Sterker (en vlugger)
dan het Zwitsers precisie-werk Dürer. In de jaren 60 bediende 1 wever max 4
stuks. Nu stond hij tot voor kort aan 30 stuks. Sedertdien zijn er zo goed als
geen weverijen meer. Delocatie, heet dat.
***
Wat voorafging.
Als onafhankelijk journalist
met ilichaamseigen afkeer voor onvaderlands gedrag zolas Yves Desmet van de
De Morgen) ging G. Van Hasselt op zoek naar kopij. Die moest, volgens de hoofd-redacteur
van de krant, lichtvoetiger zijn, ja zelfs humoristich. Slachtoffer van de
anti-Vlaamse tijdsgeest zonder maat of getal, belandt de man in de mallemolen
van de repressie.
***
Ter zake :
V
Ik zal kort zijn. Hoe ik die avond thuis kwam, hoe ik met mijn
afschuwelijke baard en mijn lang haar door mijn vrouw en mijn kinderen - de
kleinste begon te huilen van schrik - ontvangen werd, hoe mijn vrouw mij
verweet dat ik nu wel zag waartoe al mijn geschrijf mij gebracht had, hoe ik
voor de tweede maal ernstig aan zelfmoord dacht, - neen, het is te droevig om
dat hier neer te schrijven, ik heb er de moed niet toe, het maakt me half
krankzinnig wanneer ik er aan denk.
Mijn eerste
werk na mijn thuiskomst was aan de hoofdredacteur van de krant te schrijven dat
het gerecht eindelijk had ingezien dat mij onrecht was aangedaan, dat mijn
geval geëindigd was met classé sans suite - (over burgerrechten sprak ik
niet) - en dat ik mij bereid hield om onmiddellijk mijn taak in de redactie
weer op te nemen met meer ijver dan ooit. Een ogenblik dacht ik er aan er als
conditie bij te voegen dat ik niet meer wilde belast worden met humoristische
schetsen, maar ik deed het niet. Ik wachtte met ongeduld op het antwoord. Het
kwam acht dagen later, van de redactie-secretaris Huyghelen, die mij in een
paar korte en koele regels liet weten, dat de redactie tot haar spijt niet
verder van mijn diensten kon gebruik maken.
Ik trok s
anderendaags naar de krant, woedend, ik zat er een uur in het wachtkamertje
waar ik zelf zo dikwijls vaders en moeders of kinderen van incivieken had laten
wachten om ze daarna ongehoord te laten vertrekken. Hetzelfde gebeurde nu met
mij. Een bureeljongen kwam mij astrantig zeggen dat de hoofdredacteur geen tijd
had om me te ontvangen en verder voor mij niets kon doen. Ik wachtte beneden op
straat tot mijn collega en vriend Breugelmans buitenkwam. Met rood verlegen
gezicht gaf hij mij de hand. Ik liep langs hem op en vertelde hem alles, alles,
in t lang en in t breed. Hij zweeg. Ik werd gewaar dat hij beschaamd was
naast mij te lopen. Op de Place de Brouckère stapte hij ineens op de tram en
zegde: Ja, Geert, maar daar zal toch wel iets van waar zijn.
Ik schreef
s anderendaags aan een andere krant, ik schreef aan alle kranten, en kreeg van
niemand een antwoord. Mijn loopbaan als journalist was ten einde.
Ondertussen
werd ik elke dag rond vier uur vereerd met het bezoek van een politie-agent,
altijd dezelfde. Telkens als er om die tijd gebeld werd sprong mijn vrouw
verschrikt recht, werd doodsbleek, en was op het punt een zenuwcrisis te
krijgen. Ik moest in de gang komen om mij te laten zien. De agent bekeek me
even, en nog voor ik iets kon vragen zegde hij: Cest bon! en was weg. Door
mijn eigen domme schuld heeft dat politiebezoek veertien dagen langer geduurd
dan het van rechtswege nodig was. Het moest inderdaad, zoals ik naderhand
vernam, na acht dagen afgelopen zijn. Maar ik beging de dwaasheid de vierde dag
aan die agent een borrel en een sigaar aan te bieden, met de hoop dat niet elke
dag meer zou komen. Maar hij kwam wel elke dag, en mij docht met nog meer
plichtsbesef, en daar ik, hem eenmaal had getrakteerd was er geen reden om dat
de volgende keren ok niet te doen. Hij bleef er trouwens staan op wachten. Na
acht dagen is de loebas blijven komen, zonder iets te zeggen, alleen om die
borrel en die sigaar. Hij hiet Laureyssens. Hij heeft me zelfs een lange
historie verteld over de twee zonen van zijn zuster die ook in de bak hadden
gezeten, mijnheer. Als troost.
Ik kreeg
uitsluitend bezoek van incivieken, en het waren er dan nog van de gemeenste
soort. Ze spraken mij aan als hun kameraad. Ze waren allemaal zeer hoffelijk
voor mijn vrouw die daaraan zeer gevoelig was en die daardoor ook stilaan
inciviek begon te voelen. Bijna niemand in onze straat groet mij nog, en als ik
achter mijn raam sta kan ik zien dat vele voorbijgangers met misprijzende
achterdocht naar mijn voordeur kijken. Op een maandagmorgen, na een vaderlands
feest daags te voren, waren er met pek drie hakenkruisen op mijn gevel
geschilderd. Ge kunt het nog altijd zien.
Die zelfde
dag heb ik De Vulgaire Geschiedenis van Charelke Dop uit mijn boekenkast
gerukt, ik heb het werk wel in duizend snippers gescheurd, ik heb er met
razende tanden in gebeten, ik heb op de stukken gestampt, er op gespuwd, en
daarna alles - niet in de papiermand - in de vuilnisbak gegooid. En had ik die
Ernest Claes op dit ogenblik onder handen gekregen Want hij met zijn Charelke
Dop draagt de schuld dat ik een humoristische schets heb willen schrijven en
dat ik nu met sigaren leur.
Want ik
leur met sigaren. Op een morgen verliet ik mijn huis met een zwaar valies. Ik
heb klanten gezocht en gevonden, eerst te Brussel, dan verder, en nu reis ik
door heel het land. Maar al mijn klanten zijn incivieken.
Ik heb maar
een enkele keer affronten opgelopen. Ik had vernomen dat de neef van mijnheer
Van Casteren, de directeur van de drukkerij, mijn plaats gekregen had in de
redactie. Die neef was tijdens de oorlog hevig Rexist en had zelfs aan een blad
van de nieuwe orde meegewerkt. Dat weet ik beslist. Ik dacht: die zal zeker wat
van me kopen. Maar ja wel. Ik stond met mijn valies in de gang, en van op de
trap riep hij: Hier komen geen incivieken in huis! en hij wees naar de deur.
Moet ge daar schurk voor zijn.
Natuurlijk
spreek ik met geen van mijn klanten over de Résistance. Bij de ene laat ik
halvelings verstaan dat ik zo iets als Todt of N.S.K.K. ben geweest, bij de
ander dat ik zo min of meer aan Le Soir volé had meegewerkt, en toen ik op een
schone dag aan een dokter liet horen dat Legioen Vlaanderen mij niet helemaal
vreemd was, kocht die dadelijk vier kistjes van mijn duurste sigaren. En zelf
rookte hij niet.
Een
fabrikant te Kortrijk vroeg mij eens, terwijl ik hem mijn waar aanbood, of ik
een bewijs van burgertrouw had. Ietwat verrast en verlegen antwoordde ik neen,
en ik maakte mij reeds klaar om onverrichterzake weg te gaan. Dat is maar
gelukkig, zegde hij toen. Waarom? vroeg ik. Wel, zegde hij, die met hun
certificat de civisme hebben gewoonlijk iets te verbergen, ik betrouw ze niet,
ik heb er geen een in mijn zaak. Hij kocht twee kistjes van vijftig en ik
moest iedere maand terugkomen.
En het gaat
zo stilaan. Ik verdien een schamel stuk brood. Ik heb nu overal vaste klanten.
Daar zijn
plaatsen waar ik bijna huis voor huis welwillend ontvangen word. Want wij
incivieken zijn veel talrijker dan iemand weet
***
Als Vlaming met een uitgespoken mening, de
sigaar zijn is ietswaarvan ik de
kanteling meen te hebben meegemaakt.
De réputé die mij in de brache introduceerde
was een crack met gevestigde reputatie zowel in het Gentse als in de provincie.
Zijn deel van de clientèle (God hebben hunne zielen) was franskiljon, mijn deel
(O- & West Vlaanderen + uitgeweken streekgenoten verspreid over het hele land).
Die waren niks, niet eens bewuste Belgen. Hadden ze gewoon geen tijd voor. Ze
werkten. En speelden met de duiven, die ze soms verkochten aan de Jappen voor
veel geld. Ze stampten, naarmate eerst het vlas, en later de textiel om zeep
ging, almaar door nieuwe bedrijven of bedrijfjes uit de grond. Eenmaal die
oudere collega ermee gestopt was, werd zijn clientèle mijn deel. Franse doe-doe
en Franse chi-chi, daar niet van. Een beetje de omgeving van Krol Declercq. Maar
nooit één verkeerd woord over de politiek. Maar ik zag wel het respect in hun
ogen groeien, vooral bij de opvolgende generatie die bij hen de teugels
overnam. Ook verliep de conversatie stilaan meer en meer naar het dialect (van
hun kant) door ons (collectief) correct in Algemeen Nederlands gehouden. Het
was de tijd, dat de Balans-Centrale geen Jaarrekeningen in t Frans meer wilde
aanvaarden. Conversatie weliswaar in t Nederlands, maar altijd verder met de
typische termen in t Fransoos. Nen bilan, dat was de balas, Verlies &
Winstrekening bleef Compte Pertes & Profits want die dingen zaten er diep
in. Ook bij mij, wegens het lidmaatschap van een Franstalige Brusselse beroeps-vereniging,
waar ik niet de enige Vlaming was trouwens. Enfin, Gouverner cest prévoir,
dat is een principe die ook geldt in de zakenwereld .
Hoe dikwijls ik de opgang van Boer
Clercq (Beaulieu) hen moeten uit de doeken doen, terwijl
Depoorter/Aalbeke failliet ging, weet ik niet.Boer Clercq op prospectie in Londen, samen met Mr x, bedrijfs-boekhouder
bij Unilin, die Engels sprak. Maar zijn truc de paysans vonden ze goddelijk : omzet,
die hij als beginnend taijt-fabrikant die met zijn madam zo wat weefde in t
kiekenkot, niet aankon, verkopen tegen de sterren op, en dan later thuis, familie,
vrienden en kennissen aanspreken om in hun leegstaande vlas-schiren
weefgetouwen te zetten en de weefstiel te leren. Boer Clercq garandeerde hun
productie, en wat meer was, hij garandeerde bij de banken hun nieuwe in
vesteringen. Waarbij vanzelfsprekend ook nog iets verdiend werd. Heel de streek
werkte dag en nacht. Iedereen was zelfstandig (tot grote woede van de
collega-fabrikanten die verstikten onder de sociale wetgevingen), hun eigen
baas zijnde. De lucht daverde van de heen-en weer vliegende schietspoelen.
De Gentse spinnerijen, weverijen en
apprêt-farikanten sloten de een na de ander de deuren.
Als ik daaraan denk, dan heb ik compassie met
figuren als Kis Peeters. Geen het land 10 Boer Clercqs (of Leon Bekaerts) en
de recessie slaat op de vlucht lijk de Franskiljons voor de werkkracht van de
Vlaamse Leeuwen.
Het troost mij dan ook enorm, als ik in de
streek terugkom, en de jonge garde bezig zie en hoor. Ik weet dat ze de zonen
(en dochters) zijn van de generatie waarmee ik heb mogen werken, maar nu hoor
ik Engels, en zelfs Russisch in hun burelen.
Er is er zelfs ene bij, die per computer
geweven, onze Vlaamse Primitieven als wantapijt verkoopt. Zowel op cataloog als
in de toonzaal kunt U kiezen tussen een winterlandschap van Pieter Bruegel, de
Mona Lisa of een Caravaggio. You name it. Ge betaalt de afgesproken prijs voor
het meesterwerk van Uw keuze, en het wordt U met pakjesdienst over de hele
wereld toegestuurd. De na-maker wordt met dwangarbeid bestraft, staat op de
rugzijde in wel 10 talen .
De werkkrachten? s Morgens om 8 uur slibt de
afrit op de E17 Afrit Waregem, toe met Franse nummerplaten. Grensarbeiders.
Moeskroen, Pecq of Orroir liggen korterbij, maar netto verdienen de Walen meer door
te gaan doppen, dan te komen werken in de Vlaanders.
Goe bezig, noemen wij dat.
***
(Get)
AA 3AB, strijder-schrijver op
rust van blog-bubbels. Hij observeert de wriemelende mensenmassas en licht op
klaarlichte dag het gebeuren bij met een stal-lantaarn. Want hij heeft niet
graag dat Breedsmoel-kikkers in zijn zonlicht komen staan.
Het is niet simpel
om aan een normale maatschappij uit te leggen hoe de niet-normale maatschappij van
naWereldoorlog II juist heeft gefunctioneerd.
Van hoog tot laag en in alle schakeringen van grijs, van hel-wit ot pik-zwart,
met zeer persoonlijke nuances : niemand beter dan Ernest Claes heeft dat kunnen
weergeven. Bijna met eerbied voor elke gezindheid voorgedragen
Hieronder vindt U
een benaderende schets van dezelfde situatie in een hedendaags kleedje. Met,
uiteraard, De Morgenals sleche verliezer.
***
Ter attentie van
BDW : een beetje serieus blijven, hé!Sedert gij uit de schaduw van Leterminator zijt getreden, heb ik U op
deze blog gewaarschuwd : België (Het
Hof/La Cour?) treedt niet terug voor een paar moorden meer of minder. Het is
vriendelijk dat ge verwijst naar het buitenland (Pim Fortuyn), maar U hoefde
heus niet zover te gaan. Nog in 1951, bij de Troonsbestijging van Boudewijn I,
werd n senator in zijn eigen voordeur neergekogeld, omdat hij (Julien Lahaut) in
het Parlement had uitgeroepen: Vive la République Leterminator overleefde
trouwens ter nauwer nood een aanslag op zijn leven met ratten-vergift.
***
Ter zake :
Iets wat 'die man' nog graag wilde zeggen aan Bart De
Wever
OPINIE − 06/02/13, 07u29
***
Als hij erbij had mogen zitten, maar dat mocht hij niet,
had Yves Desmet toch een paar kleine opmerkingen willen maken in de
VRT-programma 'Terzake'.
Ik heb u nooit anders dan democraat genoemd, ik heb u nog
nooit beticht van homofobie of racisme. Maar ik behoud me wel het recht voor
fundamenteel met u van mening te verschillent
"Zou u het zien zitten om naar Terzake te komen over
de uitspraken van Bart De Wever", vraagt het sms'je van de eindredacteur
van het programma. "Alleen of samen met?", schrijf ik terug.
"Graag samen met Bart De Wever. Nog niet helemaal rond, maar dat geniet
onze voorkeur."
Ik wil wel, laat ik nog weten, maar de burgemeester van
Antwerpen wil niet, tenzij hij moederziel alleen en zonder tegenstander in de
arena mag. Dat debatteert in ieder geval gemakkelijker. Ik mag een paar quotes
vooraf laten opnemen, en mag dan toekijken hoe de voorzitter zijn retorisch
talent bovenhaalt om mij vakkundig te fileren.
Hij begrijpt niet waar 'die man' het over heeft, begint
hij. 'Die man', dat ben ik dus. Niet dat we elkaars huis platlopen, maar ik heb
Bart De Wever al tientallen malen ontmoet op debatten en lezingen. Ik heb hem
ooit wekenlang dag na dag gevolgd, zat naast hem op zijn eigen partijbestuur,
stond ver na middernacht mee in Frituur 't Draakske om een portret van hem te
maken, dat hij toen zelfs hogelijk waardeerde. Ik ben drie dagen met hem naar
Engeland gereisd, om hem samen te interviewen met zijn leermeester Theodore
Dalrymple. Tot een stuk in de nacht hebben we daar gediscussieerd en samen
maltwhisky gedronken. Ik meen dus te mogen zeggen dat hij me echt wel kent.
Maar nu was ik dus plots 'die man'. Het is wat ze soldaten ook leren: je moet
de tegenstander eerst anonimiseren, hem van zijn identiteit beroven voor je
echt genadeloos in de aanval kan gaan.
Nodeloos schofferen
Die aanval kwam in golven. Eerst vond De Wever het verschrikkelijk
dat ik hem 'criminaliseerde'. Dat begreep ik niet, ik dacht dat ik gewoon een
andere mening had geformuleerd dan de zijne. Pas nadien zou blijken wat hij
bedoelde. Want als hij had aangezet tot haat tegen een bevolkingsgroep omwille
van seksuele geaardheid, was dat een strafbaar feit geweest. Nu wil het toeval
dat ik van de Terzake-journalist net de vraag had gekregen of ik De Wever
homofoob vind. Mijn antwoord was: absoluut niet, zijn hele politieke carrière
heeft De Wever in woord en daad de gelijkberechtiging van homo's gesteund, daar
gaat dit debat ook niet over. Het gaat
over zijn constante neiging om onbestaande problemen te problematiseren, mensen
nodeloos te schofferen en daarna verongelijkt te zijn als die reageren.
Helaas, dat fragment haalde de uitzending niet. En al evenmin het debat, want
daar zat De Wever immers alleen. Het is makkelijk debatteren zo.
Vervolgens kwam het tweede argument. Er is een nieuw
cordon sanitaire in de maak tegen N-VA. Dat ontstaat blijkbaar spontaan wanneer
iemand het niet eens is met de grote leider. Ok, mogen we even oplijsten? De
Wever zelf is burgemeester van de stad waarin de meeste Vlamingen wonen. Zijn
partij levert twee ministers in de Vlaamse regering, en zonet nog de gouverneur
van Oost-Vlaanderen. In één Vlaamse gemeente op drie is de N-VA na de laatste
gemeenteraadsverkiezingen opgenomen in de coalitie. Cordon sanitaire? Waar?
Hoe?
Bart De Wever is de enige politicus in Vlaanderen die
machtig genoeg is om de openbare omroep de voorwaarden op te leggen waarin hij
in tegensprekelijk debat wil gaan, met name zonder tegenspraak. En de man die
dat kan, die als enige alleen zijn zeg mag doen, is dus het slachtoffer van een
cordon sanitaire? Zelden is de waarheid grover geweld aangedaan dan met deze
stelling, zelden werd intellectueel oneerlijker geargumenteerd. Maar dat lukt
dus, zo zonder tegenspraak.
Bagger en beledigingen
Toen kwam het derde verwijt. Eerder deze week had de
burgemeester al gezegd dat hij nog een jaar door 'de hel' zou moeten. Vanaf het
ogenblik dat iemand hem tegenspreekt of een andere mening durft te poneren, is
dat dus de hel. Ergo moet zijn hemel eruit bestaan dat eenieder vanaf morgen
meestapt in beate bewondering en eenheidsdenken voor zijn
denkbeelden, waarop alleen nog unaniem applaus mag klinken.
De hel, zo verduidelijkte De Wever ook nog, is een
situatie waarin een gek, geïnspireerd door andersdenkenden zoals 'die man',
misschien wel eens op gekke gedachten zou kunnen komen. Waarin een Pim
Fortuynscenario denkbaar wordt. Ook dat is meer dan grof. Ik heb u nooit
beschuldigd, meneer De Wever, van strafbare feiten, ik heb u nooit anders dan
democraat genoemd, ik heb u nog nooit beticht van homofobie of racisme. Maar ik
behoud me wel het recht voor met u fundamenteel van mening te mogen
verschillen, zonder dat u me ervan beschuldigt uw fysieke integriteit te
bedreigen.
Het zal wel dat uw mailbox overloopt met bagger en
beledigingen. Wel, de mijne ook, geloof me. U wil echt niet weten wat uw fans
en sympathisanten me toewensen, het ene nog ranziger dan het andere. Wel, ik
hou u daar niet persoonlijk verantwoordelijk voor. Dus stop met dat janken en
durf opnieuw het debat aan te gaan. U deed dat niet slecht vroeger, ook niet
toen u nog wel tegenspraak duldde.
***
Samen
met Smetje van t Gazetje moeten vele mensen vaststellen dat BDW
uit veel taaier hout gesneden is dan de andere polletiekers. Dat hij, op de
ladder naar hoger, niet zoals zijn voorgangers (Martens, Schiltz, Leterminator)
belgicist wordt, wordt hem vanzelfsprekend niet in dank afgenomen door het
Establishment. Dat toestanden die hem tot bij zijn huidige positie gebracht
hebben, quantitié négligeable geworden zijn, dat heeft hij gemeen met de
Groten der Aarde.
BDW
is niet mijn beste vriend, maar hij heeft de Vlaamse Zaak tot hiertoe het best
gediend sedert het ontstaan van België. Hij verdient daarvoor niet dat hem
veel kan schelen - een warm en gemeend applaus.
Allemeningsverschillen tussen ons, Vlaams
Nationalisten, moeten bevroren blijven tot na de eind-verwinning. Met hoe meer
er aan het zeel getrokken wordt, des te vlugger krijgen we de tegenpartij over
de streep. En, weet U, luyden als Desmet van de Gazet staan zò aan de
verliezende kant. Omdat het, net als hun ideologie, geboren lozers zijn.
Doe
mij een plezier : om dat te geloven, moet je eerst bij Gologle te rade gaan op
zoek naar die fameuze Julien LaJaut. Een vette vis, maar helaas voor de man
zelf, een dode vis..
***
(Get) AA 3AB, strijder-schrijver op rust van blog-bubbels. Hij
observeert de wriemelende mensenmassas en licht op klaarlichte dag het
gebeuren bij met een stal-lantaarn. Want hij heeft niet graag dat Breedsmoel-kikkers
in zijn zonlicht komen staan.
Als goede vaderlander, gaat
G. Van Hasselt, na de oorlogop zoek
naar minder patriottische maar humoristischer verhalen. Eerst in Diest, later
in Molenbeek. Als onderzoeks-journalist zoekt hij naar het vervolg op wat
Ernest Claes beschreven heeft in zijn satirisch verhaal over Charelke Dop., de
onverbeterlijke smokkelaar uit Diest in de Eerste Wereldoorlog. Die is echter
overleden, maar hij herinnert zich een neef, een zekere Gustaaf Dop, die met
vrouw en kinderen in Molenbeek woonde. Via het postkantoor waar de man werkte,
komt hij in het politie-bureel om inlichtingen vragen. Maar tot zijn stomme
verwondering wordt hij daar opgepakt en opgesloten in de gevangenis van St
Gillis.
***
Ter zake :
IV
Meer
dan twee maanden zat ik te Sint-Gillis in de gevangenis. Ik zal niet proberen
te beschrijven wat die tijd voor mij was, wat ik er zedelijk en lichamelijk heb
geleden, en ik begrijp nu nog niet hoe ik er niet krankzinnig ben geworden. Ik
kwam er binnen met de naam en de faam dat ik mij verzet had tegen de politie,
en langs de buitenkant hing er op mijn celdeur een etiketje: Très dangereux.
Door het kijkgaatje in de deur kwamen de cipiers mij voortdurend bespieden. Als
mijn celdeur openging voor de toiletemmer, voor het eten, voor eender wat,
stond er telkens naast de fatic -zo
noemt men de gedetineerden die in de gevangenis het een of ander werk moeten
verrichten - een bewaker met zijn zware sleutel slaansgereed naast hem. In t
begin werd om de twee dagen mijn cel onderzocht van boven tot onder. Dan kwamen
er twee bewakers binnen met een soldaat, zo onverwacht dat ik telkens
hartkloppingen kreeg van het opschrikken. Ik moest me dan, met het gezicht naar
de muur gekeerd, onder het raam plaatsen. De soldaat bleef in de deur staan met
zijn geweer in de aanslag, de ene bewaker stond achter me met zijn vuisten
gereed om me op de kop te slaan als ik durfde roeren, de andere onderzocht mijn
strozak, het kastje in de hoek, mijn kleren aan de kapstok, en potelde daarna door
al de zakken en naden van wat ik aan het lijf had. Ik moest zelfs de veters uit
mijn schoenen afgeven. Ze dachten, geloof ik, dat ik me daarmee zou ophangen.
Zelfs de dikke aalmoezenier, toen die mij de eerste keer kwam bezoeken, bleef
behoedzaam in de open deur staan, met een voet in de gang, om bij een eventuele
aanval mijnerzijds dadelijk weg te kunnen. Ik, die de zachtmoedigheid zelve
ben, die geen vlieg zou kwaad doen. Tenminste vroeger. Nu wel.
De
eerste dag ben ik in mijn cel te keer gegaan als een razende. Was er wel iemand
in de ganse Belgische pers die zich zo verdienstelijk had gemaakt tegenover het
vaderland als ik? Had er iemand de misdaden van de kollaborateurs en incivieken
zo duidelijk in het licht gesteld, en politie en gerecht zo onverpoosd gewezen
op hun plicht? Had er wel iemand zo veel namen en adressen bekend gemaakt van
personen die zonder mij aan de wrekende arm van justitie zouden zijn ontsnapt?
En hier zat ik nu zelf, in een cel, in de gevangenis, als een gemene inciviek,
als de vulgairste N.S.K.K.-er of Fabriekswachter, door de schuld van die idiote
politiecommissaris, zonder dat ik aan iemand mijn geval kon uitleggen. Ik
schreeuwde en brulde uren aan een stuk, zodat de bewakers en de andere
gevangenen wel moesten denken dat ik inderdaad très dangereux was of gek, ik
sloeg met de vuisten tegen de muur, ik schopte tegen het ijzeren bed, tegen de
toiletemmer, tegen de deur, ik gooide mijn stoel twee drie keer weg en weer
door mijn cel, en riep aldoor: Je veux voir le directeur! Ik kwam maar
enigszins tot bedaren toen een bewaker, een vent als een boom, dreigde mij een
afranseling te geven, met acht dagen cachot, als ik niet zweeg. Half suf van
machteloze woede ben ik op mijn strozak gaan zitten en heb daar zitten schreien
als een klein kind.
s
Anderendaags was ik kalmer, maar zo mateloos ongelukkig, zo verbijsterd dat ik
mijn gedachten niet kon bijeenhouden om over mijn toestand na te denken. Ik gaf
me geen rekenschap meer van wat er met me gebeurd was. De lange bewaker kwam
bij me en zegde: A la bonheur ik zie dat ge vandaag raisonnabel zijt. Ik
probeerde hem de zaak uit te leggen. Hij onderbrak mij met een kort: Ja, ja,
ik heb het gisteravond in de gazet gelezen. Zodus, het stond al in de kranten.
En aan wie kon ik in Gods naam uitleggen dat het een wraakroepende vergissing
was, een gruwelijke schande voor het gerecht. Ik had toch zelf zo dikwijls
geschreven dat men met die verklaringen van onschuld der incivieken geen
rekening moest houden. Ook de aalmoezenier kwam de tweede dag. Hij bleef weer
in de half geopende deur staan en vroeg van daar hoe het met mijn gezondheid
ging. Ik begon hem uit te leggen hoe ik door het lezen van Charelke Dop van
Ernest Claes Die heeft hier ook gezeten, onderbrak hij mij, en nog wel in
dezelfde cel. Dat bericht was in ieder geval een grote troost voor me.
Niemand
wilde naar mijn uitleg luisteren, of als ze dan toch min of meer schenen te
horen wat ik zegde merkte ik dat ze mij niet geloofden. Op mijn herhaald
aandringen om de directeur te mogen spreken werd ik eindelijk, na acht dagen,
bij hem toegelaten. Hij bekeek mij met een meedogenloze blik en vroeg: Vous
désirez me parler?... Vous avez à vous plaindre de quelque chose? Toen ik hem
begon uit te leggen dat ik een humoristisch artikel moest schrijven en door het
lezen van Charelke Dop naar Diest getrokken was, onderbrak hij mij al dadelijk
met een stomme glimlach en zegde: Voilà ce que cest de lire de mauvais
livres Moi je ne lis jamais de livres. En verder dat ik die zaken moest
meedelen aan de substituut of de auditeur, want dat hij daarover niet had te
oordelen. Het was om tegen de muren omhoog te lopen van razernij.
De
grootste dwaasheid die ik de eerste dagen beging, was, aan een bewaker te
bekennen dat ik van de Résistance was geweest. Van dat ogenblik af hebben alle
bewakers mij behandeld met het grootste misprijzen. Tegenover de gewone
incivieken traden ze op met een zekere voorkomendheid, beleefd, korrekt, ja,
zelfs vriendelijk. Maar voor de leden van de Résistance - en daar zaten er nog
al velen te Sint-Gillis, slechte Résistants natuurlijk - hadden ze niets over
dan de diepste verachting. Ze gaven hun een stomp, ze snauwden hen toe als
rotte vis, ze plaatsten hen de laatsten in de rij, ze lieten hen vruchteloos aan
het celschelletje trekken, ze lieten hen in de préau niet roken, en drie dagen
heb ik s ochtends de toiletemmers van de incivieken moeten wegdragen. Geen
vernedering is mij gespaard gebleven. En stond ik in de gang bij de anderen,
allemaal slechte patriotten, schoven ze van mij weg of ik een pestlijder was.
In
de derde week van mijn verblijf werd ik bij een advokaat geroepen die ik van
haar noch pluim kende. Mijn vrouw was stomweg naar de eerste de beste advokaat
gegaan waarvan zij de plaat op de deur zag. Ze had hem tienduizend francs als
provisie moeten betalen. Ik meende dat ditmaal alles in orde zou komen, dat ik
dezelfde dag zou naar huis gaan. Maar ja wel. Zal iemand mijn pijnlijke
verbazing begrijpen toen ik merkte dat die mijnheer mij schuldig geloofde?
Van
hem vernam ik dat ze op mijn krant door die aanhouding schrik hadden gekregen
en zich er van af gemaakt hadden met te verklaren dat ik daar wel werkzaam was
geweest maar dat ze nooit hadden gekontroleerd wat ik verder deed, dat ik mij
bij hen had aangeboden met een certificat de civisme en een lidkaart van een
Weerstandsgroepering, maar dat ze dit ook niet nader hadden onderzocht, dat er
zoveel bedrog gepleegd was met die kaarten, dat ze wel het een en het ander in
mijn manier van doen hadden opgemerkt Ik kon haast mijn oren niet geloven, ik
zat de man met stomme blikken aan te gapen.
En bij de Résistants? vroeg ik, bij den
kommandant van mijn groep? Ja Ja antwoordde hij ontwijkend, die groep
bestaat eigenlijk niet meer. Die kommandant heeft zijn ontslag gegeven De
echte Weerstanders wilden hem niet meer erkennen. Maar mijn artikels tegen de
incivieken ? Ja Ja die kunnen ze ook tégen u uitspelen De substituut
beweert dat gij die geschreven hebt om u zelf wit te wassen Zijt ge
katholiek? Natuurlijk Jammer, dat is zeker niet in uw voordeel En in de
koningskwestie? Ik ben voor Leopold Dat zou ik niet laten horen, als ik u
een raad mag geven Overigens denk ik niet dat de substituut meer dan vijf jaar
zal vragen Maar mijnheer ! Ik was rechtgestaan. Ja, ziet ge uit de
huiszoeking Wat voor huiszoeking? De huiszoeking bij u thuis De
gerechtelijke politie heeft daar uw lidkaart ontdekt van Navea, en een lange
lijst van allemaal incivieken met een hoop verdachte notas. Maar dat is een
lijst van kollaborateurs waarover ik in mijn krant wilde schrijven om hun
gedragingen aan te klagen, journalisten, letterkundigen, schilders,
compositeurs Ik De meesten hebben verklaard dat ze onder de oorlog goed
bevriend met u waren, en enkelen hebben zelfs te uwen voordele gesproken dat
ge slechts matig voor de nieuwe orde waart Er zijn meer van die gevallen als
het uwe En meer dan vijf jaar Maar
Ik
kan niet zeggen in wat voor een toestand ik terug naar mijn cel trok. Voor de
eerste keer in mijn leven dacht ik ernstig aan zelfmoord. Waren ze nu allemaal
zot geworden? Was het hele vaderland opeens in een gekkenhuis veranderd? Toen
de dikke aalmoezenier mij op een schone dag zegde dat er vele gevangenen zaten
die nog minder op hun kerfstok hadden dan ik, moet de goede man gedacht
hebben, uit de blik waarmede ik hem aankeek, dat ik niet wel bij het hoofd was.
Ik begon spijt te krijgen dat ik ooit tegen de incivieken een woord geschreven
had.
Ik
geloof dat ik die twee maand gevangenis heb doorgebracht in een half versufte
toestand. Bijna als een automaat verrichtte ik alles wat men mij oplegde, zelfs
de misprijzende blikken van bewakers en medegevangenen lieten mij op het eind
onverschillig. Om de veertien dagen kreeg ik van thuis een pakje linnen met wat
eetwaren. Ik liet mijn baard groeien. Mijn haar hing over mijn jaskraag. Ik
waste mij ternauwernood. Ik stonk. Ik weigerde zondags naar de mis te gaan.
Slechts eenmaal heb ik een geweldige schok gekregen. Op een maandagvoormiddag
stond ik met vier andere gedetineerden in een van de wandelhokken van de préau
couvert. Ik sprak met een van hen, een oude man, met een onbetrouwbaar gezicht
en een blufferige onaangename manier van doen. Hij beweerde ook dat hij daar
onschuldig zat en dat het eten zo slecht was. Hij zegde mij opeens zijn naam
Gustave Dop. Ik bezag de vent met zon onnoemlijke verrassing dat hij mij
onthutst vroeg: Kent ge mij misschien? Ge zijt toch niet de kozijn van
Charelke Dop? Ja', antwoordde hij lachend, 'dat ben ik Nonkel Charel van
Diest Ik wou dat ge dood vielt voor mijn voeten!!... Gelukkig voor hem dat
toen juist de klok luidde en wij terug naar onze cel moesten. Ik had die kerel,
de oorzaak van mijn ongeluk, de kop kunnen afbijten. s Anderendaags vernam ik
dat hij die ochtend vrijgelaten was.
Na
twee maanden en zes dagen verscheen ik eindelijk voor de substituut. Met de
handboeien aan werd ik door twee gendarmen in de Wetstraat naar zijn bureau
geleid. Het was een piepjong mijnheertje, pas van de universiteit, die zijn
best deed er streng en verstandig uit te zien. Hij kwam recht van de coiffeur,
zijn bureau geurde van de eau de cologne. Hij was geen kwade kerel, al begon
hij met te zeggen que mon cas était très grave. Hij liet mij alles uitleggen,
van het begin tot het einde, van af de opdracht een humoristische schets te
schrijven tot mijn bezoek aan het politiebureau. Of hij mij al dan niet
geloofde weet ik niet. Hij ondervroeg me lang en met aandrang over de lijst van
de incivieken en of ik geen uniform had gedragen als lid van Navea, en hij
dikteerde ten slotte aan zijn griffier in onbeholpen Vlaams de korte samenhang
van mijn verklaringen. Ik moest dat ondertekenen. Ik kon gaan. Ik werd terug
naar Sint-Gillis gebracht. Acht dagen later verscheen ik voor die jonge
substituut. Ik kreeg een non-lieu, maar mijn politieke en burgerlijke
rechten werden mij levenslang ontnomen, en gedurende een bepaalde tijd zou ik
onder toezicht staan van de politie.
***
Eigenlijk
heeft ondergetekende totaal niets met noch collaboratie noch repressie te maken
gehad. Dat waren zaken waarover trouwens niet gesproken werd. Een beetje zoals
men in een sterfhuis ook niet veel woorden meer vallen. Het is pas sedert ik op
latere leeftijd daarover te pas en te onpas begon te lezen en uit te vragen
(pro & contra) dat ik mij een beeld begon te vormen. Stilaan kregen feiten
en personen uit die dagen een klaarder beeld bij mij. Dat ik daar bij kon
terugvallen op mijn eigen jeugd-herinneringen, was een ware gids voor mij.
Als
kers op de taart, wat wel een bar slechte vergelijking is, maakte ik kennis
met Het
Hechteniskamp Lokeren, sedertdien afgebroken en opgeruimd, om plaats
te maken voor een woonwijk. Net als Ernest Claes in Molenbeek, maakte ik bij
een paar herdenkingen kennis met de overlevenden en aanhoorde stilzwijgend,
als een van hen, hun herinneringen.
Wat
ik daaruit leerde? Dat er veletienduizenden verhalen zijn als dat van Ernest Claes. Misschien wel
honderdduizenden. De woorden van een der braafste mensen ter wereld (een ver
familie-lid, ondertussen gestorven in een burgerlijke geur van heiligheid ).
Net als zoveel anderen, had hij zich sedert de Bevrijding onthouden van zelfs
maar na te denken over politieke zaken. Bij hem thuis, netjes ingekaderd, hing
een officieel schrijven van een of ander Krijgs-auditariaat, die hem aanbood
zijn burgerrechten terug te krijgen : het volstond daartoe onderhavig formulier
ondertekend terug te zenden. Over dit wel enigszins eigenaardig diploma aan
de muur heb ik de man honderden keren weten antwoorden Ze hebben ze mij
afgepakt? Ze mogen ze houden. De weduwe, een van de brooddraagsters van Het Hechteniskamp
Lokeren (zie Google) waar Lionel 18 maand had genoten van de
gastvrijheid van de Belgische Staat, gaf mij later inzage in het dossier van
haar man, dat ze jaren later opgevraagd had bij de weduwe van zijn zijn Advocaat.
Dat dossier bevatte twee (2) velletjes papier. Het eerste, getypt, A4, waren de
persoonlijke gegevens. Het tweede was de Pro Justitia, waarop op de rugzijde in
handschrift de beschuldiging stond : aangeklaagd wegens aanstekelijke sympathie
voor de Nieuwe Orde. Bewijzen : de meeste inwoners van X, zijn gemeente.
Aangebracht door Y, Leider van het Plaatselijk Verzet. Daaronder, eveneens in
handschrift, onder een dikke zwarte streep, stond het pleidooi van de Advocaat
: alle aangebrachte bewijzen zijn van horen zeggen chef Witte Brigade is afgewezen
vrijer van de dochter. Gezien de tijdsgeest : als vrijspraak niet kan, laat die
man zo vlug mogelijk teruggaan om te werken voor zijn noodlijdend gezin.
Dikke
streep. Einde strafzaak. Aande
uitgescheurde nietjes was te zien dat er minstens nog één velletje meer moet
zijn geweest. Juist, krijg ik voor antwoord, dat moet het vonnis zijn geweest,
dat vernietigd werd door de kamp-directie. Maar hier is n afschrift van dat
vonnis : daar stond dat de 12 maand voor-arrest als voldoende straf werd geoordeeld.
Waarom en door wie dan beslist werd de man wederrechterlijk nog 6 maand op te
sluiten, zal voor altijd het geheim van de represiie-methoden blijven. Met die
18 maand geraakte de man nergens nog aan werk, en is dan maar uit bittere
noodzaak huisschilder geworden op zelfstandige basis. Het heeft hem nooit aan
werk ontbroken!
***
Men
organiseert schoolreizen naar (het speciaal met dat doel heropgebouwde)
Ausschwitz, of naar (met dat doel opgeknapte) Breendonk : om de Vlamingen-haat
levendig te houden? Als het is om de gruwel van de oorlog levendig te houden,
waarom worden er dan geen sight-seiings georganiseerd naar het heringerichte
Hechteniskamp Lokeren II, naar Sint Kruis-bij-Brugge en naar nog zoveel andere
plaatsen? Het zou al een mooi begin zijn, moest er aan de leeuwenkooi in de
Antwerpse Zoo een simpel opschrift hangen : In deze kooien werden, om de
Bevrijding te vieren, in 1945 wekenlang vele honderden slechte Vlamingen door
de Belgische Staat aan het publiek tentoon gesteld
Ook
dàt mag niet vergeten worden!.
***
(Get) AA 3AB, strijder-schrijver op rust van blog-bubbels. Hij
observeert de wriemelende mensenmassas en licht op klaarlichte dag het
gebeuren bij met een stal-lantaarn. Want hij heeft niet graag dat
Breedsmoel-kikkers in zijn zonlicht komen staan.
Nee, natuurlijk
zijn het in Antwerpen niet de Groten der Aarde! Enfin, toch niet de
allergrootsten die (net als in onze
vroegere nationalistishe liederen), de wereld dragen op hunhand. Maar voor de toekomstige Vrije
Herenigde Republiek der Nederlanden en het algemeen belang, zouden daar
de nog groteren dan de allergrootsten moeten zijn. Want zij staan aan de wieg
van onze welvaart, rond de gelukkige ouders van de n ieuwe telg inde wieg. De levenstaak van die ouders is Arbeids-ethiek
en Gezond verstand want op die twee principes draait de wereld. Of, zoals
wijlen Witse het speelde :
Ik
doe mijn job graag en ik word er nog goed voor betaald ook.
Pssst
: het kaartje hierboven houdt ten onrechte geen rekening met het Vlaanderen-in-Frankrijk
dat in 1714 via het Verdrag van Utrecht door Frankrijk geroofd werd.
***
Ter zake :
Romp-Vlaanderen tegenover
Rest-België
De
Vlaamse Gemeenschap uit Brussel en uit de Belgische staat verjaagd, door
toedoen van de Vlaamse B-partijen en de Brusselse separatisten
Jean-Pierre
Rondas zal ingaan op hoe de huidige grendels in elkaar steken en welke gevolgen
deze tot op de dag van vandaag hebben voor Vlaanderen. Ook zal Rondas de
gevolgen van de grendels voor de realisatie van een confederale staat
behandelen en welke gevolgen dit ook heeft voor de samenwerking tussen
Nederland en Vlaanderen.
Stichting
Baarle Werkgroep is een organisatie die is opgericht om politiek onafhankelijk
de (staatkundige) banden tussen Nederland en Vlaanderen te onderzoeken en te
bevorderen. Via lezingen, debatten en onderzoeken proberen wij in het
maatschappelijk debat meer ruchtbaarheid en intellectuele verdieping te geven
aan de idee van verdere samenwerking en integratie tussen Nederland en
Vlaanderen, al dan niet in Europees verband. Dit teneinde een grotere
gezamenlijke welvaart en geopolitieke invloed te realiseren voor Nederland en
Vlaanderen dan dat deze afzonderlijk hebben.
Jean-Pierre
Rondas (1946) was producer en journalist bij het culturele radionet Klara van
de VRT, waar hij de interviewprogrammas Wereldbeeld en Rondas maakte. Hij is
stichtend lid van de Gravensteengroep, een burgerinitiatief dat vanuit
progressieve ideologische posities pleit voor Vlaamse soevereiniteit. Hij
publiceerde Rondas Wereldbeeldenboek (2006), Land op de Tweesprong. Manifesten
ter ontgrendeling van Vlaanderen (2012) en De hulpelozen van de macht. Het
federale graf van de Vlaamse regeringspartijen (2012).
Aanvang:
15:00 uur - Datum: 23 februari, 2013
Locatie:
zaal café-restaurant Hulstkamp, De Keyserlei 23, Antwerpen
Kosten: gratis voor
donateurs, 5,00 voor niet-donateurs.
Gelieve
U voor deze aangelegenheid van de nodige attributen te voorzien, wetende dat de
Staatsvuiligheid, aan de hand van de opgenomen beelden, de aanwezigen
achteraf zal uitpluizen met de stofkam, aan de hand van een grondige
persoonlijke back-up check. Hebben ze geleerd bij Witse voornoemd.Daar vandaan zullen lijsten opgemaakt worden
om, in geval van gewapend conflict, hen voor hun eigen veiligheid op te pakken
om, zoals de beruchte Ganshof Vandermeersch ooit deed, uit te leveren aan de
Franse gendarmerie, al waar instructies voorzien zijn om te handelen zoals in
Mei 40 in Abbeville. Zie Joris Van Severen.
Om
niet in handen van dat gespuis te vallen, doe zoals de Muzel-jongeren. Zelfs
als dezen niet gewelddadig optreden, komen ze slechts in beeld als ze gemaskerd
zijn met Arafat-sjaals. Ze treden altijd in groep, nooit afzonderlijk op
Het
best ware U voordien te voorzien van valse identiteitspapieren. Op naam
bijvoorbeeld van gekende politieke figuren. Als de Staatsvuiligheid dan
ongewild lekt en (bijvoorbeeld) laat uitschijnen dat Haiku Herman, of Kris
Peeters daar waren (en opgepakt werden) zal het internationaal kiekenkot
(Vlaanderen ter ere) te klein zijn!
Allen
daarheen!!!!!.
***
(Get) AA 3AB, strijder-schrijver op rust van blog-bubbels. Hij
observeert de wriemelende mensenmassas en licht op klaarlichte dag het
gebeuren bij met een stal-lantaarn. Want hij heeft niet graag dat Breedsmoel-kikkers
in zijn zonlicht komen staan.
1197 - MET ERNEST CLAES VOOR HET OPEN HAARDVUUR (vervolg
.
1197 - MET ERNEST CLAES
VOOR HET OPEN HAARDVUUR (vervolg)
De onvergetelijke
Jef Burm
In de
film over Charelke Dop uit Diest.
***
Wat
voorafging
Heet
is niet gemakkelijk voor een goed vaderlands voelendejournalist om vrolijk aandoende schrijfsel te
verzinnen terwijl in die dagen de haat hoogtij viert. Op zoek naar inspiratie,
kwam hij de vorige keer terecht in de alledaagsheid van elke dag.
***
Ter zake :
III
Gedreven
door mijn professionele nieuwsgierigheid, en altijd nog met de hoop stof te
vinden voor een humoristische schets, ging ik te Brussel op zoek naar Gustaf
Dop, eerst in de voornoemde straat, waar niemand zich nog iets van die naam
herinnerde, dan in het postkantoor waar Gustaf, volgens het boek van Claes,
werkzaam was geweest, en waar ik drie keren moest terugkeren om eindelijk te
vernemen que le nommé G. Dop ne faisait pas partie du personnel, en eindelijk
bij de Politie.
Op
een voormiddag rond 9 uur trad ik het politiebureau binnen. Ik moest aan een
der aanwezige agenten uitleggen wat het objet van mijn bezoek was, namelijk
of de genaamde, Gustaf Dop Cest une affaire dincivique? vroeg hij
gestreng. Neen, mijnheer de agent, neen, het is eerder een familiekwestie, of
liever voor een literaire journalistieke inlichting van het allerhoogste
gewicht. Assai-iez-vous, et attendez votre
tour, monsieur de commissaire va arriver.
Ik nam plaats op de bank
tegen de muur. Daar zaten reeds negen mensen, waaronder twee vrouwen. Ik kon op
de gezichten en in hun houding lezen dat zij hier niet vrijwillig waren naartoe
gekomen zoals ik, een paar van hen, inzonderheid een der vrouwen, leken mij
zelfs van een betwijfelbaar civisme, en zodus zette ik mij wat apart, op de
hoek van de bank om aan de aanwezige agenten duidelijk te laten zien dat er een
onderscheid bestond tussen iemand die hier met professionele
literair-journalistieke bedoelingen aanwezig was, drager bovendien van de kaart
Membre de la Résistance en van een Certificat de Civisme, en het verdachte
zoodje daar verder op de bank. Ik vernam inderdaad ietwat later dat het
allemaal aangehouden incivieken waren, op één na, die slechts van inbraak
verdacht was. Ik stopte mijn pijp, maar ik had ternauwernood een paar trekjes
gedaan of de agent snauwde mij van achter zijn tafeltje toe: On ne fume pas
ici!
Ik
stak mijn pijp weg. Ik heb altijd eerbied gekoesterd voor de bedienaars van het
gezag, voor politie-agenten, gendarmen, officieren, gevangenisbewakers,
pompiers en rechters, en aan mijn kinderen worden deze staatsburgerlijke
principes grondig ingeprent. In de repressie hebben zij ons immers grote
diensten bewezen. Ik stopte dus mijn pijp weg. Geen boek of krant te mijner
beschikking hebbende om de tijd te doden, bekeek ik mijn omgeving. Het was de
eerste maal in mijn leven dat ik in een politiebureau zat, en ik stelde vast
dat het er vuil was, zoals overal waar gezagspersonen regeren. Deze ruiten
waren in geen jaren schoon gemaakt, waren dof en grijs van stof en regen.
Overal spinnenwebben. De vier agenten, die met melancholieke balorigheid bij de
tafel in het midden van de kamer zaten, de tuniek half los geknoopt, precies
ongewassen, hadden niets van de korrekte ordewachters die men op straat
ontmoet. Ze zagen er gewone, kleine bedienden uit die zitten te wrokken over
hun schamele wedde. Ze blikten doelloos naar hun handen, op het tafelblad, naar
de vloer. Als de telefoon, tegen de muur, klingelde, keken ze alle vier naar
het toestel, zonder op te staan, in de hoop waarschijnlijk dat de telefoneerder
het zou opgeven na enige tijd, of berekenend wie van hen aan de beurt was om op
te staan. Maar klonk het belletje van een der bureaus, dan schoot dadelijk een
van hen recht, legde zijn pijp neer, knoopte zijn tuniek dicht, en met de hand
over zijn mond vegend verdween hij langs een binnendeur.
De
negen verdachten op de bank waren zonder uitzondering net geklede mensen,
behalve de inbreker, die zich ook wat afzijdig hield van de anderen. Ik wist
niet wat ik er van moest denken. Ze zaten zwijgend naar de agenten te kijken. Nu
en dan fluisterde er een iets tegen zijn gebuur. Ik hoorde de man, die het
dichtst bij me zat, tegen zijn gebuur zeggen: Mijn fox heet nu Pierloo. Ik
vond dat een flauwe grap.
Te
10 uur - er hing een klok in de kamer - vroeg ik aan een der agenten of ik even
naar de koer mocht gaan. Hij stapte met mij mee. Ik zegde: Ge hoeft niet mee
te gaan, zeg maar waar C est le règlement, antwoordde hij streng. Bij het
terugkeren vroeg ik of de commissaris er nog niet was. Neen, maar vóór twaalf
uur zou hij er wel zijn, gewoonlijk toch. Hij was er reeds te half-twaalf. De
verdachte incivieken moesten een voor een voor hem verschijnen, en kwamen een
voor een terug na enkele minuten. Ik was de laatste. Het was kwart voor een.
Ik
stond met mijn hoed in de hand in het bureau voor de commissaris, een groot
zwaar gebouwd man, met sombere wenkbrauwen en staalharde ogen. Met een
gemoedelijke glimlach op mijn gezicht, om hem dadelijk te doen begrijpen dat
hij dit maal met een goede Belg te doen had, zegde ik goeden dag, maar
tegenover zijn scherpe vijandige blik verdween mijn glimlach dadelijk.
Eh
bien? vroeg hij. Ietwat nerveus door het lange wachten van af 9 uur, begon ik
hem uiteen te zetten dat ik, uitsluitend met de bedoeling een humoristische
schets te schrijven mijnheer de commissaris kende mij misschien van naam?...
kwam vragen of hij mij kon inlichten over een genaamde Gustaf Dop die (hij
keek opeens scherper en harder, keerde zich half om, zonder de ogen van mij af
te wenden, nam van een tafeltje een dossier in blauwe kaft en legde het vóór
zich op de lessenaar) die onder de vorige oorlog in de Wijwaterstraat woonde
en die (hij sloeg het dossier open achter zijn arm, zodat ik niet zien kon)
en die vermoedelijk alsdan werkzaam was in de Montrez-moi votre carte
didentité. Ik schrok geweldig bij de barse toon van zijn stem, ik voelde me
opeens onzeker, onbehaaglijk, ik werd gewaar dat er iets haperde, dat die man
mij voor een andere nam, en mijn hand beefde terwijl ik mijn
eenzelvigheidskaart voor de dag haalde en hem die toestak. Hij merkte dat
beven. Hij bekeek aandachtig de burgerlijke gegevens omtrent mijn persoon,
vergeleek met wantrouwige blik mijn gezicht bij de foto, en vroeg: Gij
pretendeert journalist te zijn? -Ja zeker, mijnheer de commissaris, ik ben
Vous avez un certificat de civisme? Ik reikte het hem geredelijk over, ook
mijn lidkaart als Résistant. Hij bezag deze dokumenten met scherpe aandacht,
legde ze dan naast zich, bekeek mij daarna een poosje met zulke klaarblijkelijke
achterdocht dat ik mij vuurrood voelde worden. Dan vroeg hij: Qui vous a fourni ces fausses pièces?
Ik was zodanig uit mijn lood geslagen dat ik hem een
paar ogenblikken sprakeloos aanblikte. Mais monsieur le commissaire Vergis
ik me of had ik werkelijk tranen in de stem?...
Al
brabbelend, ontdaan, ziek, gaf ik hem een onsamenhangende uiteenzetting over
mijn humoristische schets, over De Vulgaire Geschiedenis van Charelke Dop, mijn
reis naar Diest, De Keyser, Louis Serezo, ik geloof zelfs over de Francs-Tireurs
en de Résistants, over Gustaf Dop Maar aldoor zag ik in zijn wrede ogen dat
hij mij niet geloofde, hij glimlachte zelfs ironisch, en onderbrak ineens:
Cest bon, cest bon vous raconterez toutes ces carabistouilles au juge Ge
kunt gaan - Mais monsieur Suffit, je vous dis!... Die vriend van u, Dop
Gustave, zit ook in Sint-Gillis un cas très grave Ge kunt gaan
Hij
brulde ditmaal. Hij wees met de vinger op mijn certificat de civisme en op mijn
lidkaart van Résistant en zegde: On placera ces documents dans votre dossier.
Hij drukte op een schelknopje. Een agent verscheen. Ik waggelde naar de deur,
ik wist niet waar ik mijn voeten moest zetten, ik had het gevoel of mij iemand
met een hamer op het hoofd had geslagen, ik had zo kunnen doodvallen. Ik zat
pas neer op mijn oude plaats of ik hoorde een van de agenten vragen: Gérard,
zijn ze der alle tien? Iemand antwoordde: Ja Daarop kwam de agent op ons
toe en kommandeerde: Allez! En avant en een beetje rap! Toen kwam ik
eindelijk tot mij zelf. Ik sprong recht, stampte op de vloer, schreeuwde:
Cest une erreur!... Cest une honte! Je suis journaliste! Téléphonez... Twee
agenten hadden mij al bij de kraag, de een gaf mij een stomp tegen de kin die
me rats de adem afsneed, de andere schopte met de knie deskundig onder de rug
naar de deur. Ik werd met de acht incivieken en de inbreker in een dievenwagen
gestopt. een uur later zat ik te Sint-Gillis in een cel.
***
Och,
die milde ironie van Ernest Claes! Met
dat hondje, bvb,die nu Pierlo heette
Pierlot,
moet U weten, was toen Eerste Minister van de fameuze Regering in Ballingschap
die in de eerste mei-daen 40 gevlucht was naar Londen, en van daaruit de meeste
repressie-wetten had ineen geflanst, die nota bene, gewoon met terugwerkende
kracht waren voorzien. Daarin stond o.a. dat helpen in de noodkeukens van
Winterhulp aanzien werd als hulp aan de vijand in oorlogstijd, waarop strenge
straffen stonden. Die wetten, gepubliceerd in een soort Belgisch Staatsblad in
Engeland, waren in de bezette gebieden vanzelfsprekend totaal onbekend. Wat
misschien wel de bedoeling is geweest . Tot in het kielzog van de Canadese, de
Poolse en de Amerikaanse legers, de Ministers triomfantelijk en zonder gevaar, in
het land terug binnen konden.. In Brussel namen zij doodgewoon het gezag
over, daar de Koning (in eerder rare omstandigheden) door de Duitsers was meegevoerd
bij hun aftocht. Ineens bleek die koning trouwens trouwens een landverrader te
zijn geweest in mei 40, toen hij het Belgisch leger had doen capituleren,
zonder medeweten van Churchill en De Gaulle .
De
Koningkwestie zou pas een jaar laten uitbreken, en eindigde met zijn troonafstand.
Noteer
: voor de Vlamingen was Leopold II bijna een heilige, en het referendum over
hem (het enige dat ooit in België plaats vond!) gaf 54% vòòr. Maar de Walen, toen
meestal communistisch, stemden tegen,en dreigden het land i, vuur en vlam te zetten als Leopold zou aanblijven
Vanwege de doden in Grâce Berleur, door de Gendarmerie neergeschoten bij een
verboden betoging, gaf Achille Van Acker toe .door een loodgieters-compromis
uit te vinden : Boudewijn, pas 19 jaar, zou met een scheve karpersprong, de
troon over nemen .
Laten
we het nooit vergeten : de Belgische patriotten hebben veel overgenomen van hen
die ze zegden te bestrijden vanwege hun onmenselijkheid. Het is niet omdat er
door het schuim van de Duitse Socialisten, de Nazis, gemarteld werd in het
(Belgisch) Fort van Breendonk, dat zij het recht hadden om hetzelfde te doen
toen de oorlog al lang gedaan was . Er is niet alleen Breendonk I, er is ook
een Breendonk II, dat in niets moet onderdoen voor het eerste.
België
is het land waar deze oorlog kunstmatig wordt verder gezet tegen een deel van
de eigen bevolking. Cfr cordon sanitaire. Zien zij dan niet dat Duitsland,
weliswaar niet meer zo fervent socialistisch als onder Hitler, opnieuw top of
the bill is in Europa? Is het bijgevolg geen tijd dat de fanatieke
Vlaming-haterij voorbij zou zijn? Bede gewoon de gebeurtenissen van Ford Genk
gewoon eens in deze context te rzien? Nu komt alle heil uit Köln, en voor
hetzelfde zou men 70 jaqar geleden als landverrader tegen de muur zijn gezet.
Enige logica te bespeuren? Toen, zowel als nu, was het zaak brood op de plank
te krijgen, of niet?
Maar
één ding staat vast als een paal boven water : Vlaanderen zal een land worden,
waar, dank zij de eigen handen, de welvaart het zal toelaten dat niemand ons
nog zal kunnen ringeloren. Het begin daarvan zullen we zelf voor zorgen in Mei
2014..
***
(Get) AA 3AB, strijder-schrijver op rust van blog-bubbels. Hij
observeert de wriemelende mensenmassas en licht op klaarlichte dag het
gebeuren bij met een stal-lantaarn. Want hij heeft niet graag dat
Breedsmoel-kikkers in zijn zonlicht komen staan.
1196 - OVER INTERNATIONALE VERPLAATSINGEN MET EN ZONDER VISUM
1196 -
OVER INTERNATIONALE VERPLAATSINGEN MET EN ZONDER VISUM
***
***
Onze
tegenvoeters aan de onderkant van de aardbol lijden blijkbaar aan dezelfde
ziekte als aan de bovenkant van de wereldbol. Niet moeilijk : zij worden
geconfronteerd met dezelfde sprinkhanenplaag als wij.
Hier
bent U dus blijkaar terecht bij een racist?! Ja, dat hangt ervan af wat U onder
begrip verstaat.
Ik
ben Absoluut geen racist, in de zin zoals de poco-defintie dat omschrijft. Lees
maar gerust verder, er is geen gevaar voor besmetting. Wij hebben niets tegen
die mensen, alhoewel bij nader toezien wij alles hebben tegen de bloeddorstige
veroveringszucht waarvoor ze wereldwijd bekend staan. Ho maar! Peinst Seppe
WeiSS van het CGKR, die gaat wat kort door de bocht. Hoezo, zeggen wij, welke
bocht? Wij bevinden ons op de autosnelweg van de Geschiedenis die momenteel
pijlrecht en met duizelingwekkende vaart over een nog duizelingwekkender diepte
gaat. Geen mogelijkheid om ook maar het kleinste bochtje te nemen, zonder in
het landschap te belanden!
Natuurlijk
is de overgrote meerderheid van die Moslims helemaal niet oorlogszuchtig. Zij
willen alleen, op ons risico eenzo
veilig mogelijk nieuw en beter bestaan opbouwen. Tiens, zeg ik dan, is de zo
opgehemelde Islam dan niet bij machte hen dat te geven in hun thuislanden? Wij
zijn toch niet de graan schuur voor de hele wereld! Bij hen schijnt alle dagen
een vacantie-zon en de bananen groeien er aan de bomen. Werken hoeven zij niet
te doen : zij hebben daarvoor minstens 5 vrouwen met daar boven-op de fortuinen
van hun veel te dure petrol.
Weet
U, beste mensen, voor ons die aan den lijve WO II en de zegeningen van het
Internationaal Socialisme hebben meegemaakt, is dit zo klaar als een glas
troebel water. Ook de meeste Duitsers waren noch oorlogszuchtig, noch
wreedaardig. Maar als het er op aankwam, kozen ze wel, goed- of kwaadschiks, de
kant van de oorlogvoerenden tegen ons. En over gaskamers en crematoria bleken
ze achteraf nichts gewusst te hebben.
Als
het nuchter bij de zaak blijven, racisme is, ja dan moet de Résistance van
binst maar vooral van nà WO II ook zwaar gestraft worden, want zijn handelden
zeer racistisch tegen alle Duitsers, goeden of slechten. Zij en de Belgische
Staat handelden vooral zéér racistisch tegen het Eigen Volk!
***
Ter zake :
Extreemrechts
Australië: Wilders met geweld verdedigen
door Servaas van der
Laan 3 feb 2013 ELSEVIER
***
In Australië is ophef ontstaan rondom het
aanstaande bezoek van PVV-leider Geert Wilders. Extreemrechtse groeperingen
zijn bang dat moslims de bijeenkomsten zullen verstoren en roepen hun
volgelingen op de politicus desnoods met geweld te verdedigen.
'Wij roepen alle patriotten op om
beroep te doen op hun recht op zelfverdediging wanneer die hoofddoeken de
bijeenkomsten zullen verstoren,' meldt de extreemrechtse groepering Australian
New Nation op haar website.
Invasie
De groepen vrezen een 'invasie van
moslims' die de bijeenkomsten met 'geschreeuw en schuimbekkerij' zullen
verstoren. 'Bij een aanval van moslims is elke vorm van geweld gerechtvaardigd
vanwege het recht op zelfverdediging.'
Negeren
Moslimleiders in Australië roepen
hun volgelingen op om het bezoek van Wilders te negeren.'Ook al hebben we het
recht op vreedzaam protest, is het beter om helemaal geen aandacht aan de heer
Wilders te besteden,' zegt de president van de Australische federatie van
Islamitische Raden.
Visum
De PVV-leider bezoekt deze maand
Melbourne, Perth en Sydney om daar te spreken over 'vrijheid, de islam en het
Westen'.
Wilders zou eigenlijk eerder naar
Australië afreizen maar zijn visum werd in eerste instantie niet toegekend
omdat meerdere Australische politici moeite hebben met het bezoek van de PVV'er
***
Als U er beter aan uit kunt, waarom een
enkeling last heeft met zijn visum om Australië binnen te mogen, en al die
vreemdelingen blijkbaar niet, dan hebben jullie echt aanleg om de immigratie te
begrijpen. Of zijn die daar, net als bij ons, met een toeristen-pas van 6
maanden binnen gekomen?
Ik, ik denk er het mijne van. Hier de eigen
identiteit doen verliezen die
(aangemoedigd?) dana-dag achteruit gaat om duizend en nog redenen. De afgedwongen
integratie gaat altijd maar in één richting : wij moeten ons aanpassen,
want hun integratie is mislukt en daar is nergens in Europa nog iets aan te
doen.
Het is allemaal tè toevallig, om niet met
opzet te zijn ineen geknutseld. En als ik dat zeg, is dat geen racisme, maar
wettige zelfverdediging!
God schiep de wereld in 7 symbolische
dagen, en, belangrijk, Hij schiep de
mens naar Zijn beeld en gelijkenis. Darwin herkauwde dat op zijn eigen
voorwaarden, en heden ten dage herscheppen de Machthebbers alles naar hun eigen
beeld en gelijkenis. Wan t zij hebben vooral een groot gedacht van zichzelf,
waarbij k vooral aan Barbarosso denk, en aan Haiku Herman. Zij pralen nog
trotser dan Herr Hitler in zijn glorie-dagen!
Op die manier gezien, is de
massa-immigratie de voltooiing van een Goddelijke zending. Hitler dacht ook
zon dergelijke zending te hebben gehad voor een Duizendjarig Rijk. We zullen
dat geweten hebben! .
***
(Get)
AA 3AB, strijder-schrijver op
rust van blog-bubbels. Hij observeert de wriemelende mensenmassas en licht op
klaarlichte dag het gebeuren bij met een stal-lantaarn. Want hij heeft niet
graag dat Breedsmoel-kikkers in zijn zonlicht komen staan.
Wetewatje : KAARSRECHT:
recht om kaarsen te vervaardigen
1195 -
WIT EN ZWART OVER DE REPRESSIE
Fragment
v/d muurschilderijen in de Gravenkapel in de O.L. Vrouwkerk te Kortrijk.
De
vensters, een gedicht van G. Gezelle is hier ontstaan, bij het bewonderen van
de wondermooie brandramen in de Gravenkapel.
***
Marc Grammens
(°1933) aan U voorstellen is iemand er op wijzen dat de zon in het Oosten
opstaat, en in het Westen ondergaat. Ik ben niet bekend of er ooit ook maar één
Linxe spuiter de moed gehad heeft de man tegen de schenen (of eerger) te stampen.
Of een Belgicist die met hem in de clinch durfde te gaan. Net zo min als het
mij bekend is, dat muizen leeuwen durven tarten .
Na een gezegend
leven, gaat hij binnen afzienbare tijd op rust. Heeft hij zich voorgenomen. Maar hoe
kan een rots in de branding er nu de brui aangeven?
Misschien dat er
ergens in de coulissen een jong talent klaar staat om de fakkel over te nemen? De
resterende jaren tussen 80 en 100 zullen nooit volstaan om dat vat van wijsheid
over te hevelen.
Marc Grammens is
een Encyclopedie van de Vlaamse Beweging die letterkunde kan verzoenen met
wiskunde. Hij schrijft met een scalpel en snijdt met chirurgische precisie door
het vlees en de ingewanden in al wat witgekalkt graf is rond hem. Zijn beeltenis
(bij leven!) tussen de Graven van Vlaanderen in de Gravenkapel van de
O.L.Vrouwkerk in Kortrijk zou niet misstaan. Niet alleen omdat daar jarenlang Guido
Gezelle heeft gewerkt, maar ook omdat in 1302 de strijders van daaruit vertrokken
omop het nabije Groeninge-veld slag te
leveren die Vlaanderen bevrijdde van vreemde heersers.
Toen leunde de kerk
aan tegen de nu verdwenen Gravenburcht. Denk aan het machtige Graven-Steen te
Gent. In 1302 huisde daar het Frans garnizoen van Filips de Schone, dat gemeend
had uit te breken, om zo de Vlamingen in de rug an te vallen, wat hen belet
werd door de Ieperlingen in een heroïsch gevecht om hen binnen de muren te
houden.
Hieronder het al
lang afgesproken uittreksel uit Jounraal van Marc Grammens over de repressie.
Ernest Claes, ook al n repressie-slachtoffer (had boeken geschreven die
vertaald waren in t Duits!) vertelt daarover als getuige. Grammens
spreekt het requisitoor uit als
aanklager.
***
Ter zake :
De naoorlogse repressie heeft
België vernietigd
Aan De Standaard (8.12.12)
heeft prof. ern. Lode Wils (door De Standaard voorgesteld als
monument van de Vlaamse geschiedschrijving) een onbehaaglijk stemmend
interview gegeven dat zijn reputatie van querulant alle eer aandoet, al gaat
dit dan wel ten koste van zijn reputatie als geschiedschrijver. Zijn
verrassende stelling luidt dat het Vlaams-nationalisme een produkt is van de
kollaboratie in de twee wereldoorlogen. Degenen die deelgenomen hadden aan de
kollaboratie hebben na de Tweede Wereldoorlog de Vlaamse Beweging zoveel
mogelijk in handen genomen. En nog: Het Vlaams- nationalisme wordt in
belangrijke mate gedragen door de erfgenamen van de kollaboratie.
Wat de Eerste Wereldoorlog
betreft, kunnen we kort zijn. Wils heeft het uitsluitend over de aktivisten,
die in het door Duitsland bezette deel van Vlaanderen een greep naar de macht
deden, maar die aktivisten werden na de oorlog gevangen gezet, terwijl
ondertussen de flaminganten die in de loopgraven van de IJzer de hatelijkheden
van de Belgische autoriteiten hadden leren kennen, vol anti-Belgische gevoelens
van het front terugkeerden. Zij, en niet de aktivisten, waren het die na de
oorlog als Front- partij naar de verkiezingen trokken. Men leze de dagboek-
en andere aantekeningen van de jonge Joris van Se veren om te merken hoe
aan het front jongens als hij, uit een eigenlijk franskiljons en zeker
belgicistisch notarisgezin uit West-Vlaanderen, op de duur zo verbitterd waren
dat een van hen, Van Severen, in het parlement (verkozen voor Roeselare)
uitriep: la Belgique quelle crève! Dat had niets met invloed van
Duitsers te maken. Wils begaat een denkfout door de historische feiten niet in
een breder verband te plaatsen, maar er uitsluitend uit te pikken wat
thuishoort in zijn logika en al de rest weg te moffelen.
Voor wat hij zegt over de greep
van de kollaboratie uit de Tweede Wereldoorlog op de Vlaamse Beweging geldt dit
zo mogelijk nog meer. Het anti-Belgische Vlaams- nationalisme is veel ouder dan
de Tweede Wereldoorlog en kan dus per definitie niet uit de kollaboratie zijn
ontstaan, maar er is méér: na de oorlog was waarachtig wel iedereen
gearresteerd die iets met de kollaboratie te maken had gehad (plus nog zovele
anderen), zodat er van de ex-kol laborateurs weinig of geen invloed uitging. Maar
er is iets anders gebeurd. De repressie die na de oorlog toesloeg, voerde een
anti-Vlaams terreurbewind in, waar door de Vlaamse opinie krachtig werd op
gereageerd. Dat terreurbewind is het dat vanaf de Bevrijding voor een sterke
heropleving van het anti-Belgische Vlaams-nationalisme heeft gezorgd. Wat denkt
Wils wel dat er omgaat in kinderen die in de Brusselse tram worden geschopt en
geslagen omdat ze Nederlands praten onder elkaar? Ik kan getuigen dat, althans
in Brussel, de anti-Belgische sentimenten in Vlaamse kringen overheersten, ook
totaal los van de kollaboratie. Eén voorbeeld slechts. In september 1944
(Bevrijding) begon ik mijn humaniora aan het St.- Jan-Berchmanskollege in
Brussel. Daar hing een zeer kombattieve radikaal-Vlaamse sfeer. Eén of twee
keren per week braken er gevechten uit tussen de Vlaamse en de Franstalige
leerlingen. (Twee jaar later verhuisden de Franstaligen naar het
St.-Michielskollege.) In december 1944 of januari 1945, in ieder geval in de
eerste winter na de Bevrijding, stuurde de minister van Onderwijs (was dat niet
Herman Vosl) een instruktie naar de scholen waarin hij eiste dat ze in
alle klassen de Brabangonne zouden aanleren aan de kinderen. Dat
gebeurde dus ook in mijn klas, eerste humaniorajaar (dat heette toen de Zesde
Latijnse). Alsof het afgesproken was (dat was het niet) begonnen we kollektief
te janken in de klas als we de Brabangonne leerden zingen. Dat ging dan over o
dierlijk land der Belgen, en dat soort fraais. Bij het woord België leek de
klas te bestaan uit een kudde berggeiten, die het woord zo lang mogelijk rekte
tot Bèèè-hèèè-hèèè-lgen. Dat was de sfeer, in Brussel, enkele maanden na de
Bevrijding. Er zullen in de klas wel kinderen uit goede vaderlandse gezinnen
hebben gezeten, maar die deden, zoals jongens van elf jaar doen, met de anderen
mee.
Er was dus geen kloof tussen de
bezettingstijd en de repressietijd die daar op volgde. Ik herinner mij nog zeer
goed hoe in die jaren 1944-45-46-47 in alle Vlaamse kringen zonder
uitzondering de gruwel van de repressie werd bekommentarieerd, ook in kringen
die niet van kollaboratie konden worden verdacht. Als kind van de repressie
had ik een harde tijd, maar tegelijkertijd was ik ook het voorwerp van veel
medeleven. Toen ik beginnend journalist was, gingen alle deuren voor mij open.
Eén voorbeeld. In januari 1962 werd ik politiek redakteur van het weekblad De
Linie. Kort daarna ging ik naar het parlement om mijn accreditatie te
regelen. Toen ik mij aanmeldde bij de receptie, begon de bode naar zijn collegas
te roepen: jai le fils de Grammens ici, en al spoedig werd ik omringd
door een tiental personeelsleden van Kamer en Senaat die overliepen van
vriendschap. Ze hadden vóór de oorlog mijn vader als volksvertegenwoordiger
meegemaakt, en vonden unaniem - de Frantaligen voorop - dat wij onheus waren
behandeld tijdens de repressie. Hun vriendschap bewees mij veel diensten toen
ik later soms in het parlement moest zijn voor mijn werk.
De naoorlogse geschiedenis van de Vlaamse Beweging is niét getekend door de
kollaboratie, zoals Wils beweert, maar door de repressie, en dat is iets helemaal
anders. Mensen uit alle richtingen kwamen in Vlaanderen in opstand tegen het
onrecht door België tijdens de repressie begaan, en zeer in het biezonder
tegen de verwaarlozing door de Belgische staat van zijn plicht tegenover de
gezinnen en de kinderen van de echte en zogenaamde kollaborateurs. Toén, in die
naoorlogse jaren, is er ongetwijfeld een golf van België-haat over Vlaanderen
gespoeld, maar wie anders dan België zelf heeft daar schuld aan? Ik las dezer
dagen in een gesprek dat kardinaal Danneelshad met Het Laatste Nieuws(8.12.12) dat ook hij
een kind van de repressie is. Zijn vader belandde bij de Bevrijding kortstondig
in de gevangenis op beschuldiging van kollaboratie. Wat had de brave man
misdaan? Elke zaterdag (aldus de kardinaal) maakte hij voor Winterhulp soep
voor de arme mensen (Winterhulp was een hulporganisatie, uiteraard - zoals
alles - tijdens de bezetting funktionerend onder Duits toezicht.) Zoals de
vader van de kardinaal waren er honderdduizenden. Soms denk ik dat België toen
zijn doodvonnis heeft getekend. Toen Hugo Claus nog in Nukerke woonde
(jaren zestig) en ik daar een lang gesprek met hem had, was hij het met die
stelling eens. Hij was óók een kind van de repressie.
***
Omdat
mijn schoonvader (°1925), net als de mensen die in Zeeland de zondvloed van
1953 overleefd hebben, pas na 60jaar er aan toe zijn om over die dagen te
beginnen getuigen, bezig is met WO II, let ik bij het surfen op eventueel andere
oorlogs-verhalen die toegespitst zijn op de kuststreek. Ik hoop bij leven
en welzijn hier op zon verhaal terug te komen om er details uit te puren die
ons offcieel totaal anders zijn wijsgelmaakt.
Feit
1 : de Vlaamse (en Franse) vissers die hielpen bij de Evacuatie van het Britse
Expeditie-leger uit Duibkerken, deden dat alleen omdat ze met de revolver in de
nek, daartoe gedwongen werden. Toen was het algemeen bekend (doelbewust verzwegen
aan Belgische kant), dat burgers die betrokken waren bij oorlogsdaden
(gevechten, sabotage, spionering) zeer uitdrukkelijk uitgesloten waren van de
Conventie van Genève. Volgens Internationaal Oorlofsrecht (!) mochten die zonder
het minste onderzoek, ter plaatse geëxecuteerd worden. Burgers mochten zich dus
bij de vechtende partijen alleen moreel betrokken voelen, maar moest en zich
afzijdig houden. Wat weeral op het verzet een speciaal licht werpt, en, als
reactie, op de repressie. Een door-denjkertje!
Feit
2 : de Britse Admiraliteit had reeds op 20 mei tot de evacuatie van de Engelse hulp-troepen
uit België besloten en was dus zinnens hun vrienden (de Belgen en de Franse
hulp-leger) in de steek te laten. Maar voor ze het wisten, stonden de Duitse
pantsers aan Het Kanaal en was de chaos compleet.
Deze
dagboeken werden genoteerd in tempo non suspecto, ttz. binst die dagen zelf,
en niet achteraf, opgefleurd met latere kennis. Het zijn daarenboven nog de
woorden van iemand die spreekt over de Belgische vissers, en de Belgische
kust, en het Woord Vlaams niet uit zijn pen krijgt.
Besluit
: de Vlaamse Beweging werd door België
gebruikt als zondenbok, om de eigen leugens en het eigen falen in bloed ten met
kogels e smoren. En wat meer is : dat Vlamingen daarvoor om amnestie smeken, die
daarenboven geweigerd wordt door de daders, is van het absurde teveel..
***
(Get) AA 3AB, strijder-schrijver op rust van blog-bubbels. Hij
observeert de wriemelende mensenmassas en licht op klaarlichte dag het
gebeuren bij met een stal-lantaarn. Want hij heeft niet graag dat
Breedsmoel-kikkers in zijn zonlicht komen staan.
1194 - OVER GECULTIVEERDE EN NIET GECULTIVEERDE CULTUROS
Wetewatje :MINISTER = heel kleine ster, een mini-ster
***
1194 -
OVER GECULTIVEERDE EN NIET GECULTIVEERDE CULTUROS
Surfen
op eigen inspiratie.
O zo
typisch voor de jeugd
***
Tom Nagels
(°1975), bijna een melkbaard nog, is een begaafd dichter, schrijver, essayist
en ook maar wie is dat niet in dat wereldje een beetje een tribune-speler.
Met de non-heisa
over de stadsdichter kreeg die natuurlijk een droom van een voorzet om te
scoren. En gelijk heeft ie! De man durft! Als kranten-vuller uit de doeken doen
hoe een krant zichzelf van kopij voorziet : is dat niet een beetje de tak
afzagen waarop men zelf zit? Maar die man krijgt een pluimpje! In mijn jonge
jaren zongen wij dan zo : Le chauffeur a bien chauffé, toutes les dames veulen
lembrasser
***
Ter zake :
Poëtisch
verzet
02-02-2013
- Tom Naegels - de standaard. Overgenomen uit Iskander, de . Persdienst van
Prof. Mathias Storme
***
Eigenlijk
had ik me voorgenomen om niets te schrijven over dat onbenullige relletje rond
André Gantman en de Antwerpse stadsdichter, omdat de berichtgeving het er iets
te duidelijk op aanlegde om zo'n relletje te creëren. Ruim twee maanden na de
heisa rond het al dan niet herdopen van het De Coninckplein zijn de Antwerpse
culturo's opnieuw onzacht in aanraking gekomen met de N-VA', begon het stuk in
Gazet van Antwerpen dat de boel in gang zette. Dat was dus geschreven toen er
nog niemand met wat dan ook in aanraking was gekomen. Op de site van De Morgen
werd dat: Cultuurminnend Antwerpen mag zich weer schrap zetten' alweer een
hoopvolle selffulfilling prophecy. Omdat geen enkele andere journalist op die
gemeenteraadszitting had gehoord dat Gantman de stadsdichter wilde afschaffen,
was de kans van meet af aan groot dat hij het niet zo had gezegd, en dat Gazet
van Antwerpen dus creatief was geweest bij het framen van dit stuk wellicht
in de hoop er verontwaardiging mee uit te lokken, waardoor het ruim gedeeld zou
worden op de sociale media, waar dan een online poll aan zou kunnen worden
gekoppeld, wat enkele schrijvers en columnisten in de pen zou doen kruipen,
waarna de politieke reacties zouden moeten volgen, en Gantman zich verplicht
zou zien zijn woorden te nuanceren, wat dan zou kunnen worden geduid als
teruggefloten worden'; en zo vult een krant zichzelf.
De
culturo's'
(een brede verzamelnaam die ook gebruikt wordt voor mensen die van kunst
houden, maar ze niet zelf produceren) vervullen vandaag een rol die moslims, en
enkele jaren geleden ook joden een poosje hebben vervuld. Het is een groep die
als lichtgeraakt' te boek staat, en waar je dus maar een klein visje naar moet
werpen een goed geframed berichtje hier, een lichte provocatie daar en er
zal altijd wel eentje bijten. Nieuws verzekerd. Nu ik daar zo over denk: de
culturo's zijn een nog dankbaardere groep lichtgeraakten, omdat ze meer toegang
hebben tot de media.
Is
het een goeie positie om je in te bevinden? Is het een positie die macht
oplevert, heeft ze als resultaat dat er naar je kritiek geluisterd wordt? In
mijn analyse: nee. Wie erom bekendstaat dat hij aldoor, om het stomste eerst,
woest wordt, die oogst nog enkel schouderophalen. Net als de moslims laten de
culturo's vandaag toe dat ze door pers en politiek worden geïnstrumentaliseerd
om een karikatuur van zichzelf te spelen.
Ernstige
kritiek wordt geneutraliseerd door de eindeloze stroom nutteloze opmerkingen.
De tegenstander hoeft alleen maar te zeggen: Aaah, links valt weer over me
heen.' Hoe kom je uit die positie? Door het relevante beter van het irrelevante
te scheiden. Maar hoe doe je dat, als de culturo's' geen organisatie zijn,
geen partij of hiërarchie, maar een groep individualisten, van wie er maar
enkelen hun koelbloedigheid hoeven te verliezen en het spel zit op de wagen?
Dat
laatste raakt volgens mij aan een breder probleem: dat links', als culturele
identiteit, als subcultuur in de samenleving, dermate slecht vertegenwoordigd
is dat om het even wie er spreekbuis van kan worden. (Ook dat, alweer, hebben
ze gemeen met moslims en joden.) Bij katholieken weet je dat iets pas
belangrijk is als het door de paus of een kardinaal wordt gezegd; niemand houdt
zich bezig met discussies op katholieke facebookpagina's, of de mening van een
katholieke kunstenaar. Voor Vlaams rechts geldt hetzelfde: er zal weleens
worden verwezen naar het gescheld op internetfora of gegniffeld met een
uitschuiver van Vic Van Aelst, maar het is voor iedereen duidelijk dat een
uitspraak van Bart De Wever of Karel Van Eetvelt zwaarder weegt. Voor links
geldt dat niet. Bruno Tobback kan zo redelijk zijn als hij wil, Wouter Van
Besien kan zijn dossiers tot in zijn tenen beheersen, als morgen een beroemde
schilder of rockzanger, een tot dusver onbekende academicus of zelfs een
facebookgroep van twee links-ogende malloten de pedalen verliest en iets idioots
zegt, dan gaat het meteen van: De culturo's zijn weer boos. Volgens de Vlaamse
linkerzijde...' en patati en patata.
***
Ach
kom! We hebben ze (die borst-kloppers) weer eens opgemerkt. Wat meer is : BDW
spint er garen mee en zo is iedereen tevree..
In
de drang om te scoren (over het verbod op symbolen van obediëntie en andere
religieuze symbolen : vinden jullie ook niet, dat met het badwater ook het kind
wordt weggesmeten? Volgens mij is er een soort eerstgeboorte-recht voor het
kruisje, mits niet al te opzichtig. Het gouden kruisje aan de hals van de
vrouw : dat is al lang geen symbool meer van heiligheid, maar eerder als teken
van trouw aan de tradities.
Het
is niet omdat al de ingevoerde sierkunst dreigt over te gaan in een carnaval,
dat meteen ook het originele moet verbannen worden. Nieuwkomers, meestal niet
welkom, zouden het recht niet mogen hebben zich te bemoeien met de basisregels
van het huis ..
***
(Get) AA 3AB, strijder-schrijver op rust van blog-bubbels. Hij
observeert de wriemelende mensenmassas en licht op klaarlichte dag het
gebeuren bij met een stal-lantaarn. Want hij heeft niet graag dat
Breedsmoel-kikkers in zijn zonlicht komen staan.
1193 - AL DIE WILLEN TE KAPEREN VAREN MOETEN MANNEN MET BAARDEN ZIJN
Zondag
3 februari
Zon
8u15-17u38
H
Ansgar van Denemarken
*
(Dagklapper
overgenomen van tSCHELDT)
***
Wetewaatje : CONTINENTEN
= inenten op een delicate plaats
1193 -
AL DIE WILLEN TE KAPEREN VAREN MOETEN MANNEN MET BAARDEN ZIJN
***
'Slam
poetry' is hot? Het is een kruising tussen poëzie en rap.
Voilà
: de kogel is door de kerk, zoals wij zouden zeggen. In het Slammees moet dat
iets zijn als pastoor kapoet, 72 keer herhaald, zo hoog mogelijk en nasaal
gezongen, liefst op volle bak en zo onverstaanbaar mogelijk. Enfin : zo multi-culti
als maar kan in de wetenschap dat integratie, net als liefde, van twee kanten
moet komen.
Enfin,
men zit weer in het zadel tegen de vesting De Wever.
***
Ter zake :
Jonge
woordkunstenaars pikken uitspraken over stadsdichter niet
De
stadsdichter zou nieuwkomers beter laten kennismaken met de waarde van de
Vlaamse literatuur." De woorden van Antwerps N-VA-fractieleider Gantman
zijn in het verkeerde keelgat geschoten bij de 'slam poets'.
"N-VA ziet ons niet, hoort ons niet, kent ons niet, maar heeft wel een
mening over ons." .
Jonge
woordkunstenaars van nu zijn veranderd. Ze hebben vaak een andere origine,
lezen boeken op hun tablet en willen gehoord worden
'Slam poet' Max Greyson
'Slam poetry' is hot. Toch in de underground van
onze grootsteden. Het is de nieuwste manier waarop urban jongeren met taal
omgaan en het best te omschrijven als een kruising tussen poëzie en rap. Het
doel: innerlijke conflicten of maatschappelijke taboes ontkrachten. Elk
onderwerp kan 'geslamd' worden. En migrantenjongeren gebruiken het als
spreekbuis als ze zich onbegrepen voelen. Die kans pakken ze op een 'open mic':
een evenement waarbij ze een microfoon in de hand gestopt krijgen om hun
woorden met het publiek te delen. Vorige zomer ontvingen de evenementen in de
Antwerpse zomerfabriek 85.000 bezoekers, onder meer dankzij deze 'open
mic'-sessies.
Bij
deze jongeren schoten de woorden van Antwerps N-VA-fractieleider André Gantman
in het verkeerde keelgat. Gantman zei deze week in Gazet Van Antwerpen dat hij
voor de stadsdichter veeleer een rol weggelegd zag als begeleider van het
taalintegratieproces van Anwerpenaren van vreemde origine. "Te pas en te
onpas hoor ik schrijvers zeggen wat er zou moeten gebeuren," zei hij.
"Ik zou liever hebben dat zij op het terrein contact leggen met
nieuwkomers. Dat zij hen laten kennismaken met de waarde en betekenis van de
Vlaamse literatuur."
Vorm
van censuur
'Slam
poets' als Elisabeth Severino Fernandes (28), Max Greyson (24), Sascha Reunes
(32) en Herman Degreve (30) vinden dat ze een grote rol spelen in het leren
omgaan met taal door jonge mensen. Fernandez is half-Portugees,
half-Dominicaans. De andere drie zijn Belg, maar hun vriendenkring is
multicultureel en ze vinden het vanzelfsprekend om voor hun rechten op te
komen. Sascha: "Integratie werkt in twee richtingen. De gemiddelde Vlaming
moet zich soms ook herintegreren. Gantman gaat ervan uit dat de Belg wel op de
hoogte is van alle Vlaamse literatuur en dat is op zijn zachtst gezegd
overdreven. Een stadsdichter is er niet om een progamma van een partij uit te
voeren maar om de steriliteit te doorbreken."
Voor
deze jongeren zijn uitspraken zoals die van Gantman dan ook een vorm van
censuur. Hij ziet volgens hen een grote groep dichters over het hoofd die geen
Vlaamse roots hebben. Max: "Vlaamse literatuur is prachtig maar maakt
vooral deel uit van de Belgische geschiedenis. Het is niet de bedoeling dat we
blijven terugblikken, maar dat we evolueren en combineren. Een dichter heeft
niet noodzakelijk een grijze baard of een universitair diploma. De jonge
woordkunstenaar van nu is veranderd. Hij of zij heeft vaak een andere origine,
leest boeken op zijn tablet en wil gehoord worden."
"Ze
zitten ons uit te dagen", zegt Elisabeth, een organisatrice van 'open
mic'-evenementen. "Eerst was er de patser-kwestie, dan De Wever zijn
uithaal naar de hiphopcultuur (de Antwerpse burgemeester legde onlangs in een
opiniestuk de link tussen het muziekgenre en criminaliteit, EM) en nu weer de
rel rond de stadsdichter. Het lijkt alsof ze zeggen: laten we ze allemaal samen
zetten en wegsturen. Door die polarisering dwing je ons een standpunt in te
nemen."
Niet
langer welkom
"Kijk,
Antwerpen staat voor grotere uitdagingen dan jonge allochtone mensen te gaan
viseren. En wij vormen een platform voor diversiteit. Op die manier doorbreken
we veel maatschappelijke taboes en ontstaat er een dialoog. Slam poetry is een
manier om jezelf uit te drukken zonder je aan de regels te houden. Voor de
klassieke elite hebben wij evenveel respect maar wij zijn voor een
democratisering van de poëzie nu. Jongeren spreken niet in klassieke taal, die
hebben hun eigen taal."
De
jonge artiesten vinden het een spijtige zaak dat het culturele beleid zo
verkrampt is geworden. Vorig jaar kregen ze nog veel kansen voor hun
initiatieven, nu vrezen ze dat die zullen verdwijnen. Door N-VA voelen ze zich
niet langer welkom. Elisabeth: "Jullie zien ons niet, horen ons niet,
kennen ons niet, maar jullie hebben wel een mening over ons. De realiteit is
dat we nu met een multiculturele generatie zitten die staat te popelen om zich
uit te drukken. Eerste, tweede en derde generaties die dagelijks geconfronteerd
worden met vooroordelen. Slam poetry geeft hun de kracht zelfvertrouwen te
behouden en naar buiten te komen. Op die manier werken ze aan een betere
toekomst."
Hoe
konden de slam poets beter reageren op de uitspraken van Gantman dan met een
gedicht? Dit schreef Elisabeth 'Elli' Fernandes.
Wat
dan? Mogen we niet meer?
Zullen
we dan vanaf nu onze woorden moeten vervagen,
zodat
de witteboorden de luidende klokken kunnen verdragen?
Laten
we enkel inheemse bloemen bezingen en al de rest er maar bij verzinnen.
'Zie
haar toch wiegen,
ach
gij, vooral heel getemd,
***
Het
spijt mij zeer jullie tijd te hebben misbruikt voor bovenstaand nielendalletje.
Vergeet het dus zo gauw mogelijk, want Slam poetry is geen blijvertje.
Ik
heb altijd getracht zo volledig mogelijk te zijn. Om goed te kunnen slapen. Stel
U voor dat wij bij nacht en in diepe slaap gedompeld voor de hemel-poort kom te
staan, en St Pieter vraagt U naar de laatste mode in de poetry! Ik mag er niet
aan denken daar te staan zonder parate kennis over hoe de wereld draait..
***
(Get) AA 3AB, strijder-schrijver op rust van blog-bubbels. Hij
observeert de wriemelende mensenmassas en licht op klaarlichte dag het
gebeuren bij met een stal-lantaarn. Want hij heeft niet graag dat
Breedsmoel-kikkers in zijn zonlicht komen staan.
1192 - MEN MAG VOORTOON BIJNA NIET ALLES MEER SCHRIJVEN EN AL ZEKER NIET MEER ALLES LEZEN
Wetewatje ;
PAPIER= zwaarlijvige Ier : n pap Ier
***
1192 -
MEN MAG VOORTOON BIJNA NIET ALLES MEER SCHRIJVEN EN AL ZEKER NIET MEER ALLES
LEZEN
Leven
in media-land kan de gezondheid schaden.
***
Iedereen weet toch,
zo hoop ik, dat Big Brother ons allemaal in de gaten houdt? Enfin, waarschijnlijk
niet ons-zelf in levenden lijve, maar wel onze computers. Van al die unieke
stam-nummers bestaan lijsten, en aan die lijsten zijn namen gelinkt .. Stoute
Broer volgt wat wij op onze blogs schrijven, en wie er wat dat leest. De gazetten
laat hij LINKS liggen, want die zijn op zich allemaal al links genoeg. De
blogs! Daar hebben ze handen en voeten mee vol! Maar wees gerust : er is nu een
rapport verschenen van de Big Boss van de Staatsvuiligheid, dat zegt de Parlementariërs
te volgen. Het was/is Ultra Secret en moet het staat
zelfs op de buitenste kaft bewaard worden achter slot en grendel.
Niemand mocht het weten, en al zekerlijk niet dat het ging om secten,
waaronder de Moslimbroederschap.
Stel U voor : onze
Sherlock Holmes, de mannen van de slappe deuk-hoed en de lange lederen jassen, hebben
hun werkterrein verlegd vande Vlaams
Nationalisten naar de Muzeldinges!
Als daar maar geen
kwebbelen van komen!
Hieronder kun t U
lezen dat de EURO-Sovjet nog een stapje verder wil gaan. Het staat er wel niet
zo, maar daar komt het op neer : de tijd van de witte vlakken waar de
censuur is tussenbeide gekomen, komt terug. Toen was de drukpers nog een beetje primitief,
en pas als alles in lood gezet was een beulenwerk tegen de klok kon de
druk-proef aan de censor worden voorgelegd. Elk artikel dat een veto kreeg,
mocht dus niet gedrukt worden, en zo kwam de krant uit, met op die plaats
gewoon een wit vlak. Ha, anders has men al dat zetwerk moeten herdoen, en de
tijds-druk was toen nog enormer dan nu.
Wedden dat het niet
lang meer zal duren vooraleer, op rug en voor rekening van de blog-schrijvers,
een computer-programma komt waar men van uit de Eu-Commissie de toets delete
zal kunnen bedienen?
Eerstdaags zult U
dus kunnen lezen, dat een zekere , Burgemeester van , instructies uitgevaardigd heeft, dat loklet-bedienaars
voortaan geenmeer
mogen dragen.
Geef toe : heeft
het nog wel zin zoiets te verspreiden? Laat staan daarmee iemand te verblijden?!
***
Ter zake :
EU moet zich niet bemoeien met
de journalistiek
door Gertjan van Schoonhoven 2
feb 2013 ELSEVIER
***
De Europese Unie is een bij elkaar geraapt
zootje landen, en dat merk je niet alleen aan de eurocrisis, die fundamentele
verschillen in financiële discipline blootlegt.
Dat de Roemeense media nu al
een week de ene canard na de andere over de Rotterdamse Kunsthalroof de wereld
inslingeren, maakt duidelijk dat Europa ook qua media een onevenwichtig
continent is. Kwaliteit en ook vrijheid lopen uiteen.
Aanbevelingen
Voor Neelie Kroes,
vicevoorzitter van de Europese Commissie, was de situatie ernstig genoeg om een
werkgroep, High Level Group geheten, aan het werk te zetten onder leiding van
de Letse oud-president Vaira Vike-Freiberga.
Haar rapport verscheen vorige
week en bevat naast heel veel gratuite passages over het belang van een vrije
en pluriforme pers een aantal aanbevelingen die, terecht, veel kritiek hebben
gekregen. De meest omstreden aanbeveling is wel om in elke EU-lidstaat een
soort 'Raad voor de Journalistiek' in te stellen; een orgaan voor 'opgelegde
zelfregulering' dat 'cultureel' en 'sociaal' een afspiegeling moet zijn van de
bevolking en ook de mogelijkheid krijgt om journalisten boetes op te leggen, te
dwingen tot publieke excuses en zelfs uit hun beroep te zetten.
Dit alles op basis van een
pakket van pan-Europese normen en waarden, en 'gemonitord' door de Europese
Commissie.
Benauwend
Er zijn een paar problemen met
dit voorstel. Als journalist een vrij beroep is, zoals in Nederland, hoe kun je
hem of haar daar dan uitzetten? Erg benauwend zijn ook die 'Europese waarden'
als norm voor journalisten.
Net als dat voorgestelde
beroepsverbod, komt dit voorstel feitelijk neer op een inperking van de
journalistieke vrijheid en negeert het daarmee de uitgebreide jurisprudentie
van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Die kent dit soort codes en
sancties voor journalisten niet.
Persvrijheid
Europees Commissaris Kroes
moet het rapport dus maar snel in een lade laten verdwijnen.
Misschien dat de persvrijheid er in een paar
wankele democratieën in de marge van Europa iets van opknapt, elders in de Unie
leidt het alleen maar tot minder, niet méér persvrijheid.
***
Het
ziet er dus naar uit, dat van de 6,5 miljoen Vlamingen, er binnenkort meer dan
50% voor de KGB/Securitate zullen werken. Tenzij die pottenkijkers van
Eurocraten ondertussen de buitenwacht gekregen hebben.
Mei2014 nadert met rasse schreven. Willen wij
niet zoals kleine Solsjenitsins allemaal naar de Goelags verbannen worden,
moeten wij in het kieshokje onze intenties duidelijk maken. We kiezen voor de
Vlaams Nationale kandidaten, alleen al omdat ze tot hiertoe overal buiten
werden gehouden. Als we hen naar Europa sturen, staan ze schouder aan schouder
met andere volks-nationale kandidaten uit andere landen, die allemaal hetzelfde
willen : niet het Europa der technocraten maar het Europa der volkeren.
Niet
het Europa met Ultra Secret rapporten die de bezorgdheid over onze veiligheid
achter slot en grendel wil houden..
***
(Get) AA 3AB, strijder-schrijver op rust van blog-bubbels. Hij
observeert de wriemelende mensenmassas en licht op klaarlichte dag het
gebeuren bij met een stal-lantaarn. Want hij heeft niet graag dat
Breedsmoel-kikkers in zijn zonlicht komen staan.
Terwijl Jef Burm,
alias Charelke Dop, monkelend mee luistert .
***
Wat vooraf ging.
De journalist, G. Van Hasselt, wordt in de woelige
jaren 45-46 bij zijn hoofd-redacteur geroepen en krijgt de opdracht zijn al
te ijverige gevoelens voor de Résistance ietwat te temperen en wat meer op de
luimige toer te gaan. Echt een kwalijke zaak en de brave man weet niet hoe
daaraan te beginnen .
***
Ter zake :
II
Welke fatale gril van het
noodlot heeft op dit ogenblik mijn hand geleid! Waarom was er niet een stem in
mijn binnenste die mij waarschuwde dat ik, met het gebaar dat ik ging doen, de
eerste stap zette naar het ongeluk, de ramp, over mij zelf, over mijn vrouw en
mijn kinderen, over mijn goede naam en mijn ganse toekomst. Ik trok uit mijn
boekenrek De Vulgaire Geschiedenis van Charelke Dop van E. Claes, 8stedruk, Het Kompas Antwerpen, 15frs. Ik
sloeg het boek open op een van de laatste bladzijden, waar de schrijver zegt
dat Charelke, dank zij zijn rijkdom voortvloeiende uit zijn commerciële
bedrijvigheid onder de vorige oorlog, te Diest een persoon van gewicht was
geworden en dat Sofie, zijn vrouw, in blijde verwachting verkeerde op het
ogenblik dat de stedelijke muziekmaatschappij hem met een serenade vereerde
naar aanleiding van zijn verheffing tot ridder in de Orde van de Kroon. Zo zegt
tenminste de schrijver van het boek. Ook zou er sprake van geweest zijn
Charelke Dop op de kandidatenlijst voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers te
brengen bij de eerstvolgende verkiezingen. Altijd volgens schrijver. Dat kan
sommigen wat al te fantastisch in de oren klinken, misschien wel ergeren, maar
als Tienenaar ken ik Diest, ik weet dat de Diestenaars een zelfstandig, koel
berekenend volk zijn, die nuchter elke werkelijkheid beschouwen.
Anderszins hebben wij na de
bevrijding in 1944 kunnen constateren dat zulke dingen wél tot de mogelijkheden
behoren, en het deed ons vaderlands hart goed, in La Libre Belgique van 3
November 1944, de loffelijke mededeling te lezen dat het inciviekenkamp te
Diest une copie de celui de Breendonck was.
Wat al barbaarsheden en
lijden de Nazis ons hebben aangedaan, ze hebben ons toch iets nuttigs geleerd,
namelijk hoe men verdachten en gedetineerden in gevangenissen en
concentratiekampen moet behandelen en klein krijgen om hun opnieuw tot gezonde
vaderlandse gevoelens herop te voeden. Fac est ab hoste doceri. Waren er
daaronder onschuldigen, slachtoffers van de spontane opwelling der
volksgerechtigheid - wat ik voor mijn deel niet geloof - nou ja, dan hebben die
in ieder geval daardoor geleerd wat hun te wachten staat indien ze ooit buiten
de schreef lopen op vaderlands terrein. Zoals het de Leuvenaars tot eer strekt
dat de Stafhouder der Balie aldaar verklaarde getuige te zijn geweest, in de
behandeling van de incivieken, van des scènes frisant le sadisme, zo mogen de
Dietse patriotten trots gaan op de vergelijking met Breendonk, en indien het
waar is wat men mij te Diest zelf vertelde, dat ze vrouwen uit de deftige
katholieke burgerij langs de straten gesleept hebben, de haren afgesneden, de
kleren van het lijf gerukt, met een voor hen onterend plakkaat aan de hals, dan
is dit mijn verachten slechts een parel te meer aan hun vaderlandse kroon.
Verder kan ik weinig
betrouwen stellen in het patriotisme van dien Leuvense Stafhouder. De mensen
van Diest, die deze feiten hebben afgekeurd, er waren er, eilaas, inderdaad
velen, gaven daardoor blijk van een volslagen gemis van staatsburgerlijke zin,
van nationaal gevoel en solidariteit, van het begrip dat wij thans in een vrij,
democratisch land leven, en dat een democratie haar eisen en plichten, haar
middelen en mogelijkheden moet kennen. Dat dus Charelke Dop wezenlijk als
plaatsvervangend volksvertegenwoordiger op een kandidatenlijst heeft gestaan
leek mij niet zo onwaarschijnlijk. Rijkdom geeft aanzien en achting, zelfs al
wordt ze verkregen door smokkelen, politiek, zwarte markt of beursoperaties.
Opeens schoot mij - eilaas!
- door het hoofd: hier heb ik het onderwerp, de stof voor een humoristische
schets. Wat is er geworden van Charelke Dop, van Sofie, van het verwachte Dopke
en de andere personaliteiten in dit verhaal?... Dat zou zeker naar de zin zijn
van de hoofdredacteur. Om daarover ingelicht te zijn ben ik eerst de schrijver
van het hoger genoemd boek gaan opzoeken. Hij ontving mij ietwat afkeers,
schrikkerig zelfs. Ik herkende hem haast niet meer. Hij was niet meer dezelfde
man van vroeger. Is het voor een interview? vroeg hij. Eigenlijk Ik
verleen geen interviews meer, ik wil niets meer te maken te hebben met
interviews, ik schrijf ten andere geen nieuwe boeken meer Ga dus maar weg.
Ik kom eigenlijk Neen! Neen! Neen!... Ik ken dat, ge vraagt mij dit en gij
vraagt me dat, ge stelt allerlei sluwe vragen, en ik antwoord zus en zo, en ge
legt me daarna woorden in de mond die ik niet heb uitgesproken, of gij geeft er
een wending aan die er heel wat anders van maakt maar die past in uw kraam en
uw politiek Ik ken uw soort Voor welke krant komt ge? Wel Ja ja, ik ken
dat, maar ik geloof u niet, ik geef geen interviews meer ik betrouw u niet ge
kunt gaan. Maar ik kom u alleen vragen of Charelke Dop nog leeft en wat er
geworden is van het kind dat hij verwachtte.
Ik vroeg dat ietwat heftig om hem te kalmeren,
en terwijl hij mij verbaasd aankeek zag ik bij het uitspreken van die naam
even, even maar, een flikkering in zijn blik, een kortstondige en weer vlug
verglijdende heropleving van de vroegere Claes. Charelke Dop?... Charelke
Dop?... Neen Ja Neen Ik weet niets meer, ik ken niemand meer, ge moet dat te
Diest gaan vragen, in De Keyser Ik antwoord op geen enkele vraag meer Gaat ge
nu nog niet weg?
Hij leek mij een hopeloos
geval, en ik liet hem verder met rust. Enkele dagen later stapte ik in de
voormiddag te Diest van de trein. Ik vond het stadje terug zoals ik het altijd
gekend had. In Diest verandert er nooit iets. De mensen komen er aan de deur
staan om u te zien voorbijgaan, en zeggen u met genoegen goeden dag. Daarna
keren ze zich tot hun buurman, die ook in zijn deur staat, om te vragen wie ge
wel zijn moogt. Weet die buurman het evenmin, dan blijven ze beiden verduldig
voor hun deur staan wachten tot er weer iemand voorbijkomt. Het ruikt er in
vele straten naar zeepsop, mosselen en aangebrande soep. De mannen zien er uit
of ze nooit wat te doen hebben en in dien staat zullen voortleven tot ze er bij
dood vallen. Daar zijn vele renteniers te Diest, waar het rentenieren een soort
beroep of broodwinning is en waar men met een bescheiden inkomentje lichter kan
rentenieren dan elders. Daarvoor zijn er vier notarissen, twee katholieke en
twee liberale, altijd in dezelfde familie van vader op zoon, die voor deze
rentenuitkeringen zorgen met ijver en betrouwbaarheid, waardoor zij zelf zeer
rijk worden.
Hard werken wordt er
beschouwd als absoluut nutteloos en de bevolking is uiteraard zeer democratisch
aangelegd. Er gebeuren om zeggens geen misdaden, al zijn er vele brouwerijen en
herbergen, en de zeldzame gedingen voor de vrederechter zijn saai. Er hangt
over het ganse stadje, van het eerste tot het laatste huis, een atmosfeer van
gedrukte lusteloosheid en t maar-laten-gaan. Met dat alles is het een
vreedzaam, gemoedelijk volk, vol innemende hartelijkheid, en ze blijven
allemaal hokvast te Diest wonen, overtuigd dat het er beter is dan eender waar
om goed te leven.
Wat mij het meest trof bij
mijn bezoek: ge wordt gewaar dat er te Diest grondig en doeltreffend werd
geëpureerd na de bevrijding, in een aanzienlijk aantal huizen van slechte
vaderlanders werd de inboedel methodisch en met kennis van zaken stukgeslagen.
Een voor die kleine stad alleszins merkwaardig getal onwaardige burgers,
meestendeels katholieken, werden geïnterneerd, na een hardhandige afrossing, en
vele jonge vrouwen, die zich met de Duitsers aan inciviek-immorele
buitensporigheden hadden overgeleverd, moesten dit zelfde nu ondervinden van
civieke landgenoten. Neen geen schijn meer van incivisme. Diest is gezuiverd,
kuis. De lauwhartigen die daaromtrent nog andere gevoelens zouden koesteren
houden zich stil, durven openbaar geen kritiek uiten, benauwd als verdachten te
zullen gebrandmerkt worden. Het deed mij goed aan het hart dit alles te
vernemen en te constateren.
De oude herberg De Keyser
op de Grote Markt, is gebleven zoals ik ze altijd heb gekend, van toen ik als
kind met vader van Tienen naar Diest trok. Vader was namelijk zaadhandelaar en
moest voor zaken dikwijls naar Diest. De grote poort gaapt nog altijd even
breed en inviterend open. Op de vochtig ruikende koer daarachter staat nog
altijd dezelfde pissijn, en zoals vroeger is er een boerenkar of sjees
uitgespannen. Ditmaal was het een tot vrachtwagen herschapen jeep. In de
herbergkamer, met de muffe maar niet onaangename lucht van verschaald bier, dat
sedert drie-vierhonderd jaar op dezelfde vloer werd geklast, met de kleurrijke
reklameplakkaten van brouwerijen en Jenever Het Wit Stoopke, van notariële
huur- en verkoopdagen, van duivenprijskampen, velokoersen, voetbalmatchen, en
waartussen de ingelijste prent van beroemde prijsduiven van een halve eeuw
geleden de ereplaats bekleedt, in die herbergkamer is wel sedert eeuwen niets
veranderd, er heerst altijd hetzelfde licht over dezelfde volkse tafels en
stoelen, altijd dezelfde toogbank in dezelfde hoek, en door het raam blikt men
over dezelfde markt, op het voorportaal van de Sint-Sulpiciuskerk en schuins op
de gevel van het antieke stadhuis. Nergens te Diest is het bier zo helder, zo
schuimend, zo smakelijk als in De Keyser.
De waardinne stond achter
de toogbank en praatte met een man vóór de toogbank. Zij was, zoals men dat van
een bazinne van De Keyser mocht verwachten, van middelbare leeftijd, aangenaam
van aanblik, de haren in een scheiding, en in haar kledij, waarvan ik de kleur
vergeten heb, was niets te bespeuren van steedse pronkzucht. Over het geheel
was zij een aantrekkelijke en propere verschijning. Haar blauwe ogen keken over
de toog de man aan zoals men iemand beziet die elke dag terugkomt en waarvan
men vooraf weet wat hij gaat zeggen, terwijl haar gedachten op het vuur en de
soepketel in de keuken stonden. Zij steunde de voorarmen, die wit en mollig
moederlijk waren, op het toogblad, en deze houding verhoogde nog de indruk van
rustigheid die van haar onhartstochtelijk bovenlichaam - het onderdeel zag ik
niet - uitging. Zij stond daar, zo docht het mij, gelijk al de Keyserwaardinnen
op dezelfde plaats hadden gestaan, eeuwen lang, en haar glimlach, haar houding,
haar ganse persoon waren meer iets eigens van de oude taveerne dan van de
civiele persoonlijkheid van deze dame. Misschien hing die lijst met de
prijsduivenfotos daar reeds ten tijde van Keizer Karel en Alva, van de
Oostenrijkers en de Fransen, en hebben de Hollanders van 1815 en de Duitsers
van 1914 op de brouwersnamen Duysters en Cerckel staan kijken zoals nu de
boeren van Zeelhem en Schuelen. De waardinne is dezelfde gebleven, ze is alleen
van tijd tot tijd van naam en gezicht veranderd, en dat heeft zeer weinig
betekenis.
Ik vestigde mijn aandacht nu op de man die
voor haar stond, een man van jaren reeds. Met de linkerhand hield hij op de
toog het glas bier vast, en de rechterhand gebruikte hij om de woorden te
onderlijnen die hij tot de waardinne sprak. Het ging over een ruzie waarin hij
zondag l.l. onrechtstreeks was betrokken geweest en waarover hij nu
bijzonderheden gaf. Hij leek mij een kleinburgerlijk middenstandspersoon, te
oordelen naar zijn uiterlijk, zijn gezicht en zijn woorden.
Gelijk alle normale Belgen
van die leeftijd genoot hij, zoals ik weldra uit de conversatie zou vernemen,
een klein pensioen, ik weet niet meer op grond van welke staats- of parastatale
betrekking, hij had bovendien het inkomen van een verhuurd eigen huisje, en zo
leefde hij zijn benepen Diesters renteniersbestaan, kon zich iedere dag een
paar glaasjes permitteren, en behoorde tot het leger van de ontevreden en
verbitterde pensioentrekkers. Hij koesterde, bleek mij, zeer positieve en
destructieve meningen over de sociale structuur van de Staat.
Toen hij zijn gezicht naar
mij toekeerde zag ik dat dit zeer lang was, doorgroefd, bijna zo bruin als het
bier, met de in het oog springende kentekens van de gewoontedrinker, met een
ruige stoppelkin. Zijn slordige pet stond schuins op zijn hoofd, zodat het mij
voorkwam of de minder bedekte zijde van dat hoofd dikker was dan die waarop de
pet rustte. Hij was zeer groot. Hij had verstandige vinnige ogen. Gedachtig de
zaak die mij naar bracht zette ik mij bij een tafeltje dicht bij de toog.
Terwijl de waardinne het door mij gevraagde glas bier tapte keek de man mij
even aan, knikte, en keek daarna weer naar de waardinne. Zij plaatste het glas
voor me en ik vroeg: En hoe gaat het te Diest? Goed, mijnheer, zoals altijd,
hier verandert niet veel.
Ik zegde daarop iets over
het onweer van daags te voren en de hagelslag die over Tienen gevallen was, en
daarop kwamen we weer op Diest. Toen ik haar mededeelde dat ik als kind reeds
met mijn vader in De Keyser gekomen was, antwoordde ze dat zij hier toen nog
niet woonde. Toen ik verder zegde dat ik over Diest een boek gelezen had van
een smokkelaar uit de vorige oorlog, een zekere Charel Dop, antwoordde ze dat
er tijdens de laatste oorlog ook smokkelaars geweest waren. Maar de man bij de
toog keerde zich nu plots om en vroeg: Wie zegt ge daar? Charelke Dop Wel
verdomme!... Dat was mijn beste kameraad. En wat is daarvan geworden? Wat
daarvan geworden is?... Wat daarvan geworden is?... Niks! Hoe niks? Niks
hij is al lang dood.
Ik verzocht de man bij mij
aan het tafeltje plaats te nemen en een glas bier met mij te ledigen. Hij deed
het geredelijk. Ik merkte op dat het hem zelfs genoegen deed en hij
bereidvaardig was mij verder terwille te zijn. Hij trok even aan zijn pet om ze
beleefdheidshalve wat rechter op zijn hoofd te zetten, maar instinctmatig duwde
hij ze een ogenblik later weer terug naar links. De waardinne spoedde zich naar
de keuken om haar soep te kontroleren. In de herbergkamer heerste een atmosfeer
van volslagen rustigheid, van oude herinneringen en goede biergeuren. Door het
raam zag ik de markt, overstroomd van zonnelicht, voor de ingang van de
Sint-Sulpiciuskerk stond een toeristenwagen, en een kar reed dwars door de
ruime plaats.
De man hiet Louis Serezo. Ik herinnerde mij
zijn naam gelezen te hebben in het hoger genoemde boek, als een der goede
kennissen van Charelke Dop. Ik zegde hem dat. Het scheen hem te verwonderen,
maar ook verder niet te interesseren. En hij vertelde. Uit zijn onsamenhangende
mededelingen - hij sprong van het een op het ander, mengde er namen en
gebeurtenissen in die totaal buiten de kwestie stonden, was zelfs verbaasd dat
ik dit of dat niet wist, verwarde datums en personen, dronk ondertussen vijf
glazen bier - kon ik het volgende relaas opmaken over de verdere lotgevallen
van Charelke Dop.
De glorietijd van Charelke
heeft niet lang geduurd. De fortuin, die hij met zijn smokkelhandel had
vergaard, was hem te zwaar, hij wist niet wat hij er moest mee doen. Na de geboorte
van het kind, een jongetje, verhuisden ze naar de Boterstraat, in een deftig
oud renteniershuis. In de eerste tijd hield Charelke zich goed, men zag hem
zelfs in de processie stappen met een flambeeuw, en hij schonk een ruim bedrag
aan de kiesvereniging. Sofie droeg dure kleren, die ze te Brussel ging kopen.
Aan de kinderwagen van het kleintje was meer nikkel dan aan een bierpomp, zegde
Louis. Er werd gezegd dat ze thuis goed aten en vooral dronken. Charelke werd
dik en Sofie ook. Aanvankelijk bezocht hij enkel een paar deftige cafés om
aldus in relatie te geraken met de goede burgerij van de stad en hij werd
liberaal. In de mening dat hij daarvoor ook ruim moest trakteren kwetste hij
voortdurend de lichtgeraakte gevoelens van rentenierende stadsgenoten, en zij
lieten hem links liggen of hielden hem voor de gek. Hij rookte altijd dure
sigaren, droeg bruine handschoenen, een zijden paraplu, en deed zijn best om
Frans te spreken.
De miserie begon met de
auto. Bijna elke dag deed hij, met of zonder Sofie, gewoonlijk zonder, een
tochtje door Limburg of Brabant, nam vrienden van God weet waar mee, maakte
groot verteer, dronk overmatig, en scheen geen rekenen te kennen. Te Genk reed
hij een vrouw omver, kreeg een proces en moest een hoge schadeloosstelling betalen.
Dan begon hij, naar het
voorbeeld van de meeste oud-smokkelaars, te spekuleren. En Charelke spekuleerde
zo verstandig, zo voorzichtig, dat hij op een schonen dag geen roden duit meer
bezat. Hij had zich willen verdrinken. Bijna zo arm als Job trokken ze terug
naar het stammeneeke in het Keersegangske, het eigendom van Sofie, en dat ze
uit de ramp hadden kunnen redden. Ze hebben daar zwarte armoede gekend. t Was
er elke dag bovenarms ruzie, de ene verweet de andere de schuld te zijn van hun
ongeluk. Sofie geraakte aan de drank. Charelke joeg alle klanten buiten door
zijn eeuwig geklaag. In het jaar 27 vond hij Sofie op een ochtend naast zich
dood liggen in het bed. Kort daarop moest hij zijn boeltje verkopen om zijn
schulden te betalen. Hij geraakte zo erg op de dool dat hij in het
Oud-Mannekenshuis terecht kwam waar hij in 1932 gestorven is.
Dat alles vertelde mij
Louis Serezo op een toon of het zeer grappig was. De lethargische rust in de
gelagkamer duurde voort en de zon lag over de markt. De toeristenwagen was weg
gereden in de richting van het Begijnhof. Wij voelden ons welbehaaglijk. De
damp van onze pijpen hing als een dun blauw vooltje boven de tafels. Ik vroeg:
En de zoon? De zoon?... Raymond?... Daar is niet veel over te zeggen,
mijnheer Zal ik nog een glas bier vragen? Zeker! Zeker! Daar is niet veel
over te zeggen, mijnheer. Toen hij pas vijftien jaar oud was gedroeg hij zich
reeds als een der ergste schoelies van onze stad. De dag dat Charel begraven
werd zat hij smoordronken in een gemene kroeg. Hij heeft twee keren in de
gevangenis gezeten, eens wegens diefstal en eens wegens verkrachting. Hij heeft
in de Limburgse mijnen gewerkt. Onder de oorlog werd hij smokkelaar, hij
verdiende schandalig geld, en was tegelijkertijd, Résistant Dat was toch
moedig van hem Ja, mijnheer, ja dat zegt ge zo al Daar lag in die woorden
een zekere aarzelende terughouding, en de manier waarop hij daarbij de blikken
van mij afkeerde en aan zijn pijp trok, versterkte nog die indruk. Door een
snelle aaneenschakeling van gedachten stelde ik hem de vraag: Waart gij ook in
de Résistance? Hij deed langzaam een trekje aan zijn pijp, nam ze dan uit de
mond, keek er naar, terwijl hij gespannen scheen na te denken. Dan zegde hij:
In deze oorlog niet, mijnheer, maar onder de vorige oorlog was ik wel van de
Résistance. Al wist hij wel dat dit vreemde antwoord bij mij nieuwsgierigheid
en verbazing moest opwekken, en dat ik hem met vragende blik aankeek, hield hij
toch de ogen van mij afgewend, op zijn pijp. Maar in 14-18 waren er toch
geen Ja wel, mijnheer, ja wel, er waren toen ook Résistants, Witte Brigade-mannen,
of hoe ge ze noemen wilt, maar toen hieten ze Francs-Tireurs Ik was een
Franc-Tireur, mijnheer. Met een bijna uitdagende blik keek hij mij aan.
Inderdaad!... Inderdaad!... zegde ik, zonder te weten wat ik daar mee meende.
Met dit verschil, mijnheer, dat de Belgische regering toen hemel en aarde
bewogen heeft om te doen geloven dat wij niet bestaan hadden, dat er geen
Résistants of Francs-Tireurs waren geweest, dat er misschien wel enige
bandieten zich hadden gepermitteerd op eigen houtje op de Duitsers te schieten,
maar dat het gouvernement daarvoor geen verantwoordelijkheid aanvaardde. Ze
hebben daarvoor zelfs een dik boek laten verschijnen Nu zijn het helden, ze
krijgen decoraties en pensioenen, toen waren het bandieten Ik was een van de
bandieten, mijnheer, ik was een van de Résistants van 14-18 Nu durf ik het
zeggen. Ik kon daar niet zo dadelijk op antwoorden, en ik keek naar een
plakkaatje tegen de muur: Brasserie Duysters.
En nog een verschil,
mijnheer, wij schoten alleen Duitsers neer, nooit Belgen. Wij hebben ook nooit
hoeven, postkantoren of stations geplunderd Wij waren maar bandieten
Er volgde toen een lange
poos drukkende stilte, al waren de gedachten in ons hoofd zeer actief. Ik werd
gewaar dat er iets vijandigs, iets wrokkigs in Louis Serezo omging, en dat het
gesprek een heel andere wending had aangenomen dan ik had kunnen voorzien. Die
twee woorden: Francs-Tireurs en Résistants maalden mij door het hoofd. Ik
voelde hoe mijn geest zich pijnigend inspande om Louis Serezo er te kunnen op
wijzen dat hij zich vergiste, dat er een onderscheid was, maar ik vond niets.
Die gewraakte en gesmade Francs-Tireurs waren werkelijk Résistants geweest,
meer aan zich zelf overgelaten dan die van de laatste oorlog, die van uit
Londen dagelijks werden aangespoord te saboteren, de incivieken van kant te
maken...Waarom trokken die geen pensioen? Waarom kregen die geen decoratie?
Het werd tijd dit onrecht te herstellen, ik zou daar aan dehoofdredacteur Of zou er misschien ook eens
een tijd komen dat de regering zou trachten te bewijzen dat er geen Résistants
bestaan hadden?
Toen bezag Louis Serezo mij
opeens met een blik waarin ik duidelijk een achterdochtige verwachting, zelfs
een tikje ironie las. Hij vroeg: Is mijnheer ook van de Résistants geweest
onder de oorlog?
Ik had hem dadelijk mijn
kaart kunnen tonen om te bewijzen dat ik inderdaad tot de Weerstand had behoord
waarin ik een, zo al niet vooraanstaande dan toch waardige rol had gespeeld
door me van alle collaboratie te onthouden. Ik deed het echter niet tegenover
die scherpe wantrouwende blikken van Louis Serezo.
Ja, ik ging zelfs zo ver in
mijn lafheid op zijn vraag het hoofd te schudden. Tothiertoe begrijp ik nog
niet hoe ik dat heb kunnen doen. Dat doet me plezier, mijnheer', zegde hij
daarop, het is beter daarover te Diest niet te spreken. En wat is er van dien
Raymond geworden? vroeg ik, om hem op een ander minder generend onderwerp te
brengen. Raymond?... Ook dood Dood? Ja, dood Hebt ge nooit over de Bende
van Tante Jeanne horen spreken, mijnheer? Ik antwoordde ja noch neen op die
vraag.
Ik wist dat de
Weerstandsgroepering Tante Jeanne op ongenadige, zelfs bloedige wijze na de
bevrijding had deelgenomen aan de bestraffing van de slechte vaderlanders, maar
dat de hele bende na de oorlog was aangehouden door het Belgisch gerecht als
hebbende behoord tot de Gestapo tijdens de bezetting, en dat zij zich vooral
onderscheiden had door branden en moorden en aftruggelarij en dit spelletje na
de oorlog had voortgezet. Twee van die bandieten hadden een lichte straf
gekregen en de anderen waren vrijgesproken.
Hij behoorde tot die bende, zeggen ze. Hij
heeft niets anders gedaan dan gestolen en gebrand, en zelfs een veldwachter
neergeschoten. Hij had het vooral gemunt op de ravitailleringszegeltjes. Het diende
zo gezegd allemaal om de Weerstand te steunen, maar die zegeltjes werden hier
en te Brussel verkocht op de zwarte markt. Als Dopke, zoals hij algemeen
genoemd werd, voor een paar dagen te Diest was maakte hij met zijn kameraden
een verteer zoals Charelke dat in zijn grootste dagen niet gedurfd heeft. De
mensen in de omtrek hadden meer schrik van hem dan van de Duitsers. Op een
morgen vond men hem dood op de Lange Steenweg, vijf kogels door zijn lijf. Ze
zeggen Hij zweeg en keek naar de deur. Wat zeggen ze? Ze zeggen dat de
Résistants zelf, de echte Résistants, want die waren er, mijnheer, al heb ik
zelf er geen gekend, hem van kant hebben gemaakt.
Wij zaten weer een poos
zwijgend tegenover elkaar en blikten door de gelagkamer. Ik dacht bij me zelf
dat er uit dat alles toch moeilijk een humoristische schets voor de krant te
halen was, dat mijn reis naar Diest nutteloos was geweest, nu daar van Charelke
Dop geen sporen meer overbleven. Ik maakte mij reeds klaar om te vertrekken, ik
betaalde het gelag aan de bloemige Keyserwaardinne, toen ik terloops nog de
vraag stelde: En andere familie heet hij zeker niet meer? Te Diest niet
mijnheer, maar te Brussel moet er nog een kozijn of neef van hem wonen. Wij
hebben die onder de oorlog hier een paar keren gezien, want hij smokkelde ook.
Plots schoot mij te binnen
dat er inderdaad in De Vulgaire Geschiedenis van Charelke Dop sprake is van
Gustaf en Rozelien, en hun kinderen Kamilleke en Jozefinneke, bij wie Charelke
enige tijd zijn intrek nam te Molenbeek, in de Wijwaterstraat.
(wordt vervolgd)
Ja, ik weet het. Voor ons, moderne mensen, lijkt
dit verhaal verdacht veel op dat van de Heren van Zichem en van Pastoor Munte,
die we de straat zagen insloffen, en hem op de rug konden volgen tot hij uit
het zicht was verdwenen. Wij zijn gewend geraakt aan snap-shots en
flits-montages. Munte, vooraanzicht, een uitdagende boezem in close-up, en lijk
Don Camillo op een blitse Vespa, Luc Philips die wegstuift achter het hoekje. Binnenkort
waarschijnlijk de remake, met Kristien Hemmrechts als Pastoor Munte, inde
hoofd-drol.
In vroeger tijden ging dat allemaal veel
uitgebreider. De mensen hadden tijd zat. En dat kwam meestal de kwaliteit ten
goede. Denk maar aan Rubens, die met veel verf en nog meer geduld, doeken
bijeen borstelde van 7 x 12 meter. En, zeg nu zelf, zijn die daarvoor minder
mooi?
***
(Get) AA
3AB, strijder-schrijver op rust van blog-bubbels. Hij observeert de
wriemelende mensenmassas en licht op klaarlichte dag het gebeuren bij met een
stal-lantaarn. Want hij heeft niet graag dat Breedsmoel-kikkers in zijn zonlicht
komen staan.
1190 - WAARDELOZE WINSTBEWIJZEN RUILEN VOOR VEEL GELD
***
Zaterdag 2
februari
Zon
8u17-17u36
Maria
Lichtmis
Schijnt met
Maria Lichtmis de zon door de toren,
dan komt er
nog net zoveel kou als tevoren
***
1190 -
WAARDELOZE WINSTBEWIJZEN RUILEN VOOR VEEL GELD
Wikipedia
:
Maria-Lichtmis
of kortweg Lichtmis is een christelijk feest dat op 2 februari gevierd wordt.
Het is de herdenking van de "Opdracht van de Heer in de Tempel",
waarbij Jezus, zoals elk joods jongetje, wordt opgedragen aan God (zie Lucas 2:
22-35). Daarnaast herdenkt men het zuiveringsoffer dat Maria veertig dagen na
de geboorte van Jezus volgens de Joodse wet (Leviticus 12) moest brengen;
vandaar de Latijnse naam Purificati
***
t Maaneke uit de Mane zegt over Lichtmis :
O.-L.-Vrouw Lichtmis,
schudt-de-panne
Lijk dat ze vroeger zeiden.
Vandaag is geen vrouwke zó arm
of ze maakt er haar panneke warm!
De jonge moederkes gingen vroeger
voorzichtekes door de sneeuw heulder Lichtmiskaarse halen.s Avonds zat heel de familie dan gezellig
rond de warme, roodgloeiende stove om pannekoeken teten en t horten naar de
vertellingen van pe en me over den tijd van toen.Dat waren nog nekeer tijden.De magie van de buizestove is verre te zoeken
in de chauffagebuizen of de vloerverwarminge!
***
Nu we
toch met Bijbelse zaken bezig zijn :
Nog
eentje uit geldjoden die uit de tempel gejaagd worden .
***
En nu van de
romantiek en de pannenkoeken, over naar de realiteit van de dag, en precies 60 jaar
na de zondvloed in Zeeland en het slijk der zee, over naar het slijk der aarde.
Ik verstaan het
niet meer!
Iemand krijgt, in
ruil voor bewezen diensten, uitgestelde betaling in natura t.t.z. hij krijgt de
facto alleen de jaarlijkse interest. Maar de schuldenaar, na een paar juridisch
neutraleomzwervingen, gaat op de fles,
t.t.z. gaat net niet failliet, omdat wij allemaal gezamenlijk na veel trammelant,
die rest-bank overnemen.
Ha neen, hé, zegt
hij die diensten verleend heeft, wij zijn speciale mensen, ja, zelfs
übermenschen, en hoe dat jullie het er van af brengen, onze juridusch niet eens
bestaande belangen-vereniging wil in onze naam zoveel mogelijk geld terug. En
vermits beide partijen (Belfius en ACW) de lakes delen, is de overeenkomst vlug
gemaakt.
Machinatie?
Belangen-vermenging? Oplichtingg van de publieke opinie? Bijlange niet. Is
gewoon een zaakje van ons-kent-ons. Of liever : krabt gij mijne rug, dan krab
ik de uwe. Vandaag is het faveurke voor de Tsjeven, morgen voor de Rooien,
endan de Blauwen Nogal een chans, dat
die van het Vlaams Belang of de Niveanen van achter hun cordon sanitaire de
finesses van onze deal niet kunnen achterhalen!
Benieuwd wat de
financiële experten daarvan maken. Misschien zelfs dat er een koninklijk
Salomons-oordeel moet volgen. Vooral niet toegeven aan populisme!
***
Ter zake :
Belfius
bereikt akkoord met ACW over winstbewijzen
donderdag
31 januari 2013 om 19u46
*
Staatsbank
Belfius heeft een akkoord bereikt met de christelijke arbeidersbeweging over de
omstreden winstbewijzen. Belfius Bank koopt die voor 110 miljoen euro. Belfius
recupereert het overgrote deel (72 miljoen euro) in de vorm van een
eeuwigdurende lening.
Staatsbank Belfius heeft een akkoord bereikt
met de christelijke arbeidersbeweging over de omstreden winstbewijzen, zo
maakten beide partijen in een persbericht bekend. Concreet koopt Belfius Bank
de winstbewijzen aan voor 110 miljoen euro. Daarvan recupereert de staatsbank
het overgrote deel (72 miljoen euro) in de vorm van een eeuwigdurende lening.
Het
ACW en zijn Franstalige tegenhanger MOC ontvangen voor die lening een
jaarlijkse rente van 6,25 procent. De rest van de afkoopsom keert Belfius aan
de arbeidersbeweging uit gespreid over een periode van tien jaar. De
constructie raakte de voorbije weken al in de media bekend, onder meer bij de
liberalen werd toen verontwaardigd gereageerd. De rente die nu effectief
betaald wordt, ligt wel lager dan het bedrag dat in de media circuleerde.
De
oorsprong van de winstbewijzen dateert van de jaren 1950, toen het ACW een
vergoeding bedong van Bacob voor het aanbrengen van klanten en deposito's. Die
afspraak bleef behouden toen Bacob in 2001 door Dexia overgenomen werd en zelfs
toen Dexia Bank -inmiddels omgedoopt tot Belfius- in 2011 in handen kwam van de
Belgische staat.
Concreet
zou de christelijke arbeidersbeweging via dit systeem zowat 15 miljoen euro per
jaar hebben gekregen. In de nieuwe regeling die werd goedgekeurd, is dat een
pak minder: zowat 4,5 miljoen euro. Belfius wijst erop dat ze nog meer voordeel
heeft bij deze deal: ze levert de bank een eenmalige winst op van 60 miljoen
euro en haar kapitaal wordt ook versterkt door de eeuwigdurende lening.
Volgens
het ACW is de nieuwe regeling een voorstel van de bank, waaraan het zijn
akkoord heeft gegeven. "De financiële gevolgen die uit deze nieuwe
situatie voortvloeien zijn zwaar. Het ACW zal zijn werking voortaan met veel
minder middelen moeten verder zetten", staat er in een persbericht. De
arbeidersbeweging wijst erop dat ze momenteel al een herstructurering
doorvoert. "Daarbij moet het ACW wellicht nog andere maatregelen
nemen." (Belga/SD
***
Wacht
eens! Deze operatie kan ook eenvoudiger worden voorgesteld.
Liza,
de kuisvrouw, brengt Julia met haar spaargeld aan bij Bacob en krijgt daarvoor
een bewijs dat ze X frank vergoeding daarvoor zal krijgen. Maar Bacog slecht
bij kas zittend (of wetend dat Liza niet van de slimste is), geeft in de plaats
een klein papiertje.
Bacov
wordt Dexia en Dexia, geplaags door geld-honger, speelt, en verliest.Geen nood : s lands Bestierders springen in,
en met belastingsgeld, redden wat nog kan. Halt, zegt het ACW, aan al die brave
Lizas hebben wij nooit hun aanbreng-commisie betaald, dat kan toch niet, die
mensen hebben daar recht op en wij in hun plaats vorderen voor onze zak, een
beetje daarvan terug. Ha ja, hé, want door heel die Dexia-affaire zijn we onze
oorlogs-kas kwijt geraakt, en dreigen wij nu op zwart zaad te zitten.
JaJa,
Voltaire had gelijk : als ge blijft liegen, zal er altijd wat van over blijven..
***
(Get) AA 3AB, strijder-schrijver op rust van blog-bubbels. Hij
observeert de wriemelende mensenmassas en licht op klaarlichte dag het
gebeuren bij met een stal-lantaarn. Want hij heeft niet graag dat
Breedsmoel-kikkers in zijn zonlicht komen staan.
Toeval bestaat
niet, wordt gezegd. Maar is het geen toeval, dat TSCHELDT juist op
inspiratie-tocht trekt bij Ernest Claes en de repressie,
terwijl ik op deze blog druk bezig ben met hetzelfde onderwerp, gezien door de
ogen van Marc Grammens van JOURNAAL, ooggetuige en
repressie-slachtoffer. Net als de Nest!
Ik doe dat
natuurlijk met de beste bedoelingen, daar onder verzwegen de vraag of jullie
nog altijd niet zelf n abonnement genomen hebben. Jdemenis-mensen, wat duurt
dat lang!
*
Bijna 70 jaar na de
feiten is er nu, meer dan ooit, opheldering vereist over die donkere na-oorlogse
bladzijden van onze onmiddellijke omgeving. De breuklijnen van wat toen goed of
slecht was, zijn immers aldoor breder geworden. Het cordon sanitaire is er
concretisering van, want de geniepige voortzetting van de repressie.
België is nooit het
échte vaderland van de Vlamingen geweest, eerst en vooral omdat het dat zelf
niet wilde zijn, en tweedens omdat het altijd geprobeerd heeft met alle
middelen om de Vlaming als tweederangs-burger te behandelen. WIJ moesten
Frans leren van in de Lagere School teneinde ooit ergens te geraken. Zelfs
tot gisteren klinkt het Pour les Flamands la mêlme chose in de goede Belgische
saloons. .
De jeugd moet
ervaren wat er toen verkeerd is gelopen, en de ouderen moeten er aan herinnerd
worden. België is het enige land van Europa waar de kunstmatige haat tussen de
goeden en de slechten va, de laatste oorlog nog iin staat van oorlog zijn. In de
buurlanden (Frankrijk, Nederland) gold er een jaar na de feiten algehele en
volledige amnestie. In Engeland werd zelfs niet gewacht tot het einde van de
oorlog om zelfs de Leiders van de Nazi-partij in vrijheid te stellen. In
België, waar men houdt van een sinister grapje, werd amnestie ver0lend aan hen die
als wildemannen na de Bevrijding verkracht, gemoord en gebrand hadden.
Wij zijn bijlange
niet het enige volk dat opkomt voor onafhankelijkheid, en waar nog altijd
vreemde heersers in t land (Onkelinx, Milqueette, Di Jeanetto, Labille) ons op
het scherm komen toespreken in een onverstaanbaar broebel-taaltje.
Mei 2014. Het is
niet meer zo ver af. Hun slippendragers, de Tsjeven vooral Blauw en Rood
hangen nu al inde touwen moeten in
zak en as, de woestijn worden ingestuurd. Als boete-doening voor hun
collaboratie met de Vlinder Regering van Di Jeanetto die ons koelbloedig uitzuigt,
à rato van 16 miljard per jaar. Net als 700 jaar geleden moet gans de Westerse
Wereld weer opschrikken va, de gongslag die opklinkt van uit de Lage Landen.
Basken, Catalanen, Schotten, Bretoenen, enz, moeten ons voorbeeld durven
volgen, om zodoende het Europa der volkeren te vormen, en niet langer het
Europa der seper-graaiers à la De Gucht of Verhofstadt, DeHaene pf Van Rampaai-aai.
Zeker zullen ook
dan niet alle problemen van zelf opgelost zijn. Maar Rome en Parijs zijn toch
ook niet op één dag gebouwd?
***
Ter zake :
G.
VAN HASSELT
GERECHTELIJKE
DWALING^
*
Wij
danken Jan van Hemelrijck, bezieler van het Ernest Claesgenootschap, voor de
toelating tot publicatie van dit werk van Ernest Claes. Het verscheen in 1947
onder zijn schuilnaam G. Van Hasselt. (De G staat voor Gerebernus)
Dank
ook aan Marc Somers die ons attent maakte op dit werk van Ernest Claes.
Prijs: 5 euro
(verzendkosten inbegrepen) Abonnees van t Scheldt krijgen dit nummer gratis
toegezonden.
***
De
hoofdredacteur liet Breugelmans en mij op zijn bureau roepen. Mijnheer Van
Casteren, de directeur van de drukkerij was bij hem. De hoofdredacteur zegde:
Hoor eens mijnheer Van Casteren beweert dat de achteruitgang van het getal
abonnees alleen toe te schrijven is aan onze campagne tegen de incivieken. Hij
zegt, en ik geloof dat hij gelijk heeft, dat de lezers er genoeg van krijgen.
Ik ontvang ten andere elke dag terechtwijzigingen, die ik natuurlijk in de
krant niet opneem omdat ze toch geen proces durven inspannen. Maar het feit is
daar Wij moeten van nu af onze houding veranderen Breugelmans en ik keken
naar het gezicht van de hoofdredacteur zonder iets te zeggen, in afwachting van
wat er verder zou komen. Mijnheer Van Casteren stond bij het raam met de rug
naar ons toe. De hoofdredacteur sprak verder: Uit de beste bron weet ik dat de
regering erg verlegen zit met die repressie. Van de ongeveer zeshonderd duizend
incivieken werden er bijna vierhonderd duizend van alle schuld vrijgesproken
door het gerecht Gij, - hij keek mij nu vlak in de ogen met een niet al te
vriendelijke blik, docht me - moet van nu af ophouden met uw artikels over
epuratie en repressie.
Ik
werd gewaar dat ik rood werd tot in de rand van mijn oren. Ik sloeg even een
blik op Breugelmans, maar die keek stijf naar het een of ander voorwerp op den
lessenaar voor ons. Ik was ten uiterste onthutst. Sedert de bevrijding had ik
als journalist onder de Résistants en de goede patriotten wel enige naam
gemaakt, meen ik te mogen zeggen, met mijn campagne tegen de landverraders, en
ik dacht daarover trots te mogen zijn. In mijn groepering van de Résistants had
de voorzitter mij eens publiek gefeliciteerd met mijn artikels, en ik was zelfs
in het bestuur van de afdeling Press et Propagande gekozen. Denkelijk zou ik
naderhand in aanmerking komen voor een decoratie. Men zal dan ook de verbazing
en de ontgoocheling begrijpen die de woorden van de hoofdredacteur in mij
opwekten.
Te
droog! Die woorden werden opeens uitgesproken door mijnheer Van Casteren, die
nog altijd met de rug naar ons toe voor het raam stond te kijken. De
hoofdredacteur, Breugelmans en ik keken te gelijk vragend naar die rug. Hij
scheen dat gewaar te worden, want hij keerde zich om. Te droog, zeg ik Men
moet al eens kunnen lachen als men een gazet leest. De lezers van Le Soir
kijken altijd eerst naar den Humour Anglais ik ook.
Breugelmans
en ik blikten nu weer naar het gezicht van de hoofdredacteur. Dat is het
juist, zegde die, er moet wat meer humor in de krant komen Schrijf eens een
paar humoristische schetsen, - tegen mij - gij kunt dat wel En gij,
Breugelmans, zult voortaan de sportrubriek wat levendiger moeten maken.
Het
onderhoud was daarmee afgelopen. In de gang mommelde Breugelmans: Ik meende
dat we gingen opslag krijgen.
Wij
zaten een tijdje op onze plaats - Breugelmans vlak tegenover mij - precies of
we niet wisten wat aanvangen, en een paar keren ontmoetten onze blikken elkaar
met een arme ziekelijke glimlach. Wij spraken geen woord. Ik heb den ganse
namiddag niets goeds verricht. Ik haalde uit mijn lade mijn laatste opstel voor
den dag waarin ik krachtdadig van de regering eiste dat alle staats- en
gemeentebedienden, die zich, ook vóór de oorlog, in Davidsfonds, Willemsfonds,
Vlaamse Toeristenbond, Guldensporenviering en dergelijke onderscheiden hadden,
zouden afgezet worden, men moest eindelijk het land zuiveren van alle
onbetrouwbare elementen, ze vervangen door Résistants Met iets als wrok
scheurde ik het aan snippers.
Humoristische
schetsen Humoristische schetsen Gij kunt dat wel De hoofdredacteur had
schoon praten. Ik kon voor mijn waardigheidsgevoel niet antwoorden: Ik kan dat
niet. Maar het feit is nu eenmaal daar: ik ben geen humorist. Ik neem mensen
en dingen ernstig op, zoals in de epuratiekwestie. Ik voel mij meer
aangetrokken tot het dramatische, het tragische, het heroïsche zelfs, en in
mijn roman De Ondergrondse Held - (Uitg. De Blauwe Blom, Antwerpen - 60 fr.-
post. Rek. 54.12.38) - komt geen straaltje humor voor. Ik heb ik zekere zin
zelfs een hekel aan humor, aan grappen, aan mensen die te gemakkelijk lachen.
En dan zegt die hoofdredacteur daar maar zo klakkeloos: Gij kunt dat wel. Het
was tevens een bevel, ik ken hem.
Bij
het avondeten keek ik afgetrokken voor me. Mijn vrouw merkte dat op. Toen de
kinderen naar bed waren vroeg ze: Wel is er iets? Nee, zei ik nors.
Waarom zit ge daar dan zo te kijken? Ik moet een humoristische schets
schrijven, iets om de mensen te doen lachen, antwoordde ik met een grijnslach
en te gelijk met zon ongelukkig lijdersgezicht alsof het om een buikoperatie
ging. Vindt ge dat zo erg? vroeg ze domweg. Mijn vrouw heeft nooit mijn waar
karakter begrepen, en nog minder mijn werk. Ik las duidelijk in haar ogen dat
zij niet eens het woord humoristische schets begreep. Dat zal wel niet,
maar Kunt ge dat misschien niet? Ja dat kan ik wel! vloog ik woedend uit.
Waarom zou ik dat niet kunnen?... Waarom zou de hoofdredacteur het mij anders
vragen?
Ze
zei niets meer. Maar toen ze daarna Le Soir in handen nam en ik merkte dat haar
blikken op de eerste bladzijde recht naar de Humour Anglais vlogen, en toen
zij daarop in een lach schoot en mij wilde voorlezen wat MacDoodle tegen Mr
Binks zei en wat Mr Binks aan MacDoodle antwoordde en ik daardoor begreep dat
zij humoristische schets opvatte als een farce, een mop, een vertelselke om
te doen lachen in het genre MacDoodle en Mr Binks, steeg mijn ergernis zo
geweldig dat ik zonder een woord de kamer verliet en mij opsloot in mijn
bureau.
Daar
zat ik nu. Vóór me op mijn werktafel een blad wit papier, mijn vulpen er naast,
mijn blikken in t ijle, mijn armen nutteloos naast mij neerhangend. Ik
verkeerde door de schuld van mijn vrouw in een gemoedsstemming die het laatste
greintje humor, zo ik dat ooit bezeten had, in mij verstikte. Ik had al zoveel
zin een lachwekkende schets te schrijven als in mijn onderbroek naar de
Folies-Bergère te gaan. Op dezelfde plaats had ik avond na avond, maanden lang,
mijn vaderlandse gal uitgespuwd tegen de slechte vaderlanders, de doodstraf
geëist voor alle landverraders, en daar de zuiverste vreugde aan beleefd. Ik
las eerst de kommunistische kranten en La Dernière Heure om in de gepaste
stemming te komen En nu opeens een paar humoristische schetsen Gij kunt dat
wel
Mijn
ergernis ging stilaan over. Met een bijna treurige blik keek ik eindelijk naar
het boekenrek rechts van mijn lessenaar. Daar stonden mijn Vlaamse auteurs. Wie
van hen was nu humorist? Hoe zouden zij dat humoristische schets opgevat
hebben?
Streuvels
Heule steekt vol humor. Teirlinck de humor is misschien de gaafste, de
natuurlijkste zijde van zijn talent. Claes mijn bengel kent De Witte van
buiten en verleden week heeft hij geprobeerd de soepterrien over het hoofd van
zijn zusje uit te gieten. Timmermans al zon en lach en goed humeur. Walschap
echte gezonde galgen-humorist al willen de pastoors dat moedwillig niet inzien.
Toussaint van Boelaere neen, de naam van die echte oude Belg zal bij het
dankbare vaderlandse nageslacht voornamelijk voortleven als épurateur. Maurice
Roelants, Julien Kuypers, Reimond Herreman Allemaal zijn ze in mindere of meerdere
graad humorist, en de jongeren zijn het in zeer hoge mate schijnt het, maar ze
zijn ook allen hele, halve of één-kwart inciviek, of sympathiseren althans met
incivieken.
Neen,
bij zulke zogenaamde letterkundigen kan ik geen inspiratie zoeken, kan ik geen
stof vinden voor humoristische schetsen
***
Op
de NOS (BVN) Vander Meersch bezig gehord bij De Wereld draait doorrrr. U wet
wel, de man die van onze Standaard De Schandaard heeft gemaakt en nu bezig is
het NRC Handelsblad naar de kleder te helpen. Allemaal de schuld van de gratis
Internet-bladzijden, die de reclame-budgetten hebben meegezogen : 80% van de
inkomsten zijn weggevallen en de aandeelhouders zijn op zoek naar zo hoog
mogelijke dividenden. Ze besparen zoveel mogelijk op de kwaliteit van de
200-koppige redactie. Jobs, wat zou het! Ziet U het plaatje? Calimero : het is
altijd de schuld van de anderen. En van te weinig subsidies.
Over
de mirabele kwaliteit van de inhoud, de hoofdreden waarom lezers afhaken : geen
woord. De Vierde Macht is al lang geen enkele macht meer, maar alleen nog de spreekbuis
van het Establishment, die doof blijft voor wat er werkelijk leeft onder het
volk. De krant is een prentjes-boek geworden met schreeuwerige opschriften en
linkse indoctrinatie. Halve waarheden en hele leugens.
***
(Get) AA 3AB, strijder-schrijver op rust van blog-bubbels. Hij
observeert de wriemelende mensenmassas en licht op klaarlichte dag het
gebeuren bij met een stal-lantaarn. Want hij heeft niet graag dat Breedsmoel-kikkers
in zijn zonlicht komen staan.
Doet mij denken aan
die muziek-liefhebber op een verzoek-programma van hedendaagse muziek. Zijn
keuze voor de hem toegewezen tijd : luisteren en genieten van de stilte.
Yves Desmet
van De Morgen, U weet wel, de krant die vroeger alles durfde maar nu zo goed
als leeg gedurfd is en dus op ape-gapen ligt (ik had bijna geschreven de krant op ape-gapen licht zo
gewichtloosheid is ze, maar ik heb mezelf vermand, omdat het woord licht ook nog n andere betekenis
heeft ) is razend, zoals alleen Extreem-Linxen dat kunnen, als ze lijk men
met jonge katjes doet, met de neus in hun eigen plas gewreven worden. Krauwen,
blazen en bijten dat diebeestjes doen! Goed
dat hij boven op zijn kortgehouden (afgeknepen?) excrementen een voorbeeld
geeft van watgesubsidieerde
stadfsdichters een GEDICHT plegen te noemen.
Dat stadsdichten
placht, naar ik hoorde op ATV, de ronde som op te brengen van 5.000,- (buiten
alle andere faveurkens) en voor de verandering zou dat nu
wegvallen. Natuurlijk gaat het kunstenaars-gild uit zijn voegen : wie aan een
van hen raakt, raakt aan allen! Want ze weten dat de kip haan die voor
hen gouden eieren lei, in de woestijn werd gestuurd. Zelfs niet meer omkijkt. Enfin,
Tommeke Lanoye, ooit stads-dihter van het eerste uur heeft de lat gelegd.
Hoger dan hèm mag niet!
En zeggen dat het
morgen, 1 februari, al 5 jaar is, dat de net-niet ge-Nobelde Hugo Claus, dat
miskend genie, uit het leven is gestapt : zelfmoord onder dure medische
begeleiding. Hij stierf zoals hij geleefd heeft. In de schijnwerpers.
Wat zou Smetje
ervan zeggen, moest t Stad voortaan geen rijmelaars van gedichtjes over
armoe-zaaioers meer vergoeden, zoals hieronder, mar deze centjes uittrekken om
te helpen armoede te verhelpen? 5.000,- is wel geen fortuin, maar alle
beetjes helpen om verandering te brengen).
Zoals de mier wist,
en ze plaste in de zee.
Het kan de Linxen
misschien een troost zijn: voor vele
mensen smaakt de genomen maatregel naar de trog. Om nog.
***
Ter zake :
Je
zou woedend kunnen reageren op zo'n stupiditeit. Of met een gedicht
OPINIE
− 31/01/13, 07u00
***
Met
een ongeëvenaard gevoel voor timing heeft de Antwerpse N-VA-fractieleider André
Gantman aan de vooravond van Gedichtendag een ronduit briljant idee de wereld
ingestuurd. De Antwerpse stadsdichters hebben na tien jaar wel hun beste tijd
gehad, vindt hij, en dus moet het maar eens gedaan zijn met die
subsidieslurpende culturele elite. Als die dichters dan toch hun
maatschappelijke waarde willen tonen, dat ze dan het belang gaan uitleggen van
de Vlaamse letterkunde en literatuur in de taalachterstand-klassen van de
inburgeraars. Maar daar zullen ze zich wel te goed voor vinden, dacht hij er
net niet bij.
Je
zou woedend kunnen reageren op zo'n stupiditeit.
Cynisch.
Bedroefd. Moedeloos. Of met een gedicht. Zoals het onderstaande, dat de derde
stadsdichter van Antwerpen, Bart Moeyaert, in het jaar 2007, zes jaar geleden
dus, schreef.
Gedicht
voor gelukkige mensen
Van alle mensen die
het lachen is vergaan,
loopt een op de drie blind over je heen
en kijkt dan om.
De wereld is juist niet van iedereen,
dat slag.
De overige twee vallen niet op.
Hun armen bungelen halfstok.
Onder hun tong zit gram.
Ze kennen haast geen zinnen
zonder tss.
Zo zuinig zijn ze op hun lucht.
Je staat erin voor je het weet.
Heb ik iets van je aan misschien
is uit hun mond geen vraag.
Een wenk: kijk naast hun kleren.
Wijs naar elkaar, wijs naar
het water met de zon erboven.
Zeg blije dingen als:
wij moeten zeer de moeite zijn,
als zelfs de zee tot hier komt,
weggaat
en zich weer bedenkt.
(Bart Moeyaert)
***
De
Hof-dichter
van t Palieterke staat inderdaad enkele hemel-sferen hoger in der
dichteren hemel, wat goed zichtbaar is aan de kwaliteit van de geproduceerde
verzen, dan een stads-dichterke van mijn voeten. Wat meer is, onze vriend http://blog.seniorennet.be/polkun/
doet stukken beter, en die werkt gratis. Hoogstens een pint van den Annemans,
op de IJzerwake. Want de Jos, die kan rijmen en dichten zonder zijn g*at op te
lichten. Iets wat stadsdichters niet kunnen, omdat ze altijd rechtstaand
werken. Zodat ze beter gezien worden.
Wie
nog nederiger is dan de Jos, is de echte dichter onder ons, de Johan, die stil
en ongedwongen, alles voor een ander doet. Zet hem gerust bovenaan je
favorieten : je zult er geen spijt van hebben! Jamais de la vier, ie is ie beter dan eau de
vie.
(Get) AA 3AB, strijder-schrijver op rust van blog-bubbels. Hij
observeert de wriemelende mensenmassas en licht op klaarlichte dag het
gebeuren bij met een stal-lantaarn. Want hij heeft niet graag dat
Breedsmoel-kikkers in zijn zonlicht komen staan.
Die ijzeren brug was tenminste
nog een vooruitgang
*
Met het soort wetenschappelijke
studies als hieronder kan zelfs bewezen worden, dat mannen 17.5% meer winden
laten dan vrouwen. Er kan met wetenschappelijke studies om het even wat bewezen
worden, als er van Overheidswege naar de vriendjes maar geld genoeg tegenaan
gegooid wordt.
Over het gebruik
van anti-depressiva, die de agressiviteit stimuleren, wordt niet gerept. Daar
zijn geen studies over beschikbaar : we moeten het doen met de rauwe realiteit
van de straat.
Ik denk (maar wie
ben ik!?) dat er eens n gerechtelijk onderzoek moet komen, dat niet persé door
wetenschappers moet gedaan worden, maar door financiële experts.
Target
: de financiële correlatie onder de loepen nemen tussen de politiek en zowel de
fabrikanten van stimulerende middelen, als van video games. Want bij dramas
als van De Gelder wordt veel en lan gebazeld over de feiten, maar over drugs
en/of video games valt seffens het doek. Tenzij de dader een tante heeft bij
het Vlaams Blok : dan gaat het om een racistische daad.
n Kinder-misbruikler
krijgt als duiding dat hij n N-VAr is, een kwalificatie die uitsluitend van
belang is bij Flaminganten. Zodat de indruk gewekt wordt dat Tsjeven, Roden of
Blauwen misdaad-vrij zijn van de wieg tot het graf. Maar terzake.
Vuurwapens zijn de
luidruchtige massa-doders. Video games en anti-depressiva zijn de stille doders
die handelen onder de hoge bescherming van het Establishment en hun goedpraters,
de media. Die steunen de jeugd in hun ruggengraat-loosheid en in het bashen
van alle gezag. Mei 68 : Verboden te verbieden .
Die houding wordt
thuis ingegeven met de paplepel en naarstig aangewakkerd door het onderwijs.
Ziet U al de leerkracht even slordig gekleed en gekapt als de rest van het
bonte gezelschap m/v, bezig vooraan in de klas, met wiebelende benen, zijdelings
gezeten boven op n lessenaar? Is dat iemand die kennis moet overdragen?
In Aalst U weet
wel, de stad met de Schepen voor Vlaamse Aangelegenheden komen op 1 september
een klad veelkleurige allochtonen-kiendjes toe. Ouders uitgeweken van Bruskèl.
Perfect tweetalig : Frans/Arabisch. Kiendjes schoolplichtig. Ziet U de kwaliteit van het onderwijs ook
zienderogen achteruit gaan? Ha ja, natuurlijk! Het FDF eist daar Franstalig
onderwijs
Weet U nog? Law
& Order. Ach! Waren we maar baas in eigen huis! Moet dat serieus nog duren
tot Mei volgend jaar!
***
Ter zake :
Senator: "Games zijn gevaarlijker dan wapens"
31/01/13, 16u38−
Bron: Clint
*
In de dagen en weken na het schietdrama in het
Amerikaanse Newtown, heeft iedereen weer z'n zegje moeten doen. De ene
uitspraak was dommer dan de andere, maar senator Lamar Alexander schiet nu toch
wel de hoofdvogel af.
Volgens Alexander zijn videogames een groter probleem dan
de wapens zelf. Die wapens tasten namelijk het gedrag van mensen niet aan, in
tegenstelling tot games. Hij legt met die uitspraak wel meteen jarenlange
wetenschappelijke studies naast zich neer.
***
Vroeger
bestonden er streek-romans die de miserie van een beperkte groep mensen
weerspiegelden. Denk aan De Teleurgang van de Waterhoek van Stijn Streuvels,
verfilmd met de mooie Mira (Willeke Van Amelroy) in de
hoofdrol. Nu zouden er boekenkasten kunnen gevuld worden met boeken over De
Teleurgang van het Onderwijs. Bij Mira was het de vooruitgang die het geluk van die buiten-mensen verstoorde : een
ijzeren brug helemaal over de Leie. Nu is er zelfs geen brug en al zeker geen
vooruitgang omtrent, maar gewoon het aangehouden
misdadige zot-zijn van al die hervormers van het Onderwijs.
Weeral
een onvergefelijke fout van de generaties Tsjeven, die het Onderwijs
overgelaten hebben aan de Linxen. Die weten heel goed, dat wie de jeugd bezit,
ook eigenaar is van de toekomst.
U
weet toch, net als ik, dat de vitale ministeries LINKS bestuurd worden? Het
overschot, waar geen eer mee te halen is, o.a. Financiën, is dan voor de
Tsjeven.
Dat
zal maar veranderen, als die 3 zogezegde beleids-partijen herleid zijn tot
een belachelijke minderheid, amper boven de kiesdrempel van 5%.
Was
het al maar zover!.
***
(Get) AA 3AB, strijder-schrijver op rust van blog-bubbels. Hij
observeert de wriemelende mensenmassas en licht op klaarlichte dag het
gebeuren bij met een stal-lantaarn. Want hij heeft niet graag dat
Breedsmoel-kikkers in zijn zonlicht komen staan.
1186 IN OLSJT VERHUIZEN DE PORTETTEN VAN HET VORSTENPAAR NAAR DE KARNAVAL STOET
***
1186 IN OLSJT VERHUIZEN DE PORTETTEN VAN HET
VORSTENPAAR NAAR DE KARNAVAL STOET
Misschien
om wt kleur te brengen
Vervangen
door een Raveel?
***
Het was ons
toegezegd, maar de Dames en Heren hebben het sedert hun aantreden, goed kunnen
stil houden. De koning/koningin der Belgen verhuizen in Aalst naar het
rommel-kot bij de borstels en de Natte Dweils. Eerst was Aalst bekend geraakt door
der Tsjeven burger-moeder die hoog op de toren met wiebelend achterwerk stond
te vaderen, en nu weer aan de Vader des Vaderlands de buitenwacht gegeven.
Hopelijk begeeft de
dam het binnenkort helemaal. En kunnen we zingen van Ja, der zijn blijde
dagen nog in t leven, hoe weinig ook, d er zijnder nog voorwaar
Het tweede goede
nieuws van de dag was dat de Antwerpse Gemeenteraad de tol afschaft in de
Liefkenshoek-tunnel. Wat neerkomt op een open hart-massage voor het verkeers-infarct
op de Ring, dat al jaren aansleept. Binnen de maand na het aantreden van het
Heir der Vlaamse legerscharen. Het ATV-mens sloeg er bijna groen over uit en wist
nog heel wat bezwaren naar voor te brengen. Precies alsof ze daarover eentoefoontje gekregen had!
Hey, Patrick! Ween
van spijt en werp Uw kroon, neen niet naarSnieders, (zoals Karem Lodewijk Ledeganck ooit
dichtte in De Drie Zustersteden in 1843 (*
* * * *), maar naar de telg der Wevers. Heeft men daar in Antwerpen
trouwens geen Van Rijswijck-mars voor?
Hij vleide geen
groten ter wereld wat recht was en schoon joeg zijn boezem in brand hij duldde
geen vreemden tot meesters in t land .
Er was ons verandering
beloofd, en, zonder het vel van de ber te verkopen voor hij geschoten is,
verandering zullen we krijgen! En dat is nog maar de verandering op kleine
schaal. De Grote Beer zit er nog aan te komen : Mei 2014!
Es
geht ja alles vorüber,
Es
geht ja alles vorbei.
Nach
jdem Dezember,
kommt
wieder ein Mai ..
***
En
hedde gij meubelen, en hedde gij huisgerief, dan kunde gâ trazve mê aa lief .-
En hup Marianneke Seusepanneke, t is morgen vasten-avond - Zo lang de lepel in
de rijstpap staat,dan treuren wij nog
niet .
(******) Karel Lodewijk Ledeganck (1805-1847) : deze grotendeels vergeten veel jong
gestorven dichter die (bij leven en welzijn na Napoleonen de Franse sansculotten-regering, eerst de Aansluiting met
Nederland (1815-1830 en daarna de wording van Belgiëe heeft meegemaakt,
verdient een kort bezoekje op zijn Wikipedia-bladzijde. Was die man niet een
beetje de (betere) Michael Jackson van vele voorgaande generaties?Die man verdient veel meer dan een
standbeeld, enkele straten die naar hem genoemd zijn, en een begraafplaats op
de Campo Santo te Sint Amandsberg. Hij verdient de Eer der Altaren waar de
jeugd een voorbeeld kan aan nemen.
Het nieuwe stadsbestuur van
Aalst heeft de Belgische vlag en de portretten van koning Albert en koningin
Paola verwijderd uit de raadszaal. Dat staat te lezen in de krant Het Laatste
Nieuws.
"We zijn dit samen met
CD&V en sp.a overeengekomen", reageert N-VA-burgemeester Christoph
D'Haese in de krant. "Het akkoord dat we gesloten hebben, voorziet dat de
portretten van het vorstenpaar worden weggenomen, wat in de raadszaal intussen
gebeurd is." Steden en gemeenten zijn niet verplicht om het staatsieportret
van het vorstenpaar aan de muur te nagelen. Over de vlaggen zijn er daarentegen
wél strenge regels. "En die respecteren we", verzekert burgemeester
D'Haese. "De Vlaamse, Belgische en Europese vlag worden altijd uitgehangen
aan de gevel van het stadhuis op de Grote Markt. Maar in de gemeenteraad én
elders zijn we vrij en worden enkel de vlaggen van Aalst, Vlaanderen en Europa
gebruikt."
***
Natuurlijk
brengt één zwaluw nog te lente niet! Het zal nog heel wat voeten in de aarde
nodig hebben, eer het zover is, dat overal te lande de staatsie-portretten van
de Coburgers verdwenen zijn, en er aan de masten alleen nog de leeuwenvlaggen
(naast de Europese, indien gewenst ) hangen. Die dingen moetens zelfs niet eens
naar een museum overgebracht worden. Al is daar geen bezwaar tegen, dat die
ergens binnen 100jaar terug opgediept
worden. Een soort nare herinnering, zoals er nu gebeurt met holocaust. Om met
de schoolreizen daar naartoe te trekken, om de horror levendig te houden.
Misschien
zelfs dat er dan hier en daar een paar bescheiden kruisbeelden mogen
terugkomen? Als eenmaal de Halve Maan is afgezwakt en/of ondergegaan in de
achterlijke landen waar men niet beter weet.
Wie
dat niet meer zal beleven, is Roger Raveel (Machelen a/de Leie :
91 jaar geworden) die zich nu voor altijd kan spiegelen aan zijn laatste zelf-portret,
gevangen tussen kladden verf-recht-uit-de-tube, in een compositie met kiekendraad en klein gekapt stoofhout. Gekregen
bij Martha van de ijzerwinkel, vier huizen verder. Het deurtje van de vogelkooi
staat open : de vogel is gaan vliegen. Hij heeft goed verdiend. Hij ruste in
vrede.. Inkom-tickets aan de balie AUB.
***
(Get) AA 3AB, strijder-schrijver op rust van blog-bubbels. Hij
observeert de wriemelende mensenmassas en licht op klaarlichte dag het
gebeuren bij met een stal-lantaarn. Want hij heeft niet graag dat Breedsmoel-kikkers
in zijn zonlicht komen staan.
Over
de Tibetaanse trompetters van de Rode graaiers
Of de
kunst om te wijzen op de splinter in het oog van anderen, om zo de eigen balk
niet te laten zien.
***
De Pv/dA+ ..
Ik hield het niet
voor mogelijk! Maar t is biechte-waar : vandaag schreef Trends onderstaand
gevalletje over de Partij v/d Arbeid. Daar heeft een snugger iemand van de
Partij, met een beetje basis-kennis over fiscaliteit (mijn vroegere
koor-buziness) de misbruiken ontdekt van het ultra-liberale goochel-truukje bij
uitstek, de notionle interest-aftrek.
Die soort interest-aftrek
is de fictie van de uitgespaarde interest omdat het eigen kapitaal voldoende
is/was om geen bank-financieringen te moeten aangaan. Zuiver de natte
duim vano x o = recht inde pocket. Moet je Verhofstadt voor zijn en
minstens een paar dure Burger-Manifesten voor hebben gerschreven! Enfin, een
ander soort goochel-truukje uit hetzelfde vaatje,als de sale and lease back va
Overheids-Gebouwen, zogezegd om de Begroting te doen kloppen. Goedkoop verkopen
aan buitenlandse schijn-vennootschappen, die dan terug verhuren voor 99 jaar,
aan zeer dure en geïndexeerde huurprijzen. Op die manier kunnenKarel en Mirelle overleven na de zondvloed,
in overweging nemende dat ze wijnboeren zijn en in méér nog beschikkien over
een villa in Toscane, die ze verhuren aan 3500 per week. Enfin, een
natuurwet, zoals water altijd naar de zee terug wil.
En nu : Hop naar de
Nationale Bank! Al >20jaar doen de betere accounrtants-kantoren en fiduciaires
beroep op de Balans Centrale van de Nationale Bank om Jaarrekeningen op te
vragen. Het is een hele job om die dingen uiteen te rafelen, maar ik geef toe :
bij de klant afkomen met de cijfers van hun collegas-concurenten, doet U in hun
achting hemelhoog stijgen. Die opvragingen zijn quasi gratis, en er bestaan nu
al computer-programmas die ze vanzelf inlezen en cijfermatige, ja zelfs
visuele vergelijkingen maken. Gefundenes Fressen, als U wilt.
Nogmaals : dat
verplicht openbaar maken van de eigen balans- gegevens (sedert einde de jaren
70?) heeft in de bedrijfswereld heel wat voeten in de aarde gehad. Maar daar
hielp geen lieve moederen tegen : de syndicaten wilden het vel van de beer bij
leven, en ze verhoopten dat te verkrijgen, door zowel individueel als sectorieel
over de precieze cijfers bij hun tegenstrevers te beschikken. Hun eigen
cijfers evenwel waren en bleven beroepsgeheim want syndicaten hebben geen
juridisch kader en bestaan dus eigenlijk niet voor de Wet. Ze pochten zelfs
publiekelijk, dat hun oorlogs-kas veilig en wel in het buitenland geparkeerd
stond, onbereikbaar voor eventuele inbeslag-names.
Dezelfde
wetmatigheid geldt nog steeds de dag van vandaag. Probeer maar eenns in Uw
achtertuintje en vuurtje te stoken met wat afval : binnen de kortste keren
staat de olitie daar. Maar stakers mogen zoveel branden als ze willen, en wat
ze willen : ze stoken vuurtjes die de straatstenen doen smelten, en geen haan
die daarover klaagt!Ze produceren meer
Co² e, zware stofdeeltjes dan huun hoogovens, en de politie regelt het
verkeer. Maar soit.
Waarom de Pv/dA
uitgerekend van mij een (klein) pluimkekrijgt? Niet omwille van hun ontdekking van de misbruikers, maar
omwille dat ze de namen van de fraudeurs in het groot publiek smijten. Voor particulieren
zou dat te riskant zijn : bedriegers met geld zijn levensgevaarlijk, in
vergelijking met bedriegers die op zwart zaad zitten En, bijvoorbeeld Suez
Gaz de France is geen bedrieger : ze passen alleen de bestaande wetgeving
toe. Zonder daarbij evenwel te preciseren dat die grotendeels op hun investigatie
is tot stand gekomen.
***
Ter zake :
Top
20 van notionele intresten betaalt 2 procent belastingen
donderdag 31 januari 2013 om 06u42
De
20 bedrijven in ons land die het handigst gebruik maken van de notionele
intresten, betalen gemiddeld2,28
procent belastingen. Ze zijn goed voor een totale fiscale aftrek van 7 miljard
euro, zo berekende de studiedienst van de PVDA.De twintig bedrijven die in 2011 de meeste notionele intresten konden
aftrekken, waren goed voor een aftrek van in totaal 7 miljard euro. Dat besluit
de studiedienst van dePVDA uit een
eigen onderzoek.
In de top 5 staan ArcelorMittal Finance and Services
Belgium, Hewlett-Packard Coordination Center, GDF Suez CC, InBev Belgium en
GlaxoSmithKline Biologicals. Janssen Pharmaceutica
staat op de 18de plaats.
Belastingverlies
amen
trekt de top 20 zeven miljard euro aan notionele intresten af. Samen boekten ze
een winst van 7,9 miljard euro, waarop ze 180 miljoen euro aan belastingen
betaalden. Dat komt neer op een belastingvoet van 2,28 procent, aldus de PVDA.
Het belastingverlies voor de schatkist loopt op tot 2,38 miljard euro.
Dividenden
Volgens
Marco Van Hees, de auteur van de studie, toont de rangschikking aan dat
"de twintig kampioenen van de notionele intresten ook de kampioenen van
het toekennen van dividenden zijn, met als resultaat... het eigen vermogen
leegmaken. Inderdaad, op een totale winst van 7,9 miljard euro, hebben die
twintig bedrijven 7 miljard euro dividenden uitgekeerd." (Belga/EE)
***
Plezante mensen,
hé, die private aandeelhouders van Suez GDF : de burger fortuinen uit de zakken
kloppen door hen veel te dure stroom te verkopen, op die winst zo goed als niks
belastingen betalen, om die te kunnen doorsluizen naar de Parijse
aandeelhouders. Of die nu Hollande, Sarkozy, of de Châtillon heten : het
resultaat is hetzelfde : de Parijse meneerkens maken met medeplichtigheid van
de Leliaerts, goede sier met het geld van de Vlaamse Klauwaerts!
.
***
(Get) AA 3AB, strijder-schrijver op rust van blog-bubbels. Hij
observeert de wriemelende mensenmassas en licht op klaarlichte dag het
gebeuren bij met een stal-lantaarn. Want hij heeft niet graag dat
Breedsmoel-kikkers in zijn zonlicht komen staan.
H
Johannes Bosco, patroon van opvoeders, circusartiesten en goochelaars
***
1184 - DE DRAAK VAN HUIZE DRACKENSTEIN
***
Alea Jacta Est.
Allez, t is te
zeggen : Koningin Beatrix heeft ze geworpen. Niet de teerlingen, maar de kroon
en de scepter. Weg gegooid, ja zeker, maar toch ook weer niet te veruit het
zicht. Over de daarmee samengaande moneten wordt niets gerept : die zal
ze houden, denk ik. Want niemand beter dan de Oranjes weten : met geld koopt
men de boter. Het feesten kan beginnen op Kasteel Drakenstein.
Bea sluit wel een bepaalde
periode af in veel mensenlevens. Ze regeerde niet minder dan 32 jaar en wordt
nu 75 jaar (° 1 feb 1938). Als jong springertje werd ze smoor op en huwde met een
SS-Obersturmbannführer der Cavalerie, die, volgens zijn eigen verklaring, niet
eens wist dat hij daar lid van was geweest. Anderen hadden hem ingeschreven en
anderen hadden jarenlang zijn lidgeld betaald. JaJa, Prins klaus was gene
simeple!
Voor haar oude dag
moet ons Bea waarschijnlijk niet inzitten : ze is een der rijkste vrouwen ter
wereld.
***
Wij
wilden Willem weg. Wilde Willem wijzer wezen, we wilden Willem weer.
Dat is een oud taal-spelletje, dat verdorie
blijkt terug te gaan tot Willem III, die een liederlijk persoon schijn t te
zijn geweest. Die liederlijkheid zou de reden zijn, waarom deze Willem niet Willem
IV wil genoemd worden, maar Willem Alexander.
Precies alsof er op
Alexander geen ander taal-soelletjes kunnen verzonnen worden. Alles voor
Alexander en niets voor een ander
***
Ter zake :
Republikeins Genootschap: Veel burgers vinden koningschap
achterhaald
Zo koningsgezind zijn Nederlanders niet, denkt Ton
Johannisse
'Beatrix treedt af. Op naar de republiek!'
Dat meldde de website van het Nieuw Republikeins
Genootschap gisteravond. "We menen het serieus", zegt bestuurslid Ton
Johannisse. "Dit is een uitgelezen kans om eindelijk eens fundamenteel te
bediscussiëren wat voor staatsvorm we willen hebben. In plaats van wat nu
gebeurt: het ene niet gekozen staatshoofd vervangen door het andere." .
Gepensioneerd gemeente-ambtenaar Johannisse (70) keek met
verbazing naar de 'bijna heiligverklaring' die volgens hem gisteravond
losbarstte in de media. "Beatrix zou het bindmiddel zijn, de draagster van
onze samenleving. Wat een onzin. Waar is dan de splijtzwam, hebben we dan echt
dat bindmiddel zo hard nodig?"
De Oranjes krijgen veel te veel geld, kunnen hun gang
gaan en ontlenen ook nog eens al hun gezag aan hun afkomst, vat Johanisse de
bezwaren van het genootschap nog eens samen. Tot die argumenten hoorde tot voor
kort de kabinetsformatie, maar dit bezwaar is weggevallen nu de Tweede Kamer
het staatshoofd buitenspel zette. "Maar toch, we horen overal dat Beatrix
een aardige bemoeial was, en hoewel we het nooit precies zullen weten, is het
aannemelijk dat ze via allerlei gesprekken met ministers toch invloed uitoefent.
En dat is niet meer van deze tijd."
Sinds gisteravond meldden zich bij het genootschap -1400
leden - tot nu toe veertien extra aanhagers. Johannisse moet dan ook toegeven
dat het maatschappelijk klimaat het genootschap bepaald niet gunstig is gezind;
zelfs veel burgers die het koningschap achterhaald vinden, menen dat grotere
problemen voorgaan. "Ja, dat hoor je steeds, maar wij betwijfelen of de
steun voor de monarchie zo groot is. Vergeet niet dat het koninklijk huis een
uitstekende pr-machine in dienst heeft. Politici durven het debat niet aan.
Mijn indruk is dat vooral mensen tussen de veertig en zestig jaar, die zelf nog
hard moeten werken, het wel genoeg vinden." De pensioenregeling voor
Beatrix - naast een jaarinkomen slot Drakesteyn en personeel - is Johannisse
ook een doorn in het oog. Het genootschap heeft nu haar hoop op
Willem-Alexander gevestigd. "We hopen dat hij ons gaat helpen om te laten
zien hoe achterhaald de monarchie is."
Burgemeester Amsterdam zou republikein zijn
Het Nieuw Republikeins Genootschap werd in 1998 opgericht
als open organisatie. Dat was twee jaar nadat Elsevier-topman Pierre Vinken met
een vriendenclub een discussie voerde die volgens verschillende media leidde
tot het besloten Republikeins Genootschap, dat zich ten doel zou stellen de
geesten rijp te maken voor het einde van het staatshoofd-per-erfopvolging.
Het Republikeins Genootschap bestond niet lang, maar er
is nog wel een website met namen van mensen die werden geaccepteerd als lid.
Onder hen Femke Halsema, Jan Mulder, René Zwaap en Hennie Vrienten, maar ook
Eberhard van der Laan, de Amsterdamse burgemeester die over ruim drie maanden
de abdicatie in goede banen moet leiden.
***
Persoonlijke
anekdote. Plaats : Pisa.
De
Piaza vlak voor de wereldberoemde Dom met daarnaast de apart staande scheve campanile
(klokkentoren). Plein vol toeristen. Brandende zon. Iedereen tot in de
vingertoppen lam-gelopen . Voor de rij palazos tegenover de hoofd-ingang zitten
de stenen zitbanken barstenvol vermoeide mensjes. Die zitbanken in witte Carrera
zijn geen zitbanken, maar gemakjes voor het opstijgen van de vroegere dames
en heren kerkgangers in het zadel van hun paarden. Bewijzen : de ijzeren ringen
zitten nog altijd klokvast (!) in de muur. Dat opstijgen moet indertijd een
prachtig schouwspel geweest zijn. Flapperende veel-kleurige wijde mantels,
hinnikkende paarden, trappelende hoeven en daarboven de zinderende
klokken-tonen : niet te begrijpen dat daar nog n film over gemaakt is. Met
Freule Tourtelbaum in de hoofdrol, die smachtende blikken werpen opAlexando Decromo, zijdelings te paard
zittend, wegstuift tussen de Dom-kerk en de Scheve Toren van Pisa ..
Naast
ons komt een bejaard echtpaar (beiden zeer spaarzaam bedeeld in de materie
waaruit een menselijk lichaam bestaat) beleefd vragen of ze een plaatsje naast
ons mogen innemen. Er ontstaat een zeer vriendschappelijk gesprekje : ze zijn
tevreden, zeggen ze, ons als Vlamingen te hebben ontmoet in die on-overzichtelijke
stroom toeristen Het blijken Nederlanders te zijn, die graag wat nadere
informatie hadden gehad over onze Prins, die toen net en voor de eerste keer vader
was geworden. Wisten wij veel dat later zou geroddeld worden over in vitro
fertilisatie, en zo . Over zijn NL-soortgenoot, die ze Prins Pils noemden, bleken
ze, tot mijn stomme verbazing, geen goed woord te hebben. En dan geven wij,
voor zover mogelijk, een objectief verslag over wat in onze pers verschenen was
over Filips de Taaie, zijn zelf-gekozen vrouw, zijn titel van gevechtspiloot,
enz, allemaal zaken die met stijgende afwijzing werden verwerkt. Maar het
verhaal van de trotse vader, die fier als een pauw, aan de pers verklaart dat
zijn pas geboren baby een vrouwtje was, den dat hij na de geboorte het kind
zelf gewassen had, doet de deur dicht. De mannelijke helft van die tweeling staat
ineens waardig recht en zo tnors als een heertje van stand maar kan zijn, bijna
bevend van ingehouden verontwaardiging, komt hij voor ons staan. De andere
helft gaat nog een stapje verder achteruit, bijna achter de rug van haar man, met
schel stemmetje krijsend dat wij onwaardige Pelgen zijn. Wij (en de
stomverbaasde omstaanders) worden vergast op een spervuur staalharde Pelgische
vaderlandsliefde door die twee Hollanders.. En als we niet beschaamd zijn zon
knappe prins als Prins Philppe van Beglië, belachelijk te maken. Waar we zo
hard hebben leren liegen. Dat wij waarschijnlijk naast slechte Pemgen, ook nog slechte
Vlamingen waren. Het was hemeltergend dat ze dat hadden moeten aanhoren, enz. Maar
naarmate de opwinding steeg, kwamen steeds meer Franse woorden in haar allenspraak.
Let wel : Franse woorden door een Hollandse dame uitgesproken : dat is geen
Frans meer, zelfs geen Frans met haar op, maar Frans onder een hoofd-bedekkend
haarstukje.
Toen
dat aimabel paar weg getrippeld en verdwenen was in de bonte bende toeristen,
werd er nog wat na-gekaart door zowelde
aanwezige taal-genoten (NL/VL), als door anderstaligen die wel eens wilden
weten waarover de discussie ging. Allemaal mensen die elkaar niet eens kenden.
Besluit
van die aangename namiddag : internationale imago-schade voor de beide
Koningshuizen. Want niemand kon begrijpen, dat wij elkaars troon-opvolger kruiselings
verguisd, maar de andere opgehemeld hadden.
Het
was wel een enige gelegenheid om de Scheiding der Lage Landen in het forulm te
gooien. Maar daarvoor was het toch echt té warm! En trouwens, daar in Pisa
stond er al genoeg scheef!
***
(Get) AA 3AB, strijder-schrijver op rust van blog-bubbels. Hij
observeert de wriemelende mensenmassas en licht op klaarlichte dag het
gebeuren bij met een stal-lantaarn. Want hij heeft niet graag dat
Breedsmoel-kikkers in zijn zonlicht komen staan.
Ik bedoelde
eigenlijk de wortels van het kwaad. Maar dan riskeerde ik om niet direct
begrepen te worden. Het zit zo. Aangezien Het Kwaad, Satan dus, afgeschaft is,
moeten er bijgevolg andere namen bedacht worden om de mensen schrik aan te
jagen. Het Establishment is modern of is het niet. Het is progressief, of niet.
En vooral : het wééét wat goed is voor de mensen!
Er werd altijd beweerd,
dat in de politiek, de kleur-partijen, in s lands belang, de kei-kop Vlamingen
buiten sloten, niet wegens hun kei-koppigheid, maar omdat zij tegen de toevloed
van die al te veel vreemdelingen waren. Zij, de progressieven van de
Staatsbehoudende partijen, waren in s
Lands belang, niet in t Vlaams Belang, daarvoor. Omdat zij onze Europese rijkdom
(relatieve rijkdom) wilden uitsmeren over de hele aardbol. Hadden zij toch wel
vergeten, zeker, dat hoe meer er uitgesmeerd wordt, hoe dunner deze werd! Gevolg : wereldwijde bedriegerij met rommel-kredieten,teveel huizen, teveel autos, teveel staal en
bijgevolg geen werk meer. Dus eigenlijk hadden die kei-kop Vlamingen wel een
beetje gelijk. Als t nog lang duurt zal t rap gedaan zijn. En dan roept
iedereen op zekere dag : Eigen Volk
Eerst .
En daar staan ze nu
met hun molentjes, zoals men in Gent zegt
Iedereen wist ondertussen
wel dat er heel die tijd een tweede veel zwaardere reden bestond voor die schutkring.
De onbeschaamdheid ging zo ver, dat de aanstokers gewoon het Franse woord
bleven gebruiken, de taal van de uitvinders van dat cordon sanitaire. De Francofonen
hadden, ten tijde van Hugo Schiltz, en
wijlen de Volks Unie, de Vlaamse Leeuwen getemd. Die mochtenbijgevolg een beetje mee in de vette kaas. De
harde kern echter liet zich niet temmen, en blies verzameling in het Vlaams
Blok, later het Vlaams Belang. De bestrijders van de Belgische totaal vastgelopen
constructie : zij waren het die blijvend moesten onschadelijk gemaakt worden.
Daarmee mag zelfs niet gesproken worden. Zie Donderleeuw! Nergens werd hen
toegelaten mee te besturen. Het Vlaams Belang, dat waren mestkevers (De Gucht), dwazen
(Kardinaal Danneels), enz : het waren de zonen en dochters van de Zwartzekken,
zij hadden meegeheuld met de vijand. De naam van die vijand? Dat waren de
Nazis.
Wat n kemel van
een eufemisme, want Nazis, dat waren de Duitse Nationalisten-Socialisten van
Adolf Hitler die de mensen zo maar vergasten voor hun plezier, en o gruwel, in
hun crematoria verbrandden. Of van hun
afgestroopte huid lampe-kappen lieten maken . Zij verweten (bij associatie) het
Vlaams Belang dat ze mensen diaboliseren (vreemden) maar deden ondertussen te
eigen bate, dapper hetzelfde t.o.v. het Eigen Volk.
De èchte reden van
die uitsluiting en al dat pesen : zie onderstaand artikel. Als die
Flaminganten mee mochten besturen, zouden zij de wan-pt0raktijken ontdekken en
ze publiekelijk aanklagen. Alle misbruiken, waarin de kleur-partijen elkaar dekten,
zouden open en bloot komen te liggen..
En dat is wat er
staat te gebeuren, al moet daaraan worden toegevoegd, dat vele Niveanen (die nu
in de Besturen geraakt zijn) meteen halve Tsjeven zijn. Ze kennen het klappen
van de zweep. Zaak is dus, dat dàt soort Flaminganten zoveel mogelijk de hete
adem van het Vlaams Belang in hun nek voelen. Er zijn geen eerlijker dieven,
dan zij die weten dat ze op continu op de vingers gekeken worden .
Ter zake :
Vakbonden ontduiken belastingen
woensdag 30 januari 2013 om 06u25 TRENDS
***
Het ACV en het ABVV profiteerden mee van een
constructie die is opgezet door een internationale stichting om de belastingen
te ontduiken. De fiscus liep zo een miljoen euro mis. Dat meldt klokkenluider
en N-VA-kamerlid Theo Francken. Hij wil de vakbonden laten vervolgen.
Via een fiscale constructie streken vakbonden een
miljoen euro op aan niet betaalde roerende voorheffing. Het ACV en het ABVV
profiteren mee. Dat schrijft De Standaard.
Begin jaren negentig leende een twintigtal
vakbonden zowat 25 miljoen euro aan een bvba die aan de Koning Albert II-laan
in Brussel het Maison Syndicale Internationale moest bouwen. De
initiatiefnemer, International Trade Union Confederation (ITUC), liet
uitdrukkelijk notuleren dat alles "administratief en financieel zo
voordelig mogelijk moest verlopen".
Stichting
De bvba Maison Syndicale Internationale bracht
daarom de aandelen onder bij de Nederlandse besloten vennootschap ITUBI. Via
een gelijknamige stichting vermeed ze de betaling van roerende voorheffing op
het uitstaande kapitaal. In Nederland worden stichtingen met bepaalde
doelstellingen hiervan vrijgesteld.
Volgens een klokkenluider en N-VA-kamerlid Theo
Francken gaat het evenwel niet om ontwijking maar om ontduiking. De Nederlandse
stichting blijkt immers niet meer te zijn dan een postbusadres. Al het werk,
inclusief de betalingen, gebeurt vanuit België.
Winst
In totaal liep de Belgische fiscus over al die
jaren zowat een miljoen euro mis. Zowel het ABVV als het ACV profiteerden mee
van de constructie, met een winst van tienduizenden euro tot gevolg, luidt het.
Francken overlegt met fiscale specialisten om de
syndicaten zo snel mogelijk te kunnen vervolgen. "Ethisch en moreel vind
ik hun houding hoogst ongepast", zegt Francken. (Belga/EE)
***
Voor
die van het ABVV zal het Bijbelverhaal met de witgekalkte graven waarschijnlijk
minder bekend zijn. Maar het ACW : hoe gaan die dit ooit van hun
reeds zo gehavend schild kunnen wegpoetsen? Dat ze dieven
waren was al bewezen in de saga rond Dexia/Belfius. Ze zijn niet alleen crimielen
met voorbedachten rade, handelend in bende-vorming en met misbruik van gezag,
zij volharden in de boosheid door hun werkwijze nu verder te zetten met het
plunderen van de Staatskas. Het zijn, zoals blijkt uit de vaststellingen van Senator
Francken van de N-VA, ook vals-spelers, bedriegers en fiscale fraudeurs.
Zij ontduiken met het oogmerk te schaden, hun eigen wetgevingen. Waarop wacht trouwens de
BBI (Bijzondere Belasting Inspectie) om de boel te gaan verzegelen?
Wie
een fout begaat, kan meestal rekenen op de goedertierenheid van de samenleving.
Wie wetten maakt met de bedoeling ze zelf te overtreden verspeelt dat begrip.
Te meer daar ze anderen vastpinen op zelfs maar het kleinste vergrijp. Zij
moeten weten dat hij of zij geen recht heeft op vergiffenis. Opdoeken die
knoeiboel, en de plaats ruimen voor betere volk! Maar eerst : potje breek,
potje betaal!
Enne,
O Ja! Voor wat betreft het ABVV : die hebben een Staatssecretaris
voor fraude-bestrijding in eigen huis.. Ver moeten die dus niet lopen om zich
in regel te stellen.
Hoe
kan een rot land blijven bestaan, als het recht moet worden gehouden door niet
anders dan bedriegers?
***
(Get) AA 3AB, strijder-schrijver op rust van blog-bubbels. Hij
observeert de wriemelende mensenmassas en licht op klaarlichte dag het
gebeuren bij met een stal-lantaarn. Want hij heeft niet graag dat Breedsmoel-kikkers
in zijn zonlicht komen staan.