In de 6de eeuw werden de 7 hoofdzonden van
de katholieke geloofsleer opgelijst door paus Gregorius I . Onmatigheid is er één
van.
Onder onmatigheid wordt verstaan gulzigheid of/en
vraatzucht: een misplaatste zucht naar voedsel of drank.
Maar vanaf wanneer is iets misplaatst ? In de
Middeleeuwen verduidelijkte de kerk de zonde als volgt:
-
eten tussen de maaltijden enkel
voor de smaak (snoepen),
-
het zoeken naar delikatessen en smaakverbetering,
-
het zoeken naar sausen en afkruidingen
ten behoeve van smaakgeneugten,
-
té veel eten, meer dan strikt
nodig om de honger te stillen,
-
té gretig eten, met meer dan
gewone appetijt .
Filosoof en godsgeleerde Thomas de Aquino (1225-1274) stelde
het zó: met té veel liefde en uitgebreide handelingen klaargemaakt voedsel, té luxueus,
té exotisch of té kostelijk is een kapitale zonde.
Vandaag zien we dat gelukkig anders en beschouwen we
liefdevol en met veel zorg klaargemaakt eten eerder als een 8ste deugd
!
Wat velen echter niet weten is dat die kerkelijke
regels gedurende eeuwen een domper hebben gezet op de ontwikkeling van de
Westerse eetcultuur.
In het Oosten heeft men die rem niet gehad. De kunde
van het kruiden, bereiden en combineren en kunstig versnijden en presenteren stond
(staat ?) daar veel verder dan bij ons.
Gelukkigerwijze is de wereld klein geworden en le(e)r(d)en
onze chefs snel bij.
09-10-2011, 10:27 geschreven door WillyVC 
|