De Boeran (Russisch voor "sneeuwstorm") was de Russische tegenhanger van het Amerikaanse Spaceshuttleprogramma. Het project was het duurste Sovjet-ruimtevaartprogramma ooit. Het ruimteveer was bedoeld om de Sojoez- en Progress-missies naar ruimtestation Mir te vervangen.
Engels : Buran Duits : Buran Frans : Bourane
landing van de Buran na zijn enige ruimtevlucht
De Boeran lijkt uiterlijk sterk op het Amerikaanse ruimteveer en daarom werd aanvankelijk gedacht dat deze met behulp van spionage compleet was gekopieerd, maar dit bleek niet het geval. Het inwendige is sterk verschillend.
De Boeran heeft een groter laadvermogen en terwijl de spaceshuttle zijn eigen hoofdmotoren heeft die gevoed worden door de externe brandstoftank, is de Boeran volledig afhankelijk van zijn draagraket.
De Buran op een Antonov An-225 Mriya auteur : MASTER SGT. Dave Casey
Met het ontwikkelen van de Boeran werd in het begin van de jaren zeventig begonnen. De eerste en enige vlucht van de Boeran was een onbemande vlucht. Deze vond plaats op 15 november 1988.
De Boeran werd gelanceerd met een aangepaste Energia-draagraket, voltooide twee banen om de aarde en keerde volautomatisch terug op Baikonoer Kosmodroom. Wegens geldgebrek werd het project vervolgens opgeschort. Op 30 juni 1993 besloot president Boris Jeltsin dat het Russische Spaceshuttle-project geheel zou worden gestaakt.
In 2002 werd de Boeran vernietigd tijdens het instorten van een hangar. Acht mensen kwamen hierbij om.
Een testmodel van de Boeran is op dit moment te bezichtigen in het Gorki Park in Moskou.
De Buran op het lanceerplatform
In april 2008 werd een testmodel van de Boeran, de OK-GLI, via de Rotterdamse haven naar Duitsland getransporteerd. De OK-GLI was uitgevoerd met conventionele straalmotoren en maakte 25 testvluchten.
Hij heeft echter nooit in de ruimte gevlogen.
vergelijking in startconfiguratie tussen de Space Shuttle en de Boeran
De Boemlala is een folkloristisch muziekinstrument dat met name in de Zuidelijke Nederlanden (Vlaanderen, Zeeuws-Vlaanderen, Brabant en Limburg) bekendheid geniet. Het wordt traditioneel gespeeld tijdens feesten, zoals bruiloften. Uit geschriften is het bestaan van de Boemlala te herleiden tot tenminste 1857.
Bekende vertolkingen van het liedje in de traditionele tekst zijn die van de Vlaamse folkgroepen 'De Kadullen' en 'De Stoopkes'.
Bennie Hek (en de Houdoe's) met in het midden de boemlala
Een Boemlala bestaat uit een aantal theedoeken, een pollepel (of soeplepel) en een pannendeksel. De theedoeken worden aan elkaar geknoopt en aan het linker en rechterbovenbeen van de bespeler gebonden. Hier wordt een pollepel tussen gestoken en een paar keer rondgedraaid. De bolle kant van de pollepel moet naar het lichaam wijzen. Wanneer beide benen naar buiten worden bewogen, gaat de pollepel omhoog en richting lichaam. De deksel wordt gebruikt om de klap van de pollepel tegen het kruis van de bespeler op te vangen.
Er zijn verschillende varianten voor het bespelen de Boemlala. De bekendste is dat de bespeler een nachthemd over de boemlala aantrekt, waardoor bij het bespelen een schunnig tafereel wordt gesuggereerd.
kinderen oefenen de boemlala
Bij het instrument hoort een traditioneel liedje, 'Den Boemlala', dat in vele tekstvarianten bekend is. De strekking van de tekst is dat man of vrouw van de hoofdpersoon in het liedje ziek/stervend thuis ligt. In de tekst wordt hem of haar geadviseerd daarom naar huis te gaan. De hoofdrolspeler is dit echter geenszins van plan, omdat deze liever verdergaat met het bespelen van de Boemlala.
het wereldrecord boemlala voor de scouts auteur : GvA / foto : Gert Cools
Anno 2007 beleefde het instrument in Nederland een revival voor het grote publiek in het programma Mooi! Weer De Leeuw in oktober 2007. Het werd toen gepresenteerd door Petra de Boevere, die daarna een nieuwe versie van het liedje "Den Boemlala" opnam met Bennie Hek & De Houdoe's. De tekst was geschreven op het personage 'Het Meisje van de Slijterij', het digitale alter-ego van De Boevere.
Boemerangkinderen is een sociologische benaming voor jonge volwassenen die nadat zij korte tijd uit het ouderlijke huis zijn vertrokken weer terugkeren om bij de ouders te wonen.
De term 'boemerang' verwijst naar de terugvliegende werking van het object boemerang.
Net als de boemerang keren deze kinderen na het 'wegwerpen' weer terug in de hand van de 'gooier'.
Tot de jaren zeventig van de 20e eeuw gingen de kinderen de deur uit zodra zij een eigen gezin hadden. Sindsdien zijn de kinderen zelfstandiger geworden. Zij gaan het huis uit wanneer zij gaan studeren of werken. In de jaren tachtig komt dit fenomeen op. Het voorheen autoritaire gezin heeft plaatsgemaakt voor een gezellig gezin. Zowel ouders als kinderen vinden het leuk om weer samen in één huis te wonen. De jonge volwassenen zien hun tijdelijke terugkeer ook niet als falen.
Vergeleken met andere Europese landen is dit een merkwaardige ontwikkeling omdat het juist in Nederland redelijk makkelijk is om als jongvolwassene een zelfstandig bestaan op te bouwen. Zij kunnen bijvoorbeeld aanspraak maken op starterslening, huursubsidie en zorgtoeslag. In mediterrane landen zijn deze voorzieningen minder voorhanden, waardoor kinderen er vaak tot hun 40ste bij de ouders blijven wonen. Het fenomeen boemerangkinderen komt daar dus ook minder vaak voor.
Uit het onderzoek van CBS blijkt dat boemerangkinderen vooral kinderen zijn die uit de middenklasse of hoger klasse komen. Hun ouders kunnen het zich ruimtelijk en financieel allemaal veroorloven om het kind weer in huis te nemen. Thuis kunnen zij zelfstandig leven. Hoewel dit fenomeen steeds meer geaccepteerd wordt, blijven de boemerangkinderen een tijdelijk fenomeen. Uiteindelijk verlaat iedereen het ouderlijke huis.
Behalve dat de tijdgeest, emancipatie en het veranderen van de verhouding binnen het gezin een rol spelen in de terugkeer van de kinderen, zijn er nog andere oorzaken. Kinderen schamen zich niet meer voor hun terugkeer, evenmin als de ouders. Maar de belangrijkste redenen van terugkeer zijn:
♠ beëindigen van een relatie; ♠ afbreken of einde van een opleiding; ♠ einde huurcontract of andere huisvestingproblemen.
Het beëindigen van de relatie is voor ruim dertig procent van de jonge vrouwen reden om terug te keren naar de ouders. 15% van de jonge mannen doet dat ook.
Een boemerang is een krom gebogen voorwerp, meestal van hout, dat het profiel van een vliegtuigvleugel heeft, en na het wegwerpen weer terug kan komen.
De bekendste vorm is de boemerang als een plat gebogen stuk hout (twee vleugels), maar er zijn ook boemerangs met drie of meer vleugels, en zelfs één vleugel is mogelijk als het middelpunt verzwaard is.
De metalen boemerang uit de actiefilm is te zwaar en werkt niet. Naast hout- en kunststofboemerangs zijn er wel modellen van schuimrubber voor indoorwerpen en zelfs van papier kunnen boemerangs gemaakt worden.
Engels : Boomerang Duits : Bumerang Frans : un boomerang
boemerangs van aboriginals foto : Guillaume Blanchard CC 3.0
Er wordt soms gedacht dat een boemerang gebruikt werd voor de jacht. Dat is waarschijnlijk niet zo. Hij was in gebruik als bijzonderheid, of om indruk te maken op andere stammen. Hij is vooral bekend van de aboriginals in Australië, maar ook in Europa en Egypte zijn boemerangs gevonden. In Nederland zijn boemerangs gevonden bij Vlaardingen en Velsen uit de eerste eeuw voor Christus.
Australische boemerangs waren over het algemeen werphouten. Een werphout (ook wel jachthout genoemd) gaat rechtuit en keert niet terug. Het gaat daarbij snel en draait snel rond, zodat het geschikt is om kleine dieren zoals vogels mee te raken. Prehistorische grottekeningen hebben aangetoond dat bepaalde stammen de boemerang in een traditionele dans gebruikten om de luchtgeesten te 'vangen'. Deze waren nodig om bepaalde rituelen tot uiting te brengen, welke in natuurlijke (naakte) vorm werden toegepast.
Boemerang (afgietsel) uit 550 voor christus. Gevonden in Velsen. Rijksmuseum van Oudheden, Leiden.
Een boemerang kan linkshandig of rechtshandig zijn. Wanneer een rechtshandige boemerang wordt weggegooid als een linkshandige, dan gaat hij rechtuit. Als een boemerang goed gegooid wordt, zal hij het eerste stukje rechtuit gaan, maar zal daarna via een cirkelvormige baan terugkomen. Het is mogelijk dat hij daarna een kleinere cirkelbaan andersom gaat maken, en zo een acht-figuur maakt. De werper moet hierbij rekening houden met de wind; over het algemeen is het alleen mogelijk een boemerang goed te laten terugkeren als men onder een bepaalde hoek tegen de wind ingooit, met een bepaalde kracht, een bepaalde rotatiesnelheid, een bepaalde hoek ten opzichte van de grond, en een bepaalde stijghoek van de baan. Dit kan alleen door veel oefenen worden geleerd en de eigenschappen van alle boemerangs verschillen in deze opzichten ook weer wat. Het leren herkennen/voorspellen van de vlucht is een belangrijk aspect van goed werpen. Hierdoor kan de werper enigszins voorspellen waar de landingsplaats zal zijn. Indien nodig (en mogelijk) kan de werper er naartoe lopen om klaar te staan voor de vangst.
Over het algemeen is een boemerang licht van gewicht, en niet gevaarlijk. Hij kan echter ook vrij zwaar zijn, en met een flinke snelheid terugkomen. De oplossing daarvoor is om hem nooit uit het oog te verliezen, en desnoods een stapje opzij te doen.
De hoeveelheid wind is sterk bepalend voor een goede worp. Het makkelijkst gaat het gooien bij weinig of geen wind. Bij wat meer wind kan, door de worp aan te passen, ook gegooid worden. Kleine foutjes in de werptechniek hebben dan echter grote gevolgen. Boven windkracht 3 is het af te raden om nog te gooien. Als je toch gooit kun je er lelijke wonden van overhouden.
vlucht van een boemerang met led lichtjes auteur : Kurt Stüber CC 3.0
Een boemerang is met vrij weinig gereedschappen zelf te maken. Een V-vormig stuk multiplex b.v. met poten onder een hoek van 90 graden, en met een breedte van 5 a 6 cm en een lengte van 2030 cm, van 48 mm dik wordt aan een zijde zo bijgewerkt met een houtrasp en een vijl, en nageschuurd met schuurpapier, dat aan de bovenkant het gewenste profiel ontstaat. De onderzijde blijft meestal vlak. Op de bovenzijde wordt een vliegtuigvleugelprofiel gemaakt, rekening houdend met de toekomstige draairichting van de boemerang na het werpen. De boemerang is asymmetrisch: de bollere kant van iedere poot draait naar voren, de vlak uitlopende kant wijst naar achteren. Dergelijke boemerangs zijn niet erg sterk; als ze bij het werpen tegen een hard voorwerp (paaltje) komen breken ze vaak. Heeft men een goed werkend exemplaar dan kan men daarvan met glasvezelmat en polyesterhars een afgietsel maken dat veel sterker is, maar meestal ook zwaarder en dat dus meer kracht nodig heeft om te worden geworpen en dat verder zal vliegen.
De gewenste vliegeigenschappen van een model kunnen verkregen worden door het vleugelprofiel aan te passen en/of de vleugels op de juiste plaatsen te verzwaren. Hierdoor kan bijv. een grotere afstand gevlogen worden of is de boemerang beter geschikt bij wat meer wind.
houten standaard boemerang foto : Adrian Barnett
Een boemerang wordt niet vlak weggegooid, maar vrijwel rechtop staand (maar niet helemaal rechtop). Door het ronddraaien en de vooruitgaande snelheid, zal het uiteinde dat op dat moment boven is, sneller door de lucht gaan. Daardoor ontstaat daar ook de grootste opwaartse druk. Deze kracht wil de boemerang laten kantelen, maar doordat de boemerang ronddraait, wordt dat omgezet in een verandering van de baan, waardoor de boemerang via een cirkelbeweging terug komt. Het Bernouilli-effect geeft de boemerang 'lift'. Dat een kanteling van een roterend voorwerp wordt omgezet in een draairichting is overigens uit te proberen met een fietswiel. Als een los fietswiel aan het draaien wordt gebracht, en daarna nog maar aan één kant van de as wordt beetgehouden, dan wil het wiel kantelen. Dat gebeurt echter niet: het wiel zal linksom of rechtsom gaan roteren, afhankelijk van de draairichting van het wiel.
Het jachthout vliegt, in tegenstelling tot de boemerang, rechtdoor en wordt wel vlak geworpen. Tijdens het vliegen ondervindt het jachthout geen lift. Door minimale luchtweerstand remt het jachthout een beetje af en is een vrij nauwkeurige worp op grote afstand (tot ongeveer 180 meter) mogelijk.
Experimenten met boemerangs in het ISS (het internationale ruimtestation) toonden aan dat er geen zwaartekracht nodig is om de boemerang juist te laten werken.
enkele modellen van sportboemerangs foto : Dietmar Reinig CC 3.0
Boemerang gooien kan ook in wedstrijdverband. Hierbij wordt o.a. gekeken naar de grootst afgelegde afstand, de langste vliegduur na een worp, het aantal succesvolle vangsten in een serie worpen en het grootste aantal boemerangs dat een werper gelijktijdig in de lucht kan houden. Voor de verschillende onderdelen zijn verschillende soorten boemerangs met specifieke vliegeigenschappen favoriet.
Boemerangverenigingen zijn echter niet zo talrijk, waardoor men meestal ver moet reizen om deel te nemen aan club-activiteiten.
Boemboes zijn fijngewreven kruidenmengsels die worden gebruikt in de Indonesische keuken. Traditioneel worden de ingrediënten in een vijzel fijngewreven. Door toevoeging van (plantaardige) olie ontstaat een boemboe-pasta. Een boemboe is een mengsel van specerijen en kruiden en (vaak) ook ui en knoflook.
Duits : Bumbu
voorverpakte boemboe's
Boemboes bestaan daarnaast uit zaden, vruchten, wortels, knollen, bloemknoppen, bladeren en schors. Traditioneel worden twee soorten boemboes onderscheiden, enkelvoudige en samengestelde, waarvan de laatste worden verkregen door afzonderlijke kruiden zoals karwij en gember door elkaar te mengen. Onder een boemboe wordt meestal een samengestelde boemboe verstaan.
voorverpakte boemboe's
De meeste boemboes bevatten in verse toestand veel water, waardoor snel schimmel optreedt. Om deze reden wordt boemboe in Europa meestal in de vorm van gedroogd poeder verkocht. Zulke kant-en-klare boemboes zijn tegenwoordig in de supermarkt of toko verkrijgbaar. Het poeder zit in een luchtdicht plastic zakje en hoeft alleen nog maar door het gerecht (rijst of bami) te worden geroerd.
In sommige vooral arme streken van Nederland, waar "boekweite uut de kuns verbouwd kon worn", vormden de boekweitproducten een belangrijk deel van de dagelijkse gerechten, vooral 's zomers. Omdat boekweitmeel geen gluten bevat is het voor gistdeeg (bijvoorbeeld brooddeeg) alleen in combinatie met een andere glutenrijke meel- of bloemsoort te gebruiken. Gemengd met rogge- of tarwemeel werd boekweitmeel gebruikt om (spek)pannenkoeken van te bakken. Voor het bakken van brood is het minder geschikt, het kan alleen in kleine hoeveelheden toegevoegd worden. Het meel werd ook gebruikt om balkenbrij en andere vleeswaren mee af te maken. Hiervoor werden grote hoeveelheden meel toegevoegd aan goed gekookt en gemalen kwalitatief minder vlees, zoals van de kop of van sommige organen.
Boekweitzaad kan lichtgekleurd (alleen gedroogd) of bruin (gedroogd en geroosterd) zijn, beide soorten kunnen gekookt worden in water, vruchtensap of bouillon. De harde, onverteerbare omhulsels van de boekweitzaadjes worden voor consumptie altijd verwijderd. Boekweitzaad heeft een enigszins nootachtige smaak, die door roosteren versterkt wordt.
In China, Japan, Korea, en andere Aziatische landen wordt boekweitmeel gebruikt voor noedels, de bekendste zijn de soba-noedels die een belangrijk deel van het Japanse voedsel uitmaken. Niet alle soba-noedels zijn glutenvrij, soms wordt er voor een deel ander meel in verwerkt.
soba noedels
In Rusland is 'kasha' ('kasja') een verzamelnaam voor gerechten die gemaakt zijn van allerlei soorten gekookte grutten. Als basis wordt melk, room, vleesbouillon of visbouillon, gebruikt. De kasha bevat onder meer vaak vlees, vis, lever, paddenstoelen en/of uien. Het was tot voor kort onmogelijk om kasha uit de Russische keuken weg te denken. Er is zelfs een spreekwoord over: "Het is onmogelijk om een Rus te voeden zonder kasha".
De grutten (gepelde zaden) werden gebruikt om er pap van te maken. De grutten werden in water geweekt en gekookt, karnemelk werd pas op het laatst bij gedaan, om schiften tegen te gaan.
De doppen die bij de grutter overbleven werden soms gebruikt als vulsel in kinderbedjes. Tegenwoordig worden ze wel in kussens, zoals meditatiekussens, gebruikt. Sommige mensen zijn echter allergisch voor boekweitdoppen.
Het zaad werd vroeger veel gebruikt als kuikenvoer, en wordt tegenwoordig nog in vogelvoer verwerkt. Als veevoer heeft boekweit weinig waarde. De farmacie gebruikt boekweit voor de winning van rutine.
Boekweit wordt ook gebruikt om bier te brouwen, als alternatief voor graan, in wat men een stijlvariatie op tarwebier zou kunnen noemen. In België gebeurt dit bijvoorbeeld door Brasserie de Silenrieux.
boekweitbier van Brasserie de Silenrieux auteur : Meisje van de Slijterij CC 2.0
In tegenstelling tot de huidige bijenteelt die vooral op de voorjaarsdrachten is toegespitst, was de oude korfimkerij voor de honingoogst gericht op de heide. De voorjaars- en vroege zomeroogsten waren voor de volken nodig om op sterkte te komen en om in de zwermtijd voldoende zwermen te krijgen. Op de heide kon dan de dure heidehoning gehaald worden.
Een uitzondering hierop was de boekweit. De in augustus bloeiende boekweit kon onder gunstige omstandigheden al een goede honingdracht opleveren. Bij de oogst werden de raten uitgesneden, de honingraten opzij gelegd en het broed werd soms van twee volken tegelijk in een nieuwe korf gespijld. Hierna gingen de bijen alsnog naar de heide (of konden blijven staan).
Voor de verspreiding van boekweit(zaad) zijn vogels belangrijk, al zagen de boeren ze liever verdwijnen. Voor de bestuiving zijn de bijen de belangrijkste insecten. De bloemen bloeien maar één dag, alleen in de morgen gaan ze open en direct na de middag weer dicht. De bijen bevliegen de boekweit tussen negen en twaalf uur 's morgens (wintertijd). Ze halen zowel nectar als stuifmeel. De bruine aromatische boekweithoning was zeer gewild. De optimale nectarafscheiding vindt plaats tussen de 16-26 °C en duurt een tot vier uur.
boekweithoning
De groene delen van boekweit bevatten veel fluorescerende pigmenten met het giftige fagopyrine. Het consumeren van grotere hoeveelheden daarvan kan fotodermatitis veroorzaken. Bij blootstelling van de huid aan zonlicht ontstaan dan huidklachten. Het gaat daarbij niet om het ultraviolette licht, maar om licht met een golflengte van circa 540-610 nm (het groene tot oranje bereik).
In boekweitmeel en grutten komt echter maar heel weinig fagopyrine voor en deze zullen meestal geen problemen veroorzaken.
Boekweitproducten zijn nog steeds vrij goed verkrijgbaar, veel supermarkten verkopen boekweitmeel en biologische winkels verkopen daarnaast ook grutten. Goed zaaizaad is met een beetje moeite bij handelaren te verkrijgen.
In het Zeeuws-Vlaamse dorp Zuiddorpe worden ieder jaar in de maand augustus de Boekweitfeesten gehouden ter ere van de aldaar ooit eens zo belangrijke boekweitteelt.
In de Limburgse Kempen is boekweitpannenkoek met spek een gewild traditioneel gerecht. Ook de Bretoense pannenkoeken worden met boekweitmeel gemaakt.
♣ Het wapen van Hilversum toont vier boekweitkorrels van goud op een blauw veld. In de zestiende eeuw was boekweit een belangrijke voedingsbron voor de plaatselijke bevolking. Boekweit gedijt namelijk prima op schapenmest. En schapenmest was in grote hoeveelheden aanwezig, vanwege de talloze kuddes schapen die ronddwaalden op de uitgestrekte heidevelden rond Hilversum. Toen in de 20e eeuw de schapenmest echter overal werd vervangen door kunstmest, werd de boekweitbouw steeds minder rendabel om uiteindelijk helemaal te verdwijnen.
Boekweit is een cultuurgewas dat waarschijnlijk afkomstig is uit een tamelijk droog deel van China en meer in het bijzonder een gebied grenzend aan Mantsjoerije, Mongolië of Tibet. Boekweit is afkomstig uit Centraal- of Oost-Azië en werd volgens sommige geleerden via de zijderoute door de Mongolen aan het eind van de middeleeuwen naar Oost-Europa gebracht en later van daaruit naar Midden- en West-Europa. Uit stuifmeelonderzoek is echter ook gebleken dat boekweit al voor het begin van de jaartelling in Nederland voorkwam.
Archiefonderzoek leert dat er al vanaf 1390 een snelle introductie van boekweit plaatsvond in de Nederlanden. De centra hiervan zijn de Kempen en de IJsselvallei. Taalkundige gegevens doen vermoeden dat de boekweit langs drie zijden West-Europa binnenkwam: een noordelijke route, mogelijk via de Hanze, met als naamtype boekweit, een oostelijke handelsweg met naamtype 'Heidenkorn' of 'Pohanka', en een zuidelijke route met als naamtype 'Saraceens' of 'Moors graan'.
boekweitvruchten van een grote alleenstaande plant auteur : Rasbak CC 3.0
Boekweit is een gewas van de arme gronden, de zandgronden en de dalgronden van hoogveen. Op vruchtbare grond is de groei te weelderig en wordt het wel een meter hoog. Er komt dan te veel blad aan de plant en de zaadvorming vermindert, bovendien gaat boekweit dan eerder plat liggen. Op boekweitland werd geen mest gebracht. Natte en zware gronden zijn ongeschikt voor boekweit; het is daar alleen als groenbemesting te gebruiken.
Boekweit stelt geen bijzondere eisen aan vruchtwisseling, maar heeft wel een voorkeur voor planten die veel stikstof achtergelaten hebben in de grond.
Vanwege de sterk wisselende opbrengsten van het gewas kende men het spreekwoord: "boekweitzoad en vrouwluuproat, eens in de zeuven joar goed". Dit werd trouwens ook van struikheide gezegd.
Boekweit is uitsluitend een zomergewas. Het is zeer gevoelig voor nachtvorst en heeft een korte groeiperiode van drie maanden (er werd ook wel gesproken van 100 dagen). Het gewas is gevoelig voor harde wind, regen en hagel.
Boekweit heeft veel warmte nodig en liefst droog rustig weer tijdens de bloei. Het is niet erg droogtegevoelig, veel neerslag bevordert de vegetatieve groei ten koste van de korrelrijping. Per hectare is 30-45 kg zaad nodig, bij breedwerpig zaaien 10 kg meer.
dopvruchten en losse vruchtwanden auteur : Rasbak CC 3.0
Het oogsten gebeurt eind augustus of begin september. Door de onregelmatige rijping kan niet gewacht worden tot alle zaden rijp zijn. Dit in tegenstelling tot echte granen, waar de korrels gelijktijdig rijp zijn. Toch hadden de wilde voorouderrassen uit het Nabije Oosten van deze granen ook een verspreide rijping. Voor de plant is dit in verband met nakomelingschap veiliger. De mens heeft de granen echter beter aan zijn wensen aangepast dan boekweit.
Bij de oogst is een deel van stengel en bladeren nog groen. Het maaien gebeurde met de zeis, zicht of sikkel al naargelang de streek. Ook werd de plant wel getrokken. Het maaien moest voorzichtig gebeuren, omdat boekweit bij droog weer bij afrijping gauw last heeft van zaaduitval. Het maaien gebeurde dan vaak bij avond, 's nachts of in de vroege morgen, als de luchtvochtigheid hoger was, waardoor er minder zaad verloren ging. Dan was het uiteraard handig als er een volle maan was. Nu komt de maan in september enige avonden achtereen vrijwel op hetzelfde moment op, terwijl de vuistregel is dat hij elke avond ongeveer 50 minuten later opkomt. Men noemde deze maan daarom boekweitmaan (ook wel oogstmaan). Het maaien 's nachts had dus niets met een of ander bijgeloof te maken.
Na het maaien is drogen nodig op het land, losliggend of de bossen gestapeld of aan schoven gezet.
Dorsen gebeurde op het land met dorsstok of vlegel, plaatselijk ook 's winters in de schuur. Dit gebeurde op het dorskleed op een vlakke ondergrond. Ook werd het zaad betreden met klompen of dikke sokken (boekweitsokken) om het onrijpe zaad los te krijgen. Door verontreinigingen met groene plantendelen moest nadroging plaatsvinden op zolder of in de schuur. Het in een dunne laag uitgespreide zaad werd regelmatig omgeschept om broei te voorkomen. Na 1945 werd boekweit ook gedorst met aflegger, graanmaaier of maaidorser.
De zaadopbrengst kon 2000 kg per ha bedragen, maar was meestal voor zandboekweit 1000 tot 1500 kg per ha, en voor veenboekweit nog veel minder. Dit hangt vooral samen met de grote vorstgevoeligheid, de gevoeligheid voor zaaduitval, de slechte zaadzetting bij nat weer tijdens de bloei en bij vroege legering.
Grutten (gedopte boekweit) auteur : Mariluna CC 3.0
Boekweit werd vroeger gemalen op een grutmolen. Dit was een rosmolen met een eest voor het drogen van de boekweit, zeefwerk, een gruttensteen, een meelsteen en een waaierij. De breekzeef, bestaande uit een zevental bovenelkaar liggende zeven, scheidde na het breken op de gruttensteen de doppen van de grutten. De grutten werden tegelijkertijd gesorteerd in grove, middelgrove, fijne grutten en meel. De grutten werden verder geschoond in de waaierij waar de grutten van de lichte stukjes dop en de vliesjes werden gescheiden. De eest werd oorspronkelijk gestookt met de boekweitdoppen, maar later met cokes. De gruttensteen dopte de boekweit tot grutten en de meelsteen maalde de grutten tot meel. Het malen tot meel moest voorzichtig gebeuren. Bij warm worden treedt bij boekweit gemakkelijk verbranden op waardoor verkleuring ontstaat.
Boekweit (Fagopyrum esculentum) is een plant uit de duizendknoopfamilie (Polygonaceae). Polen en in mindere mate Frankrijk zijn nog belangrijke Europese productielanden van boekweit.
De botanische naam Fagopyrum betekent beuktarwe (fagus = beuk (de boom) en puros = tarwe). In gewestelijk Nederlands staat boek voor beuk en weit voor tarwe.
Het is een eenjarige plant met een holle rechtopgaande, zich meermalen vertakkende, rode stengel. De bladeren zijn driehoekig tot hartvormig. Het wortelstelsel omvat een zich sterk vertakkende penwortel.
Engels : Buckwheat, beech wheat, Tartary buckwheat (F. tataricum Gaertn.), "bitter buckwheat" Duits : Echte Buchweizen, Gemeiner Buchweizen Frans : sarrasin, blé noir, blé de barbarie, bucail
De bloei begint al in een jong stadium, soms al na zes weken, en gaat dan vijfentwintig tot dertig dagen door. De bloemen zijn in langstelige pluimen gegroepeerd, wit tot roze van kleur, en bevatten veel nectar. Op arme gronden bereikt boekweit een hoogte van 50 cm. Voordat de bloei ten einde is zijn er al rijpe vruchten.
Het eetbare zaad zit aan dunne steeltjes die in rijpe toestand makkelijk loslaten. Het heeft een meel- en eiwitrijke inhoud, overeenkomend met die van klaver. Er waren vroeger twee rassen bekend: op de veengronden de Staphorster bruinzwarte en op de zandgronden de Brabantse grijze boekweit. De huidige rassen produceren minder nectar dan de oude rassen. Bij het bewaren moet het zaad droog zijn want het schimmelt gemakkelijk.
Eén kilo zaad bevat ± 45.000 zaden.
boekweit tussen gele lupine auteur : Sten Porse CC 3.0
De vorm van het boekweitzaad komt sterk overeen met die van beukennootjes, al zijn ze beduidend kleiner, ongeveer 6 mm lang. Het zaad werd tot meel gemalen, hoewel boekweit beslist geen graan is. Boekweit is een 'pseudograan': de zaden, het meel en alle andere afgeleide producten van boekweit bevatten geen gluten.
Boekweitmeel bevat veel magnesium, kalium en fosfor. Het is voedzaam en licht verteerbaar. Tegenwoordig wordt het ook geteeld voor de geneeskunde.
Boekweit lijkt een graanproduct, maar is het dus niet. Het meel ervan kan goed worden gemengd met dat van granen, bijvoorbeeld als basis voor pannenkoeken.
Geroosterde boekweitkorrels heten ook wel 'kasha' en zijn bekend uit de Oost-Europese keuken.
Boekweit werd gedurende enkele eeuwen in Europa op vrij grote schaal verbouwd, maar wordt thans nauwelijks nog geteeld wegens de bewerkelijkheid en kwetsbaarheid van de cultuur en wegens de geringe opbrengst per oppervlakte-eenheid.
Boekweitmeel en boekweitgrutten bevatten evenveel eiwit (10 g per 100 g) als tarwe- en roggemeel, en meer koolhydraten. Ze bevatten minder vet, minder mineralen en minder vitamines uit de B-groep dan tarwemeel.
Boekweit is een goed bijengewas, bijen voeden zich er graag mee. Het levert een aromatische honing op die zeer geliefd is.
Boekweit was een uitkomst voor "arme boeren" die geen mogelijkheden hadden om te investeren. Zij konden door boekweit te verbouwen boer zijn zonder vee of kapitaal. Het was makkelijk te verbouwen, maar boekweit was zeer gevoelig voor weersinvloeden waardoor oogsten toch vaak tegenvielen en de armoede groot bleef.
Er waren lucratieve jaren in de boekweitteelt, maar als er nachtvorst voorkwam kon de hele oogst van dat jaar verloren gaan. Niet voor niets stond boekweit ook bekend als 'jammerkoren'.
In de veengebieden rond Emmen lagen de beste boekweitjaren zo tussen 1870 en 1890 toen de opbrengst groeide van 20.000 mud (een mud (ook mudde) is een oude inhoudsmaat) naar 22.000 mud. In 1838 had Emmen 1353 hectare veenboekweit en dat groeide uit tot 2200 hectare in 1851. Rond 1889 was dit alweer geslonken tot 1400 hectare en na 1927 werd er in Emmen helemaal geen boekweit meer verbouwd.
In het midden van de negentiende eeuw besloeg boekweit in heel Nederland nog acht procent van het landbouwareaal (65.000 ha), na de Tweede Wereldoorlog is het praktisch verdwenen.
Boekverbranding, biblioclasme of libricide is een verschijnsel van alle tijden, waarbij de verbranders onwelvallige boeken, geschreven teksten en mediadragers meestal publiekelijk en ritueel verbranden.
Het motief voor boekverbranding komt neer op censuur op morele, religieuze en politieke gronden. Boeken door de papierversnipperaar halen is een alternatieve vorm van verbranding.
Een zeer modern alternatief voor boekverbranding zou het onherroepelijk wissen van een E-boek kunnen zijn.
Engels : Book burning, biblioclasm, libricide Duits : Bücherverbrennung Frans : autodafé
♦ Qin Shi Huangdi, de eerste keizer van het verenigde China, liet boeken en geschriften van vorige regimes verbranden om zijn regering te legitimeren. ♦ De boeken van Arius en zijn navolgers, na het Concilie van Nicaea (325) vanwege ketterij. ♦ In 642 werden de boekrollen, uitgezonderd van het werk van Aristoteles, van de Bibliotheek van Alexandrië door de Arabieren onder kalief Omar toen hij Egypte veroverde aangewend als brandstof voor de badhuizen. ♦ In 1233 werd het boek van Maimonides verbrand in Montpellier. ♦ In 1242 werden er op bevel van Lodewijk IX van Frankrijk, ook bekend als Lodewijk de Heilige, vele exemplaren van de Talmoed verbrand in Parijs. ♦ Boeken van Luther werden verbrand op bevel van de toenmalige paus. De boeken van Luther gingen in tegen het gezag van de paus, en zouden dus ook 'tegen Gods wil' ingaan. ♦ Na de Spaanse verovering van Mexico werden vele inheemse codices van de Precolumiaanse cultuur verbrand door Spaanse missionarissen. Bekend in deze context is vooral Diego de Landa. Zijn tijdgenoot benoemd in het Allerheiligste Officie van de Inquisitie, Juan de Zumárraga, deed hetzelfde met de boeken van de Azteken. Deze inquisiteur liet de nationale archieven van Anahuac op de markt van Tlaltelolco publiekelijk verbranden. De brand duurde verschillende dagen en nachten lang. ♦ In 1526 staken Ottomaanse soldaten onder leiding van sultan Suleiman II in Buda de Bibliotheca Corviniana in brand. Deze bibliotheek in 1471 gesticht door Koning Matthias Corvinus was een van de parels aan de Hongaarse kroon. Het was een poging om de cultuur van het veroverde volk uit te wissen. ♦ In 1806 legden de nakomelingen van Suleiman de Fatimid Bibliotheek in Caïro in de as. De bibliotheek bevatte ruim 100 000 zeldzame boekwerken. ♦ In 1817 verbrandden Duitse studenten onwelgevallige boeken en voorwerpen die in verband werden gebracht met de Duitse verdeeldheid en de Napoleontische bezetting op het Eerste Wartburgfest; overigens betrof dit wat de boeken betrof een symbolische verbranding waarbij "Makulaturballen" (gebruikte exemplaren en onbruikbare misdrukken) het moesten ontgelden. ♦ In de jaren voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog moesten in Duitsland alle boeken die niet aan de eisen van de Cultuurkamer voldeden verbrand worden. Dit gebeurde onder andere op 10 mei 1933 in Berlijn op de Opernplatz. In meerdere Duitse steden gebeurde dit ook. Het ging om boeken van onder andere Thomas Mann, Erich Maria Remarque, Karl Marx en H.G. Wells. In Berlijn staat nu een monument aan de boekenverbranding, namelijk een boekenkast zonder boeken waar je van bovenaf in kan kijken. ♦ Het boek De Duivelsverzen van Salman Rushdie werd door moslims verbrand. ♦ Generaal Pinochet liet na de militaire staatsgreep uit alle bibliotheken van Chili het boek Don Quichot van Cervantes verwijderen en vernietigen. Hij meende in de roman een reden van burgerlijke ongehoorzaamheid te zijn tegengekomen. ♦ Harry Potter-boeken van de schrijfster J.K. Rowling werden verbrand door Amerikaanse christenen die de boeken als satanisch beschouwden. ♦ De Da Vinci Code werd verbrand door katholieken, vooral omdat belangrijke figuren uit de Bijbel werden bespot en er beweerd werd dat Jezus Christus niet de Zoon van God zou zijn. ♦ Het kerkgenootschap Dove World Outreach Center in de Amerikaanse staat Florida was van plan om op 11 september 2010 korans te verbranden. Het gemeentebestuur had de actie verboden omdat het openbaar in brand steken van boeken in het plaatsje Gainesville niet is toegestaan. De kerk ging ondanks het verbod toch door met de actie die zij zag als een herdenking van 9/11. Uiteindelijk zag men van de verbranding af.
Beroemde uitspraak over boekverbranding
De 19e eeuwse Duitse dichter Heinrich Heine heeft ooit eens de beroemd geworden uitspraak gedaan dat "wo man Bücher verbrennt, verbrennt man auch am Ende Menschen".
Men plakte een reeks papyrusvellen of ook wel perkamentvellen, tegenwoordig ook wel papiervellen, aan elkaar tot men een strook van soms vele meters lengte had. Deze kon dan opgerold worden op een stokje om opgeborgen te worden. Een goed hedendaags voorbeeld om een idee van het uiterlijk te krijgen van een vroeger gangbare maat boekrol is een dikke rol behangpapier met een hoogte van ongeveer een A3-vel (± 40 cm). Meestal werd de rol aan een kant beschreven maar soms ook dubbelzijdig om papyrus te sparen. Bij werken die uit meerdere boekrollen bestonden zat meestal een label aan een uiteinde van de boekrol met daarop kort vermeld de titel van het werk en het hoofdstuk nummer. In opgerolde toestand stak dit uit de boekrol zodat dit het vlug opzoeken van een bepaald werk vergemakkelijkte.
De moeilijk hanteerbare boekrol had als nadeel slechts telkens een beperkt oppervlak zichtbaar te maken voor de lezer. Hetzelfde nadelige effect heeft het lezen van teksten nu op de computerscherm als wij van boven naar beneden dwalen door de tekst via het zogenoemde scrollen. De cirkel is als het ware gesloten.
Engels : Scroll Duits : Schriftrolle Frans : Le volumen, Volumen
De Joshua Rol ± 10e eeuw bevindt zich in de bibliotheek van het Vaticaan
Een 'standaardrol' - als je daarvan kunt spreken - had een lengte van een meter of vier. Langere teksten konden worden verspreid over meerdere rollen. Rollen konden ook aan elkaar geplakt worden, in uitzonderlijke gevallen tot een lengte van wel dertig meter.
De tekst op een klassieke rol werd geschreven in kolommen die haaks stonden op de lengterichting. Om kolom - pagina - voor kolom te kunnen lezen moest je het boek dus rechts afrollen terwijl je links weer oprolde.
Rollen werden in de Middeleeuwen ook in de lengterichting beschreven.
Een boekrol zonder stok
Rond het begin van onze jaartelling werd de boekrol langzamerhand verdrongen door de codex, de boekvorm met ingenaaide katernen die tegenwoordig gebruikt wordt. Dit was waarschijnlijk een Romeinse uitvinding.
De codex vond redelijk snel ingang want deze is immers veel handiger om een bepaald hoofdstuk snel op te zoeken door te bladeren en daarbij een idee te behouden van het geheel. Een boekrol moet meestal een heel stuk worden afgerold om hetzelfde te doen. En ook is de boekrol veel kwetsbaarder dan een codex.
Door de stevige kaft (vroeger vaak van hout of zeer dik leer gemaakt) doorstond de codex goed een ruwe behandeling waarbij een boekrol al snel gescheurd zou zijn. De codex bood ook door zijn afmetingen het voordeel om makkelijker te vervoeren en daarbij een grotere opslagcapaciteit te bezitten.
Een gebedsrol wordt gelezen
De boeken die zo ontstonden waren niet zo lang. Overgezet naar boeken van nu bevatte een gemiddelde boekrol twintig tot veertig pagina's van een gemiddeld modern boek. De zeven boeken van Caesar over de Gallische oorlog, beslaan bij elkaar nog geen tweehonderd pagina's. Een gemiddeld modern boek van tweehonderd tot driehonderd pagina's zou dan ongeveer tien antieke boekrollen vergen.
Vaak worden de hoofdstukken van boeken die uit de oudheid komen nog steeds 'boeken' genoemd zoals de boeken van de Bijbel of de boeken van Herodotos. Oorspronkelijk waren dit inderdaad aparte boekrollen.
Dit impliceert wel dat de bibliotheken uit de oudheid naar hedendaagse maatstaven eerder bescheiden waren. De grootste was de bibliotheek van Alexandrië met tussen de 400.000 en 700.000 boekrollen. Dit zouden dan tegenwoordig tussen de 40.000 en 70.000 boeken zijn geweest. Een gemiddelde openbare bibliotheek heeft ook al snel zoveel boeken in haar bestand.
De Esther rol - heeft slchts één stok
In de joodse eredienst wordt uit traditie nog altijd gelezen uit boekrollen; de thorarollen. Deze worden ook nu, nog steeds volgens eeuwenoude traditie met de hand gekopieerd.