'tisnuofnooit' blokletterde VRTnews gisterenmiddag. Wel, het is 'nooit'. De beste (!) ploeg van de wereld, de beste (!) spelers van de wereld, hebben een mooie opvoering gegeven van een volledig falen en hoe dat te doen. Wat heb ik gezien en waar heb ik van genoten? Van een 'commedia dell'arte è una forma di spettacolo nata in Italia nel XVI secolo' en van veel 'krokodillentranen'. Spijt en berouw komt na de zonde zoals algemeen geweten is en dat ze miljoenen inkomsten gemist hebben zullen ze wel niet voelen in hun portefeuille. Gelukkig is het gedaan met gezever op de Openbare Zender over de Duivelse prognoses, pronostieken, voorbeschouwingen, nabeschouwingen, allesweters en 'die' heeft zus gezegd en die zo. Geen rellen in de steden wel het verdwijnen, in alle stilte van een kleurloze coach. Binnen 4 jaar anderen en beteren.
Getrouw aan mijn voornemen iedere dag iets nieuws (voor mij) te leren, kwam ik uit bij 'salonnière'. Ik dacht gewoon dat het een rondborstige vrouw uit vroegere eeuwen was, die in haar salon, de aandacht van de adellijke heren haar liet welgevallen. Een ingénue? een maîtresse? Ik kwam eventjes bedrogen uit, enfin, ik zat volledig verkeerd en had wulpse gedachten over deze dames die meestal op een dagbed werden geschilderd. Zoals Madame de Rambouillet (1588-1665) in de Chambre Bleue in haar Parijse stadsvilla, Hôtel de Rambouillet. Haar bijnaam was 'l'incomparable Arthénice', anagram voor Cathérine, haar voornaam. De vrouwen van de gegoede burgerij konden of mochten in die tijd geen betaalde banen uitoefenen en werden uitgesloten voor openbare functies. Maar nieuwsgierig als vrouwen zijn, toen en nu, wilden ze wel alles weten over de evolutie in wetenschap, literatuur, poëzie, filosofie. Ze organiseerde in hun huizen bijeenkomsten waar dan mannen werden uitgenodigd om hun nieuwste ontdekkiningen uit te leggen of hun ideeën of boeken toe te lichten. Een 'salonnière' was een gererespecteerde vrouw, waar menig heer zijn babbeltje kwam doen en menig andere vrouw ook haar licht kwam opsteken. De zo geroemde Académie Française is ontstaan door deze fameuze 'litéraire salons'. Later ontstond er ook een litéraire stroming in die salons, de Préciosité, die een speciaal taalgebruik hanteerden en er verfijnde zeden op na hielden. De organiserende vrouwen werden dan de 'precieuses' genoemd. Er zijn zelfs schrijfsters uit die salons die enige naam en faam kregen en waarvan zelfs de boeken werden vertaald in het Nederlands van toen: Mme Aulnoy (1650-1705). Haar "Contes des fées" werden als "Vertellingen van toovergodinnen" vertaald in 1841. Natuurlijk was er een schrijver die deze literaire dames als concurrentie zag voor zijn eigen geschriften. Molière (1622-1673) stak er een beetje de draak mee en maakte ze belachelijk in zijn "Les Précieuses Ridicules". Hij was het dan ook die zuchtte: O, de vermoeidheid van het hebben van een vrouw!. Tot morgen
|