De lekkerste mantelschelp is ongetwijfeld de Pecten Maximus die gevangen wordt in de Atlantische oceaan. De eetbare gedeelten zijn het witte vlees (noot) en de kuit (koraal). Er zijn meerdere soorten (kleinere) mantelschelpen die spijtig genoeg allemaal onder eenzelfde benaming verhandeld worden. De benaming mantelschelp komt, hoe kan het anders, van de vorm van de schelp waarvan de stralen gelijken op een opengespreide mantel. De benaming is afgeleid van de soort Pectus Jacobaeus die gevist wordt in de Middellandse Zee en door de Linnaeus (o.a. zoöloog) vernoemd werd naar Sint-Jakob. Pelgrims droegen die schelp immers op hun hoed tijdens hun bedevaart naar Santiago de Compostella (Spanje) ter ere van de heilige Sint-Jakob (Spaans: Santiago) die steeds afgebeeld wordt met deze schelp als Christelijk symbool sinds de Middeleeuwen. De schelp staat dan voor vruchtbaarheid, geboorte of wedergeboorte. Het topseizoen van de verse aanvoer van de Pecten Maximus is Januari en Februari maar ze zijn er al van in November. De Belgische vissers vangen er 750 ton van maar die worden meestal in niet-Belgische havens verkocht wegens de hogere prijzen. Op de Belgische markt wordt jaarlijks zo’n 4500 ton verhandeld (bron: Internet), afkomstig van de VS en Nederland. Verse “coquilles Saint-Jacques” zijn een delicatesse die het best kort gebakken worden tot de buitenkant krokant is en de binnenkant nog glazig (zie bereiding hier) anders worden ze taai. Mijn favoriet: zet een koppel holle oesters kort in een hete oven tot hun vlees juist opgesteven is. Giet het vocht ervan af in een pannetje, verwarm en voeg er koude, verse boter bij die wordt afgekruid met wat peper, nootmuskaat en eventueel een vleugje citroensap en roer tot een gladde saus ontstaat. Serveer gebakken coquilles met die blanke botersaus (en de gestolde oesters).
13-12-2014, 13:55 geschreven door WillyVC 
|