Trein en bus, wandelen en weer, en van die hobby's meer
15-04-2011
15 april 2011 (Montleban)
De gemeente
Gouvy heeft in samenwerking met het NGI een wandelkaart uitgegeven met niet
minder dan 36 uitgestippelde parcours erop. Gouvy is nu eenmaal een van die
uitgestrekte Waalse gemeenten, met talrijke deelgemeenten en gehuchten, en voor
elk daarvan wat wandelingen heeft uitgezet, zit je al snel aan enkele
tientallen. Wij stappen vandaag wandeling 22 (Rouge Fagne - groene ruit) die
ons uit Montleban weg leidt, het bos in; pas op het einde zullen we daar
opnieuw uit komen. De wandeling is iets meer dan 9 km lang, met een TWQ van 76
%. Dat betekent dat je alleen over onverharde boswegen loopt, behalve bij het
begin en op het einde. Maar dat kan de pret niet bederven. En ook een compleet
verkeerd geplaatst bord (van een pad dat enkele kilometer daarvandaan loopt)
kan ons niet op een dwaalspoor brengen. Voor de rest is de bewegwijzering
trouwens compleet en onberispelijk.
Wie Gouvy leest, denkt natuurlijk meteen: ha, een makkelijke
verbinding vandaag, maar dat geldt eigenlijk alleen voor Gouvy zelf. Het wordt zelfs
een hele klus om in Montleban te geraken. De planners hebben me deze keer wel
goed op weg gezet, door de verbinding met 3 bussen en een niet zo evidente
overstap in Salmchâteau te suggereren.
Dat we weinig risico nemen om in Liège-Guillemins te geraken
is wel duidelijk. De aangewezen trein is de doorgetrokken P7002, die ook als IC
457 door het leven gaat, maar dat garandeert ons maar 11 minuten overstaptijd
in de Luikse spoorwegtempel. Ik heb de rit van deze trein in de voorbije weken
met het oog hierop wat gevolgd, en af en toe loopt het toch wel eens verkeerd.
Dus kiezen we een vroegere trein.
CR1555 is ondanks de vertraging van de grote voorafgaande IR
naar Antwerpen nog best doenbaar: de klassieke stellen kunnen de extra
reizigers uit Edingen en Halle moeiteloos aan, en de rit zelf verloopt ook
vlot.
De spits moet nog echt beginnen, en het ziet ernaaruit dat
we moeiteloos in Liège zullen geraken. Spijtig dat ons rijtuig bij hoge snelheid te fel davert om nog prettig te zijn.
Zonder veel heimwee naar de tijd dat lijn 1011 nog voor het
oude station probeerde te vertrekken, tussen fout geparkeerde auto's, aan- en
afrijdende kiss-and-riders, en gehaaste voetgangers door, posteren we ons nu op
een bank langs het nieuwe busstation. Het is nog altijd wat onoverzichtelijk,
maar als je rustig de tijd neemt, wordt een en ander duidelijk. Elektronische
aankondigingen moeten hier nog worden uitgevonden en het is zoeken naar een
overzichtsplan.
Gewoontegetrouw komt de bus met wat vertraging aanrijden.
Het is een luxueuze bus van het cartype; enkele reizigers wordt erop gewezen
dat ze hun grote zakken ook in de laadruimte onderaan kwijt kunnen, zeg maar
moeten, maar onze rugzak ontsnapt deze keer aan de afzondering. Met vier
minuten vertraging beginnen we aan een busrijke dag, die ons met 5 bussen 160
km verder zal brengen. De bus naar Athus rijdt nu vanaf Chênée de autoweg op;
dat is sneu voor inwoners van Aywaille, die zo hun rechtstreekse verbinding met
Houffalize en Bastogne (en wie weet Arlon) door de neus geboord zien, maar het
gaat wat sneller dan langs de oude weg. Er is niet echt veel verkeer, en we
komen in Manhay aan (vlak bij het oude NMVB-station) met 2 minuten vertraging.
Eén keer per voormiddag is er een redelijke aansluiting met
de bus van lijn 14 - keuze is er dus niet, maar vandaag past deze bus perfect
in onze plannen, op voorwaarde dat hij op tijd rijdt. De chauffeur houdt er
blijkbaar van om voor enige spanning te zorgen, want zonder aanwijsbare reden
zal hij met 5 minuten vertraging vertrekken. Weet hij veel dat er reizigers
meerijden die rekenen op een aansluiting van 8 minuten ergens tegen het einde
van zijn rit aan, in Salmchâteau. Erg beklant is deze lijn niet, al dagen vanaf
Hébronval toch wat reizigers op. Ongelooflijk eigenlijk, als je ziet hoe mager
de dienstregeling van deze lijn is. Nog ongelooflijker: het gaat hier om jonge
abonnees, waarvoor de TEC-Luxembourg deze lijn wel in stand móet houden. Zoals
verwacht smelt de vertraging geleidelijk weg, en we komen zelfs precies op tijd
in Salmchâteau aan, waar we de straat moeten oversteken om de Bus Express
Vielsalm - Bastogne te nemen.
Voor wie zich bij het woordje express niet te veel kan
voorstellen: blijkbaar betekent dat een buslijn die een dergelijke krappe
dienstregeling krijgt toegemeten dat de chauffeur voortdurend tegen
krankzinnige snelheid door de bochtige hoofdwegen van deze regio moet rijden,
en er dan nog nauwelijks in slaagt op tijd te blijven. Toegegeven, de man heeft
vermoedelijk geen enkele verkeersovertreding begaan, maar dat heeft eerder te
maken met de Waalse nonchalance om 90 km/u toe te laten waar men in Vlaanderen
nog nauwelijks 50 zou mogen rijden.
Lijn 89 is een relatief jonge lijn: ze verbindt Vielsalm (en
Gouvy) met Bastogne, alleen op weekdagen, en maar 4 keer per dag. Ieder normaal
denkend mens zou dan verwachten dat deze lijn in Vielsalm of Gouvy goede
aansluitingen biedt met lijn 42 Liège - Luxemburg, maar dat is buiten de TEC
gerekend. Dat zou de klus vandaag voor ons (en voor potentiële vaste klanten,
die nu niet komen) alleszins een stuk gemakkelijker gemaakt hebben. Maar: in
Vielsalm vertrekt de bus voor de aankomst van de IR, en bedient niet eens het
station (wel de een boogscheut verder gelegen halte Route de la Gare) en in
Gouvy is de aansluiting van 3 minuten compleet onbetrouwbaar. Je vraagt je dan
ook af waarom de bus zo nodig dat ommetje langs het station moet maken Misschien
kiest men voor een goede aansluiting richting Libramont in Bastogne met de treinbus
van lijn 163b, maar dan kun je je afvragen waarom men de bus niet nog wat
vroeger uit Vielsalm laat vertrekken, zodat de aansluiting gemakkelijker
gehaald kan worden.
Voor de terugkeer maken we de lus rond: we nemen de 89 nu
richting Bastogne. Dezelfde chauffeur, dezelfde bus, dezelfde rijstijl:
blijkbaar de enige garantie om de aansluiting van 5 minuten aan het vroegere
Bastogne-Nord te halen. De halte aan het busstationnetje aan deze kant van
Bastogne heet nu Pépinière. We kiezen voor een overstap hier i.p.v. aan de
halte Bastogne-Sud omdat lijn 89 door de stad en lijn 163b achterom gaat en we
willen het risico niet lopen net voor de meet in het stadsverkeer vast te
raken.
Voor de eerste keer vandaag wil de chauffeur weten waar we
ontwaard hebben. De reglementering voor overstappen bij de TEC is stukken strenger
dan bij De Lijn, maar controle is er nauwelijks. Weet de man dat ik net zo goed
mijn Railpass had kunnen invullen voor Bastogne-Nord - Halle? Aan de halte
Bastogne-Sud stapt trouwens een jongeman in met een ingevulde GoPass. Ik meen
te horen dat er discussie ontstaat over het bestemmingsstation. Vermoedelijk
heeft de klant Libramont ingevuld, en eigenaardig genoeg mag dit niet meer: de
NMBS-biljetten zijn alleen geldig voor verder dan Libramont
De bus wordt omgeleid wegens werken, en zo komen we
uiteindelijk met 4 minuten vertraging in Libramont aan. Maar onze aansluiting
wordt probleemloos gerealiseerd.
IC 2138 bestaat al vele jaren uit 2 ms 96. Vanaf Marloie is
het dan ook flirten met de grens van de complete bezetting. Een trio (moeder en
tieners) komt in eerste zitten - voor één keer mogelijk omdat ze niet beter weten,
want het lijkt om overgewaaide Oost-Europeanen te gaan. De TBG wijst hen erop,
maar er komt geen reactie - niet iedereen begrijpt Frans. Dat ze verder
ongemoeid gelaten worden, lijkt me er wel wat over. Tot Brussel zullen nog wel
enkele andere tweedeklasreizigers hun kans in eerste wagen, met succes. De TBG
verdwijnt spoorloos vanaf Namur.
We zitten in ms 519, dat zwaar toegetakeld is door sponsors
van de verfindustrie. De werken tussen Libramont en Hatrival duren nog altijd
voort, in Mirwart zal weldra het pittoreske overwegje naar nergens verdwijnen -
de brug staat er al - de vertragingszone tussen Assesse en Courrière is
blijkbaar een voor de koeien verworven recht, en tussen Ottignies en Brussel is
het GEN in volle ontplooiing. Toch blijven we op tijd rijden.
Meer, in Brussel-Noord halen we zelfs onverhoopt de
aansluiting met de IR naar Kortrijk/Geraardsbergen, die met enkele minuutjes
vertraging rijdt. Ter compensatie van vanmorgen zal deze IR trouwens de reizigers
van de CR naar Geraardsbergen overnemen, die nu ook met aanzienlijke vertraging
rijdt. De 3 breaks vangen dat extraatje moeiteloos op, en nu er geen verdomde
CR voor zijn voeten rijdt, haalt deze IR zelfs 3 minuten vertraging in, zodat
we zelfs nog iets te vroeg in Halle aankomen.
Het zal wel een van onze moeilijkste verbindingen worden dit
jaar. Dat een verbinding moeilijk is, is op zich niet zo erg, maar dat er zo
weinig alternatieven zijn als het mis loopt, maakt het toch wel een ietsje spannender.
Dat we zelfs nog tien minuten vroeger thuis komen, is aardig meegenomen Met
onze longen vol frisse boslucht (of is het buslucht?) bestormen we de trappen
van het Halse station.
Foto's van de wandeling: http://s62.photobucket.com/albums/h98/overweg13/wandelingen%202/montleban/
We hebben
hier al vaker betoogd dat stappen met een oude wandelkaart, zeker in de
Ardennen, helemaal geen probleem hoeft te zijn. Maar vandaag worden we toch
enigszins ontgoocheld. Op kaart 4 van een mapje "Bewegwijzerde wandelingen in de Boven-Lesse" hebben we gekozen
voor L1 "Promenade du Val de Poix".
Dat van de oorspronkelijke bewegwijzering (een everzwijn) niets meer te vinden
is, is op zich geen probleem - de kaart is duidelijk - maar dat de ontwerpers
destijds kozen voor een terugkeer langs de N808 is dat wel. Nu ja, alles is
relatief: deze N808 is 4 keer zo breed als het straatje waarin wij wonen, nauwelijks
drukker, en belangrijk: je hoeft er niet telkens opzij voor passerend
weggeweld.
Zelden
hebben we een wandeling gevolgd die zo duidelijk in 2 delen uiteenvalt. In het
eerste deel volgen we de oude trambedding van het trammetje dat Poix met
Paliseul (en verder met Bouillon en Pussemange) verbond, en dat, getuige borden
onderweg, een belangrijke rol speelde in de ontwikkeling van de streek. Het is
één lange klim, uit de vallei van de Lhomme, langs wat nu een prachtige bosweg
is geworden. Het TWQ van 48 % mag volledig op naam van de oude "route" geschreven worden. Het
tweede deel is de wat inspiratieloze afdaling terug naar Poix langs de N808.
Omdat het de laatste tijd wat beter lijkt te gaan met de
vertragingen, hebben enkele creepy-crawlies in zorgvuldig gekozen Waalse
seinhuizen besloten dat het tijd is voor een spontane staking. Wie denkt dat ik
het allemaal wel wat kan relativeren, heeft het verkeerd voor. Voor dergelijke
asociale acties - de term sociale acties zou bij wet verboden moeten worden -
lijkt ontslag me verantwoord. Dat een handvol idioten de dag van tienduizenden
pendelaars en dagjesmensen kan verknoeien, lijkt me compleet buiten proportie.
Toppunt van cynisme ligt vandaag trouwens in Liège, waar men het nodig vindt
een streep door de rekening te trekken van de klanten die al in de namiddag aan
de Paasvakantie beginnen.
Op zo'n dag moet je dan ook een flinke portie geluk hebben,
om zonder al te veel problemen ter bestemming te raken. En die hebben we gehad.
We willen eigenlijk IR 3907 nemen - achteraf zal blijken dat
die afgeschaft is. Gelukkig zijn we op tijd voor P7574. Er lijkt niet eens zo
veel vertraging te zijn, en we vertrekken dan ook met maar 4 minuten. Maar vlot verloopt de reis naar Brussel-Zuid niet. In
Lot worden we opgehouden om een lang stel gemoderniseerde M5 te laten voorgaan.
Vermoedelijk is dat de 7514; waarom die zo nodig voor de 7574 moest, die ten
slotte ook nog over lijn 25 moet, is niet makkelijk te verklaren. Een en ander betekent wel dat we in
Brussel-Zuid al met 12 minuten vertraging aankomen. (En zoals je merkt tussen
haakjes: volgens het spoorboekje wordt deze 7514 de 4208, afgeschaft sinds
verleden maandag Waar de winst in de NZV zit, wie zal het zeggen, want de 7514
rijdt nog altijd door naar Brussel-Noord. En nog gekker: die 4208 rijdt nog altijd
tussen de Luchthaven en Leuven.) Enig lichtpunt tijdens de rit: plots
weerklinkt de intro van Baba O'Reilly. Dat is pas een goede beltoon: vinnig,
duidelijk, origineel Ik zou er bijna mijn Teddy Bears' Picnic voor ruilen.
Vermits nog andere amokmakers in de vroege ochtend ook nog
een deel van het station van Namur bezet hebben, is het afwachten met hoeveel
vertraging onze IC 2108 zal vertrekken. Die bestaat immers uit 5 rijtuigen van
een eerdere IC uit Luxemburg, die in Vorst met de helft ingekort wordt. Hij
wordt aangekondigd met een vertraging van 5 à 10 minuten, wat dus, alles bij
elkaar, nog meevalt. Beter alleszins, dan het lot dat de IR 3907 en de CR 6558
te beurt valt: die worden botweg afgeschaft, wegens een sociale actie (!) van
een deel van het personeel (0.1%?). We vertrekken met 9 minuten vertraging, en
als de vertraging in Brussel-Noord nog altijd niet meer dan 11 minuten
bedraagt, lijkt alles wel snor te zitten voor onze aansluiting in Jemelle. In
Brussel-Luxemburg is er zelfs al opnieuw een minuutje vertraging weggevlakt.
Maar dan weerklinkt de onheilspellende boodschap dat de trein tot Ottignies
alle tussenliggende stations zal bedienen. Dat moet verkeerd aflopen! In
Ottignies zal onze vertraging opgelopen zijn tot 26 minuten, en dat gooit plots
wel een schaduw over onze aansluiting. Met nog wat werven onderweg (Chastre,
tussen Haversin en Aye) mag het dan ook een wonder heten dat de vertraging toch
nog slinkt tot 20 minuten in Marloie. (In Ciney staat een stel M6 uitgeweken -
ongetwijfeld een gesneuvelde P-trein. Ik vraag me af hoeveel masochisten tussen
Namur en Brussel de trein blijven nemen - meer: hun aantal neemt nog altijd
toe.) Ik informeer toch maar even bij de TBG - die van de hele weg geen enkele
controle heeft gedaan - of de aansluiting in Jemelle zal wachten. Haar antwoord
is een schoolvoorbeeld van wat in cursussen omgaan met klanten als voorbeeld
van hoe het niet moet wordt gegeven. Dát weet ze helemaal niet, maar kom, ze
neemt toch de moeite om bij een (actieve) onderstationschef te informeren, en
ze stellen me gerust. (Eigenlijk geloof ik zelf niet zo sterk in al die
cursussen, en ben ik tevreden met het resultaat: hoe onorthodox ook, ik weet
wat ik moet weten.) We vertrekken uit Marloie met dubbel geel, achter de
L-trein aan die we in Jemelle zullen moeten nemen. Vandaar 2 minuten extra
vertraging. Net voor Jemelle krijgen we nog de mededeling dat de aansluitende
L-trein op hetzelfde perron zal vertrekken. Ze is dus toch klantvriendelijker
dan je op het eerste gezicht zou denken. Merci!
Blijkbaar vindt men het daarom in Jemelle niet nodig om wat
dan ook om te roepen, maar vergissen is onmogelijk: op perron 4 staat ms 607 te
wachten om ons naar Poix-Saint-Hubert te brengen. Veel andere reizigers vallen
hier trouwens niet te bespeuren. In Grupont gaat het wegens werken nog even
over een wijkspoor. Dat dikt de vertraging nog met 1 minuutje aan, tot de ronde
10. Maar eigenlijk moeten we waarschijnlijk ook nog tevreden zijn, dat het niet
meer is dan dat
We keren al halfweg de namiddag terug, o.a. om uit de
klauwen van de beginnende vakantie-uittocht te blijven. In Poix is er tijd voor
een terrasje en enkele foto's op het perron. De treinen rijden wonderbaarlijk
stipt, behalve de onze dan, die 5 minuten vertraging heeft. (Dat terrasje
vermijdt dat we in deze zaak, waar een vrij uitgebreide eetkaart gepresenteerd
wordt, toch in de sigarettenrook moeten zitten. Bazin en klanten roken er
duchtig op los, tegen de wet in. Ik ben benieuwd hoe men dat nakende rookverbod
zal afdwingen. Mocht er een meldpunt komen, zal ik ongetwijfeld een nijvere
gebruiker ervan worden.)
De IC 2137 zal tot Brussel zo goed als stipt rijden. De TBG
doet frequent controle en kan na elke stop wel weer wat reizigers naar tweede
sturen - een dame haalt haar beminnelijkste glimlach boven, maar de donderwolk
die volgt (nee, niet van de TBG), spreekt boekdelen. Een andere heeft zelfs het
lef om te vragen of ze echt moet verhuizen.
Tussen Assesse en Courrière blaast de airco nog een typische
kadaverlucht binnen. Eerder op de week is hier een trein uit de sporen gelopen
na een onzachte aanvaring met een kudde koeien, die volop van de prille lente
aan het genieten waren. Van de onfortuinlijke viervoeters is geen spoor meer te
bekennen, en hun gezellen en gezellinnen: ze grazen voort in de aanpalende wei.
In Brussel-Noord is duidelijk dat de vervolgactie in Liège
niet zonder gevolgen is gebleven. O.m. de IC naar Oostende rijdt met meer dan
een half uur vertraging (die uit Maastricht zelfs met meer dan een uur), en
onze IR naar Binche, die nochtans vrij stipt gereden heeft tussen Ottignies en
Brussel, wordt daar de dupe van: we worden immers na de IC naar Oostende
gestuurd, en de aanvankelijke vertraging van 4 minuten in Brussel-Noord, groeit
tot 7 (Centraal) en 10 (Zuid). Ik veronderstel dat we op een dag als vandaag
blij moeten zijn dat we maar met 11 minuten vertraging in Halle aankomen.
In
Brussel-Zuid lees ik op een affiche: "When I'm traveling, I get depressed,
I'm happy when alone in a room and inventing". Een deprimerende
tekst zoals deze, zeker?
Meer foto's: http://s62.photobucket.com/albums/h98/overweg13/wandelingen%202/libin/
Lomprez is
een deelgemeente van Wellin, en daarmee zetten we vandaag onze eerste stappen
van 2011 in de provincie Luxemburg. In samenwerking met het NGI publiceerde het
Maison du Tourisme de la Haute-Lesse
een erg duidelijke wandelkaart "Au Pays
de Wellin". Van de Lesse merken we niet veel (tenzij van op de trein),
maar het Famennelandschap tooit zich hier vandaag op zijn mooist: het is een
heldere en toch wat heiige dag, met aangename lentetemperatuur. Dat de bomen
nog maar schuchtere pogingen ondernemen om zich in het groen te steken, mag de
pret niet bederven.
In Lomprez
zijn twee wandelingen uitgezet: 2 (Coignimont) en 3 (Blanchau). De laatste
brengt ons in de onmiddellijke buurt van Sohier, dat voorkomt op de lijst van
de mooiste Waalse dorpen. Alhoewel de betonbaronnen in deze streek duchtig het
grijze goedje hebben gestort, scoren beide wandelingen met een TWQ van 54 %
niet echt slecht. Meer, we volgen enkele heropende veldwegen die niet meer op
de recente kaart van het NGI voorkomen. Alleen jammer dat onverlaten een hekje,
dat de doorgang door een weide mogelijk maakt, uit zijn hengsels hebben gelicht.
Vandalisme, right in the middle of
nowhere. Maar dat drukt de pret niet al te erg: we stappen door een
prachtig, vaak erg open landschap, met vergezichten die elkaar in snel tempo
opvolgen.
We hadden de heenreis enigszins anders gepland. Eigenlijk
wilden we uit Brussel-Zuid de 2408 nemen, dat is de verlengde P-trein 7520. Het
lange stel M4 speelde daarbij een verlokkende rol, maar anderzijds moesten we
dan rekenen op een krappe aansluiting in Namur. Met de problemen in Etterbeek
in het achterhoofd leek dat niet meteen een erg betrouwbare optie. En omdat we
toch wat vroeger in Halle waren dan voorzien, namen we het zekere voor het
onzekere. In plaats van de CR van 7:29 konden we nog net mee met de IR van
7:19.
De break zit ook in eerste klas voor 100 % vol. Nu het
aantal eersteklasreizigers naar verluidt snel toeneemt, en de controle op het
parasitaire gedrag van reizigers die zonder verpinken met hun tweedeklasbiljet
in eerste komen zitten, uitblijft, hoeft dat ons niet te verbazen. We
vertrekken in Halle met 1 minuut vertraging, maar komen nog te vroeg in
Brussel-Zuid aan. Dat geeft ons meteen de kans om een vroegere trein naar Namur
te nemen: het is de gedegradeerde 91 naar Chur, die zonder al te veel hinder de
klippen van de NZV en Etterbeek neemt. We komen dan ook met maar 4 minuten
vertraging in Namur aan. We zitten helemaal achteraan, in een Zwitsers rijtuig,
daterend uit een tijd dat interieurs nog niet koud en kil hoefden te zijn.
(Recente broodjeszaken in Halle tonen dezelfde tendens. Mij krijgen ze met geen
stokken binnen in die kale plastic ruimten met onmogelijke stoeltjes, maar dat
kan ik tenminste nog kiezen - met treinen ligt dat moeilijker.) De rit wordt
alleen gestoord door 3 af en toe luidruchtige TBG's, correctie 2, want de dame
van het gezelschap hoor je niet. Wij zitten gelukkig aan het andere uiterste
van het rijtuig. Het is toch wel eigenaardig dat het niet tot de grijze massa
van deze heren doordringt dat reizigers meer betalen om rustig te zitten
De aansluiting in Namur wordt nu plots wel erg zeker. Wat nu
nog kan gebeuren is dat de 2508 zo lang op de 2408 wacht dat de aansluiting met
de bus in Dinant weer in het gedrang komt. Maar het ziet er in eerste instantie
goed uit: we kunnen de evolutie op de schermen volgen. Toch: geleidelijk lijkt
het mis te lopen: de aanvankelijke vertraging van 5 minuten groeit naar 6 en 9
en 10. In onze wachtende IC klinkt de mededeling dat we met 5 minuten vertraging
zullen vertrekken om de aansluiting te verzekeren. Het is een geruststellende
gedachte dat ook onze oorspronkelijke reisweg een succes geweest zou zijn, al
begint het schoentje nu natuurlijk elders te knijpen. Zal de bus in Dinant
wachten?
Uiteindelijk stappen zo veel reizigers over op de IC naar
Dinant dat wachten zeker te verantwoorden was. En we vertrekken inderdaad met 5
minuten vertraging. De ervaring heeft me al geleerd dat de dienstregeling
tussen Namur en Dinant tamelijk krap is, maar de rit verloopt vlot, en de TB
knijpt er nog 2 minuutjes af. Van de brand die gisteravond het treinverkeer op
deze lijn nog lam legde, is niets meer te merken.
In Dinant staat de bus van lijn 25 al klaar. Men was in
Dinant blijkbaar erg gerust over de aansluiting, want Aribus legt geen
wachttijd op. Ik verifieer nog even of we echt moeten overstappen in Beauraing,
want het gebeurt wel vaker dat een bus en een chauffeur achtereenvolgens een
aantal ritten over de rurale Ardense lijnen verzorgen. Dat is inderdaad het
geval, maar toch zullen we er in Beauraing even uit moeten, want de bus rijdt
een eindje leeg terug, en dan mogen reizigers niet mee. Een beetje gek, om daar
een kleine tien minuten aan een compleet comfortloze halte te staan schilderen
en dan opnieuw in te stappen in precies dezelfde bus Opvallend is het grote
aantal jongeren dat pal in de voormiddag nog naar Beauraing reist. Dat is nu
eenmaal een bekend bedevaartsoord, maar ik kan me toch niet van de indruk
ontdoen dat hier druk gespijbeld wordt.
Zowel lijn 25 als lijn 26 voert ons door prachtige
landschappen. Voor ons is het de eerste kennismaking met deze lijnen (beter
laat dan nooit) en ze hebben allebei toeristische allures. Ondanks de magere
frequentie rijden trouwens ook nog meer reizigers mee dan we gewend zijn in de
Ardennen.
De terugreis ziet er wat anders uit, want nu zullen we van
Beauraing naar Dinant sporen.
Precies op tijd komt alweer dezelfde chauffeur met dezelfde
bus ons oppikken in Lomprez. Als we in Beauraing aankomen, bruist het stadje
want de scholen lopen leeg; dat is een nieuwe ervaring, want op vakantiedagen
heerst hier vooral een doodse devotie.
Het is nu toch wel lang wachten op een zogenaamde P-trein
naar Dinant. Dat zou de 8681 moeten zijn, maar we krijgen een knip van de 8682,
en dat is de terugrit uit Dinant. Hopelijk moeten we ons nooit beroepen op de
gegevens van een geknipt biljet, want die zijn wel vaker fout. Belangrijk voor
ons is dat de trein ons tijdig in Dinant brengt. Daar staan 2 breaks te wachten
die daar met de 2515 zijn aangekomen. Alleen de eerste rijdt terug als 2538.
In Namur lopen we 5 minuten vertraging op: het is wachten op
het treindeel uit Liers. En dan kan de geleidelijke afbouw van de vertraging
beginnen: +4 in Gembloux, +3 in Ottignies en stipt in Brussel-Luxemburg en
Schuman. De TBG die al sinds Dinant mee is, is perfect tweetalig. Voor zover ik
kan oordelen, is er geen hoorbaar accent in haar Frans, maar als ze in het
Brusselse ook Nederlands begint te praten, is het duidelijk: ze is Nederlandstalige,
en doet het in beide landstalen erg goed en aangenaam.
Ook nu halen we dus de krappe aansluiting van 5 minuten: de
IR naar Quévy staat trouwens al aan het perron. Ms 570 is zwaar ontsierd door
graffiti: nu de breaks wat met rust gelaten worden, zijn het blijkbaar de Deense
neuzen die nacht na nacht de volle lading krijgen. We krijgen controle tussen
Noord en Centraal: één keer om de vijf jaar of zo gebeurt dat dus toch. Een zwarte
en een witte reiziger posteren zich na Brussel-Zuid met de gekende smoes - ze moeten maar zorgen dat er plaats is -
in eerste. Nu kan met deze trein gerust nog een voetbalploeg of vijf moeiteloos
mee; maar moeiteloos, dat lijkt net het wachtwoord te zijn van deze twee grijsrijders.
In Halle is men blijkbaar begonnen met het plaatsen van
schermen op de voetgangersbrug naar de perrons. Dat is geen overbodige luxe,
want zowat iedereen die met de auto komt, zakt langs die weg naar de perrons
af. En nu maar hopen dat geel en niet rood de hoofdkleur wordt.
Foto's van de wandeling: http://s62.photobucket.com/albums/h98/overweg13/wandelingen/lomprez/
Tijdens onze laatste drie wandelingen zijn we in de volgende cafés de lucht gaan opsnuiven: Den Os (Nukerke), De Oude Zwaan (Belsele) en De Drie Pistolen (Diepenbeek). Geen van deze cafés was rookvrij. Ik kan je verzekeren: als we de keuze gehad hadden, dan waren we daar buiten gebleven, maar het is nu eenmaal gemakkelijker om je boterhammetjes droog en warm op te eten, en zo veel cafés blijven er nu ook weer niet over. Toen we van onze tocht in de Vlaamse Ardennen thuiskwamen hoorden we het goede nieuws meteen op de radio: vanaf 1 juli is het afgelopen met roken op café. Vreugdekreten weerklonken alom. Helemaal onbegrijpelijk is de angst van cafébazen dat hun klanten weg blijven. In de voorbije 50 jaar is het roken verboden in bioscopen, op de werkplek, in de trein. In de bus is het zelfs altijd verboden geweest. Zijn de bioscopen gestopt? Zoeken mensen een andere job omdat ze zouden kunnen roken? Is het aantal treingebruikers gedaald? Waarom zou het aantal cafébezoekers dan plots wél zo drastisch terugvallen dat zaken gesloten moeten worden? Laat de cafébazen maar wat inventief worden: er is zeker nog een markt voor cafés met propere tafels en stoelen, waar het bier in het correcte glas geschonken wordt, bij de juiste temperatuur (en dat is niet ijskoud). Voeg daar nog wat vriendelijkheid of jovialiteit aan toe, en de plaats van die ene roker aan de toog zal snel ingenomen worden door iemand die de gezelligheid van een fris ruikend café weet te appreciëren en die zich achteraf niet hoeft af te vragen hoe lang die stank nu weer in zijn kleren zal hangen.
Ik heb het
hier al vaker geopperd: korte wandelingen kunnen verrassend goed zijn, precies
omdat alle onnodige ballast in het parcours vermeden kan worden, en men zich
kan beperken tot de essentie. We hebben vandaag ervaren dat de omgekeerde
redenering ook klopt. We wilden nl. het Schoverikpad in Diepenbeek volgen, en
dat is volgens de ontwerpers 30 km lang. (Zelf kom ik aan iets minder dan 29
km, maar het blijft een respectabele afstand.) En ja hoor, hier is het aantal kilometer
over weinig interessante betonwegen en door snel groeiende wijken net te hoog
om van een aantrekkelijke wandeling te kunnen spreken. Dat de TWQ desondanks
nog 46 % bedraagt, is te danken aan de verkenningen van enkele prachtige wandelgebieden:
de Maten, het Diepenbekerbos, de Dautewijers en het reservaat De
Pomperik-Bosbeemden. Maar precies de poging om al die op zich zeer waardevolle
wandelparadijzen met elkaar te verbinden, is wat hoog gegrepen. Spijtig genoeg
komt wat uiterst mooi is, daardoor ook minder goed tot zijn recht.
Lijn 26
ligt vanochtend grondig overhoop, als gevolg van nog maar eens een
koperdiefstal. Maar gelukkig lijkt dat weinig vat te hebben op de loop van de
treinen van lijnen 94 en 96. Zelfs de IR naar Louvain-la-Neuve laat maar drie
minuten vertraging optekenen. Hij bereikt Brussel-Zuid na een vlotte rit met
nog altijd 3 minuten. Sinds de invoering van M6-rijtuigen voor deze 3906 is er
voldoende plaats in deze trein. En toch: als twee Securailagenten in het
eersteklasrijtuig verschijnen, verdwijnt een duo reizigers even snel naar het
platform. Als schuldbekentenis kan dit tellen.
Ook de rit
tussen Brussel-Zuid en Diepenbeek verloopt zonder veel geschiedenis. In
Brussel-Noord bedraagt onze vertraging 3 minuten, en voor de rest verloopt
alles zo goed als stipt.
De
terugreis kondigt zich identiek en even eenvoudig aan, maar net als ik aan het
verspringen van de seinen op tegenspoor denk dat de IC naar Knokke en
Blankenberge precies op tijd rijdt, klinkt de onheilspellende mededeling dat
door problemen bij de vorige rit de IC vandaag uitzonderlijk afgeschaft is. We
worden, samen met een vijftal andere reizigers, verwezen naar de IR naar
Antwerpen die in Hasselt op spoor 3 aansluiting zal geven voor Knokke en Blankenberge.
Spijtig genoeg vernemen we even later van een meisje dat met pak en zak klaar
staat, dat deze IR zelf negen minuten vertraging heeft. Dat klinkt even later
ook uit de luidsprekers: van de aansluiting op spoor 3 is er nu geen sprake
meer. (Oh ja, er was wel degelijk een trein op komst, toen ik het sein zag verspringen,
maar dat was een 28 met een stevige goederentrein.)
Erg druk is
het niet op de IR naar Antwerpen: uiteindelijk komen we 7 minuten later dan
voorzien aan in Hasselt, waar we te horen krijgen dat een aansluiting naar
Brussel en Gent vertrekt van spoor 1. Dat had ik zelf al uitgekiend: de IC
bestaat uit 2 breaks, die ons na een rustige en stipte rit zelfs 3 minuten te
vroeg in Brussel-Noord deponeren.
Wie denkt
dat alles hier koek en ei is, komt eens te meer bedrogen uit. Zelfs nu staan
hier nog 4 treinen aangekondigd met vertragingen in alle maten. We kunnen zelfs
de IR naar Binche nog nemen, maar we kiezen toch voor de IR naar Quévy, die op
tijd is. Verkeerd gegokt, want de IR naar Binche houdt zich aan zijn voorspelde
18 minuten - voor ons betekent het nauwelijks 3 extra minuten vertraging,
bovenop het dikke halve uur dat we opgelopen hebben door het uitvallen van de
IC.
Thuis zie
ik dat er trouwens wat eigenaardig aan de hand is met die uitgevallen IC:
volgens Railtime is die perfect op tijd in Hasselt aangekomen, en dan toch maar
afgeschaft tussen Hasselt en Tongeren. De terugrit is dan logischerwijs
afgeschaft tussen Tongeren en Hasselt, en is in Hasselt ook op tijd vertrokken.
Toen we in Diepenbeek stonden te wachten, reden twee ms 96 in volle vaart
richting Tongeren. Het is me een raadsel wat die daar deden.
Gelukkig
duwt de NMBS ons nog regelmatig met de neus op de feiten: zelfs al lijkt het af
en toe wat beter te gaan, het loopt nog altijd vaker mis dan gezond is. 's
Avonds, in De Laatste Show, die ik altijd van ver volg, volgt nog maar eens een
grapje over de NMBS. Ik blijf me er over verbazen, dat dat nog altijd wat pijn
doet
Meer foto's
op http://s62.photobucket.com/albums/h98/overweg13/wandelingen/diepenbeek/
15 maart 2011 (Puivelde - Sint-Niklaas GR Reynaertland)
Alles lag
al klaar voor een tocht in Lomprez (nabij Wellin), maar zoals op wel meer
plaatsen op deze wereldkloot beslisten wat elektrische vonken er anders over.
Het werd dus een deel van de GR Reynaertland. Het was alweer een hele tijd
geleden dat we het vorige schuifje beëindigden in Puivelde. Vandaag zou het een
tocht Puivelde - Sint-Niklaas worden, nog geen 11 km lang. Dat Sint-Niklaas
zich goed leent om terug te keren met het openbaar vervoer, is niet vreemd aan
die korte afstand.
Tussen
Puivelde en Belsele volgen we een van de charmantste GR-trajecten in
Vlaanderen, over een lang en schitterend snoer van voet- en veldwegen; voor en
na Belsele probeert men nog even de schijn op te houden door ons over de
vroegere bedding van lijn 56 (Sint-Niklaas - Dendermonde) te sturen: die is nu
een verharde weg geworden die vooral de appetijt van fietsers kan aanscherpen, waar
we als wandelaars toch wel enigszins de neus voor optrekken. In het laatste
deel van de wandeling loopt het pas echt fout: we lopen té lang over een
fietspad dat geprangd zit tussen een tamelijk drukke asfaltweg en de opgehoogde
lijn 59. De TWQ bedraagt 34 %, geheel op rekening te schrijven van het eerste
deel, waar de 100 % benaderd wordt. Onnodig te zeggen dat vanaf Belsele de 0 %
benaderd wordt.
Sint-Niklaas
is vanuit Halle op niet minder dan 3 manieren te bereiken, zeggen de planners:
via Gent, via Dendermonde, via Berchem-Antwerpen. De vierde (in mijn ogen, de meest
logische) ontbreekt dan nog in het plaatje: via Mechelen en lijn 54. Het komt
er dus op aan die met de meest waarschijnlijke aansluiting met de bus te
vinden. We opteren voor een verbinding via Dendermonde, met in ons achterhoofd
enkele mogelijkheden om desgevallend toch nog de voorziene bus te halen.
We hebben
al meteen geluk: eigenlijk wilden we de CR van 8:58 nemen, maar de IR van 8:46
heeft wat vertraging, en dat is meteen goed voor onze anders krappe aansluiting
in Brussel-Zuid. De 3 ms 96 vertrekken
met 4 minuten vertraging en gaan meteen op lijn 96 N. Ik heb al vaker ervaren
dat dit geen garantie is voor een vlot binnenrijden van Brussel-Zuid. Ook nu
worden we lang opgehouden, en dat brengt de stand bij aankomst op +7. Maar over
onze aansluiting naar Dendermonde hoeven we ons geen zorgen te maken. Hoewel de
IC enkele minuten te vroeg aankomt, vertrekken we toch met een minuutje
vertraging. In Dendermonde is die weggewerkt. Tot Brussel-Centraal is deze 2307
(3 breaks) een goed bezette trein, maar voorbij Brussel-Noord is de bezetting
mager.
Sinds
december rijdt deze trein niet meer door naar Sint-Niklaas. Als alles goed
loopt, is de aansluiting van 6 minuten op een soort appendix-IC ideaal, en dat
is ook vandaag zo: op spoor 1 staan 2 bordeaux stellen te wachten. En wachten,
dat doen ze, ook op de tegenligger uit Lokeren. We vertrekken uiteindelijk met
4 minuten vertraging, en tot Sint-Niklaas is het flirten met de
vijfminutengrens. Railtime noteert zelfs 6 minuten vertraging bij aankomst,
maar het zijn er echt maar vijf.
Voor de
terugreis opteren we voor een reisweg via Berchem. We hebben onderweg al een
tijdje langs lijn 59 gestapt (tussen Belsele en Sint-Niklaas) en de treinen
rijden behoorlijk. Ook IC 1814 rijdt stipt, maar toch zal hij in Berchem met 3
minuten vertraging aankomen, tegelijk met de IR die we willen nemen. Maar de aansluiting
verloopt prima, en tot Brussel zullen we de reis alleen maken, helemaal
achteraan in de staart van deze trein, die uit 3 breaks bestaat. We komen zelfs
zonder kleerscheuren door de NZV; alleen het binnenrijden van Halle verloopt
niet vlot. Je denkt dan meteen aan de CR naar Geraardsbergen, waar de IR altijd
dicht tegenaan zit, maar achteraf zal blijken dat de P8511 de boosdoener is.
Voor de 3138 resulteert dat in 2 minuten vertraging. Terwijl we het station
verlaten, zal ook de CR binnenschuiven. Benieuwd hoe het ondertussen afgelopen
is met die bus van de MIVB die in Lot meer zwarte rook produceerde dan gezond
kan zijn
We hebben
de reis Halle - Sint-Niklaas heen en terug afgelegd met 2 lijntjes op de
Railpass. We hadden evengoed niets kunnen invullen, want de TBG's waren zo goed
als onzichtbaar Eigenaardig toch: voor onze laatste drie tochten hebben we
264, 160 en 158 treinkilometer opgetekend, en toch hebben we 3 keer krek hetzelfde
betaald. Eenvoudig, dat is het wel, maar of het ook logisch is? Het gat dat
door het verdwijnen van de halveprijskaart is ontstaan, raakt maar niet
opgevuld.
Wie alle
foto's van de wandeling wil bekijken: http://s62.photobucket.com/albums/h98/overweg13/wandelingen/puivelde%20-%20sint-niklaas%20Gr%20Reynaertland/
We vatten
vandaag nog maar eens een nieuwe GR aan: de streek-GR van de Vlaamse Ardennen
zal ons van Oudenaarde naar Kwaremont brengen. Dat is net geen 22 km ver. De
ontwerpers willen álles tonen, ook de Koppenberg en de Oude Kwaremont, die
ongetwijfeld meer tot de verbeelding van wielerliefhebbers dan tot die van
stappers spreken. Dat leidt niet alleen tot een erg grillig traject (wat op
zich geen nadeel hoeft te zijn), maar ook tot het inlassen van enkele minder
interessante stukken. De TWQ (45 %) ligt trouwens lager dan je in deze regio
zou verwachten. Toch mogen we niet te negatief zijn in onze beoordeling: als je
langs de koterijen heen kijkt, word je regelmatig getrakteerd op prachtige
vergezichten, die op deze heldere, frisse lentedag eindeloos lijken, en
Koppenbergbos en Elenebos en de vele veld- en voetwegen zorgen voor een stevige
wandeling, met flink wat hoogteverschillen.
Even in de
kantlijn: veel wandelwegen zijn deskundig afgesloten voor het motorengeweld van
quads en motocrossdinges, maar waar dat niet gebeurd is, is de schade des te
groter. Gelukkig zorgen vorst en droogte ervoor dat het pad overal goed
begaanbaar blijft.
Voor de
spoorwegarcheologen: we lopen een tijdje in de buurt van de vroegere lijn 85.
De centrale van Ruien mag dan wel een groot deel van de wandeling zichtbaar
blijven, met sneeuwwitte rookpluim, maar van de spoorlijn blijft niet zo veel
meer over: hier en daar wat rails en kilometerpalen, maar van de destijds bij
dieselliefhebbers zo gewaardeerde lijn blijft niet meer dan wat vergane glorie
over.
Hoewel IR
3908 maar met 5 minuten vertraging vertrekt, is het snel duidelijk dat we nog
heel wat vertraging zullen bijmaken voor we Brussel-Zuid bereiken. Het duurt
tot Ruisbroek voor we even wat snelheid halen (en weer valt het op hoe snel we
optrekken met deze 2 26'en en 8 M6). Schuldige is P7520, die trouwens op de
zwarte lijst van Infrabel staat/stond. Toch is afschaffen niet meteen de
oplossing: de trein heeft blijkbaar een defect gehad, én dat vermijden kan meer
soelaas brengen dan het uitdunnen van de reizigersdienst. Je zou trouwens met
evenveel recht kunnen zeggen dat ook de CR 3757 zijn steentje tot de vertraging
bijdraagt, want die is opzij gemoeten in Halle (om de 7520 door te laten), maar
heeft tussen Halle en Brussel-Zuid ook nog heel wat vertraging opgelopen (van 5
naar meer dan 10). Het illustreert perfect hoe elke uitbreiding van het GEN
voor steeds meer vertragingen zal zorgen: tussen Halle en Brussel-Zuid ligt
alle infrastructuur er al, maar het aantal CR's zou nog toenemen, en daardoor
ook de hinder die deze trage treinen veroorzaken voor de snellere. Ik geloof er
niet in, in dat hele GEN-gedoe
De rit naar
Oudenaarde verloopt dan weer vlekkeloos. Ik merk nu ook - anders dan enkele
dagen geleden - dat heel wat halten en stations tussen Denderleeuw en Zottegem
nieuwe, fris ogende, verhoogde perrons hebben gekregen. Dat mag ook wel op deze
drukke forensenlijn.
Voor de
terugreis hebben we een belbus van lijn 470 besproken voor 16:35. Dat is 5
minuten later dan wat voorzien is in de planner, maar de bus komt inderdaad zo
goed als stipt aan rijden. We zijn met 4, en onderweg wordt nog een aansluiting
gerealiseerd met belbus 490. Toch komen we ruim vroeger dan 17:00 in Ronse aan,
waar L 1868 al staat te rochelen. De bezetting van de 2 motorwagens is mager,
op de ze vakantiedag.
P8961 uit
Gent rijdt perfect op tijd binnen op spoor 3. Vermoedelijk zijn het de overstekende
reizigers (de P-trein komt binnen op spoor 3, de L-trein vertrekt van spoor 1)
die toch voor een minuutje vertraging zorgen voor onze L. Elf minuten later
staan we al in Oudenaarde, na een rustige rit door ons wandelgebied van
vandaag.
We namen IC2316
ook al enkele dagen geleden (zie verslag Dikkebus). In stel 329 ontbreekt een
lamp, of beter: ze zorgt af en toe voor flink wat lawaai, want ze ligt los in
de armatuur. Gelukkig is dat storende lawaai er alleen maar in de wissels. We
vertragen wat als we Zottegem naderen: mogelijk is de L-trein niet op tijd uit
de voeten geraakt.
En net als
op 3 maart rijdt ook de aansluitende 1589 vrijwel op tijd. Net voor het
binnenrijden in Brussel-Zuid wordt de trein nog verspoord van perron 8 naar 9. We zitten in stel 617 dat een grondige
graffitibeurt heeft gekregen. De ruiten zijn bijna volledig ondoorzichtig; in
Halle zal blijken dat het hele stel, van voor naar achter, en van onder naar
boven onder de verf zit. Wie beweert dat het beter gaat met graffiticriminaliteit
moet maar eens rondkijken: ze zijn hun schade heel vlug aan het inhalen. Ook nu
maakt de trein een minuutje vertraging, alhoewel daar geen aanwijsbare reden
voor is. Misschien is de reisweg via lijn 96N en 96 toch niet de snelste, al
wordt voor precies die route maar 9 minuten uitgetrokken. Maar kom, over een
minuutje struikelen we niet, wat wel zou kunnen over de bijzonder gevaarlijk
geplaatste fietsgoten op de trappen in Halle. Ik heb trouwens sinds de
plaatsing nog geen enkele fietser deze ondingen weten gebruiken.
Veel foto's
van de tocht vind je op http://s62.photobucket.com/albums/h98/overweg13/wandelingen/oudenaarde%20-%20kwaremont%20GR%20Vlaamse%20Ardennen/
In Kreo van
Vakantiegenoegens van maart 1993 vond ik de beschrijving van een wandeling in
Dikkebus, met de titel "Langs de
vijver van Dikkebus naar de Hallebast". Als je zo een wandeling zo
vele jaren na verschijning volgt, loop je wel eens het risico dat de
beschrijving nog nauwelijks bruikbaar is, maar dat is vandaag absoluut niet het
geval. Integendeel, ondertussen heeft men hier wandelnetwerken uitgetekend en
zoals we de laatste tijd wel meer ervaren hebben, heeft men ook hier oude,
verdwenen wegen een nieuwe kans gegeven. Een mens zou er zowaar optimistisch
van worden.
Maar zelfs
de "oude" wandeling haalt al een TWQ van 51 %, wat je niet meteen
verwacht in deze streek: de weg rond de vijver is natuurlijk al goed voor
anderhalve km Trage Weg, maar ook in het agrarische gebied dat grotendeels het
karakter van het tweede deel van de wandeling bepaalt, komen nog enkele
prachtige onverharde veldwegen door. Kemmelberg en Scherpeberg vormen voor de
verdere invulling van het decor, al was de lucht net iets te heiig: meer dan
verre schimmen waren ze vandaag niet.
Dikkebus -
Ieper [belbus 79] 16:05 16:20 meer dan stipt (ab4335)
Ieper -
Brussel-Zuid 2316 16:39 18:19 stipt (430)
Brussel-Zuid
- Halle 1589 18:28 18:37 +4 (657)
De
commentaar:
voor de
volledigheid: we nemen vandaag ook de bus van en naar het station van Halle,
omdat parkeren in de verre buurt ervan op dit uur van de dag nauwelijks
mogelijk is, want donderdag is ook nog eens marktdag. De halfuurdienst van lijn
155 in de voormiddag zorgt nauwelijks voor problemen, maar om een of andere
reden wordt dat net voor de avondspits plots een uurdienst, en de overstap van
3 minuten bij de terugreis (Halle 18:37/18:40) lijkt niet meteen betrouwbaar.
Maar we zullen het halen, ook al omdat de chauffeur bereid is nog even te
wachten op de aanstormende reizigers, en we waren heus niet de enige. 's Morgens
reden we mee met bus 3933 (Ukkel) die ons met 9 minuten vertraging in Halle
bracht, 's avonds was de beurt aan bus 3962 (Het Rad), die zo goed als stipt
reed.
Van Halle
naar Brussel-Zuid kunnen we nog eens een vierledig stel nemen: er moet een
groep scholieren mee en traditiegetrouw willen die allemaal door dezelfde deur.
De lichte vertraging die daardoor ontstaat is in Brussel-Zuid al weggewerkt.
Net voor Brussel krijgen we controle van een Vlaamse TBG, een zeldzaamheid op
deze verbinding - het Vlaams én de controle.
Het zal één
break zijn die ons van Brussel naar Ieper brengt, maar dat is op dit uur van de
dag voldoende, als heeft een tiental TBG's ruim één derde van de
eersteklasafdeling ingenomen. Ze houden de gesprekken rustig: het onderwerp
leent zich dan ook tot rust: zelf brood bakken. We vertrekken uit Brussel-Zuid
met 4 minuten vertraging, maar in Denderleeuw zijn dat er al 11 geworden: ik
vermoed een rit op zicht tot voorbij de brug van Pede, want we rijden stukken
trager dan de vertragingsborden wegens de immense GEN-werken daar opleggen. De
vertraging slinkt mondjesmaat: in Ieper zullen we nog altijd 6 minuten
vertraging overhouden (al beweert railtime dat het er maar 5 meer waren ). Dat
er in Kortrijk niks van de vertraging afgaat, ondanks de volle 5 minuten die we
daar hebben, omdat er niets aangekoppeld hoeft te worden, heeft te maken met de
aansluiting met de IC naar Oostende. Het is prettig om vast te stellen dat er
dus blijkbaar toch nog op vanzelfsprekende aansluitingen gewacht wordt, maar
het is - en dat is logisch - de IC naar Oostende die eerst vertrekt. Dan volgt
een typisch geval van "voorrang en
ontblokking", term die ik destijds in Halle opstak toen ik daar onder
de onderstationschefs enkele vaste vrienden mocht rekenen: wordt deze
terminologie eigenlijk nog gebruikt om een vertraging te verantwoorden?
Resultaat is dat we vertrekken met de 8 minuten vertraging die we ook bij
aankomst hadden.
De afspraak
met de belbus ligt vast op 12:30, en de aansluiting is dus geen probleem. Meer,
de belbus komt met flink wat vertraging aanrijden. Na een ommetje door het
Ieperse centrum en nog wat instappende reizigers onderweg komen we 17 minuten
later dan voorzien in Dikkebus aan. Met 12 reizigers is dit meteen ook de best
gevulde belbus sinds we die sporadisch her en der gebruiken.
Dezelfde
chauffeur verzorgt met hetzelfde busje de terugrit. Nu zijn we met vier. De bus
komt ruimschoots vroeger dan voorzien aan rijden, en eigenlijk zouden we
gemakkelijk de P-trein van 16:12 kunnen halen, maar die zou onze terugrit
alleen maar verlengen, omdat er geen goede aansluiting is in Gent. We nemen dus
maar de voorziene én rechtstreekse trein naar Brussel (en Dendermonde). Ook nu
bestaat die uit één break, maar in Kortrijk zal een stel worden aangekoppeld.
Het wordt een rustige, geschiedenisloze rit, die bovendien 4 minuten vroeger
dan voorzien in Brussel-Zuid eindigt. Wat een contrast met de voormiddag toen
het zo stroef liep tussen Denderleeuw en Brussel.
Het wordt
nu stilaan uitkijken naar de vertraging van onze laatste trein. Maar de lange
CR komt op tijd Brussel-Zuid binnen. Dat ziet er goed uit, maar meteen nadat we
ingestapt zijn volgt een mededeling dat een probleem op het instrumentenbord
van de bestuurder voor een tiental minuten vertraging zal zorgen. Dag, bus!
Maar de twee "depanneerders"
klaren de klus erg snel: we vertrekken met niet meer dan 3 minuten vertraging
via lijn 96N tot Ruisbroek. De enkele reizigers die hals over kop voor de IR
naar Geraardsbergen/Kortrijk gekozen hebben, zijn eraan voor de moeite, want
die blijft netjes achter ons. En ja, hoewel er nog een minuutje bij komt, halen
we nog net onze aansluitende bus Soms kan het mee zitten, en ik hoop dat het
geen valse schijn is als ik de indruk heb dat het sinds enkele weken spectaculair
beter gaat met onze treinen. Al lok je met zo'n zinnetje waarschijnlijk wel
tegengestelde reacties uit
Meer foto's: http://s62.photobucket.com/albums/h98/overweg13/wandelingen/dikkebus/
Kijk, dit
is nu eens een voorbeeld van een langetermijnvisie: je bouwt een autoweg of
twee dwars door het uitgestrekte bosgebied ten ZO van Brussel, je merkt dat de
bomen ziek en dus gevaarlijk worden door de vervuilende werking van het
wegverkeer en je hakt ze om, om het tomeloze gebruik van de autowegen veilig te
stellen. Niet dat er op onze tocht vandaag niet genoeg bomen meer overblijven,
want het is een onvervalst bostraject langs GR 512 van Duisburg tot Holleken,
een gehucht van Linkebeek. We stappen bijna 18 km en de TWQ bedraagt 89 %,
enkele asfaltwegen in het bos meegerekend. Je kunt je afvragen waarom wegen
midden in het bos geasfalteerd moeten worden, je kunt je nog meer de vraag
stellen waarom de ontwerpers geen alternatieven zoeken in de uitgestrektheid
van het Zoniënwoud. Maar misschien is een stukje asfalt soms wel nodig om
andere mooie plekjes te bereiken.
We steken
ook onder lijn 161 Brussel (eigenlijk Schaarbeek) - Namur door; de werken voor
het GEN zijn hier volop bezig, maar de doortocht is gelukkig mogelijk. Ook hier
is een brede strook bomen gesneuveld.
Veel
variatie moesten we niet verwachten vandaag. Dat is dan ook het belangrijkste
euvel van onze tocht: een lange wandeling door steeds weer identieke
bosstroken, waarin de beuk nog altijd de plak zwaait, maar ook heraanplantingen
die nog niet echt de charme hebben van een eeuwenoud bos. Maar wie een boswandeling
wel ziet zitten, moet zeker eens op pad langs deze (of een andere) GR ten
zuiden van onze hoofdstad.
Het gebeurt
maar sporadisch dat we zo dicht bij huis stappen, en omdat we bij de terugkeer
"onze" buslijn kunnen gebruiken, rijden we ook ' s morgens met de bus
naar het station. Dat De Lijn in en om Brussel, en meer bepaald ook in het Pajottenland
en de Zennevallei enorme inspanningen heeft geleverd staat buiten kijf, maar de
verbinding Halle en pakweg Hoeilaart, Overijse enz. blijft een zorgenkind. Dat
komt ook tot uiting als je de planners van de NMBS, De Lijn en de TEC
raadpleegt. Probeer het maar eens: Halle Station - Duisburg watertoren, en je
krijgt een pak mogelijkheden waarvan geen enkele echt goed te noemen is. De
meest voor de hand liggende is nog die via de Luchthaven en dan bus 830, maar
ik betaal geen diabolotoeslag om van de trein op de bus over te stappen, en dus
sluit ik die zelf uit.
De snelste
komt nog van de TEC met een rit Halle - Delta, en dan via Overijse naar
Duisburg (met de bus die wij ook uit Groenendaal nemen), maar we kiezen voor
een ruimere oplossing.
De IR naar
Antwerpen rijdt stipt, en zelfs op dit uur zijn de 2 breaks nog tamelijk goed
gevuld. Meer dan een mooi voorbeeld van Vlaams - Waalse samenwerking valt er
niet te melden. Een jongeman slentert naar het achterste van de trein, laat de
deur naar het platform open, die ik dan maar sluit. Zoals verwacht komt hij
even later teruggesloft, en weer blijft de deur open. Nu weerklinkt een
krachtig: "La porte." Voorlopig besluit: Vlamingen zijn sterker in
daden, Walen met woorden. Maar de deur is wel dicht
In Brussel-Zuid
staat de CR naar Louvain-la-Neuve al aan het perron: 3 klassieke stellen, die
gezien de studentikoze volksverhuizingen van de maandagmorgen niet overbodig
zijn, tot Etterbeek dan toch Groenendaal staat er nog altijd belabberd bij -
wie een babbeltje wil slaan met Block 4 wordt naar Block 3 verwezen, en eerlijk
gezegd, ik denk niet dat elektriciteit en elektronica zich nog langer goed
zouden voelen in dit wenende gebouw dat nog vergeefse pogingen onderneemt om
een imposant verleden op te roepen.
Als overstappunt
trein - bus is het een lachertje: een kil perron (zeker op deze koude, nevelige
winterdag) en een minuscuul bushokje. Toch vertrekken hier 4 bussen per uur
(lijnen 395 en 830). Zoals wel meer staan die bussen veilig ver en warm van de
vertrekhalte opgesteld. Die van ons zal pas op het allerlaatste moment aan
komen rijden. Gelukkig is het er gezellig warm en proper, zoals alleen bussen
van (goede) pachters proper kunnen zijn. Tot Overijse lijkt de rit wat
overbodig, maar vanaf Overijse groeit het aantal reizigers gestaag.
Officieel
is de halte Hoeilaart kerk vandaag een tijdje afgeschaft, wegens het opstellen
van een kraan. Althans, dat heb ik kunnen lezen op de website van De Lijn, maar
de chauffeur bedient de halte toch - waar trouwens reizigers staan te wachten -
en van de kraan is geen spoor te bekennen. De dienstregeling voorziet hier in
een bediening binnen de minuut van 3 halten (Post, Kerk, Nero) en dat is
ondoenbaar. We rijden vanaf hier dan ook met 3 minuten vertraging, en dat zal
zo blijven, want een groot deel van de weg rijden we achter een tractor met 2
met zware balen stro beladen karren. Toch maken we geen extra vertraging: in
landelijke gebieden stemt De Lijn haar dienstregelingen dus af op de snelheid
van een tractor met 2 beladen karren.
Voor de
terugkeer stappen we in bij de halte Amnesty in Linkebeek. Ik heb de naam nooit
begrepen, maar nu blijkt dat hier midden een mini-rotonde een boom geplant is
voor Amnesty International. Aan een haltepaal staan 2 stoelen die zorgvuldig
vastgebonden zijn. Primitieve halteaccommodatie langs deze vrij recente lijn,
die een bushokje hier en een wachthuisje daar best zou kunnen gebruiken. De
scholen lopen leeg en de bussen vol en dat verklaart de vertraging van onze bus
bij aankomst. Overigens volgen de bussen hier ook nog een moeilijke omleiding,
met bussluizen en door verkeerslichten geregeld eenrichtingsverkeer door al te
smalle straten. Binnenkort zou er een einde aan deze omleiding moeten komen,
omdat de kuilen van Aquafin dan weer dicht zouden moeten zijn
Een
jongetje wil nog een Lijnkaart kopen, maar dat lukt dus niet meer. En in Dworp wil
een jongedame een biljet naar Halle. Ze legt 3.00 neer, maar de chauffeur
geeft een euro terug: langs lijn 155 (geschatte tijd 19 minuten) betaal je 2
zones, via lijn 153 (geschatte tijd 16 minuten) 3. Toen ik lang geleden voor
het eerst de bus nam was er een sectie- of kilometertarief. Het was wat
ondoorgrondelijk, dat geef ik toe, maar ik vraag me al vele jaren af of het
zonetarief dan zo veel doorgrondelijker is. Een prijs voor fair trade verdienen
ze er alleszins niet voor
Meer
foto's: http://s62.photobucket.com/albums/h98/overweg13/wandelingen/duisburg%20-%20linkebeek%20GR%20512/
De Geul (Göhl,
Gueule) is een wat vergeten bijriviertje van de Maas, dat nochtans het landschap
rond het Drielandenpunt grondig beïnvloed heeft. Wie daar mocht aan twijfelen:
hij is de aanleiding tot de bouw van de Hammerbrücke en het viaduct van
Moresnet. De Via Gulia is een initiatief van de toeristische diensten van de
Oostkantons en van het Land van Herve. Het NGI zorgde voor de wandelkaart. Het
traject volgt zowat de hele loop van het riviertje. Wij lopen vandaag van de
bron(nen) tot Kelmis, iets meer dan 11 km. We stappen afwisselend door een bos-
en weidegebied, met de Geul voortdurend in het gezichtsveld, over vaak
onverharde wegen: de TWQ bedraagt 55 %. Het is prettig stappen over vaak erg
smalle voetwegjes, die de Grote Versnelling hier op schitterende wijze
overleefd hebben.
Voor wie de voorbije dagen op een onbewoond eiland in de
Grote Oceaan geleefd zou hebben: het is vandaag precies een jaar geleden dat in
Buizingen 2 treinen tegen elkaar botsten, met alle bekende gevolgen van dien.
Wij zullen vandaag ongeveer op de minuut na langs de onheilsplek passeren. De
CR naar Braine-le-Comte rijdt net als verleden jaar op tijd, en de IC uit
Quiévrain, nu met M6, heeft net als verleden jaar opnieuw vertraging.
Wij zijn eigenlijk voor P7515 naar het station gekomen, maar
de treinen naar Brussel rijden zich hier op dit moment van de dag letterlijk
voor de voeten (8:19 - 8:23 - 8:27 - 8:30) en dus wordt het de eerste die niet
al te druk bezet is: de CR naar Dendermonde van 8:23. We vertrekken met 1
minuut vertraging - ondanks een onvoorziene stop aan wat ik destijds de halte
Brussel-Zennebrug noemde, omdat men er bijna altijd stopte alvorens
Brussel-Zuid binnen te rijden, blijft het ook bij die minuut. Het is prettig om
vast te stellen hoe de NMBS-reiziger de huidige stiptheidscijfers van de NMBS naar
zijn hand zet. "Ja, 't is Veerle hier, hé. Ik zit hier op een trein die
voortdurend stopt en zal dus wat later zijn." Voortdurend? Éen keer! Wat
later? Éen minuut? Veerle is een liegebeest
De IC naar Eupen staat nog altijd zonder vertraging
aangekondigd; het lijkt trouwens wel mee te vallen met de spits. Toch vertrekt
hij met 4 minuten. Het is dat stel met 3 eersteklasrijtuigen en die zitten tot
Brussel-Centraal goed vol. In voorlaatste positie zit zelfs nog een vierde eersteklasrijtuig,
dat ongetwijfeld gedeclasseerd is. Die zal wel die onfortuinlijke I10 vervangen
die in Pepinster uit de sporen liep en tegen een andere trein aanbotste,
gelukkig zonder al te veel menselijk leed.
Een dame onderstreept haar aanwezigheid met een knaller van
een boer. Als de TBG langskomt, begint hij in het Frans tegen haar. Nauwelijks
reactie. "Sprechen Sie Deutsch?" - Zij antwoordt:
"Roessisj" in dat karikaturale taaltje van Vlaamse acteurs die een
Slavische rol spelen. Maar ze verhuist zonder morren en met veel excuses naar
tweede. De TBG is duidelijk onder de indruk van haar verwachtingen: ik spreek 4
talen en dan vraagt ze nog of ik Russisch spreek.
Van de 7 minuten vertraging in Brussel-Noord blijft in
Liège-Guillemins bij vertrek niets meer over. En ondanks een lange
vertragingszone tussen Fraipont en Nessonvaux komen we zelfs nog 2 minuten te
vroeg aan in Verviers. Toch zullen we in Eupen 6 minuten vertraging optekenen:
vanaf Verviers-Est is er dienst op enkelspoor en het is wachten op de
tegenliggende IC. Dolhain en omgeving is nog altijd een grote werf; de
inrichting van de nieuwe halte (die ook Dolhain-Gileppe zal heten) schiet
trouwens ook goed op. Ik heb de indruk dat de nieuwe halte verder van het
centrum zal liggen dan de oude.
Om de bus van lijn 14 te nemen moeten we voor één keer niet
naar het Bushof, maar we hebben tijd en doen het dus toch. De firma Sadar heeft
voor ons een splinternieuwe Mercedes Citaro LE gereserveerd, in de rode
ASEAG-kleuren. De reis verloopt rustig, al stappen we een halte te vroeg uit. Foutje
van mij ik dacht dat de halte Grenze al aan de andere kant gelegen zou hebben
en meestal is dat tarifair ingewikkeld en duur. Niet dus! Voor ons wordt het
enkele honderden meter meer stappen.
Kelmis heeft een naar TEC-normen stevige busbediening. We
hebben onderweg al 2 goedgevulde 396'en gezien, maar die van ons heeft een
gemiddelde bezetting. Om het eenvoudig te maken heeft men de halte Eupen
Bahnhof hier Eupen Hookstraße genoemd, omdat ze net iets verder ligt. Maar de
overstap verloopt vlot, al komt de IC uit Oostende net als vanmorgen met
vertraging binnen.
De dienstregeling van deze trein vertoont een
eigenaardigheid: hij zal ook stoppen in Dolhain-Gileppe senior, en dat
verklaart waarom hij 3 minuten vroeger vertrekt dan de andere IC's naar
Oostende. In Eupen komt een vijftiger zich vlak in onze buurt nestelen. Uit een
telefoongesprek leiden we af dat er nog meer volgen, samen naar zee. In
Verviers stappen ze in, blijkt later, het heeft heel wat voeten in de aarde
voor ze elkaar vinden. Hij is er namelijk van uitgegaan dat ze achteraan ingestapt
zijn en stuurt hen naar voren, zij zijn echter vooraan ingestapt en begrijpen maar
niet dat ze steeds weer bij de locomotief terechtkomen als ze zijn richtlijnen
volgen. Ze zijn oh zo blij dat ze elkaar toch gevonden hebben voor Oostende en
er ontspint zich een tamelijk luid gesprek over het misverstand, maar geleidelijk
zakt het niveau tot een aanvaardbaar niveau. Tot ze door krijgen dat ze
dezelfde beltoon op hun gsm hebben. Eén wil een nieuwe, en overloopt het hele
scala op luid niveau: eenmaal de vijftig voorbij kun je jezelf wel volwassen
beschouwen, maar het moment van de oprukkende kindsheid ligt nooit veraf.
Ondanks 5 minuten vertraging in Liège rijden we stipt Leuven
binnen; we blijven op lijn 36N en komen zo op spoor 4 terecht in Brussel-Noord.
Tussen Leuven en Brussel zit er behoorlijk wat volk in ons rijtuig. Eigenaardig
dat niemand reageert op die beltoonsymfonie, euh -kakofonie.
Rest ons nog een ritje met de CR tot Halle: achteraan de uit
3 stellen samengestelde CR hangt een CityRailstel. We rijden zowat het hele
traject met een vertraging van 2 à 3 minuten. Ik vind het vreemd dat de vertraging
niet slinkt, gezien de brede dienstregeling. (Voorbij Halle zal ze zelfs nog
toenemen, tot 7 minuten, dixit Railtime.)
Meer foto's, o.m. van de Hammerbrücke, vind je hier:
Zoals elke
gemeente die zichzelf respecteert heeft ook Comblain-au-Pont een wandelkaart
uitgegeven, en zoals wel meer het geval is, is dit gebeurd in samenwerking met
het NGI. We volgen vandaag de wandelingen4 (Géromont) en 1 (Roches Noires). Wandeling 4 moet het hebben van
vergezichten en een prachtig stukje bos, met o.a. immense beuken, wandeling 1
legt meer de nadruk op de onmiddellijke omgeving van Comblain-au-Pont, met een
stevige klim naar de Roches Noires en een tocht langs de oever van de Ourthe,
die er bijna zomers kalm bij ligt. Tussendoor krijgen we ook nog
openluchtkunstwerken geserveerd.
Comblain-au-Pont
is een gemeente die al vroeg tot mijn verbeelding is beginnen spreken. Buurgemeente Comblain-la-Tour is
de bakermat van alle muziekfestivals in België. In de jaren 1960 werd hier een naar
de normen van die tijd groot jazzfestival georganiseerd; ik las er als
twaalfjarige voor het eerst over in het tijdschrift Robbedoes (of was het Kuifje?).
Met een TWQ
van 45 % scoren beide wandelingen lager dan je in deze streek zou verwachten,
maar de meeste landbouwwegen zijn hier verhard. Toch kan de pret niet op:
weidse weiden, vergezichten die nog verder lijken op deze eerste echt heldere
dag van het jaar en een complete rust compenseren het tekort aan onverharde
paden en wegjes ruimschoots. De beide tochten samen zijn iets meer dan 12 km lang,
met de aanloopstreken naar Rivage erbij komen we in de buurt van 15 km.
Comblain-au-Pont
mag dan ooit zowel aangesloten geweest zijn op het tramnet (met de lijn naar
Clavier) als op het spoorwegnet (met de lijn Liège - Marloie), vandaag is het
alleen nog bereikbaar met een frequent rijdende bus 377 uit Liège. Tenzij je
zoals wij voor een vluggere en veel goedkopere oplossing (nettowinst 14.00!)
kiest via Rivage. Zo komt er wel goed 2.5 km bij, maar daarvan lopen enkele
langs Ourthe en Amblève, en die kunnen er dus best nog bij.
Van de oude
tramlijn blijven nog enkele duidelijke sporen op de stafkaart over. Het stijgen
uit het dorp van Comblain-au-Pont naar de hoogten van Géromont moet een echt
huzarenstukje geweest zijn. Wie zijn tram in eerste instantie miste kon die
ongetwijfeld nog halen als die vele minuten en een bijna volledige lus later ongeveer
weer op hetzelfde punt (in afstand, niet in hoogte,) uitkwam.
We namen de
CR naar Dendermonde van 9:23. Met 3 klassieke stellen is dat een erg rustige
trein. Sinds december rijdt die vanaf Y. Ruisbroek over lijn 96N Brussel-Zuid
binnen, maar helemaal stipt loopt het niet. De trein rijdt in het zog van de IR
naar Antwerpen en heeft 3 minuten vertraging. In Brussel zijn dat er vier geworden,
maar dat is niet echt hinderlijk.
Ook de IC
naar Eupen heeft een kleine vertraging, maar zoals de traditie dat wil groeit
die wat aan in de NZV: van 4 (Zuid) naar 7 (Noord). Wie denkt dat het dan
allemaal snel in orde komt, komt bedrogen uit. In Diegem gaat het tamelijk vlot
van lijn 36 naar 36 N, maar eenmaal op die laatste worden we een tijd opgehouden
- we staan zelfs volledig stil. Ondanks de uitbreiding naar 4 sporen lijkt dit
baanvak voortdurend overbezet. Leuven bereiken we dan ook met 11 minuten
vertraging; bij vertrek zijn dat er nog 9 en veel gaat er niet meer af: +8 in
Liège-Guillemins. Extra time voor het dametje dat gehandschoend en al verwoed
een kruiswoordraadsel invult.
Gelukkig is
de aansluiting naar Luxemburg tamelijk ruim. Bovendien staat deze IR zelf met
5, later 6 minuten vertraging aangekondigd. Van de 4 rijtuigen zijn er 2 eerste
klasse. Het eerste zou gedeclasseerd moeten zijn, maar veel heb ik daar niet
van gemerkt. Achteraan hangt 11701, dat blijkbaar net een grondige poetsbeurt
(met nat, zoals dat heet) heeft gekregen. Ik heb al meteen spijt dat we niet
verder dan Rivage moeten. Tussen Esneux en Rivage zijn er werken; net voorbij
Esneux moeten we dus wachten op de doorrit van de tegenliggende IR (zelf in
vertraging). In Rivage hebben we alweer 7 minuten vertraging. Als je geen
aansluiting moet halen, is dat geen probleem.
Voor de
terugrit zullen we beroep moeten doen op een L-trein van Marloie naar Liège. Die
rijdt bijzonder stipt; er zit wat reserve in, maar de TBG wacht plichtbewust in
de tussenstations.
Rivage ziet
zijn loketten nu ook gesloten vanaf 13:00, en op zaterdag en zondag is er al
helemaal geen loket meer. En dat terwijl je personeel achter de neergelaten
gordijntjes vermoedt, nee, wel zeker hoort Gelukkig is het station open; het
is er aangenaam wachten, want buiten is het helder maar fris.
Door de erg
stipte rit van de L-trein halen we zelfs de IC naar Brussel: we zien hem
trouwens stilstaan bij de Y. Val-Benoit. Veel tijd hebben we niet over, maar
het lukt perfect. Twee dames die Engels wauwelen met een Amerikaans accent
veroveren vrij luidruchtig de wereld - gelukkig is een I11 groot genoeg om uit
te wijken; na een tijdje komt een dame die wil lezen trouwens in onze buurt
zitten, ook al op de vlucht voor de Amerikaanse expansiedrang. De rit verloopt
zonder veel geschiedenis: tussen Schaarbeek en Brussel-Noord gaat het even
traag, maar we rijden toch te vroeg, zodat we het Noordstation stipt halen.
Daar staat
de IR naar Binche met 11 minuten vertraging aangekondigd. De ervaring leert dat
je dan maar beter op de IR kunt wachten - onderweg gaat die toch voorbij de CR,
die bovendien ook nog wat extra reizigers van de IR aan boord heeft. Als het
bij die 11 minuten blijft, tenminste. Maar we vertrekken uiteindelijk met 12
minuten, het gaat naar 14 minuten en in Halle zijn het er al 16. De 26'ers
trekken nochtans aardig op, aan hen zal het niet gelegen hebben. Rijtuig 61006
is zwaar toegetakeld: buiten door graffiti , binnen door crassiti. Ik las nog
niet zo lang geleden dat het met graffiti de goede weg opging, maar ik heb
vandaag zoveel verknoeide treinen gezien, dat ik me afvraag of er geen nieuw
offensief bezig is.
Zes treinen
vandaag, waarvan er 3 in aanmerking komen voor een stiptheidsprijs, 2 met
onderscheiding. Maar dat betekent ook dat de helft van onze treinen met meer
dan 5 minuten vertraging reed. Gelukkig bestaat daar een oplossing voor: 30
P-treinen afschaffen, als ze durven.
Alleen spijtig dat de 3 vertraagde treinen buiten de NZV vertraging opliepen.
Neem nu die IR naar Binche: amper 2 minuten extra vertraging in de NZV.
Afgeschafte P-treinen, die zullen wel wat verschil maken, maar de crisis
wortelt dieper en waarschijnlijk ook elders. Overigens leek de spits vanavond
vlot te lopen - die IR was de enige op het tv-scherm met vertraging
Hacowa 102
(eigenlijk 103 want 102 was gepland voor 14 november, toen half Vlaanderen het
verkoos om zich rijkelijk te laten besproeien met het zoete hemelnat) zoekt
weer de eigen streek op. Toen we de wandeling enkele weken geleden verkenden,
ervoeren we onverwacht dat er zich op dit ogenblik een stevige kentering
voordoet: enkele tientallen jaren geleden konden we nog zwaar ontgoocheld
thuiskomen, omdat bij de verkenning gebleken was dat veel van de wegjes die
plichtbewust op de topografische kaart waren ingetekend, verdwenen en/of
onbruikbaar geworden waren. Nu zie je het omgekeerde: een flink stuk van de
wegen die we vandaag volgden, staan niet eens op de meest recente kaarten.
Gelukkig hadden we het goede idee om vooraf de kaart van het Wandelnetwerk
Pajottenland te kopen: zo ontdekten we een schat aan nieuwe, onverharde paden,
met een echt knuppelpad erbovenop. En zelfs voor de verbinding tussen Halle en
het wandelnetwerk konden we echte trage wegen volgen.
Zo tekenden
we dus een parcours uit van iets meer dan 18 km, dat eigenlijk van begin tot
einde gedomineerd werd door de talrijke beken die hier allemaal van oost naar
west lopen, weliswaar niet altijd even fanatiek, want ze mogen hier nog rustig
meanderend de Zenne opzoeken, voor die zich door de Brusselse ondergrond boort.
De TWQ lag onverhoopt hoog: 65%, en dat ondanks aanloopstroken in Halle en
Gooik. Belangrijker nog: alle onverharde wegen waren stuk voor stuk juweeltjes,
de ene al wat avontuurlijker dan de andere, maar toch perfect begaanbaar. Af en
toe open, nog niet verknoeide landschappen zorgden voor de rest.
Ik maak me
sterk dat de 28 deelnemers genoten hebben van deze tocht én van de stops in het
Dravershof in Pepingen en De Groene Poort in Gooik. Want ook dat laatste hoort
er bij...
Wandelen
door stukjes bos en door weidse, vervroren kouters, het heeft wel iets op zo'n
koude, nevelige winterdag als vandaag. Leidraad is GR 579 tussen Huldenberg en
Bossut, iets meer dan 14 km, met de nadruk op een schitterend landbouwgebied,
met holle wegen, een stuk of wat riviertjes (de Lane en de Dijle, alweer) en enkele
stukjes bos, waarvan vooral het Sint-Agatha-Rodebos demonstreert dat een bos
erg mooi kan zijn in de winter. De TWQ bedraagt 55 %, maar eigenlijk is alles
verhard, want de vorst zit diep: de meeste veldwegen die door moderne
landbouwmachines aan flarden gereden zijn, liggen er bij als natuurvriendelijk
beton. Het is alsof de bouwers van die machines, die vooral gericht zijn op een
Amerikaanse markt, de Europese boeren vooral nog snel veel geld afhandig willen
maken, voor dit deel van Europa de landbouw voorgoed opgeeft. Even klinkt nog schaalvergroting, maar zelfs onze
normale verkeerswegen zijn te smal geworden voor deze mastodonten die vaak ook
nog tegen onbehoorlijke snelheden het rijk voor zich alleen opeisen.
Eigenlijk is het onze bedoeling om de IR van 8:46 te nemen,
maar de CR van 8:30 heeft vertraging en dus wordt het een stoptreinrit tot
Brussel-Zuid. Ondanks de brede dienstregeling neemt de vertraging nog toe van
11 naar 12 minuten. De 3 klassieke stellen zitten trouwens aardig vol, ook in
eerste klasse.
Door die vertraging verkleint de kans dat we de voorziene IC
naar Liers/Dinant kunnen nemen, maar uiteindelijk heeft ook die wat vertraging.
Er is vanmorgen een serieus probleem geweest tussen Brussel-Noord en
Brussel-Schuman, wat ons even het ergste deed vrezen - maar uiteindelijk valt
het allemaal nogal mee. De metro zou trouwens ook nog voor een oplossing hebben
kunnen zorgen. Met vijf minuten vertraging bereiken we de bouwwerf die Schuman
op dit ogenblik toch wel is. We lopen eerst verloren in het station, dat ons
redelijk onbekend is, en dan buiten het station. Dat is vooral het gevolg van
de schitterende manier waarop de informatie van De Lijn hier onbestaande is.
Boven vinden we wel een haltebord met lijn 344 erop, maar het is duidelijk dat
die halte niet bediend wordt. Het Schumanplein is een echte heksenketel, met
een wel erg luie heks, die maar af en toe even onwillig in haar ketel roert.
Middenin al dat verkeer komt ook een bus van De Lijn aangesloft: een 344. Ik
loop gewoon tussen al de auto's door en kan door het raam rustig een babbeltje
slaan met de vriendelijke en behulpzame chauffeur, die me wijst in welke buurt
ergens een tijdelijke halte zou moeten liggen. Raar toch dat je hierover niks
vindt op de website van De Lijn. Ik pik mijn vrouw op en we stappen snel in de
aangeduide richting; gelukkig zijn we veel sneller dan de bus, die ons wat
later meeneemt, met niet eens zo veel vertraging. Snel begint het verkeer
trouwens vlotter te lopen. We maken alleen nog wat vertraging bij als een duo
controleurs in de bus stapt, die het tiental reizigers controleert. Alles is in
orde, en dus maakt ze maar een
opmerking over de niet-reglementaire broek van de chauffeur.
We stappen veel sneller dan voorzien, want het is koud en
onderweg is er geen kans om de innerlijke mens te versterken. We eten onze
boterhammetjes dan maar op op het perron van Pécrot, waar zitgelegenheid
onbestaande is. Raar dat mensen klagen als ze rechtstaand moeten reizen, maar
niet als ze rechtstaand op hun trein moeten wachten. De meegebrachte soep
smaakt heerlijk.
Net doordat we zo snel stappen moeten we trouwens ook een
vroegere terugreis improviseren. En net op deze eerste dag van het nieuwe
tarifaire seizoen kunnen we daar een symbolische actie van maken. Niks geen
geplande reisweg via Waver, waar we dan een standaardbiljet - eufemisme voor
volle prijs - zouden moeten kopen naar Halle, maar wel een terugreis met bussen
van de TEC (gratis, want Pic Pollution, zoals op het biljet vermeld staat), van
De Lijn (waarvoor we beiden een Omnipas hebben) en een traject Schuman - Halle
dat we nog betalen met een oude KeyCard. Zo hebben we alvast een stuk
teruggewonnen van wat we dit jaar meer aan treinreizen zullen moeten betalen
door het verdwijnen van de kaart 50 %.
We nemen de Rapidobus 6 voor een kort stukje tot het
busstation van Hamme-Mille. Het mocht gerust wat langer zijn, want het is een
heerlijke bus. In Hamme-Mille staat een bus van De Lijn, en die opent meteen
zijn deuren als hij ziet dat er overstappende reizigers zijn. Veel chauffeurs
houden de deuren angstvallig gesloten tot net voor het vertrek, maar vandaag
mogen we mee genieten van de gezellige warmte in de bus. De rit zelf verloopt
rustig, met veel reizigers die voor enkele halten meerijden. Tot onze grote
verbazing bereiken we Brussel stipt op tijd, al is de terminus buiten dienst.
Zie vanmorgen.
In Schuman zien we onze rechtstreekse IR naar Binche nog net
vertrekken, maar het alternatief is minstens zo aantrekkelijk. Loc 2350 sleept
een stel M4 binnen - de trein vertrekt uit Schaarbeek, en is nog zo goed als
leeg. Het is een van die P-treinen met alternatieve reisweg: Schaarbeek - Châtelet
via lijnen 161 en 26. Wij rijden mee tot Sint-Job, waar we dan met de L-trein
naar Geraardsbergen verder naar Halle kunnen. L3587 heeft 2 duikbrillen, en dat
is ook wel nodig. Een slechtziende, getuige zijn blindenstok, leert een vriendin
schaken: het zou best een scène kunnen zijn uit een diepgravende Vlaamse film.
Zij moet er uit in Huizingen, hij net als wij in Halle.
Er vliegt wat nattigheid, en die zal later op de avond nog voor
herrie op de wegen zorgen. Laat dit a.u.b. niet de laatste stuiptrekking van de
winter zijn
Vandaag
stapten we over de GR van de Dijle, tussen Wespelaar en Mechelen, iets meer dan
18 km lang, de korte aanloopstrookjes van en naar treinhalten inbegrepen. Die
GR Dijle is wat recyclage, want ze loopt vaak samen met oudere GR's die we
vroeger al gestapt hadden. Zo ook vandaag: over lange afstand volgen we GR 128
en even ook nog GR 12. Dit klinkt negatiever dan het moet zijn, want het is een
interessante tocht, met lekker veel onverhard - de TWQ bedraagt 66 % - en vermoedelijk
is dit ongeveer het beste wat je kunt verwachten in een streek waar de
bebouwing en de hoofdwegen nooit veraf zijn. We konden genieten van veld- en
boswegen, en het deel op de dijk van de Dijle tussen Rijmenam en Muizen is
heerlijk rustig. Je volgt al de kronkels van de rivier, en dat breekt de
eentonigheid. En zeggen dat de Dijle hier toch op vele plaatsen rechtgetrokken
is, getuige de restanten van oude meanders, die onder het nieuwe winterse ijs
verdoken liggen.
Het doet
wat vreemd aan, voor de laatste keer een biljet aankopen met je getrouwheidskaart,
kaart 50 %, halveprijskaart, code 088. Zowat 30 jaar betaalde je daar maar al
te graag je maandelijkse of jaarlijkse bijdrage voor, omdat de kaart niet
alleen recht gaf op vermindering, maar je ook het gevoel gaf dat je meer was
dan zo maar een toevallige reiziger. Maar de NMBS heeft mijn type reiziger
brutaal opzijgeschoven - op 30 januari valt onvermijdelijk en onbegrijpelijk
het doek.
Wespelaar-Tildonk
is niet bepaald slecht bereikbaar, en dus durf ik een strakke verplaatsing op
te stellen, met korte overstappen. En het loopt allemaal perfect.
IR 3107
vertrekt dan wel met 3 minuten vertraging, met 11 minuten rittijd tot
Brussel-Zuid en na een vlotte rit, bereiken we Brussel-Zuid zelfs precies op
tijd. Deze trein bestaat uit 2 breaks, en hoewel de spits eigenlijk voorbij is,
zit hier nog behoorlijk wat volk op. Rugzakken en zware wandelschoenen vallen
wat op tussen dit publiek dat naarstig aan het werk is, met of zonder
elektronische hulpmiddelen.
Ik had al
voorzien dat we in geval van vertraging gewoon tot Mechelen zouden doorgereden
zijn, omdat we ook daar een aansluiting hadden naar Wespelaar, maar 6 minuten
overstaptijd zijn genoeg om van spoor 17 naar 14 te stappen. Deze IC naar
Tongeren bestaat uit 4 ms 96, en ook hier valt op dat deze trein meer dan
behoorlijk bezet is. Meer: je hoort wel eens zeggen dat de eersteklasafdelingen
van dit type trein te groot zijn, maar dat is hier duidelijk niet het geval. Eerste
en tweede wedijveren met elkaar qua bezettingsgraad Vanaf Brussel-Noord zitten
we wél zo goed als alleen. We krijgen controle, en graag had ik nog een laatste
keer dé kaart bovengehaald, maar zoals in 99 % van de gevallen in de voorbije
decennia hoeft dat ook vandaag niet. Even gaat het moeizaam om van lijn 36 naar
36 N te gaan bij de Y Diegem-Oost: we staan zelfs een hele tijd stil, zonder
aanwijsbare reden, en dat leidt tot 4 minuten vertraging bij aankomst in Leuven.
Daar hebben we een aansluiting op hetzelfde perron.
IR 2710
bestaat uit 2 duikbrillen; ik zal wel nooit van deze fragiele stellen houden. Het
stel protesteert luidruchtig met een kanjer van een vierkant wiel. Ons vertrekuur
(op spoor 5) ligt vast op 10:16; op spoor 4 staat de IC waarmee we net gearriveerd
zijn: die zou om 10:13 moeten vertrekken. Om 10:15 gaan de deuren van de IC
dicht, de vertraging bij aankomst is na de frontwissel niet helemaal
weggewerkt. Mijn oude spoorweglogica zegt me dat die IC dan als eerste vertrekt,
en de IR er meteen achter, maar dat lijkt niet meer van deze tijd te zijn: wij
vertrekken stipt, en de IC loopt nog 2 minuten extra vertraging op. Waarom dat
nu plots de aangewezen oplossing lijkt te zijn, is mij niet duidelijk. Ook al omdat de IR zowel in Wijgmaal als in Wespelaar
al een zee van tijd lijkt te hebben.
Voor de
terugkeer kunnen we gebruik maken van een overstapvrije verbinding. Bij het
begin van de avondspits loopt alles vlot, en ook onze IR rijdt stipt. Zelfs uit
Brussel-Zuid vertrekken we nog precies op het voorziene uur, maar de rit naar
Halle verloopt eens te meer stroef. Blijkbaar zitten we aan de staart van een
reeks treinen die hun vertraging lustig aan elkaar doorgeven. In Halle hebben
we 6 minuten vertraging, meteen de eerste trein van 2011 met meer dan 5 minuten
vertraging.
Thuis vind
ik een verzoekje van De Zeverende Dag in mijn mailbox. Of ik zondag mee wil
debatteren over de problemen met de NMBS. Nee dus. Overigens ken ik mezelf: nog
voor ik het weet zou ik gewoon de NMBS zitten verdedigen, en dat zal wel niet hún
bedoeling zijn. Ik stuur dan maar een mailtje terug: ik spreek graag in
volzinnen, en die zijn taboe in De Zevende Dag, zoals Leterme onlangs nog kon
ondervinden. En als ze echt iets willen weten over het openbaar vervoer in dit
land, moeten ze maar mijn blog lezen: daar kan ik rustig lange zinnen brouwen,
al strooit de in Word ingebouwde De Vadder dan lustig met groene onderstrepingen.
Het NGI
heeft in samenwerking met de gemeente Profondeville een wandelkaart uitgegeven
met een twintigtal bewegwijzerde wandelingen erop. Wij stappen vandaag de
wandelingen 24 (La Charlerie) en 23 (La Sibérie), die samen net geen 12 km
wandelpret beloven. Beide, overigens goed aangeduide paden, voeren ons langs
rustige wegen en straten, al verwacht je in een regio als deze toch wel wat
meer dan een TWQ van 20 %. Maar de pittoreske woningen (in ijltempo in de hoek
geduwd door moderne huizen, want ook in Wallonië wordt her en der alles snel
volgebouwd), het immense plein voor de moderne, nauwelijks zichtbare kerk, en
enkele uitstekende vergezichten maken alles goed.
Bois-de-Villers
werd destijds bediend door de buurttram van Namur naar Saint-Gérard. Veel is
daar vandaag niet meer van over, al is zelfs op de recentste topografische
kaarten nog altijd duidelijk de kronkel zichtbaar waarmee de tram een al te
driest niveauverschil op de N951 probeerde te vermijden. Daarbuiten volgde de
tram trouwens vrij lang de steenweg, zodat het hart van Bois-de-Villers niet
echt bediend werd. Maar in de goeie ouwe tijd trokken de mensen hun neus nog
niet op voor 5 minuten stappen naar het tramstation. Ik ontdekte toevallig
enkele prachtige getuigen uit die tijd op http://cartepostale.skynetblogs.be/bois-de-villers/
, een bezoek meer dan waard.
De heenreis
zou wat sneller kunnen (in theorie zelfs bijna een uur), maar omdat het aantal
bussen van de lijnen 6 en 30 niet erg hoog ligt, nemen we het zekere voor het
onzekere. Bovendien zit ik door mijn voorraad Cartes Inter, en in het Maison du
TEC haal je die moeiteloos uit één van de weinige automaten waar dat kan.
Eigenlijk is het zelfs de enige automaat, bij mijn weten. Het is een praktisch
ding, met een overzichtelijk touchscreen, dat bovendien ook nog feilloos werkt.
Het wordt
dus in Halle de CR naar Leuven van 9:58. Ik hoor hoe de Waalse TBG (van
Braine-le-Comte?) zijn collega toefluistert dat het marktdag is in Halle, en
dat je dan maar beter wat kunt controleren. Ze doen hun job inderdaad naar
behoren, maar ik vrees dat het aantal marktgangers dat de trein nog neemt,
drastisch ingekrompen is, nu De Lijn zowat alles bedient wat ook deze CR
bedient: Lembeek, Buizingen, Lot, Ruisbroek, zelfs Vorst-Zuid.
In de zomer
mag IC2110 nog wel eens een overdrukke trein zijn, vandaag is het een aangename
IC met een tiental mensen in ons coupé, die het alleen rustig houden. Brussel-Luxemburg
- Ottignies begint stilaan op een kilometerlange werf te lijken, en het valt op
dat de ruime reservetijd op deze verbinding al lang geen nutteloos en vervelend
fantasietje meer is: we komen maar goed 1 minuut te vroeg in Ottignies aan. Ook
de rest van de rit verloopt vlekkeloos, zodat we 2 minuten te vroeg in Namur afklokken.
Ruimschoots op tijd dus, om een bezoekje te brengen aan het Maison du TEC en
aan het Hôtel de Flandre, nu ook in Namur het echte stationsbuffet voorgoed geofferd
is op het altaar van de braakbalproducerende bedrijven die nu overal de dienst
uitmaken.
Om van
Namur naar Bois-de-Villers te rijden kunnen we kiezen tussen bus 30 en bus 6 op
dit moment. Een rit met de 30 is voor ons een maidentrip, en die bus zet ons
zelfs nog iets vroeger af dan de 6 aan de rand van het flinke dorpsplein.
Blijkbaar zijn er examens in veel middelbare
scholen, want er loopt nogal wat jong grut rond, en de meeste bussen genieten
van een ruime belangstelling. Ook onze 30 kan bogen op een bezetting van 90 %
van de zitplaatsen.
Het
busstation van Namur is druk: het is dan ook helemaal niet berekend op grote
aantallen reizigers, en het lijkt elke keer nog kleiner te worden. Ook in
Wallonië rijden er blijkbaar altijd meer bussen en ook het aantal gelede bussen
neemt gestaag toe. Het is dan ook verwonderlijk dat hier geen ongelukken gebeuren.
Wie zijn toevlucht zoekt op de perrons mag niet op grote voet leven, zodat de
meeste reizigers eigenlijk naast het perron op de bus wachten. Er zouden
plannen zijn om het busstation bovenop het treinstation te bouwen: ik denk dat
dit een zegen zou zijn: voor de reizigers eindelijk een wat minder verstikkende,
tot claustrofobie uitnodigende kille, kale ruimte, voor de chauffeurs een
overzichtelijk patroon i.p.v. het ieder voor zich van vandaag, en voor de TEC
eindelijk de kans om eens wat meer bussen te laten rijden op een aantal lijnen
waar dat zeker zinvol is.
De rit zelf
verloopt vlot en comfortabel: we komen zelfs een drietal minuten te vroeg aan
in Bois-de-Villers.
Voor de
terugreis maken we wel gebruik van lijn 6. Vanaf Malonne Malplas Place rijdt
zelfs een bus 6B ter versterking. Dat maakt dat de vele leerlingen die uit
Malonne richting Namur willen zich toch comfortabel over de 2 bussen kunnen verdelen.
De onze is een gelede, de versterking een standaardbus. Lang houden we de
voorziene dienstregeling moeiteloos aan, maar vanaf Salzinnes gaat het allemaal
wat minder vlot. Toch blijft de schade beperkt tot 3 minuten.
IC 2138
bestaat uit 2 ms 96, en dat is maar net genoeg. Tussen Namur en Gembloux en
vanaf Ottignies staan reizigers recht, al vermoed ik dat er aan de uiteinden
van de trein nog voldoende zitplaatsen beschikbaar zijn. De traditionele inname
van eerste klasse blijft uit, ook al omdat de TBG zich van zijn plicht kwijt.
In Ottignies komt een jongeman hem vragen of ze met hun vieren in eerste mogen
zitten, en dat wordt resoluut geweigerd. Ik heb al meer meegemaakt dat trio's
en kwartetten maar al te graag gezellig samen in eerste zouden zitten, omdat ze
in tweede alleen verspreid kunnen zitten. Raar toch dat het dan nooit bij hen opkomt
om met een supplementje voor wat knusheid te zorgen: voor amper 2.50 per man
zou het probleem al opgelost zijn. Daar heb je niet eens een echt bier meer
voor.
Ook nu valt
op dat de trein de reserve tussen Ottignies en Brussel best kan gebruiken:
gedaan met de 8 minuten stilstand in Brussel-Luxemburg; die is naar normale
proporties herleid.
De IR naar
Binche (2 vierledige stellen) vertrekt met 2 minuten vertraging in
Brussel-Noord, maar komt vlot door de NZV. De stilstand in Brussel-Zuid neemt
meer tijd dan voorzien in beslag, zodat we met 4 minuten vertraging vertrekken.
Het gaat zowaar over lijn 96 N, en dat gaat vlot: in Halle is de vertraging al
teruggelopen tot 2 minuten.
Het is een
mooie winterdag geweest: vrij zonnig, aangenaam koud, en maar af en toe te
winderig. De wandelingen mochten er zijn, en het openbaar vervoer reed stipt.
Meer van dat!
Foto's van
de wandeling: http://s62.photobucket.com/albums/h98/overweg13/wandelingen/bois-de-villers/
We zijn
zonder enige twijfel winter- en sneeuwliefhebbers, maar stappen in 20 cm sneeuw
en meer is niet altijd even makkelijk, en dus was het al van half november
geleden dat we de stapschoenen nog eens aangetrokken hadden voor een uitstap
die we louter voor de ontspanning deden en niet om te foerageren in de stad die
nog net binnen voetbereik ligt. Het is een mooie wederinstapwandeling geworden,
van bijna 11 km lang, in een tamelijk vlakke streek, die de wandelaar toch wel
wat te bieden heeft. Sombeke is een flink uit de kluiten gewassen gehucht van Waasmunster
(met kerkje, dries, en voor de special effects een kerststal met lelijke
poppen, maar mooie, levende schapen). Die schapen werden getrakteerd op hemels
hooi, net toen we op de bus zaten te wachten: de verzorger ging daarna zichzelf
verzorgen in café De Moezen, een aangenaam dorpscafé, waar we voor en na de
wandeling een lekkere koffie dronken, en voor dat dubbele bezoek beloond werden
met een eindejaarsattentie: daar kunnen ze in Halle nog iets van leren
De TWQ van
de wandeling ligt vrij hoog met 55 %, maar het aandeel verharde spoorbeddingen
en dijken is ook redelijk hoog. Dat is niet precies wat ik een trage weg noem. Toch
is zo'n tocht die deels langs de Durme loopt, de moeite waard: de Durme is een
rivier met karakter, zoveel is duidelijk en bij laagtij is hij nog aantrekkelijker.Oh ja, we vonden de beschrijving van de wandeling in het tijdschrift van Vakantiegenoegens, uit 1996.
Een deel
van de wandeling loopt ook over de bedding van de vroegere lijn 56 Dendermonde
- Sint-Niklaas. Sombeke had zelfs zijn eigen halte. Op de onvolprezen website
van Paul Kevers vind je er alles over: http://users.telenet.be/pk/lijnen.htm#56.
Het moet een van de grootste miskleunen uit de geschiedenis van ons openbaar
vervoer zijn, dat men deze lijn in 1957 sloot voor het reizigersverkeer.
Vandaag ontbreken stukken bedding, zodat een terugkeer van wat ongetwijfeld een
interessante inter-stedelijke verbinding zou zijn, zo goed als onmogelijk
geworden is.
De
eersteklasafdeling van IR 3708 is voor meer dan de helft gevuld: stilaan merk
je wel dat opnieuw meer reizigers in eerste klas willen reizen. Het is nu aan
de NMBS om haar eigen eerste klasse op te waarderen. Wij volgen voor het eerst
de nieuwe reisweg van deze IR: tot Y Ruisbroek over lijn 96 en dan over lijn 96
N naar Brussel-Zuid. De rit verloopt vlot. We komen zelfs nog een minuutje te
vroeg aan in Brussel-Zuid.
IC 2308 rijdt
met 2 breaks: ik heb de indruk dat de verwarming in het eerste rijtuig van het
eerste stel defect is, want daar zitten nauwelijks mensen, terwijl het
middenrijtuig en ook het deel met eerste klasse behoorlijk vol zit. Dus gaan we
in het tweede stel zitten, waar het aangenaam warm is, en waar de laatste
medereiziger in Brussel-Noord uitstapt. Ook deze rit verloopt probleemloos; het
is volop genieten van de sneeuwresten die vooral op de kale akkers nog
prominent aanwezig zijn.
We hebben
ervoor geopteerd om de belbus Hamme in Dendermonde te nemen; Zele had ook
gekund, maar nu de IC overdag niet meer doorrijdt naar Sint-Niklaas, kunnen we
de belbus net zo goed naar Dendermonde laten komen. Het wordt een aangename
multiculturele rit: dat integratie mogelijk is, bewijst een vriendelijke
chauffeur van Marokkaanse afkomst, met wie we een aangenaam gesprek hebben over
wandelen in het winterweer, BHV en het belang van tweetaligheid in België. We
pikken ook nog een Turkse dame op die naar Hamme moet en die met lede ogen ziet
hoe de chauffeur strikt het reglement toepast en haar voorbij haar bestemming
naar een officiële halte brengt. Maar goed ook, want 's avonds moet ze sowieso
terug en dus kan ze maar beter weten waar de halte ligt waar de belbus haar
komt oppikken. Voor ons betekent het ommetje dat we ook nog even langs het
vroegere station van Hamme rijden.
's Avonds
keren we met dezelfde bus maar met een andere chauffeur terug naar Dendermonde.
Net als ik op het punt sta om de belbuscentrale op te bellen - de bus heeft dan
al meer dan 10 minuten vertraging - duikt de bus in de verte op. Acht minuten
later dan voorzien dropt de belbus ons aan het Dendermondse station.
Daar staan
3 gerenoveerde stelletjes als CR 1588 klaar om ons in één ruk naar Halle te
brengen. Dat de trein als stoptrein rijdt tussen Dendermonde en Brussel-Noord
nemen we er graag bij: er gaat niets boven een overstapvrije verbinding. Laat
de NMBS dus maar veel van die lange verbindingen uitdokteren, de reizigers
varen er wel bij; sommigen beweren wel eens dat deze verbindingen een nefaste
invloed hebben op de stiptheid, maar dat is quatsch. De echte oorzaken voor het
stiptheidsprobleem liggen ongetwijfeld elders. Vandaag is er van dat gebrek aan
stiptheid trouwens weinig te merken: we arriveren zelfs nog een minuut te vroeg
in onze thuishaven. We hebben dezelfde reisweg gevolgd van vanochtend: eerst
lijn 96N op en vanaf Ruisbroek over lijn 96. Zelfs op deze rustige dag is duidelijk dat 3
stellen nauwelijks volstaan om het verminderde aantal reizigers op te vangen.
Volgende week duiken de hogeschoolstudenten opnieuw op, en dan zal deze trein onvermijdelijk
te kort blijken te zijn. Maar deze bedenking raakt wat op de achtergrond, nu vandaag
gebleken is dat stipte treinen echt nog tot de mogelijkheden behoren. We komen
met een tevreden gevoel thuis; de eerste wandeling van 2011 zit er op.
Ik weet dat het onnozel klinkt, maar 2010 is het jaar waarin we voor het
eerst samen van een pensioenachtige status kunnen genieten, en meteen het
eerste jaar sinds lang waarin we ons jaarprogramma niet hebben kunnen afwerken
Toch gingen we nog 37 keer op stap, samen voor 537.690 km (wat een gemiddelde
geeft van 14.530 km per wandeling). En ook nu hebben we geprobeerd om alle
wandelingen zo objectief mogelijk (en dus los van elkaar) te beoordelen. Dat
geeft een top-10 met 11 wandelingen erin.
1. GR 56 Ligneuville - Mont
dan een heleboel ex-aequo's op 2:
- GR 576 Florzé - Méry
- GR 577 Rochefort - Wellin
- TA La Roche - Sprimont
- GR 575 Taviet - Crupet
- Lescheret
- GR 125 Nismes - Treignes
en ten slotte nog een
triootje om de 10 overvol te maken op 8:
- Hacowa 101 (Blaregnies -
Montignies-sur-Roc) - eigen makelij, héhé
- Transsemoisienne Jamoigne -
Lacuisine
- Martelange
De eerste wandelingen op
Vlaams territorium vinden we op plaats 18
Voor de rest is het overwicht
van langeafstandspaden en van Wallonië wel duidelijk, dacht ik.
Elk jaar
programmeren we ook wel een of andere wandeling, waarvan ik me bij het
voorbereiden afvraag of ze wel interessant genoeg kan zijn, en ik moet eerlijk
toegeven: in normale omstandigheden is zo een wandeling zelden de moeite.
Meestal staat ze dan ook helemaal achteraan in de programmering, op de meest
kwetsbare plek. Maar vandaag, amper twee dagen na de overstromingen, die onze
geliefkoosde veldwegen ongetwijfeld op vele plaatsen blank gezet hebben, komt
ze dan toch van pas: een chichiwandeling van nog geen 8 km lang, over bijna uitsluitend
verharde wegen, die niet los komt van de bewoning. In 1998 kocht ik de Wandelgids Kuurne van de plaatselijke
afdeling van Vakantiegenoegens, een verzameling van 16 (!) wandelingen in een
regio die je bezwaarlijk een topper onder de wandelstreken kunt noemen. We volgen
wandeling 8, de Kapelletjeswandeling,
en dat is ze dan ook: een zoektocht naar niet eens echt interessante kapelletjes
( op dat van Ides na, in volle industriegebied), met heel af en toe een stukje
voetweg, maar veel, veel meer straten van nieuwe en minder nieuwe wijken. Het
type wandeling, kom, dat inwoners na een hete zomerdag doen, in combinatie met
een terras. De TWQ bedraagt 7 %.
Volgens
Railtime zijn er problemen met de infrastructuur in Leuze, en dus is een reisweg
via Tournai misschien niet echt aangewezen, maar uit de vertragingscijfers valt
niet meteen af te leiden dat er zware problemen zijn, dus kiezen we toch maar
voor deze overstapvrije verbinding, temeer omdat de aansluitende bussen toch om
het half uur rijden.
Bij het
instappen in het eerste stel vraagt een bezorgde TBG ons of we toch naar
Tournai, Courtrai moeten. Waarom dat minder evident zou moeten zijn dan naar
Ath, Grammont is me niet duidelijk, maar deze brave man draagt behulpzaamheid
hoog in het vaandel, en dat moeten we appreciëren. We krijgen achteraf bij de
controle trouwens nog eens te horen dat we in het juiste stel zitten. Grappig
is hij wel, deze TBG, en verstrooid. We horen hem een praatje slaan met een
viertal senioren, dat alleen onderbroken wordt door het omroepen van het
volgende station, en het is dan even glimlachen als hij het onderbroken gesprek
met ons wil verderzetten. De vier bezoeken Tournai, want bij het uitstappen
krijgen ze nog een "Bonne visite!" van de TBG mee, en de dame die het
andere coupé met ons deelt, gaat naar een vergadering, want die krijgt een
"Bonne réunion" mee. Je zou je haast gaan verzoenen met de
verregaande syndicalisering van dit bedrijf, maar je bent oud en wijs genoeg om
hier niet meer in te trappen. Voor je het weet, staat alles weer stil. Maar
misschien is deze TBG wel een van de 80 % werkwilligen.
De trein
rijdt stipt tot net voor Leuze. We naderen Leuze trager dan normaal en
verliezen nog 2 minuten bij de stilstand bovenop: +4. Ook voor en na Moeskroen
wordt er trouwens trager gereden; zou het kunnen dat de wateroverlast van het
weekend hier tot enige voorzichtigheid noopt? Opvallend trouwens hoe verhoogde
spoorwegbermen op veel plaatsen als een dam voor het overtollige water dienen.
Onderweg
passeren de IC's uit Moeskroen naar Schaarbeek ons zonder uitzondering met
grote vertragingen. En ook wij zullen uiteindelijk met 11 minuten in Kortrijk
aankomen. Een koffie in het stationsbuffet zit er niet meer in, ook al omdat
men daar nog altijd resoluut kiest voor de rokers.
De bus
staat al klaar, zij het nog altijd met "Geen dienst" op de display.
Ik vraag of we al mogen instappen, maar de chauffeur antwoordt vrij
onvriendelijk dat hij nog moet opstarten. Toch zal achteraf blijken dat de
eerste indruk verkeerd is: we krijgen nog een opgestoken hand bij het
uitstappen, en als ik vraag of ik de bus mag fotograferen wordt dat met veel
plezier toegestaan. In totaal heeft een tiental reizigers gebruik gemaakt van
deze standaardbus, al zal die op woensdagmiddag wél van pas komen.
Voor de
terugrit hebben we een kleiner exemplaar, dat vervaarlijk rammelt als de motor
stationair draait. Een vervaarlijk monster lijkt het wel, want zodra gas
gegeven wordt, komt het tot bedaren. Veel keertijd is er niet in Kuurne
Sint-Pieter, maar blijkbaar krijgt ook de chauffeur het op zijn heupen van het
onaangename lawaai, want de motor wordt zowaar een tweetal minuten stilgelegd.
We zijn er de chauffeur dankbaar voor. Ook nu neemt een tiental reizigers de
bus naar Kortrijk: we rijden dan ook stipt. En we kunnen opnieuw gebruik maken
van de overstapvrije verbinding. In de vroegere niet-rokersafdeling zitten TB
en TBG luider te praten dan ons lief is, en we kiezen dus voor het tweede
coupé, nu dat nog kan, want met de modernisering verdwijnt ook de tussendeur.
Al snel
worden we daar vervoegd door twee jongedames, van wie één het aan de stok heeft
met haar moeder. Vier telefoontjes komen er, het ene na het andere, en de toon
wordt bitsiger en bitsiger. Verbale oudermishandeling, of gebrek aan respect en
opvoeding. Gelukkig gaan ze er in Moeskroen al uit.
De rit
verloopt stipt tot Ath. Net voorbij Herseaux voelen we een lichte schok en wat
gerommel onder de trein, maar de trein vertraagt niet: het zal wel een fazant
of zo zijn die zijn ontsnapping aan de snode jagers aan het vieren was. In
Tournai stapt het viertal van vanmorgen weer in; ze hebben niet alleen de stad
bezocht, maar ook genoten van een lekker lookgerecht. In Ath stapt een dame met
een HerrFlickwipje uit die nijver heeft zitten werken tussen Kortrijk en het
Denderstadje, die blijkbaar ook een hekel heeft aan openstaande deuren, maar nu
parmantig zelf de deur openlaat.
In Ath
komen we aan op spoor 2; op spoor 1 staat een redelijk stipte IC naar
Moeskroen. De reden voor die omwisseling is me niet duidelijk; wel duidelijk is
dat we als eerste binnenkomen, vóór het treindeel uit Geraardsbergen, dat dus
met vertraging rijdt. We zullen Ath verlaten met 6 minuten vertraging. Ik vrees
dat de puber met trendy brilletje op het platform nog meer vertraging zal
optekenen: nog maar net heeft de trein aangezet of de jongeman stormt naar de
TBG, typische reflex van een verdwaald
reiziger. Te veel aandacht voor zijn meisje dat op het perron verbouwereerd
staat te wuiven, en te weinig voor de spoorwijziging. Met wat geluk kan hij
vrij snel uit Silly terug.
Eigenaardig
genoeg blijven we onze 6 minuten vertraging tot Halle houden. Daar valt op hoe slecht
de IR's van en naar Binche het weer doen. Die uit Binche rijdt met een fikse
vertraging, die naar Binche is gewoon afgeschaft. Ik merk bij mezelf stilaan
een verregaande gelatenheid rond die vertragingen. Vroeger kon ik me daar echt
druk over maken omdat ik het als een levenstaak beschouwde om met mijn eigen
cijfers in discussies aan te tonen dat het allemaal nog wel meeviel. Nu zwijg
ik zedig over mijn resultaten, die na elke uitstap nog wat negatiever kleuren.
En ik vrees vooral dat mijn gelatenheid stilaan ook het personeel in de greep
krijgt
Foto's van
de wandeling: http://s62.photobucket.com/albums/h98/overweg13/wandelingen/kuurne/
Er zijn weinig GR's die met zoveel tamtam in de
Waalse én de Vlaamse pers aangekondigd werden als de GR 412 die ons van west
naar oost brengt langs de oude steenkoolmijnen die zo lang de rijkdom van
Wallonië hebben uitgemaakt. Weinig GR's ook waarover je hier en daar kritische
noten opvangt. We beginnen vandaag aan het westelijke deel in Bernissart voor
een tocht die ons na 21 km in Élouges zal brengen. Zo kunnen we zelf nagaan wat
er aan is van deze GR buiten categorie die alvast het grote voordeel heeft dat
ze ons een streek laat verkennen waar we anders zelden of nooit zouden komen.
Als je goed en slecht in de weegschaal gooit,
is het niet meteen duidelijk in welke richting de naald zal doorslaan. Aan de
zwakke zijde vinden we o.a. enkele wegen die erop wijzen dat de meeste
gemeentebesturen wel staan te springen om een GR in te laten richten, maar daar
niet altijd de consequenties van onderhoud uit trekken, enkele minder aangename
stukken langs grote en drukke wegen, de doortocht van een woonwijk waar je het gesjoemel
met tweedehandse auto's zo ongeveer van de gevels kunt aflezen, de schroeiplekken
op het asfalt van een uitgebrande auto, sluikstorten waar je volledige salons
kunt vinden, een molenveld waar een tiental molens bij 4 Beaufort voor een
opvallend en storend vliegtuiglawaai zorgen. Maar positief is dan weer een onvergetelijke
doortocht van Les Marais d'Harchies, een prettig voetwegennet in Hensies, veel
onverharde veldwegen (TWQ is 62 %!).
De verplaatsing:
Halle - Mons 3727 6:17 6:51 +2 (561)
Mons - Blaton 3805 7:02 7:24 stipt (813)
Blaton - Bernissart [80a] 7:39 7:49 +5 (ab
4541-44, Mercedes O.405 van Geenens)
Élouges - Saint-Ghislain [7] 13:30 13:52 +5 (ab
3551, MercedesCitaro G II)
Het lijkt wel alsof we het recept
voor stipte treinen gevonden hebben: vertrekken voor de ochtendspits, en
terugkeren voor de avondspits (hoewel ).
Het moet sommigen inderdaad doen
huiveren: louter voor de lol vertrekken op een ogenblik dat alleen de noest werkende
Belgen al enigszins van de morgenstond genieten,
maar eerlijk gezegd, de dienstregeling van lijn 80a laat ons niet al te veel
keuze.Na de middag vertrekken voor een
tocht van meer dan 20 km is in deze wintertijd niet meer mogelijk, en tussen
8:oo en 12:45 zit er een gapend gat in de dienstregeling van deze buslijn,
behalve op maandag.
Het wordt dus de IR naar Quévy
van 6:17. Veel valt hier niet te noteren: het ene ms 96 vervoert wel wat
reizigers, maar de massa's blijven weg. Net voor Jurbise hapert het even, en daardoor
komen we toch nog met 2 minuten vertraging in Mons aan.
Ook de aansluitende IR naar
Moeskroen is niet erg druk bezet. Op het perron in Mons waagt een viertal zich
aan de eerste blikken bier. Net gelezen dat alcohol de maatschappij meer schade
berokkent dan heroïne en cocaïne - al geven de onderzoekers aan dat de laatste dan
weer veel nefaster zijn voor de gebruiker. We vertrekken met 3 minuten
vertraging uit Mons, omdat de IR naar de luchthaven voorrang krijgt. Dat komt
dan weer omdat de IR al met enkele minuten vertraging in Mons aangekomen is. In
Blaton is de vertraging weggewerkt.
Het is vrij doods in en om het
station: dat zal op schooldagen waarschijnlijk wel anders zijn. Alleen het strijkatelier
dat ondergebracht is in een deel van het station draait al op volle toeren. De
terugkeer van de stoom!
Blaton was destijds een
belangrijk overstapstation: nu is het niet meer dan een tamelijk onbelangrijke
stop op lijn 78, maar destijds vertrokken hier lijnen naar Ath (81), Bernissart
80) en Quevaucamps (79) en even verderop takte lijn 86 af in Basècles-Carrières.
Deze laatste voerde kompels aan uit Vlaanderen, meer bepaald uit Gent - Oudenaarde
- Ronse - Leuze. De lijnen 80 en 81 sneuvelden samen met de mijnactiviteit in
de streek in de jaren 1950 en 1960, lijn 86 kreeg uitstel tot 1984, toen het
gedeelte Blaton - Leuze opgeheven werd. De enige restanten zijn de buslijnen
die uit gewoonte nog altijd vertrekken en aankomen in Blaton, en die allemaal
een a in hun lijnnummer hebben, wat erop wijst dat het vroegere vervangingsbussen
zijn.
We zullen vandaag trouwens
redelijk goed aan onze trekken komen als speurders naar vergane glorie: we
stappen een eindje over lijn 80 (sommige stukken zijn moeilijk begaanbaar,
andere zijn afgesloten, weer andere zijn schitterende stukjes onverhard
wandelpad). In Élouges passeren we een bijna onherkenbaar gerestaureerd
stationsgebouw op lijn 98 Quiévrain - Dour - Cuesmes - Mons, en de bushalte Rue
Ferrer in Élouges gaat gedeeltelijk schuil onder een oude spoorwegbrug van deze
lijn. Tussendoor kruisen we ook nog lijn 97 tussen Quiévrain en Thulin, waar we
bij wat regen en veel wind onze boterhammen opeten, wat ook goed is voor één
treinfoto.
De chauffeur van onze bus slaat
nog een praatje met een collega, wat resulteert in 5 minuten vertraging. We
zijn de enige reizigers, maar blijkbaar ligt de roeping van deze lijn op dit
moment van de dag elders: na een tijdje dagen er toch reizigers op die het
tweede deel van de lus zullen afleggen.
Voor de terugrit hebben we
eigenlijk 3 mogelijkheden: met lijn 7 naar Quiévrain, naar Saint-Ghislain of
Mons. Behalve in prijs maakt het niet veel uit. We moeten altijd op dezelfde
trein overstappen. We kiezen de meest logische oplossing: overstappen in Saint-Ghislain.
De busrit wordt uitgevoerd met een gelede bus; dat lijkt hier wat overmoedig,
maar als we in Saint-Ghislain aankomen zit de bus al aardig vol. En dan moet
het drukste deel nog komen.
Het station van Saint-Ghislain
ziet er van buiten prachtig uit, maar binnenin is het veel minder: een stemmingsloze
lokettenzaal, een holle wachtzaal, een toilet dat alleen toegankelijk is voor
buffetbezoekers, mits gebruik van een badge. Hier een half uur doorbrengen is
niet erg prettig, al worden er meer en meet plaatsjes ingenomen op de rode
perronbankjes in de wachtzaal, naarmate het vertrekuur van de IC naar Mons en
Brussel dichterbij komt. Buiten is het druilerig en winderig.
De terugrit verloopt
probleemloos. De TBG van de IC (de enige die we van de ganse dag te zien
krijgen) waarschuwt ons nog vriendelijk dat we in Braine-le-Comte over moeten
stappen, want dat hij daar niet stopt.
De aansluiting met de CR naar Leuven is een makkie, en we bereiken Halle
precies op tijd.
Het kan dus nog: een kommerloze
uitstap per trein, al hadden we in ons achterhoofd al 4 km extra te voet van Blaton naar Bernissart opgetekend, als
noodoplossing. Het is er gelukkig niet van gekomen, eigenlijk zijn we zelfs een
uur vroeger thuis dan uitgerekend. Maar dat is alleen het resultaat van stevig
doorstappen: het kille, winderige herfstweer nodigde daar wel enigszins toe uit
Foto's van de wandeling: http://s62.photobucket.com/albums/h98/overweg13/wandelingen/bernissart%20-%20elouges%20GR412/
We stappen vandaag een deel
van GR-Kempen, met een voor Vlaanderen onwaarschijnlijk hoog TWQ van 82 %. Nu,
dat hoeft niet te verbazen: de tocht brengt ons langs relatief uitgestrekte bosgebieden
zoals de Hoge Mouw en de Witte Bergen, en loopt ook vlak bij of door
natuurreservaten zoals de Snepkensvijver en het Zwarte Water. Bij het ontwerpen
werd duidelijk niet op een kilometer extra gekeken, en op het eerste gezicht
slingert de tocht zich wat doelloos door de Antwerpse Kempen, maar schijn
bedriegt: het resultaat is een erg mooie tocht van 19 km met misschien net iets
te weinig afwisseling, maar dat is subjectief. Wie de tocht in onze voetsporen
wil nadoen, moet er wel rekening mee houden dat de bewegwijzering zwaar
verwaarloosd is, en op cruciale punten ontbreekt. De topogids uit 1996 is
onontbeerlijk, al was het maar om de tocht thuis op de stafkaart uit te
tekenen. En zelfs dan is het geen sinecure om de juiste weg aan te houden in
bosgebieden waar paadjes en wegen de neiging hebben om te komen en te gaan. Het
is spijtig dat deze erg interessante GR het moet doen met sterk verkleurde
verfstrepen en met plastiek bordjes die zwaar te lijden hebben onder
rondtrekkende vandalen, want die heb je blijkbaar nog in deze bossen. En daar
kunnen de kabouters van de Kabouterkensberg niet tegen op
Als je het parcours van de
heenreis bekijkt, zal het wel snel duidelijk zijn, dat dit niet het oorspronkelijke
opzet was. Eigenlijk wilden we in Kasterlee een uur vroeger aankomen, maar het
lukt maar niet meer om per trein ongeveer uit te stippelen hoe laat je ergens
aankomt.
Het begon al onheilspellend
toen we thuis nog hoorden dat er zware problemen waren in Watermaal. Dat lag
wel niet op onze weg, maar met het aantal treinen dat via lijn 161 de Brusselse
NZV bereikt, moet dat ook gevolgen hebben voor andere treinen. (Alhoewel je ook
dat moet relativeren, als je later merkt hoeveel treinen gewoon afgeschaft
werden.) In Halle vernamen we dan ook nog dat er een seinstoring was tussen Edingen
en Saintes. (De hoeveelste is dat al in enkele maanden tijd op dit traject?)
Kortom, we mochten ons gelukkig
prijzen dat Kasterlee niet meteen moeilijk te bereiken valt, maar we raakten er
vrij snel van overtuigd dat het een wonder zou zijn, mochten we dat ook nog op
het voorziene uur kunnen. Eigenlijk was de IR van 8:19 de aangewezen trein om
de aansluiting met de IC naar Turnhout te halen, maar we hadden
veiligheidshalve al voor de IR van 8:09 gekozen. En toen bleek dat het
treinverkeer tussen Halle en Brussel serieus in het honderd begon te lopen,
kozen we zelfs voor de CR naar Leuven van 7:58. Daar waren we niet alleen mee,
want de P-trein van 7:52 kwam ook niet opdagen, en dus kregen de 3 stellen van
de CR ook nog extra volk te verwerken. In Halle viel dat nog mee, en helemaal
vooraan was er nog plaats genoeg in eerste klasse, maar naarmate we de
tussenstations aandeden, liep de trein goed vol. Controle kwam er (uiteraard?)
niet, en wij waren er weer aan voor ons eersteklasbiljet. Tot overmaat van ramp
bleek in Ruisbroek al dat we ook nog verkeerd gegokt hadden: daar reed de IR
van 8:09 ons immers over lijn 96N voorbij, en dat leverde nog wat extra
vertraging op, omdat de IR voor ons over lijn 96 moest. De 9 minuten vertraging
in Halle waren ondertussen al opgelopen tot 14. In Brussel-Zuid bleek al snel
dat de spits helemaal in het honderd gelopen was. Waar de IC naar Turnhout al
had moeten staan, moest eerst P7574 (die van 7:52 uit Halle dus) nog door, en
het is toch duidelijk hoe weinig rek er zit op het gebruik van de sporen op dit
moment van de dag.
Kortom, de IC uit Turnhout
kwam uiteindelijk met zo'n 20 minuten binnenrijden, en een tijdje later begon
voor ons een rit die ons niet eens zenuwachtig meer maakte: het kalf was toch
verdronken. Het verloop van de rit: Brussel-Zuid +14, Brussel-Centraal +17,
Brussel-Noord +19, Vilvoorde + 20, Mechelen +22, Lier +26, Herentals +24. Dat
we de IR naar Neerpelt niet meer zouden halen was dus al snel duidelijk, zeker toen
we ook nog geconfronteerd werden met een lange vertragingszone in de buurt van
Bouwel, waar men de perrons verhoogt en het spoor vernieuwt.
Nu hadden we kunnen proberen
om het spel vals te spelen: overstappen in Lier (zoals de planner suggereert)
en wachten op de volgende IR naar Neerpelt, en onze centen terugvragen. Maar ik
wil het spel eerlijk spelen - ook al zullen we na het verlopen van onze kaart
50 % op 30 januari 2011 voor deze schitterende service nog 3.80 meer mogen
ophoesten. En dus rijden we door naar Herentals, waar we de L-trein naar Mol nemen, die ons zo'n 40
minuten later dan voorzien in Geel brengt. Ruim onvoldoende dus om
terugbetaling te vragen, al zullen we door de gemiste aansluiting met de bus
van De Lijn wél 60 minuten te laat in Kasterlee arriveren. Misschien moet er
eens nagedacht worden over een ruimere compensatie: een verplaatsing eindigt meestal
toch niet in een station?
In de bus van lijn 490 zijn
alle zitplaatsen ingenomen vanaf Herentals. Hoe vol zit zo'n bus als hij in
Turnhout aankomt? Het lijkt er wat op dat een halfuurdienst op deze verbinding
niet zou misstaan. We stappen uit aan de bekende molen (al heet de halte
Venheide), en de chauffeur, die in Herentals nauwelijks naar onze Omnipassen gekeken
had, steekt nu toch even een hand op. En we krijgen er nog een vriendelijke
glimlach bovenop.
Voor de terugrit uit Lichtaart
(Olensteenweg) hebben we mogelijkheden zat: tussen 16:32 en 16:58 zouden er 4
bussen moeten passeren; zelfs die van 16:58 (lijn 305) zou in theorie nog aansluiting
moeten geven op de IC naar Brussel, maar als we kunnen nemen we zeker een
vroegere: het wordt er één van lijn 212 om 16:32, die met 7 minuten vertraging
rijdt. Even lijkt die vertraging te zullen krimpen, maar Herentals lijdt zoals
zoveel middelgrote stadjes ook aan enige congestie. We komen aan in Herentals Station
met 8 minuten vertraging.
Sinds we hier de laatste keer
waren, is het stationsbuffet vervangen door een Panos. Ik weet niet of dit een
toe te juichen evolutie is. We kiezen
dus maar voor de wachtzaal, die onlangs nog in het nieuws kwam n.a.v. een enquête
van Test-Aankoop. Ze ligt er inderdaad slordig bij: het jonge volkje is zich
weer te buiten gegaan aan chips en snoep en andere ondingen, en wie na hen komt
kan in de kruimels, de wikkels en de zakken zitten. Een stationsbediende
probeert de boel op te ruimen. Als je ziet wat hij uit de vuilnisbakken haalt -
dagelijkse routine, ongetwijfeld - is het bijna niet te geloven dat er ook nog
zoveel op de grond en op de bankjes gestrooid ligt. Test-Aankoop zou beter eens
een enquête organiseren over een maatschappij die er niet meer in slaagt haar
kinderen op te voeden.
De IC naar Turnhout komt op
het bijna geïsoleerde spoor 5; als je hier een tijdje buiten staat, krijg je
een indruk van het aantal treinen dat hier af en aan rijdt. Te veel als je mij
vraagt, maar hier is jarenlang luid geroepen, en dat lijkt nog altijd te
helpen. Opmerkelijk genoeg steken met elke nieuwe dienstregeling nieuwe
klachten de kop op.
De IR uit Neerpelt rijdt met
vertraging, en wij krijgen daar ook ons deel van: +4 bij vertrek uit Herentals.
Normaal zou die vertraging volledig opgelost kunnen zijn in Lier, maar door de
werken onderweg komt er nog een minuutje bij. In Mechelen hebben we zelfs al 7
minuten vertraging. We komen binnen op spoor 9; de IR naar
Kortrijk/Geraardsbergen die we normaal gezien met een schitterende aansluiting
op hetzelfde perron in Brussel-Noord hadden moeten nemen, vertrekt van spoor 10
op het ogenblik dat wij tot stilstand komen: weer een aansluiting de mist in.
In Brussel-Noord hebben we zelfs al 9 minuten vertraging: als de tv-schermen
(en de mensen die erachter zitten,)
het spel eerlijk spelen, is onze trein de enige met vertraging.
Het zal dus de IR naar Binche
worden: twee vierledige stellen, zoals voorzien. De zware hinder door de
problemen in Watermaal lijkt weggewerkt. De rit verloopt zelfs opvallend vlot:
3 minuten vertraging in Brussel-Zuid en dan voor het eerst sinds lang in één
keer zonder stremmingen naar Halle, waar we met 1 minuut vertraging aankomen.
Eigenlijk 12 dus.
Foto's van de wandeling: http://s62.photobucket.com/albums/h98/overweg13/wandelingen/Kasterlee%20-%20Lichtaart%20GR%20Kempen/