De bandenmetro is een metrosysteem met voertuigen op rubberen luchtbanden net als bij een bus.
Voordelen van bandenmetro's ten opzichte van metrolijnen met conventioneel spoor zijn de hogere acceleratie en deceleratie. Ook kunnen de metrotreinstellen steilere helling aan. Het belangrijkste nadeel is het hogere energieverbruik. Het oorspronkelijke voordeel dat de bandenmetro minder geluid en trillingen produceert, is bijna geheel tenietgedaan door verbeteringen van het conventionele spoorsysteem.
De metro op luchtbanden is ontwikkeld door Michelin (banden en geleidingstechniek) en Renault (wagenkast). In 1951 werd in Parijs een proeftraject gebouwd en in 1956 was de Parijse metrolijn 11 de eerste metrolijn die werd omgebouwd voor voertuigen op luchtbanden. Later volgden de lijn 1 (1964), lijn 4 (1967) en lijn 6 (1974).
geleidingssysteem van bandenmetro in het Musée des Arts et Métiers, Paris. foto: M.Rohde
In de jaren zeventig heeft de Fransman Robert Gabillard een volautomatische metro op rubberbanden ontwikkeld. In 1983 werd dit systeem voor het eerst toegepast bij de metro van Rijsel onder de naam VAL (oorspronkelijk: Villeneuve d'Ascq - Lille; later: Véhicule Automatique Léger). Tegenwoordig is Frankrijk het land met de meeste bandenmetro's. Wegens de hoge kosten worden in Parijs geen metrolijnen meer omgebouwd tot bandenmetro. Wel is de nieuwe volautomatische lijn 14 als bandenmetro aangelegd.
Zowel bij het Michelin- als het VAL-systeem worden de voertuigen grotendeels geleid door kleine wielen draaiend om een verticale as die tegen twee opstaande geleidingrails lopen. Deze geleidingrails leveren ook stroom voor de tractiemotoren.
Bij het systeem van Michelin is ook een conventioneel spoor met een spoorwijdte van 1435 millimeter (normaalspoor) aanwezig. Als een band lek raakt, rust de metrotrein op dit spoor met een spoorwiel dat achter de rubberband zit. Het conventionele spoor wordt ook gebruikt voor de retourstroom en om de metrotrein over wissels te leiden. In Parijs kunnen gewone metro's ook over het spoor voor bandenmetro's rijden.
wissel van het geautomatiseerd systeem in Lille
In andere landen zoals Japan en Singapore wordt een monorailsysteem gebruikt. Deze werden ontwikkeld en gebouwd door o.a. Mitsubishi,Kawasaki Heavy Industries en Bombardier.
monorail in Saporo City gebouwd door Kawasaki Heavy Industries Rolling Stock Company. foto: 出々 吾壱 GNU
De bandenmaat van een luchtband geeft de kenmerken (de maten) van de band aan. Op een auto- of motorband kan het volgende staan: 195/50 R15 (90H).
Hierin is: 195 de bandenbreedte in mm. 50 de verhouding van de bandhoogte/bandbreedte in % (in dit voorbeeld 50% van 195 mm). 15 de diameter van een velg in inches. Extra toevoegingen:
R geeft de bandenopbouw aan. (R = radiaalband, B = gordelband, - = diagonaalband) 90 is een indexering voor het draagvermogen van een band. In dit geval kan de band 600 kilo dragen.
Draagvermogen
In KG per band
Draagvermogen
In KG per band
63
272
88
560
64
280
89
580
65
290
90
600
66
300
91
615
67
307
92
630
68
315
93
650
69
325
94
670
70
335
95
690
71
345
96
710
72
355
97
730
73
365
98
750
74
375
99
775
75
387
100
800
76
400
101
825
77
412
102
850
78
425
103
875
79
437
104
900
80
450
105
925
81
462
106
950
82
475
107
975
83
487
108
1000
84
500
109
1030
85
515
110
1060
86
530
111
1090
87
545
112
1120
H geeft de maximumsnelheid aan van een autoband. (H = 210 km/u)
Aanduiding
Maximum snelheid in km/per uur
J
100
K
110
L
120
M
130
N
140
P
150
Q
160
R
170
S
180
T
190
U
200
H
210
V
240
W
270
Y
300
ZR
240+
Ook de velg heeft een codering:
- ET staat voor het aantal mm dat het hart (bevestigingspunt) van de velg uit het midden staat. Bij een lagere ET waarde is de velg meer gebold en steekt de velg aan de buitenkant dus verder uit de wielkast. (Bij een bollere velg is de buitenrand van de velg verder verwijderd van het hart waar de velg bevestigd wordt) - 5 staat voor de inchbreedte van de velg. Bijvoorbeeld 5 j = 5 x 2.54= 12.7 cm breed. - 15 inch staat voor de velghoogte. - Steek 4x100 geeft aan dat de velg 4 gaten heeft ten behoeve van bevestiging d.m.v. bouten en 100 geeft aan dat de steekcirkel 100 millimeter is. De steekcirkel is de cirkel die je kunt tekenen over het midden van de boutgaten. De meeste auto's hebben 4, 5 of 6 gaten.
Verschillende bandenmaten hebben verschillende rolomtrekken en kunnen daarmee de snelheidsmeter beïnvloeden.
- 175/50 R15→ rolomtrek 1746.7 mm - 195/45 R15→ rolomtrek 1748.3 mm Een andere maat kan de rij- en remeigenschappen en de wegligging verbeteren maar ook verslechteren.
De bandeng (Chanos chanos) is een straalvinnige vis uit de familie van bandengen (Chanidae) en behoort derhalve tot de orde van zandvisachtigen (Gonorynchiformes). De vis kan een lengte bereiken van 180 cm. De hoogst geregistreerde leeftijd is 15 jaar.
bandeng (chanos-chanos) of milkfish Drew Henderson
De bandeng komt zowel in zoet als zout water voor. Ook in brak water is de soort waargenomen. De vis prefereert een tropisch klimaat en heeft zich verspreid over de Grote en Indische Oceaan. De diepteverspreiding is 0 tot 30 m onder het wateroppervlak. De bandeng is voor de visserij van groot commercieel belang. In de hengelsport wordt er weinig op de vis gejaagd.
bandeng kwekerij foto: BFAR/N.A.Lopez
Reeds in 1950 werd er begonnen met de kweek van bandeng, toen zowat 60 ton. Momenteel bedraagt de jaarproduktie ruim 700.000 ton goed voor een marktwaarde van 700 miljoen . Vooral in Zuid-Oost Azië word deze vis op de markt gebracht.
De Bandeirantes waren Braziliaanse koloniale verkenners die deelnamen aan de Bandeiras, ontdekkingstochten in het Braziliaanse binnenland. Door deze tochten werd het kleine Portugese gebied begrensd door het Verdrag van Tordesillas uitgebreid tot grofweg het grondgebied van het huidige Brazilië. Tijdens deze ontdekkingstochten werden ook de minerale rijkdommen van het binnenland ontdekt, die zorgden voor de rijkdom van Portugal in de 17de en 18ste eeuw.
Bandeirantes monument in São Paulo foto: Fausto Ivan
De Bandeiras waren ontdekkingstochten door Paulista's (inwoners van São Paulo) en bevriende indianen met als doel edele metalen te vinden, tot slaaf maken van indianen en het gevangen nemen van gevluchte slaven. Hierbij vertrokken ze meestal van het toen arm en klein dorpje São Paulo dos Campos de Piratininga, die op dat moment onbetekend was in het Portugese rijk. Zoals zoveel ontdekkingsreizigers volgden ze de loop van de rivieren, die eenmaal over de Serra do Mar in Zuid-Oost Brazilië landinwaarts stroomden. Na de Unie van de Portugese en Spaanse Kronen (door Filips II profiteerden de Bandeirantes ervan, gebieden in Spaans Zuid-Amerika (volgens het Verdrag van Tordesillas) te betreden en exploiteren. Deze gebieden waren voor de Spanjaarden onbelangrijk, daar hun rijke mijnen en steden over het Andes-gebergte lagen. São Paulo was de vertrekbasis van de bekendste Bandeirantes. In de 16de en begin 17de eeuw domineerden de Mestiezen en de indianen (meestal wel als vrije mannen) zelfs in aantal de Europeanen in deze stad. De meest invloedrijke families hadden vaak ook indiaans bloed in de aderen en leverden de meeste leiders van de Bandereiras, met enkel uitzonderingen zoals de Europees geboren Antonio Raposo Tavares (1598-1658). Als resultaat van de Bandeiras, werd de Capitaincy (kapiteinnaat) van São Vincente de basis voor het vice-koninkrijk van Brazilië en omsloot de huidige staten Santa Catarina, Paraná, São Paulo, Minas Gerais, Goias, Tocantins, Mato Grosso do Sul en Mato Grosso.
afbeelding van Domingos Jorge Velho een beroemd bandeirante
Toen Brazilië in 1500 ontdekt werd, was er naar schatting een inheemse bevolking van 2,5 miljoen. Tegen het begin van de 18de eeuw was dit aantal terug gevallen tot een a anderhalf miljoen. Veel stammen, leefden dicht bij de Atlantische kust en stierven aan Europese ziektes of mengden zich in de Portugese bezetters. Anderen vluchtten het binnenland in. De voortvluchtige indianen en de steeds grotere nood aan werkkrachten (lees: slaven) kon zelfs niet gedekt worden met de massale import van slaven uit Afrika. Daarom vertrokken vanuit São Paulo avonturiers van meestal gemengd bloed en drongen geleidelijk aan westwaarts door, in hun jacht op slaven. De bekendste slaven waren Bartolomeu Bueno da Silva, Fernão Dias Pais, António Rodirgues Arzão, António Pires de Campos en Bartolomeu Bueno de Sequeira en de bekendste (of beruchtste) António Raposo Tavares.
standbeeld van Antônio Raposo Tavares in het Paulista museum,São Paulo. auteur: Luigi Brizzolara
In 1628 leidde António Raposo Tavares een bandeira samengesteld uit 2000 bevriende indianen, 900 mestiezen en 69 blanke Paulistano's. Het doel was de zoektocht naar edele metalen en het gevangen nemen van indianen voor slavernij. Deze expeditie alleen al was verantwoordelijk voor de vernietiging van een groot stuk van de Spaanse Jezuïetenmissies Guairá en het gevangennemen van 60.000 indianen. Van 1648 tot 1652 leidde Tavares een van de langstdurende expedities van São Paulo tot de monding van de Amazone, waarbij vele zijrivieren werden verkend, waaronder de Rio Negro. In totaal werd er een afstand van 10.000 km afgelegd. De expeditie deed in 1651 Quito, toen onderdeel van het vice-koninkrijk Peru, aan. Van de 1200 man die in São Paulo vertrokken kwam slechts 60 man aan in de eindbestemming Belém. Andere Bandereiras tochten leidden langs de Amazone en zijn zijrivieren. De veelvuldige expedities langs de Amazone lieten hun sporen na. Een Franse reiziger schreef in 1740 dat Langs honderden mijlen van rivieroevers is er geen teken van menselijk leven, en ooit bloeiende dorpen waren volledig verlaten. Als tegenreactie daarop organiseerden de Jezuïeten in het Amazone-bassin maar ook in bij de Guarani van zuidelijke Brazilië hun missies op een meer militaire basis, om zo de slavenhandelaars te stoppen.
Een band, spekband of speklaag, is in de bouwkunst een horizontale versiering in een gevel. Vaak is het een doorlopende horizontale strook in baksteen of natuursteen, aangebracht tussen de normale lagen baksteen. Een speklaag wordt meestal gebruikt om voor wat meer afwisseling of levendigheid te zorgen in een gevel. Lichte natuurstenen banden tussen donkere, vaak rode, lagen baksteen worden ook wel speklagen of spekbanden genoemd.
Huis De Dael in Nuth auteur: Aelske
In de 16e eeuw, het renaissancetijdperk, begint de toepassing van natuursteen in combinatie met baksteen vastere vorm te krijgen. In de daaropvolgende eeuwen zal dat veel decoratieve gebouwen opleveren. In België en in Limburg is een aantal kastelen en boerderijen gebouwd in deze stijl, vaak gecombineerd met voluut- en krulgevels. De stijl krijgt hier de naam Maaslandse renaissance.
spekhuis van Vink auteur: Aelske
Onder invloed van deze architectuur worden basementen, lateien, kapitelen, deur- en vensterlijsten gemaakt van natuursteen. Vaak valt de keuze op de hardsteen, afkomstig uit de Ardennen. De Naamse steen is een bekend voorbeeld. In Limburg en in België wordt mergelsteen toegepast, als deze in de buurt aan de oppervlakte komt. Veel gebouwen krijgen gevels met speklagen.
spekhuis van Hunnecum auteur: Aelske
Tot ca. 1800 zijn baksteen en mergel even duur. Als in de 18e eeuw de baksteenfabricage goed op gang komt, raakt het gebruik van mergel op de achtergrond. Het wordt dan alleen nog gebruikt als materiaalbesparing, omdat door de grootte van de blokken het metselen snel geschiedt. Na 1900 krijgt de baksteenbouw meer status en na 1950 wordt het bouwen met mergel, vanwege arbeidskosten een kostbare aangelegenheid.
Banchan, ook wel geschreven als panchan, is de Koreaanse benaming voor de verschillende bijgerechten die een maaltijd vergezellen. Het woord kan zowel als enkelvoud als meervoud gebruikt worden. De bekendste banchan is kimchi (kimchi bestaat uit gefermenteerde chilipeper en groenten).
banchan
Banchan worden geserveerd met het hoofdgerecht en worden door iedereen gedeeld. Banchan worden geserveerd in kleine porties en dienen om de maaltijd af te maken. In Koreaanse restaurants is het gebruikelijk om de banchan bij te laten vullen zodra de schaal leeg is, zonder dat daar extra voor hoeft te worden betaald. Hoe uitgebreider het hoofdgerecht, des te meer banchan geserveerde worden.
De provincies Jeolla (Noord en Zuid) staan er bekend om over het algemeen meer banchan te serveren dan elders in Korea.
Uitgebreide banchan
Bron :Wikipedia donnacooks.wordpress.com clovetwo.com
Een banaan is een monocotyl (eenzaadlobbige) en behoort taxonomisch tot het geslacht Musa en is de grootste kruidachtige plant ter wereld. De bladeren staan in een spiraal. Het meest geteelde groepsras Cavendish kan tot meer dan drie meter hoog worden en de soort Musa ingens zelfs tot twaalf meter hoog. De plant maakt een schijnstam van over elkaar liggende, vleugelachtig verbrede bladstelen en daarom wordt er ook wel gesproken van een bananenboom. De schijnstam van Musa ingens kan een omvang van drie meter bereiken. De bananenplant groeit in de landen rond de evenaar. De temperatuur moet minstens 15 °C zijn.
video indien nodig ActiveX toestaan
Een bananenplant inpakken voor de winter
De banaan is een van de oudste geteelde gewassen in de wereld. In boeddhistische geschriften is de banaan al in de zesde eeuw voor Christus te vinden. Er zijn aanwijzingen dat de banaan al 4000 jaar voor Christus geteeld werd. De commerciële bananenproductie begon rond 1871 in Costa Rica door een Amerikaanse ingenieur.
bananenplant
De bloemen op de dikke, algemene bloeistengel zijn in dwarse rijen geplaatst en elke rij in de oksel van een groen of purperen schutblad. Aan de top van de bloeistengel zitten vele rijen mannelijke bloemen met vijf meeldraden. De zesde meeldraad ontbreekt vaak. Aan de voet van de bloeiwijze zitten vrouwelijke bloemen die naar de top toe vaak overgaan in tweeslachtige bloemen. Uit een langs een zijde opengespleten kelkbuis komt de tweelippige kroon tevoorschijn.
de bloem van de bananenplant
De vruchten van de commerciële banaan zijn parthenocarp en bevatten daardoor geen zaden. De vrucht is driehokkig en als deze dwars doorgesneden wordt zijn in het centrum de niet uitgegroeide zaden als zwarte puntjes nog te zien. De vruchten groeien aan trossen, die 30-50 kilo zwaar kunnen worden. De trossen bestaan uit kammen (handen) en de kammen weer uit een aantal vingers (de losse banaan). De naam banaan is afkomstig van het Arabische begrip Banan dat vinger betekent. De vruchten van de wilde soorten bevatten weinig vruchtvlees met veel grote zwarte zaden.
De grote zaden in de wilde banaan
De (commerciële) banaan wordt vegetatief vermeerderd. Uit de wortelstokken groeien weer nieuwe scheuten, die vervolgens weer gaan bloeien. Negen maanden na het planten gaat de plant bloeien en drie maanden later zijn de vruchten plukrijp. De plant bloeit maar één keer en sterft daarna af.
gestekte bananenplanten in pot
De bladeren van de banaan worden voor dakbedekking gebruikt en uit de schijnstam worden bij de soort Musa textilis vezels gewonnen. Ook wordt in de bladeren wel voedsel klaar gemaakt. In Oost-Afrika wordt de banaan veel gebruikt voor het maken van bananenbier en -wijn.
bloeiwijze en vruchtaanzet
bananenbier
Mede door het feit dat de bananenplant vegetatief vermeerderd wordt en er dus weinig genetische variatie is, zijn de eetbare plantagebananenplanten erg gevoelig voor aantasting door ziekten en insecten, vooral door de schimmelziekten Zwarte Sigatokaziekte (Mycosphaerella fijiensis) en Panamaziekte (Fusarium oxysporum f.sp. cubense). De Zwarte Sigatokaziekte wordt als een zeer grote bedreiging voor de teelt gezien. De Cavendish was lange tijd weinig vatbaar voor de Panamaziekte, maar wordt nu ook weer meer aangetast.
Daarnaast zijn in de plantages door de continue teelt van bananen aaltjes (Pratylenchys sp. en Radopholus similis) een zeer groot probleem. De black weevil (Cosmopolites sordidus) tast ook vaak de plant aan.
Bron :Wikipedia seniorennet.be palmvrienden.net/lapalmeraie/ www.kanaal50.be
Er wordt voor het eerst gesproken van de banaan in de boudistische teksten uit de 6de eeuw voor Christus. Alexander de Grote proeft voor het eerst een banaan in 327 voor Christus, in de streek van de Indusvallei. Rond het jaar 200 van onze tijdrekening wordt er reeds gesproken van het bestaan van georganiseerde bananenplantages. In het jaar 650 importeerden islamitische veroveraars bananen in Palestina. De Arabische handelaars hebben ze op hun beurt geëxporteerd naar alle delen van Afrika. In 1502 hebben de Portugezen de eerste plantages van de Canarische Eilanden naar de Caraiben en Midden-Amerika overgebracht.
de bekendste banaan
Een banaan is een langwerpige, licht gebogen vrucht, die afkomstig is van de bananenplant. In Suriname spreekt men van bacove als het om de vrucht gaat die rechtstreeks uit de schil gegeten kan worden en van banaan als het om groene bakbananen gaat. In Indische gerechten wordt de banaan meestal pisang genoemd, dit is het Maleisische woord voor de vrucht.
bakbanaan rode banaan baby banaan dessertbanaan
Een bananenplant of bananenboom is in werkelijkheid een kruid, `s werelds grootste kruid (kruidachtige). Volgens de tuinbouwkundige definitie wordt de banaan echter tot de groenten gerekend. Volgens de culinaire definitie is het echter een vrucht, omdat de banaan als nagerecht dan wel als tussendoortje wordt gegeten.
Bananen groeien in een tros van wel 50 kg aan een bananenplant. Alle bananen in zo'n tros zijn tegelijk rijp, en ze zijn rijp niet lang houdbaar. Daarom worden de bananen voor export naar andere landen onrijp geoogst en verpakt in dozen waarin trossen zitten van ongeveer 18 kilo. Binnen 48 uur na het oogsten worden de bananen in gekoelde schepen geladen en onder andere in 2-4 weken naar Europa gebracht.
bananenboom in bloei
Tijdens het rijpingsproces scheidt de banaan natuurlijk ethyleen af. Om het rijpingsproces te versnellen, worden bananen in rijperijen enige tijd blootgesteld aan extern ethyleen, waardoor het rijpingsproces van de banaan zelf gestart dan wel versneld wordt. Na ongeveer een week kunnen ze dan naar de winkel. Na enige tijd krijgt de schil zwarte plekken en wordt de vrucht zelf erg zacht. Veel mensen vinden de banaan het lekkerst juist wanneer dat proces begint.
rijpings stadia van bananen
Tijdens de rijping wordt zetmeel omgezet in suiker. In onrijpe bananen zit 20 keer zoveel zetmeel als suiker en aan het eind van de rijping is dat omgekeerd waardoor de banaan een zoete smaak krijgt.
De bloem die onder aan de tros zit, is ook eetbaar en heeft en ietwat wrange en licht zoete smaak. Deze bloem wordt in sommige landen in Azië rauw gegeten.
De banaan krijgt zijn kromme vorm doordat door de zwaartekracht de bloemtros naar beneden gaat hangen, maar de vruchten naar boven blijven groeien (geotropie). Het heeft dus niets met het 'groeien naar het licht' te maken. Jarenlang worden er al grapjes over gemaakt, o.a. 'Waarom zijn de bananen krom' van Tony Corsari en 'het bananen lied' van André van Duin.
video indien nodig ActiveX toestaan
'het bananen lied' van André van Duin
Bron :Wikipedia www.vandamme.be www.bronstigemangoest.nl/ youtube
Bami (soms geschreven als bahmi of bamie) is, oorspronkelijk, een Chinees ingrediënt. De benaming komt uit de Min Nan Chinese taal waarbij "ba" (ook wel "bak") vlees betekent, en "mie" de Min Nan benaming is voor noedels gemaakt van tarwe. Bak-mie betekent dus eigenlijk: "tarwenoedels geschikt voor vleesgerechten". Ook in Indonesië, Maleisië en in Thailand worden deze tarwenoedels als bami aangeduid en, via het Indonesisch, is het woord in de Nederlandse taal opgenomen.
Surinaamse bami
In Nederland wordt met bami ook vaak bami goreng bedoeld, namelijk gebakken bami met (vaak) vlees of garnalen, groenten, ei en andere smaakmakers als toevoegingen aan de tarwenoedels. De benaming "bami goreng" komt uit het Maleisische en Indonesische taalgebied waarbij "goreng" gebakken betekent. Het wordt in Nederland vaak gebruikt om alle vormen van gebakken mie aan te duiden, ook de Chinese en soms zelfs ook de Thaise varianten.
Javaanse bami met kip
De in Nederland gebruikelijke textuur en smaak van deze noedels is anders dan bij Aziatische bami. Waar de originele bami een zekere beet heeft en een duidelijke tarwesmaak, is deze niet of nauwelijks te vinden in de Nederlandse fabrieksbami. Wat dat betreft is het vergelijkbaar met het verschil tussen echte Italiaanse spaghetti en de Nederlandse fabrieksversie ervan.
In de Chinese keuken wordt bami ook vaak geserveerd in soepen. Bekend uit de Kantonese keuken is "cha siew thong mien", een soep met (ba)mienoedels en zoet, geroosterd varkensvlees.
bami goreng
Bami goreng is met de komst van Javanen uit Indonesië ook naar Suriname meegekomen. De Surinaamse bami goreng wordt bereid met een eigen samenstelling van kruiden en specerijen. Het is donkerder van kleur en het heeft een eigen smaak waarbij het gebruik van trassi (gefermenteerde garnalen) een belangrijke rol speelt. De smaak ervan is mede beïnvloed door andere bevolkingsgroepen zoals de Hindoestanen, Creolen en (Hakka)-Chinezen. Surinaamse bami goreng wordt vaak geserveerd met een vleesgerecht zoals losi-foroe (geroosterde kip) en met verschillende bijgerechten zoals gebakken banaan, Surinaams zuurgoed, ei-sliertjes en Madame Jeanette peper.
bami goreng in wok
In Suriname zijn er twee soorten "bami's": Tjaw min (Chinees) en bami (Javaans). Tjaw min zijn dunne slierten en bami is dikker. In Nederland is bami niet altijd dik - ergo iedereen haalt de termen door elkaar. Ook is bami (oftwel tjaw min) niet altijd hetzelfde in China of Indonesië als in Suriname, dat is te wijten aan een cultuurverschil.
Bron :Wikipedia http://surinaamsekeuken.web-log.nl dewebslager.nl images.smulweb.nl
De bamboescheut is de jonge uitloper van de bamboeplant. Bamboe is een soort gras en heeft met andere grassen gemeen dat het zijn kracht onder de grond in zijn wortels opslaat. Hierdoor kan het snel boven de grond uitlopen zodra de omstandigheden gunstig zijn. Bamboe groeit dan ook snel.
bamboescheut
De scheuten van de bamboe zijn eetbaar en hebben een frisse, knapperige smaak. De scheuten worden gekookt en in blik bewaard. Goede Chinese restaurants doen er een paar van door hun groentegerechten, alhoewel het aan het Nederlandse publiek nauwelijks besteed lijkt. De scheuten worden ook in blik verkocht. Soms kun je bij een Chinees ook een speciaal gerecht met bamboescheuten bestellen.
bamboescheut uit blik
De bamboescheuten werden ook gebruikt bij een Aziatische martelwijze: Het slachtoffer werd vastgebonden boven een bamboeplant en die plant groeide dwars door het slachtoffer heen.
Bambuco
Bambuco is de autochtone nationale muzieksoort van Colombia. De ritmische structuur lijkt op de Europese wals of poslka (niet polka). De ritmische accenten vallen op de eerste en derde tel. Bambuco kan gespeeld worden in driekwartsmaat of in zes-achtste.
Bambuco wordt meestal gespeeld door een trio, bestaande uit een gitaar, een twaalfsnarige gitaar en een bandola, een soort mandoline. Het ensemble kan worden uitgebreid met fluiten en allerlei slagwerk. Vaak wordt een bambuco trio begeleid door een groep dansers. Er worden ook teksten bij de Bambuco gezongen, deze zijn dan vaak nostalgisch, poëtisch en sentimenteel.
video indien nodig ActiveX toestaan
Bambuco muziek met folkloristidche dans
De muziek is waarschijnlijk van Afrikaanse oorsprong en heeft vaste voet gekregen in de Andes, maar heeft ook Spaanse en Indiaanse invloeden. De ontwikkeling van deze muzieksoort kan in vier perioden worden onderverdeeld: -Tot 1837, deze periode kenmerkt zich door anonieme composities -Tussen 1837 en 1890 een periode van ontwikkeling, waarbij nieuwe niet-anonieme composities ontstonden. -Van 1890 tot 1930 was een periode van grote bloei, waarin componisten van de bambuco, zeer in aanzien waren. De meeste van deze composities worden nog steeds gespeeld. -Vanaf 1930 de contemporaine periode, met moderne componisten en vernieuwingen van de traditionele vormen.
Bamboe is de benaming voor een aantal plantensoorten die een tribus vormen van de grassen. De naam bamboe is afkomstig uit het Maleis en in vrijwel alle talen bekend (als bambu, bamboo enz.)
De stengels bestaan uit dichte parallelle vezelbundels; ze zijn van binnen hol en worden op geregelde afstanden onderbroken door knopen waar de bladeren aanhechten.
Dendrocalamus giganteus
De stam van bamboe kan in lengte variëren van enige centimeters tot meer dan dertig meter, en in diameter van enkele millimeters tot meer dan 25 centimeter. De grootste bamboe is de reuzenbamboe (Dendrocalamus giganteus) die tot 35 m hoog wordt en tot 30 cm brede stengels heeft. De plant wordt in uiteenlopende klimaten aangetroffen, van koude berggebieden tot hete, tropische streken. Hij verspreidt zich hoofdzakelijk via zijn wortels, die zich ondergronds ver kunnen verspreiden om hier en daar nieuwe halmen boven de grond te laten komen.
ASUS Bamboo Ecobook
Er bestaat langzaam- en snelverspreidende bamboe. De snelle variant verspreidt zich met een tempo van tientallen centimeters per jaar en kan tuinlieden voor grote problemen stellen: een bamboeplant kan alleen definitief verwijderd worden door de wortels uit te graven. Bamboe kan daarmee als een onkruid worden beschouwd.
Bamboe is één van de snelst groeiende planten: binnen één seizoen kan hij tot volle wasdom komen. De snelst groeiende plant ter wereld is een bepaalde bamboesoort waarvan reeds groeisnelheden van een meter per dag zijn waargenomen. Dit is drie keer zo snel als de snelst groeiende boom.
Panasonic speakers waarin bamboevezels werden verwerkt
De bamboeplant bloeit zelden, soms zelfs eens in de honderd jaar. Als een plant bloeit, dan bloeit hij in een groot gebied, soms zelfs zo groot als een continent of groter. Hoe al die planten 'weten' dat ze tegelijk moeten bloeien stelt biologen nog steeds voor een raadsel. Na de bloei vindt massale afsterving van bamboe plaats.
BME bamboe fiets Brano Meres Engineering & Design
Bamboe kan voor zowat alles worden gebruikt zoals meubelen, steigers, vishengels, muziekinstrumenten (zoals panfluit, bamboefluit, angkloeng), parket, wapening in beton, speelgoed, Textiel, weefsel voor kleding en luiers, wapens,plafonds,keukens en allerlei luxespullen en prularia.
bamboe muis met eventueel bijbehorende keyboard Van het Japanse Evergreen co.
Woody Bamboo USB-flash drive van Memotrek
flatscreen TV afgewerkt met bamboe
bamboe toetsenbord
Zo kan u vrijwel uw gehele interieur aanpassen inclusief uw PC, tv,toilet of spulletjes voor de huisdieren. En ook voor uw vervoer wordt gezorgd.
de BamGoo,een bamboe-auto een electrisch wagentje ontwikkeld door Kyoto-city en de Kyoto University
Uiteraard is bamboe de voornaamste voedselbron van de Reuzenpanda. Maar ook in de Chinese keuken wordt nogal wat gebruik gemaakt van bamboescheuten.
BME mountainbike Brano Meres Engineering & Design
Bamboe heeft door zijn hoge groeisnelheid bijna een dubbele opbrengst per ha t.o.v. gewoon hout. Het verwerkt bijna vier keer meer CO2 tegenover een zelfde oppervlakte loofbomen.
bamboefiets met bagagedrager
Een taxi op de filipijnen gebouwd uit 90%bamboe en rijdend op cocos bio-diesel
Bamar is een historisch Duits merk van motorfietsen. Bamar stond voor: Fahrzeugwerke Barth & Co., Marburg an der Lahn (1923-1925). Bamar maakte motorfietsen met 149- en 198 cc blokken van DKW, Alba, Gruhn en Baumi.
Bambara
Bambara, ook bekend onder de naam Bamanankan, is een Mande taal die door meer dan zes miljoen mensen gesproken wordt, voornamelijk in Mali. Samen met het Dioula en Maninka vormt het de dialectfamilie van het Mandekan. Vooral de verschillen met het Dioula zijn klein. Tezamen worden deze talen of dialecten gesproken door meer dan vijftien miljoen mensen in West-Afrika, naast Mali vooral in Burkina Faso, de Ivoorkust en Gambia. Het Bambara is een van de nationale talen van Mali, en de taal die in dat land het meest gesproken wordt.
Het is een SVO-taal (onderwerp-werkwoord-lijdend voorwerp) met twee tonen. De taal heeft zeven klinkers: a, e (uitspraak "é"), é (uitspraak "eu"), i, o (kort), ó (lang) en u (uitspraak "oe"). Vaak worden deze klinkers genasaleerd, dat wil zeggen door de neus uitgesproken (als in het Frans 'vin' of 'bon'). De taal heeft sterke invloed ondergaan van het Frans vanwege de kolonisatie. Het schrijven van de taal is geïntroduceerd tijdens de koloniale Franse overheersing. Het alfabetisme is laag. De belangrijkste dialecten zijn: Somono, Segou, San, Beledugu, Ganadugu, Wasulu en Sikasso.
Vanuit de wiskundige taalkunde gezien is Bambara interessant omdat tot nu toe voor maar zeer weinig talen aangetoond kon worden dat ze niet contextvrij zijn. Voor het Zürichduits en Nederlands steunt het bewijs op de zinsbouw, terwijl dat voor het Bambara steunt op de woordvorming.
Sinds de jaren 1970 wordt het Bambara geschreven met het Latijnse alfabet, met een aantal toegevoegde fonetische tekens als ɛ, ɔ en ɲ). Tonaliteit wordt aangegeven met accenten.
N'Ko is een schrift dat in 1949 ontworpen is door Solomana Kante als een schriftsysteem voor de Mandeïsche talen van West-Afrika; NKo betekent "Ik zeg" in al deze talen. Kante ontwierp NKo als antwoord op wat volgens hem opvattingen waren dat Afrikanen een "cultuurloos volk" waren omdat er tot die tijd nog geen inheems schriftsysteem voor zijn taal was.
N'Ko alfabet
N'Ko werd het eerst gebruikt in Kankan (Guinee) als een alfabet voor het Maninka, en verspreidde zich van daar naar andere Mandé-sprekende gebieden in West-Afrika. Het schrift wordt nog steeds gebruikt voor het Bambara, al is het Latijnse alfabet gebruikelijker.
Balvenie is een Speyside single malt Schotse whisky, die door William Grant & Sons wordt geproduceerd in de Balvenie distilleerderij in Dufftown, Schotland. Balvenie werd in 1889 opgericht door William Grant, die tot dan toe het vak van distilleren had geleerd bij de Mortlach distilleerderij. Hij kocht daartoe het landgoed Balvenie New House uit de 18e eeuw aan, en liet dat in meer dan een jaar verbouwen tot een distilleerderij. Grant zou tot zijn dood op 83-jarige leeftijd betrokken zijn bij het bedrijf.
Enkele whiskys uit de kast van Balvenie : - Founder's Reserve 10 Years Old (Uitlopend) - Doublewood 12 Years Old - Signature 12 Years Old - Portwood 1993 (Uitlopend) - Single Barrel 15 Years Old - Roasted Malt 14 Years Old - Rumcask 17 Years Old - Islay Cask 17 Years Old - New Oak 17 Years Old - New Wood 17 Years Old - Portwood 21 Years Old - Balvenie Thirty - The Balvenie Cask 191 - The Balvenie Vintage Cask 1974
assortiment Balvenie
Balvenie distillery Licensed under the GFDL by the author.
De balut is een delicatesse in Zuidoost-Azië en met name in de Filipijnen. Een balut-ei is een bevrucht eendenei met een bijna volledig ontwikkelde embryo, die wordt gekookt. Men zegt dat het eten van een balut-ei de geslachtsdrift opwekt. Deze hartige snack wordt veelal 's nachts door straatverkopers verkocht. Het hoge proteïnegehalte sluit mooi aan bij het drinken van bier. Het woord balut betekent opgerold.
balut-ei
Balut wordt meestal gegeten met een snufje zout, hoewel een enkele balut-eter het ei bij voorkeur eet met chili en azijn. De eieren wordt geprezen vanwege de harmonie van de textuur van het ei en de smaak. Het vocht rond de embryo moet er eerst uit worden gezogen voor de schil gepeld kan worden. Daarna kan de dooier en het jonge kuiken gegeten worden. Alles van het ei kan opgegeten worden met uitzondering van het hard witte deel (bato of rock) onderin het ei. Balut is tegenwoordig zelfs Haute Cuisine geworden en wordt als zodanig geserveerd als voorgerecht in restaurants. Het ei wordt dan meestal op de adobo manier gekookt of meegebakken in een omelet of gebruikt als vulling van een gebakje.
geserveerd balut-ei
Het maken van balut komt oorspronkelijk uit China. Hier wordt op een soortgelijke manier de maodan bereidt. Chinese handelaren en immigranten zouden het gerecht in de Filipijnen geïntroduceerd hebben. De productie van een balut-ei gebeurt in de Filipijnen echter wel op een speciale afwijkende wijze door de balut-makers (mangbabalut). De eieren worden handmatig in het hele land gemaakt, maar de balut-makers uit Pateros in Metro Manilla staan specifiek goed bekend om hun zorgvuldige selectie en incubatie van de eieren.
balut-ei
Bevruchte eieren worden opgewarmd in de zon om vervolgens opgeborgen te worden in manden om zo hun warmte vast te houden. Na negen dagen worden de eieren tegen het licht gehouden om de zygote te kunnen beoordelen. Ongeveer acht dagen later is de balut klaar om gekookt te worden, waarna het ei verkocht en opgegeten kan worden. Verkopers gebruiken emmers met zand om de balut-eieren op temperatuur te houden. Ongekookte balut-eieren worden zeer zelden verkocht in Zuidoost-Azië, maar op Aziatische markten in de Verenigde Staten kan een enkele keer wel een zo'n ongekookt balut-ei gevonden worden.
zondagmorgend eitje
Het aantal dagen dat gewacht moet worden tot het balut-ei gekookt wordt is een voorkeurskwestie. In de Filipijnen wordt voor het perfecte balut-ei 17 dagen aangehouden. Het kuiken is dan nog niet oud genoeg dat de bek, veren en klauwen al ontwikkeld zijn. Ook zijn dan de botten nog onderontwikkeld. In Vietnam eet men bij voorkeur balut-eieren die 19 tot 21 dagen de tijd hebben gehad om te ontwikkelen. Het kuiken is dan al verder in zijn ontwikkeling en herkenbaar als zodanig. De botten zijn in dit stadium nog wel zacht.
Balsemwormkruid (Tanacetum balsamita) is een vaste plant uit de composietenfamilie en wordt gebruikt als kruid. De polvormende plant wordt 80-150 cm hoog en vormt wortelstokken (rhizomen). Aan de vertakte en pluimvormig behaarde stengel zitten leerachtige, blauwgroene tot 20 cm lange bladeren. De bladrand is gezaagd en de onderkant van het blad is fijn behaard.
balsemwormkruid
Balsemwormkruid bloeit aan het eind van de zomer met geelgroene, buisbloempjes in 4-8 mm grote hoofdjes die een schermachtige pluimvormige bloeiwijze vormen en sterk naar etherische olie ruiken.
De plant bevat veel verschillende etherische oliën, waaronder veel carvon en in mindere mate kamfer en thujon. Het verschil met boerenwormkruid zit in het blad dat minder fijn geveerd is en lekkerder ruikt. Omdat hij in onze streken moeilijk uit zaad op te kweken is, wordt de plant vermeerderd door scheuren.
Balsemwormkruid komt uit Voor-Azië en was bekend bij de Egyptenaren, de Grieken en Romeinen (die hem hier waarschijnlijk hebben ingevoerd). Culpeper, de 16e eeuwse kruidkundige, vermeldt hem als 'algemeen voorkomend'. De kolonisten namen de plant mee naar Amerika waar hij nu in het wild langs de wegen groeit.
balsemwormkruid bloemen
De Amerikaanse naam bibleleaf(bijbelblad) ontstond omdat kolonisten het lange blad als bladwijzer in hun bijbels legden; de Engelse naam alecost dankt het aan het feit dat het werd gebruikt als smaakmaker in ale. De Nederlandse naam duidt op de geur van de plant. U kunt hem gebruiken in soepen, bij wild en gevogelte, kalfsvlees, in vullingen, in salades en zelfs in gebak. Nog enkele namen: duits : balsamkraut, frauenblatt, marienblatt, pfefferblatt frans : balsamite spaans : balsamita
Balsamico is een azijnsoort die, in tegenstelling tot andere azijnen, niet op basis van alcohol wordt gemaakt. Balsamico wordt van Trebbiano-druiven gemaakt, die groeien in Modena, Noord-Italië en vrij laat geplukt worden. Balsamico die de naam aceto balsamico tradizionale verdient moet minstens 12 jaar oud zijn, maar sommige zijn meer dan 100 jaar oud. Voor zeer oude Balsamico betaalt men soms honderden euro's voor een half kopje.
Balsamico is sowieso prijzig, omdat er maar 3000 liter per jaar op de markt verschijnt. Daar staat tegenover dat er slechts zeer weinig Balsamico nodig is om smaak te geven aan een gerecht. Ook kan men Balsamico kopen die jonger is dan 12 jaar, en daarmee veel goedkoper.
Traditioneel verwarmt men de geperste druiven boven een zacht vuur. 30% tot 70% van het vocht laat men hierbij verdampen. Het afgekoelde vocht wordt aangevuld met Balsamico uit het oudste vat. Vervolgens begint het in houten vaten te fermenteren. De suikers worden hierbij omgezet in alcohol en vervolgens in azijnzuur. Er worden geen kruiden of andere smaakstoffen toegevoegd aan de Balsamico.
De houten vaten waarin de Balsamico ligt opgeslagen, verschillen onderling in grootte. De oudste en meest kostbare azijn ligt opgeslagen in het kleinste vat (ca. 15 liter). Het vocht verdampt langzaam; daarom worden oudere vaten regelmatig aangevuld met vocht uit het jongere vat daarnaast. De vaten liggen niet opgeslagen in kelders maar op zogenaamde acetaia, zolders. Hierdoor staan ze bloot aan natuurlijke temperatuurwisselingen, wat ten goede komt aan de kwaliteit. De houtsoort waarin het vocht ligt opgeslagen bepaalt mede het uiteindelijke aroma. Onder andere kastanjehout, kersenhout en hout van de moerbeiboom worden hiervoor gebruikt.
De kwaliteit van de Balsamico wordt door twee zogenaamde Conzorzi gecontroleerd. Daarna wordt het in een flesje van 100 ml overgeheveld. De vorm van de fles is voor elke producent gelijk, en zo ook het wettelijk beschermde kwaliteitszegel van het Consorzio. De opdruk van het etiket mag de producent wel naar eigen wens bepalen.
Denominazione di origine protetta, kortaf DOP genaamd, de Europese beschermende aanduiding van oorsprong.
Voor de oorsprong van de Aceto Balsamico Tradizionale uit de provincies Modena en Reggio in de streek Emilia moet men tot de renaissance en de middeleeuwen teruggaan. De balsamico-azijn uit Modena is sedert 1508 bekend en die uit Reggio dateert uit de twaalfde eeuw.
Voor Aceto Balsamico Tradizionale moet je toch zeker rekenen op zon 50 euro per flesje van 100 ml. De Aceto Balsamico Tradizionale waarbij op het etiket extravecchio vermeld wordt, moet minstens 25 jaar oud zijn en is natuurlijk wel ietsje duurder. Interessant om weten: Aceto Balsamico Tradizionale is onbeperkt houdbaar !
Een handige truc om te ontdekken of je een goede aceto te pakken hebt, is door een laagje azijn in een diep bord te gieten. Wanneer er een goede weerspiegeling in het bruine goedje te zien is, weet je zeker dat jouw Aceto Balsamico van topkwaliteit is.
Bron :Wikipedia www.dolcevia.com/ www.bartstaes.be/
De uitvinder van de balpen is de Hongaarse journalist László Bíró in 1938. Gefrustreerd door de tijd die hij verspilde met het veelvuldig vullen van zijn vulpen, de vlekken die hij maakte en het krassen van deze pen op het papier, waarbij het papier soms scheurde, besloot hij een pen te ontwikkelen die hieraan een einde maakte.
Bij het bezoek aan een drukkerij merkte hij op dat de bij dit procedé gebruikte drukinkt zeer snel en zonder uitlopen opdroogde, waardoor het papier vlekkeloos bleef. Deze inkt had echter een zeer hoge stroperigheid en was daardoor onbruikbaar in een gewone vulpen.
Om toch deze inkt te kunnen gebruiken, diende hij een nieuw type pen te ontwikkelen. Hij deed dit door een kogeltje te plaatsen aan het uiteinde van de pen. Dit kogeltje draait tijdens het schrijven en laat daarbij een inktspoor achter op het papier; terzelfder tijd sluit het het inktreservoir af van de buitenlucht, zodat uitdroging en lekkage worden vermeden.
Het principe van de balpen dateert reeds van 1888. De Amerikaan John J. Loud had toen een patent aangevraagd voor een soortgelijk apparaat om leer te merken. Dit patent werd echter nooit commercieel gebruikt omdat een goede inkt hiervoor ontbrak.
In juni 1943 vroeg Laszlo Biro samen met zijn broer Georg een nieuw patent aan en brachten zij de eerste commerciële versies van de balpen, Biro Pens genaamd, op de markt.
Echter was geen van deze pennen ook bruikbaar, de pennen gingen snel lek en gaven veel vlekken op het papier. In 1945 was CROSS de 1e producent die een balpen op de markt gebracht heeft die niet is gaan lekken. Deze techniek wordt nog steeds gebruikt voor de hedendaagse balpen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog had de Britse R.A.F. (Royal Air Force) behoefte aan een pen die op grote hoogte lekvrij gebruikt kon worden. De gewone vulpen was hiervoor onbruikbaar. De Britse regering besloot daarom om de licentierechten van deze Biro Pens aan te kopen. Aangestoken door het grote succes bij RAF werden deze pennen later ook door de andere krijgsmachtonderdelen gebruikt en groeide hun bekendheid.
Balpenmoord
De balpen kwam rond 1995 uitgebreid in het nieuws. Een vrouw in Leiden was in 1991 dood in haar huis gevonden met een 14 centimeter lange bic-balpen in haar rechteroogkas. Van buiten zag je er niets van. In eerste instantie werd gedacht dat de vrouw gestruikeld moest zijn en daarbij de pen in haar oog kreeg, maar aan deze toedracht werd getwijfeld. In 1995 werd haar zoon aangehouden, omdat hij bij een psychotherapeute had verteld dat hij met een kruisboog zou hebben geschoten. In oktober 1995 werd de zoon veroordeeld wegens moord.
Uitgebreide schietproeven toonden echter aan dat het onwaarschijnlijk was dat de vrouw zo vermoord zou kunnen zijn. Via een val zou de pen wel zonder zichtbare schade in het hoofd kunnen terecht gekomen zijn. Hierdoor werd de zoon in hoger beroep vrijgesproken.
De gepensioneerde neurochirurg dr. M. van Duinen werd zo door de kwestie geïntrigeerd dat hij er nader onderzoek naar deed. Tot zijn verbazing was er destijds geen neurochirurg bijgehaald en bestond er in de medische wereld nauwelijks expertise over 'penetrerend hersenletsel'. En dus schreef hij er zelf maar een standaardwerk over met opzienbarende conclusies. De belangrijkste is dat een 'ongeluk' totaal niet waarschijnlijk is. De chirurg kraakt ook de schietproeven die destijds zijn gehouden als ondeugdelijk.
Maar in het Nederlandse strafrecht kun je niet twee keer voor hetzelfde feit worden berecht. En in feite is dit een wereldwijd rechtsbeginsel. Het betekent dat als iemand ooit onherroepelijk is vrijgesproken voor een moord en jaren later komt aan het licht dat hij toch schuldig is, hij niet opnieuw terecht kan staan. Zelfs niet als hij de moord bekent. Juridisch heet dit 'Ne bis in idem' - niet twee keer voor hetzelfde.
Ballistochorie (Grieks balloo = werpen ; chorous = verspreiden) is de verspreiding van de zaden of vruchten doordat deze actief weggeschoten worden door de plant. Deze strategie is onder andere terug te vinden bij de Springkomkommer (Ecballium elaterium, Cucurbitaceae), Viooltjes (Viola sp., Violaceae), de Reuzenbalsemien (Impatiens glandulifera) en Geranium
Ballotin
Een ballotin is een verpakking waarin men pralines verkoopt. De ballotin is uitgevonden in 1915 door Louise Agostini de vrouw van Jean Neuhaus, degene die de chocoladebonbon van een vulling voorzag en zo de orginele praline verkreeg. Sindsdien is men gaan experimenteren met de ballotin. Het doosje heeft als het ware een gedaanteverandering ondergaan en is nu, de dag van vandaag, te vinden in verschillende kleuren en formaten.
ballotin foto : www.chocolatparadis.com/
ballotin rose foto : www.les-dragees.fr/
Balneologie - Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts -
Balneologie is een tak van therapie die gebruik maakt van baden voor verschillende behandelingen. De therapie werd bedacht door Emil Osann.
De baden die worden gebruikt kunnen zowel van natuurlijke als kunstmatige oorsprong zijn. Ze worden gebruikt om hun chemische en/of fysische eigenschappen. De baden worden vandaag de dag vooral in kuuroorden aangeboden.
modderbad (Costa Rica) foto : www.urania.be/
zwavelbad Terme di Satúrnia (Italië) foto : Wietse Smit en Anja Hofmeester
Enkele van de baden zijn: - Bewegingsbad: een bad waarbij water wordt gebruikt om spieren te trainen en de kringloop te bevorderen. - Modderbad: een bad dat niet is gevuld met water maar met een modderachtige substantie. - Koolzuurbad: baden met koolstofdioxidehouden water. Deze bevorderen de doorbloeding. - Zuurstofbad: zuurstof wordt direct in het water toegevoegd. - Zwavelbad: een bad gevuld met diwaterstofsulfidehoudend water. Werkt bij psoriasis en eczeem. - Joodbad: een bad in jodidehoudend water. Jodide wordt door de huid geabsorbeerd. - Inhalatiebad: een bad waarbij water van 37 graden wordt aangevuld met etherische oliën. Wordt ingezet bij mensen die last hebben van hun luchtwegen. - Dennennaaldenbad: de aromatische oliën uit dennennaalden worden bij dit bad toegepast om onder andere slapeloosheid tegen te gaan. - Spanningsbad: hierbij wordt het water, en daarmee de patiënt, onder een kleine elektrische spanning van 0,3 tot 2 Ampère gezet. Deze therapie zou helpen tegen spierproblemen en reuma.
Bron :Wikipedia www.zaagmolen.nl/ www.campersite.nl/
Een balkengat (in Noord-Nederland: balkgat) is een ondiepe watergang, waarin de voorraad boomstammen van een houtzaagmolen of houtzagerij wordt bewaard totdat deze verder kunnen worden verwerkt. Vroeger werd hout langdurig in een balkengat gewaterd en daarna gedroogd. Dankzij dit proces was het uitgewerkt, waardoor de balken en planken die ervan werden gezaagd recht bleven.
Dit proces van wateren kon meerdere jaren duren. Boomstammen van de lichtere houtsoorten bleven drijven, maar zwaardere houtsoorten zoals eiken zonken naar de bodem. Het was dus wel zaak het balkengat niet te diep te maken, of deze boomstammen met een touw of ketting vast te leggen.
Een balkspiraalstelsel is een sterrenstelsel dat net als spiraalstelsels spiraalarmen bezit, maar waarbij deze niet van het centrum lijken te komen, maar vanuit een "balk" die door het centrum gaat. Edwin Hubble onderscheidde ze in type SBa, SBb en SBc. Later werd er nog een vierde type, SBm, toegevoegd, voor sterrenstelsels die voorheen als onregelmatig sterrenstelsel werden gezien, maar balkspiraalstructuren bevatten, zoals de Magelhaense Wolken. Onze "eigen" Melkweg is waarschijnlijk een balkspiraal.
balkspiraalstelsel NGC1300 (type SBbc) foto : NASA & ESA
Hoe balkspiraalstelsels precies ontstaan, is niet geheel duidelijk. Mogelijk is de balk een tijdelijke structuur, die het gevolg is van een instabiliteit in het centrum van het stelsel. De lengte van de balk hangt dan af van de massa in het centrum: hoe meer massa, hoe korter de balk.
Balkenbrij is een oud Nederlands gerecht dat vooral in het najaar en in de winter wordt gegeten, oorspronkelijk in het oostelijke en zuidelijke deel van Nederland. Traditioneel wordt het gemaakt van het slachtafval van het varken (onder meer kop of ribbetjes, spek en lever), en boekweitmeel of tarwebloem, en speciale kruiden (rommelkruid), die een zoete smaak afgeven. Het gerecht wordt verkocht in blokken en gebakken in de koekenpan in plakken van ongeveer 1 cm dik.
Vergelijkbare, van slachtresten gemaakte gerechten in omringende landen zijn het Duitse 'Panhas' en het Engelse 'scrapple'.
balkenbrij foto : achterhoekseboeken.nl
Het koken van lever- en bloedworst was op de boerderij een van de laatste handelingen op de slachtdag. De worsten werden in water gekookt en opgehangen om uit te lekken. Het kookvocht werd bewaard omdat het nog rijk aan voedingstoffen was. Met dat kookvocht, allerlei slachtresten en boekweitmeel werd balkenbrij gemaakt. Oorspronkelijk was dit een koud feestgerecht dat op voorhand werd bereid tot bijvoorbeeld iedereen van de kermis thuis kwam.
Kempense balkenbrij foto : streekproduct.be
Om balkenbrij te bereiden werd aan het kookvocht restjes van de ingewanden, stukjes gesneden lies, stukgekookte worst, resten van de varkenskop, hart, nieren, milt, lever, varkensbloed en kruiden toegevoegd. Onder deze fijngesneden of gemalen slachtresten werd boekweitmeel gemengd. Zo ontstond er tijdens het koken een brij. Als de massa begon te ploffen was ze klaar. De brij werd in een linnen zak of in een doek geknoopt en aan een balk in het huis opgehangen.
Dat zou een van de verklaringen van de naam zijn. Nu zijn er veel streekgebonden recepten voor balkenbrij.
filmpje over balkenbrij Deze video bevat een audiotrack die niet geautoriseerd is door WMG. Deze audio is uitgeschakeld.