, waardoor het dier uitstierf.
Panthera tigris balica (gedood in 1925)
- Het gewicht van de mannetjes tijger bedroeg 90-100kg en een lengte van 190-200cm (staart inbegrepen) - De vrouwtjes wogen 65-80kg Er werden nog meldingen gemaakt van levende exemplaren in 1952,1970 en 1972 door parkwachters, echter zonder bewijs. Er werden nooit levende dieren op foto of film vastgelegd of gehouden in gevangenschap.
Balispreeuw
De Balispreeuw (Leucopsar-het Griekse leucos betekent wit en psar betekent spreeuw- rothschildi) 'Jalak Putih Bali' zoals hij in Bali wordt genoemd is een zangvogel uit de spreeuwenfamilie. Beschreven door Erwin Stresemann ,Duits zoöloog in 1912. Deze vogel van Bali in Indonesië is met uitsterven bedreigd. Er zijn in het Bali Barat natuurreservaat nog 20 exemplaren van de 2000 die er waren toen de soort in 1912 beschreven werd. De balispreeuw is in het wild dus zo goed als uitgestorven, echter door een succesvol fokprogramma binnen de dierentuinen wordt hij niet meer met uitsterven bedreigd.
balispreeuw (www.kleurenzangalkmaar.nl)
balispreeuw (koppel) auteur : Frank Wouters CC Quadell (talk).
Er zijn al verschillende malen pogingen ondernomen om weer spreeuwen uit te zetten in Bali, maar doordat het natuurlijke habitat is verstoord en door illegale wildvang is het tot op heden niet gelukt weer een populatie van de grond te krijgen. Ook is er vanuit het vasteland van Java een andere spreeuwensoort die de balispreeuw domineert en verdrijft. Dit alles maakt het de balispreeuw niet gemakkelijk zich op het kleine eiland Bali te handhaven.
Het balhoofd is een onderdeel van een fiets, bromfiets of motorfiets. Het balhoofd bestaat uit twee lagers, waardoor het stuur en de voorvork kunnen draaien ten opzichte van het frame. Het onderste deel van balhoofd bestaat (van links naar rechts op de foto) uit de volgende onderdelen: - conus - naaldlager (dit is bijzonder; bijna altijd wordt echter een kogellager gebruikt). - cup Het bovenste deel van het balhoofd bestaat (van links naar rechts op de foto) uit de volgende onderdelen: - conus - afdichtring - lagerring met kogellager (in het verleden werden losse kogeltjes gebruikt) - cup - borgring - borgmoer
onderdelen balhoofd onder
onderdelen balhoofd boven
Vroeger werden losse kogeltjes voor de lagering gebruikt in plaats van de kant en klare kogelringen. Tegenwoordig worden nog steeds bij racefietsen losse kogeltjes gebruikt. In principe zijn losse kogeltjes degelijker, omdat het er meer zijn. Als je losse kogels "plakt" worden er bijna twee maal zoveel kogels gebruikt als in een kogelring.
Om deze te monteren moet eerst de cup van een dun laagje vet voorzien worden. Daarna worden er rondom zo veel mogelijk kogeltjes in geplakt. Daarna wordt er één kogeltje verwijderd, zodat voldoende ruimt overblijft om te rollen. In de conus wordt ook ruim vet aangebracht.
Als het balhoofd is versleten treedt speling op in het stuur. Dit kan verholpen worden door de schroefconus te verstellen. Dit kan echter maar binnen zekere grenzen, want te strak aandraaien betekent dat je niet meer kan sturen.
Een balgstuw is een type stuw, en wordt ook wel ingezet als keersluis.
Bij dit type stuw wordt een soort rubberen doek bevestigd aan constructies op de bodem van het water en de oevers. Als men wil dat de stuw het water tegenhoudt, pompt men de balg vol met water of lucht, waardoor de stuw omhoog komt. Afhankelijk van het gewenste waterpeil kan men in de stuw meer of minder water/lucht laten stromen.
De grootste balgstuw ter wereld staat bij Ramspol te Ens (Provincie Flevoland) vlakbij de N50. Deze balgstuw staat tussen het Ketelmeer en het Zwarte Meer, en dient ervoor om dorpen en steden langs het Zwarte Water te beschermen tegen opstuwend water van het IJsselmeer bij hevige noordwesterstorm.
Kleinere exemplaren vindt men onder meer in de Dinkel (Duitse deelstaat Noord-Rijnland-Westfalen), de Bornsebeek (Overijssel) en bij Oude Wetering (Zuid-Holland).
balgstuw Ramspol
balgstuw van Ramspol bij storm
De Balgstuw bij Ramspol blaast zich automatisch op indien de stand van het water 0.50 meter boven N.A.P. staat én er sprake is van instroming vanaf het ketelmeer.
Balgooien of Ballengooien, is een oude (Noord-Limburgse) traditie die vrijwel alleen in de regio van Horst (Limburg) voorkomt. Het Balgooien vindt plaats op de eerste zondag na de carnaval. Pasgetrouwde stellen gooien op de eerste zondag van het vasten na de hoogmis (11.00 uur) snoepgoed en fruit uit het raam naar de kinderen, die buiten staan te wachten die hard: bal, bal, bal, staan te roepen. Ook het Boerenbruidspaar (carnaval) doet mee.
Meestal wordt het balgooien gehouden bij de huizen van de pasgetrouwde stellen. In sommige dorpen vind het balgooien plaats op een centraal punt. In Melderslo wordt het gedaan voor de trappen van de kerk en in Horst wordt het gedaan op het Wilhelminaplein bij het gemeentehuis.
Hoe oud het balgooien is, valt niet vast te stellen. Volgens het Dagblad voor Noord-Limburg beklaagde het Horster gemeentebestuur er zich in 1836 over dat de bevolking tijdens het balgooien meer belangstelling had voor alcohol dan voor fruit. Verdere aanwijzingen over de ouderdom van het balgooien zijn niet bekend.
Behalve over de ouderdom is ook weinig bekend over de oorsprong van het balgooien. Verschillende verklaringen doen de ronde, maar van geen enkele kan worden bewezen dat het de juiste is. Sommigen zeggen dat het balgooien diende als compensatie voor de jeugd in de tijd dat Horst nog geen officieel carnaval vierde. Anderen beweren dat jonggehuwden met het balgooien Gods zegen willen afsmeken om hun huwelijk met kinderen te zegenen. In die visie zou balgooien dus een vruchtbaarheidsrite zijn. Dat verklaart het gooien van vruchten symbool van vruchtbaarheid uit het slaapkamerraam naar jonge kinderen. Moeten we deze verklaring geloven dan zou balgooien, net als carnaval, dus een heidense afstamming hebben.
De balenpers is een machine die grote balen van hooi en stro kan maken. Eerst raapt de machine het hooi of stro op met de pick-up. Vervolgens komt het in de perskamer waar het onder hoge druk tot een grote baal wordt geperst. Ten slotte worden er stevige koorden of een net om deze baal gewikkeld. Als de baal tot de gewenste afmetingen is geperst, wordt hij uit de perskamer geworpen. Veelal wordt hij eerst nog omwikkeld met plasticfolie zodat de baal luchtdicht is. Hierdoor kan het gras lang bewaard blijven, er treedt geen rottingsproces op, maar een conserveringsproces vergelijkbaar met kuilgras.
Men onderscheidt 3 types balenpersen: de rondebalenpers, de pers voor grote balen en de vroeger veel gebruikte kleine balenpers.
De baleinwalvissen (Mysticeti of Mystacoceti) of grote walvissen vormen een onderorde van de orde van walvissen (Cetacea). De onderscheidende eigenschap tussen deze onderorde en tandwalvissen is dat de baleinwalvissen baleinplaten in plaats van tanden in de bovenkaak hebben, waarmee ze voedseldeeltjes uit het water kunnen filteren. Ze hebben slechts tanden tijdens de embryonale fase. Fossiele baleinwalvissen hadden wel tanden in plaats van baleinplaten. Baleinwalvissen zijn over het algemeen groter dan tandwalvissen en de wijfjes zijn groter dan de mannetjes.
Tot de baleinwalvissen behoren de grootste levende diersoorten op aarde.
De onderorde bestaat uit vier families en 16 soorten, alsmede meer dan 40 uitgestorven soorten. De wetenschappelijke naam is afgeleid van het Griekse woord mystax, wat "snor" betekent.
Bultrug
Waar de naam walvis vandaan komt, is niet helemaal duidelijk. Sommigen denken dat het woord is afgeleid van het Noorse hval, wat fontein betekent. Wanneer walvissen boven water komen om te ademen, spuiten ze een wolk waterdamp uit hun blaasgaten, wat aan een fontein doet denken. Anderen zijn van oordeel dat walvis van hwael-vis komt. Dit betekent wielvis en verwijst naar de wielachtige manier waarop het dier zich onder water voortbeweegt.
Bultrug (IJmuiden 2007) foto: Wanetta Ayers
De laag-frequente geluiden die vinvissen maken wanneer ze communiceren met soortgenoten die zich op grote afstand bevinden, kunnen tot 188 decibel hard zijn. Het is het hardste geluid dat door een levend wezen gemaakt wordt.
Ondanks hun enorme massa, kunnen baleinwalvissen volledig boven het water uitkomen door te springen. Ze staan bekend om hun acrobatische sprongen. Sommige soorten slaan luid met hun vinnen op het wateroppervlak. Het doel van deze gewoonte is het verwijderen van ectoparasieten die op de huid van de baleinwalvissen leven en ze hun karakteristieke tekening geven.
Bron :Wikipedia Het Laatste Continent (www.hetlaatstecontinent.be)