Onze spruiten worden in veel talen terecht "Brussels" genoemd: Brussels sprouts (GB), choux de Bruxelles (F), Brysselkål (S)... Ze werden voor het eerst geteeld in die omgeving omstreeks 1820 en werden bekend als wintergroente. Met de kweek ervan is duchtig geëxperimenteerd om de opbrengst op te drijven alsook de gemakkelijkheid van oogsten zodat er nu in de handel bijna alleen nog hybriden te vinden zijn. De originele rassen vindt men vrijwel nog enkel bij particulieren voor zelfkweek. Ik koop spruitjes enkel als ik er voldoende kleine vind, tenzij ze voor een spruitjessoep bestemd zijn (roux, groentenbouillon, spruitjes, garnituur uitgebakken gerookte spekblokjes). Die kleine vragen wat meer werk om ze op te schonen maar zijn doorgaans wat vaster en veel lekkerder. Ik vind die steevast in de Albert Heijn supermarkt. Recent vond ik een rode variant bij Colruyt die ik op identieke wijze klaarmaakte als de groene d.w.z. kort afgekookt in gezouten water en daarna aangestoofd met wat verse boter, peper en nootmuskaat. Die rode zijn sowieso kleiner dan de groene, zeer vast en m.i. sneller gaar. De smaak vond ik een tikkeltje bitterder maar even lekker, zoniet intenser dan de groene variant. De purperen kleur blijft redelijk behouden. Interessant zou zijn eens na te gaan of ze in een basisch milieu blauwer zouden ogen, en roder in een zuur, zoals rode kool ? Dat zou normaal zijn want het is familie... Een verrijking van ons groentenaanbod.
|