Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
20-06-2010
WIE ZEGGEN JULLIE DAT IK BEN?
WIE ZEGGEN JULLIE DAT
IK BEN?
Een Romeinse landvoogd schreef eens in een brief: de Joden twisten over een zekere Jezus, die
gestorven is en over wie Paulus zegt, dat Hij nog leeft.
Vanaf zijn geboorte tot op vandaag houdt Jezus mensen
bezig. Voor sommigen wekt
Hij ergernis of is Hij dwaasheid, voor anderen is Hij aantrekkelijk,
geloofwaardig en bron van Leven. In elk geval is Hij teken van tegenspraak. Je zou Hem soms willen
ontvluchten, maar... tot wie zouden we anders gaan?, zegt Petrus eens.
Hij wordt bezongen als lieve Jezus, maar verzet zich tegen de machthebbers in
het maatschappelijk en godsdienstig leven van zijn tijd. In deze eucharistie
willen we eens stil worden bij zijn vraag: Wie zeggen jullie, dat Ik ben?
Eens was Jezus
aan het bidden, alleen zijn leerlingen waren bij Hem.
Hij stelde hun
de vraag: `Wie zeggen de mensen dat Ik ben?'
Zij
antwoordden Hem:
`Johannes de
Doper, volgens anderen Elia,
en weer
anderen zeggen dat een van de oude profeten is opgestaan.'
Daarop vroeg
Hij hun: `En jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?'
Petrus
antwoordde: `De Messias, de Gezalfde van God.'
Hij verbood
hun echter nadrukkelijk hierover met iemand te praten en zei:
`De Mensenzoon
moet veel lijden,
Hij moet door
de oudsten, hogepriesters en schriftgeleerden
worden
verworpen en ter dood gebracht;
en op de derde
dag zal Hij worden opgewekt.'
Met het oog op
allen zei Hij:
`Als iemand
achter Mij aan wil komen,
laat hij dan met zichzelf breken,
dagelijks zijn
kruis opnemen en Mij volgen.
Want wie zijn
leven wil redden, zal het verliezen,
maar wie zijn
leven om Mij verliest, die zal het redden.
(Lucas 9,18-24)
GEKOMEN OM TE DIENEN
Hij was geen
koningszoon
die opgeleid werd om
gediend te worden.
Die zoon van een
timmerman
had geleerd om zich
te plooien
naar de nukken van
het hout
en naar de grillen
van de klanten.
Hij was geen Romeins
staatsburger,
en Hij kon zich
nergens op beroepen.
Die rechteloze Jood
uit Galilea,
ver van het politieke
forum en de publieke woordenkramerij,
had geleerd om zich
te onderwerpen aan de bezetter.
Hij was geen priester
en Hij was ook geen
wetgeleerde.
Hij kon niet terugvallen op enig voorrecht.
Die simpele leek had
vlug doorzien
hoe mensen zich zo
vaak
achter hun God durven
verschuilen
om hun eigen belangen
beter te behartigen.
Hij stond
weigerachtig en argwanend
tegenover elke vorm
van macht:
de macht van de
tollenaar
en de macht van de
opperpriester;
de macht van het geld
en de macht van de
godsdienst.
Hij hield het bij de
macht
van de geweldloosheid;
de macht van het
offer
en de macht van het
gebed.
Alleen op die manier
kon macht omgebogen
worden
tot nederige,
bereidwillige en vreugdevolle dienstbaarheid.
In een land waar soms tussen oogverblindende tekenen van
luxe en schaamteloze onverschilligheid de meest schrijnende vormen van
armoede nog tomeloos tieren, is ook de volkse vroomheid nog heel levendig,
bezield en bezielend.
Daarom mocht een bezoek aan Moeder Maria in Oostakker niet
ontbreken. In stilte baden we eerst even voor de grot, en nadien gingen we de
ommegang, met de kapelletjes van de vijf blijde, de vijf droeve en de vijf
glorierijke mysteries. Dat was althans de bedoeling, en eigenlijk is het ook zo
wel ten dele gebeurd.
Maar heel vlug hadden onze Braziliaanse gasten gezien, dat
er naast de binnenring met deze mysteries van de rozenkrans, ook een
buitenring was, met grotere kapelletjes over de zeven smarten van Maria. En
even vlug sloeg de aandacht over op deze buitenring. Lange tijd hebben we met
stille stem samen deze smarten overwogen
Aan het einde was het een beklijvende belevenis om even naar
elkaar te luisteren: zie je in je eigen leven iets van die zeven smarten van
Moeder Maria? En telkens was er wel een aanknopingspunt.
Tot, aan het eind van onze meditatie iemand zei: Maar voor
moeder Maria was het toch allemaal nog veel pijnlijker.
De profetie van Simeon in de Tempel
bij de opdracht van Jezus
De vlucht naar Egypte
Maria en Jozef gaan op zoek naar
Jezus, die in de Tempel is achtergebleven
Ontmoeting van Maria met Jezus op weg
naar de Calvarieberg
Maria staat onder Jezus' kruis
Maria omhelst Jezus' dode lichaam na
de kruisafneming; de piëta
Jezus wordt begraven
De piëtas
Iets maakt de lippen der piëtas droever
in de schemer der kerken, achteraan,
als kwam, al de onrust van duizend moeders,
hier, voor de tralies, bij kaarslicht te saam.
Zij zaten alleen inderhaast aan markt en
keuken ontsnapt, vrouwtjes klein en devoot
te zwijgen. En elk was een moeder van smarten,
met welk zwaard in het hart, met welk kind op de
schoot?
Tijdens het verblijf van mijn vrienden uit Brazilië mocht
een bezoek aan de Westhoek zeker niet ontbreken. We hadden de gelegenheid om
verschillende mooie kerken te bezoeken, in Ieper, Zonnebeke, Passendale en
Esen.
Maar eveneens was het voor hen een kans om met eigen ogen
iets te zien van de ravage, die door de eerste wereldoorlog was aangericht in
die streek, met zijn loopgrachten, zijn talloze doden en de uitzichtloze,
eindeloze veldslagen aan weerszijden van de overstroomde IJzer. Het bleek een
unieke ervaring. Voor hen, in dat verre Brazilië, was de grote oorlog immers
niet meer dan enkele lijntjes en een vage herinnering uit de lessen
geschiedenis. Zoals er in de handboeken en de lessen geschiedenis over zoveel
oorlogen gesproken.
Twee oorlogskerkhoven hebben we bezocht: Tyne Cot in
Passendale en het Duits Kerkhof in Vladslo, met het treurend ouderpaar van
Käthe Kollwitz. Eerst gingen we langs op Tyne Cot. Monotoon en traag, met
gedempte stem, klonken uit de luidsprekers de namen van de 12.000 soldaten, die
daar een laatste rustplaats vonden, nadat ze van heinde en verre naar hier
gekomen waren. Telkens werd de leeftijd vermeld, en telkens ook was dat iets in
de zin van: 19 jaar, 20 jaar, 21 jaar. En een enkele keer daartussen een
dertiger of een veertiger.
De indruk was overweldigend. Nadat we ook traag en gedempt
over het hele kerkhof gewandeld hadden, schreef één van hen in het
gastenboek ongeveer dit: Hier zie je met eigen ogen tot welke gruwel en waanzin
de mens in staat is, als hij zich laat leiden door mateloze machtswellust,
tomeloze hang naar rijkdom of territorium en grenzeloze ambitie of hoogmoed.
Als de mens daadwerkelijk daaraan toegeeft worden de sombere woorden van enkele
filosofen tot levende waarheid, zoals het gekende Homo homini lupus, of dat
andere citaat van Schopenhauer, dat wellicht nog harder is: Als ik de mens een
roofdier noem, wie heb ik dan beledigd? De mens of het roofdier? Laten wij
hopen en bidden dat ooit of eens een tijd aanbreekt dat mensen meer bezield
wordt door Gods eigen Heilige Geest.
Hieronder volgen nog twee van de meest gekende gedichten
over deze gruwel: In Flanders fields van John Mc Crae, eerst in het Engels
met daarna de Nederlandse vertaling door Rene Duyck, en daarna het zo ontroerende Duizend soldaten van onze
eigenste Willem Vermandere.
In Flanders
fields the poppies blow
Between the
crosses, row on row,
That mark
our place; and in the sky
The larks ,
still bravely singing, fly
Scarce
heard amid the guns below;
We are te
he Dead. Short days ago
We lived,
felt dawn, saw sunset glow.
Loved, and
were loved, and now we lie
In Flanders
fields.
Take up our
quarrel with the foe:
To you from
failing hands we throw
The torch ;
be yours to hold it high.
If ye breek
faith with us who die
We shall
not sleep, though poppies grow
In Flanders
fields.
(John Mc
Crae 3 may 1915
Essex Farm
Cemetery)
In Vlaandren bloeien de kolleblommen
bloedrood rond de houten kruiskolommen.
Hoog klimmend in de azuurblauwe lucht
Daar orgelt de leeuwerik en klapwiekt
tussen geweer en hels kanongeschut.
Wij, de doden, zagen gisteren nog
de gouden morgen en de avondgloed,
Wij , die leefden en liefhadden, liggen
verstard in Vlaandrens veld vol modderig bloed.
Neem in uw gevecht met de vijanden
de toorts uit onze verkrampte handen
en steek ze trouw aan onze boodschap hoog.
En tot Nooit Meer Oorlog zich komt melden
slapen wij niet terwijl de papavers
zacht bloeien in Vlaandrens offervelden.
(vertaling: Rene
Duyck. In:Kerk en Leven, 1993, nr. 43)
Als ge van ze leven in de westhoek passeert
Deur regen en noorderwinden
Keert omme den tijd als g' alhier passeert
Den oorlog ga j' hier were vinden
Ja 't is den oorlog da 'j hier were vindt
En 't graf van duizend soldaten
Altijd iemands vader altijd iemands kind
Nu doodstil en godverlaten
Laat de bomen nu maar zwijgen en dat 't gras niets vertelt