Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
16-05-2010
KOM, HEER JEZUS! KOM!
Kom, Heer Jezus! Kom!
Tijdens het Laatste Avondmaal sloeg Jezus zijn ogen ten hemel:
Heilige Vader,
Ik bid niet alleen voor hen,
maar voor allen die door hun verkondiging in Mij geloven.
Laat hen allen één zijn, Vader.
Zoals U in Mij bent en Ik in U, laat hen zo ook in Ons zijn,
opdat de wereld gelooft dat U Mij hebt
gezonden.
Ik heb hen laten delen
in de grootheid die U
Mij gegeven hebt,
opdat zij één zijn zoals Wij:Ik in
hen en U in Mij.
Dan zullen zij volkomen één zijn
en zal de wereld begrijpen dat U Mij hebt
gezonden,
en dat U hen
liefhad zoals U Mij liefhad.
Vader, U hebt hen aan Mij geschonken,
laat hen dan zijn waar Ik ben.
Dan zullen zij de grootheid zien die U mij gegeven hebt
omdat U Mij al liefhad voordat de wereld gegrondvest
werd.
Rechtvaardige Vader,
de wereld kent U niet, maar Ik ken U,
en zij weten dat U
Mij hebt gezonden.
Ik heb hun uw naam bekendgemaakt
en dat zal Ik
blijven doen,
zodat de liefde waarmee U mij liefhad in hen zal zijn
en Ik in hen.
(Johannes 17,20-26)
Halfweg tussen Hemelvaart en Pinksteren, de tussentijd van de
afwezigheid van Jezus, de tijd van groot gemis en intens verlangen. Elk jaar
beleven wij die tijd opnieuw: dezelfde stemming wordt in ons wakker gemaakt.
Kom, Heer Jezus, kom!, de laatste woorden uit het boek van de Openbaring,
zelf het laatste boek van de Schrift. In deze tussentijd leven wij ons leven.
Kom, Heer Jezus, kom!, het was toen al een onnoemelijk
verlangen, dat nooit tot rust kan komen, zonder het weerzien van de meest
Geliefde. Zo raak hadden de leerlingen het al gezegd, op de weg naar Emmaüs,
toen zij aan hun vreemde reisgezel vertelden wat er tevoren in Jeruzalem
gebeurd was: En wij die gehoopt hadden
En wij die gehoopt hadden Voor hoeveel mensen in hoeveel eeuwen
was het de uitdrukking van de diepste hunkering, die hier niet te vervullen is?
Voor hoeveel mensen in hoeveel eeuwen was het al het heimwee dat ons altijd
voortdrijft, rusteloze zoekers als wij zijn?
Wij, mensen, zijn onaf. We zullen hier ook altijd onaf zijn, nooit
geheel tot rust gekomen. Altijd jaagt die onvolkomenheid ons voort. De honger
in ons hart blijft altijd honger, de dorst naar leven blijft onlesbaar. Altijd
lokt er een einder, die verder ligt. Altijd wenkt er een verwachting, die méér
inhoudt. De hemel, zeggen wij, omdat we geen beter woord hebben. Maar die hemel
is geen land of zee, het is die haven, waar we eindelijk thuiskomen. Waar elke
hunkering, heel diep in ons, gestild wordt in Gods liefdevolle tederheid.
Kom, Heer Jezus, kom. Laat ons iets proeven van die volkomen rust,
waar wij zo naar uitzien en waar wij voorgoed geborgen zullen zijn bij onze
God, de Eeuwige, de Algoede naar wie wij altijd op zoek en op weg zijn: de Heer
van tijd en eeuwigheid, die ook onze meest Geliefde wilde zijn.
Om eenheid
Erbarmen, Heer,
die in uw doodsangst hebt gebeden
om eenheid onder ons, om vrede:
duld onze oorlogen niet meer.
Laat niet meer toe,
O Heer, dat wij elkaar bevechten
met het gelijk van onze rechten;
ach, wij zijn zelf de veten moe.
Breek af de wal
die ons omsluit, de hoge toren
waarin wij weigeren te horen
wat broeders vragen in het dal.
En demp de kloof,
gegraven door ons beter weten,
waarachter wij zijn neergezeten
in ons hoogmoedige geloof
Want met elkaar
zijn wij eenmaal u, Heer, gegeven,
zijn wij met ons gespleten leven
alleen in u verenigbaar.
Maak ons dan één,
breng ons voortaan elkander nader,
de kinderen van de zelfde Vader,
zijn liefde om ons allen heen.
Michel van der Plas
P.S. Onder de titel Verweesd achtergebleven, wachtend op
hulp schreef Mark Van de Voorde een mooie, eigentijdse
bezinning over deze tussentijd. Je kan die vinden op www.rorate.com . De auteur was destijds
hoofdredacteur van Kerk & Leven.
Nog steeds tijdens het Laatste Avondmaal zei Jezus tot zijn leerlingen:
Ik verzeker jullie:
wat je de Vader ook vraagt in mijn naam hij zal het je geven.
Tot nu toe hebben jullie niets in mijn naam gevraagd,
maar vraag het en je zult het ontvangen.
Dan zal je vreugde volmaakt zijn.
Ik heb jullie dit alles in beelden verteld,
maar er komt een tijd dat ik niet meer in beelden spreek,
maar jullie zonder omwegen over de Vader vertel.
Als je dan iets vraagt in mijn naam,
hoef ik het niet meer namens jullie aan de Vader te
vragen,
want de Vader zelf heeft jullie lief,
omdat jullie mij liefhebben
en geloven dat ik van God ben gekomen.
Ik ben bij de Vader vandaan gegaan
en naar de wereld gekomen,
nu verlaat ik de wereld weer
en ga ik terug naar de Vader.
(Johannes 16,23b-28)
Een drukke dag
bij de mensen begint voor Jezus diep in de nacht op een eenzame plaats in
gebed, in de stilte luisterend naar de VADER. Vaak trekt Hij zich daartoe terug
in de bergen. Het werkt aanstekelijk bij zijn leerlingen. Op een bepaald
ogenblik vragen zij Hem: Heer, leer ons bidden. En dan leert Hij hun het
gebed bij uitstek, het Onze Vader.
Vader, ONZE
Vader!', het eerste woord van elk gebed. Ons diepste ik komt open voor de
ontmoeting met God die ons persoonlijk liefheeft. Wat kunnen wij beter vragen
dan thuis te komen bij Onze Vader? En dat ZIJN Naam geloofd wordt en niet ons
eigen kleine naampje. Door te bidden dat zijn Naam geheiligd wordt, vragen wij
dat Hij meer in ons mag wonen. En we vragen dat ZIJN Rijk van liefde in ons en
in de wereld mag groeien.
Zo krijgen wij de
juiste KIJK en mogen wij vragen wat ons ter harte gaat: brood voor de dagen die
komen, brood, rechtvaardig verdeeld tussen de mensen. Wij vragen om Gods
barmhartigheid en beloven om zelf barmhartig te zijn. Wij vragen dat de Vader
ons zonder te veel kleerscheuren door de bekoringen zou leiden. DAT is ons
leven in zijn Naam: SAMEN het brood breken en het leven delen, SAMEN elkaar
dragen dag aan dag en overeind blijven in de aanvechtingen.
Jezus zegt om met
aandrang te bidden. Niet in een
handeltje! Maar om te zeggen aan de Vader, die ons liefheeft wat ons op het
hart ligt. In het vertrouwen dat God uiteindelijk alles ten goede keert voor
wie Hem oprecht liefhebben.
Doorheen dit
alles krijgen wij de hoogste gave: de heilige Geest, die de liefde in ons
verdiept. Aan God die Liefde is, vragen wij zijn gunsten. Maar hoe wij verhoord
worden is niet altijd duidelijk. In groeiende mate, krijgen wij evenwel de gave
van de Geest.
Terwijl wij Gods
aandacht vragen, krijgen wij zelf meer aandacht voor God en bloeit ons hart
open in liefde en vreugde. Wij krijgen: KRACHT TEN LEVEN, LEVENSMOED. Ooit
vroeg men God de vijand te verpletteren, nu vragen wij en krijgen wij: LIEFDE
EN GEDULD, EN AL DIE ANDERE GAVEN VAN GODS GOEDE HEILIGE GEEST!
Over Matthias horen we voor het eerst in de Handelingen van
de Apostelen. Jezus is teruggekeerd naar de Vader in de hemel. Nu staan de
leerlingen voor de opgave zijn opdracht over te nemen. Eén van hen, Judas,
heeft Jezus verraden en vervolgens zelfmoord gepleegd. Het eerste wat ze doen
is een opvolger voor hem aanwijzen. De kandidaten moeten aan zeer bepaalde
voorwaarden voldoen. Petrus, die de leiding neemt, formuleert het als volgt:
Dus moet één van de mannen die
tot ons gezelschap behoorden gedurende de tijd dat de Heer onder ons verkeerde,
te beginnen bij het doopsel van Johannes tot de dag waarop Hij van ons werd
weggenomen, met ons een getuige worden van zijn verrijzenis. Men stelde er
twee voor: Josef, ook Barsabbas geheten, bijgenaamd Justus (= de
rechtvaardige), en Matthias.
Toen baden zij als volgt: Gij
Heer, die aller harten kent, wijs degene aan die Gij van deze twee hebt
uitverkoren om de plaats te bezetten in dit dienstwerk en apostelambt, waaraan
Judas ontrouw werd om heen te gaan naar zijn eigen plaats. Toen liet men hen
loten en het lot viel op Matthias. Hij werd toegevoegd aan de groep van de elf
apostelen.'
(Handelingen der Apostelen 1,21-26)
Uit dit relaas mogen we dus opmaken dat Matthias van het
begin af aan tot de kring van Jezus behoorde.
Over de aanwijzing door het lot
Dat de apostelen Matthias' keuze via het lot hebben bepaald
is later herhaaldelijk onderwerp van discussie geweest. De kerkvader Dionysius
weet te vertellen dat de keuze tenslotte op hem viel, omdat God uitdrukkelijk
een zonnestraal op hem liet wijzen! Men is in de Kerk al spoedig daarna van
deze methode afgestapt. Beda de
Eerbiedwaardige meent dat het destijds nog toegestaan was om zulke hulpmiddelen
te gebruiken, omdat de volle waarheid nog niet gekomen was. Immers hoewel het
kruisoffer had plaats gevonden, drong het volledige heil pas door met
Pinksteren. Vandaar dat ze bij Matthias' keuze nog het lot gebruikten; op
dezelfde manier werd krachtens de Wet de keuze van de hogepriester bepaald.
Maar na Pinksteren was de waarheid ten volle aan het licht getreden; de zeven
diakens werden dan ook niet meer middels het lot aangewezen, maar door de
apostelen, via hun gebed en handoplegging.'
Matthias' verdere leven
In de bijbel lezen we verder niets meer over de lotgevallen
van Matthias. We zijn dus verder aangewezen op mondelinge overlevering en
legende. Hij zou het evangelie gepredikt hebben in Judea, Ethiopië en tenslotte
ook nog in Macedonië. Ook over zijn levenseinde zijn de bronnen niet
eensluidend; de meeste gaan ervan uit dat hij op gewelddadige wijze aan zijn
eind is gekomen. Maar ze verschillen soms aanzienlijk over de wijze waarop.
Verering &
Cultuur
Matthias zou in Palestina zijn begraven. Daar trof keizerin Helena
zijn relieken aan, toen zij op zoek was naar het kruis waar Jezus 300 jaar
eerder aan was gestorven. Op haar bevel zouden ze naar Trier zijn overgebracht.
Sindsdien gaat deze stad er prat op dat ze het enige apostelgraf bezit ten
noorden van de Alpen. Zijn eerste rustplaats schijnt ook op dezelfde manier
ingericht geweest te zijn als die van Petrus te Rome: in een onderaardse crypte
onder het aan hem toegewijde altaar, waarboven een baldakijn was geconstrueerd,
rustend op vier zuilen.
Het schijnt dat Keizer Karel V ( 1558) een grote devotie
had voor Sint Matthias; aan zijn tussenkomst schreef hij zijn overwinningen in
de oorlog toe alsmede zijn successen in de politiek. Vandaar ook dat hij bij
zijn bezoek aan Maastricht de dag na zijn feestelijke intocht, op 13 mei 1520,
de mis wilde bijwonen in de Matthiaskerk en er een grote som geld achterliet
voor de armen van de parochie.
Hij is vooral patroon van het bisdom Trier
Afbeeldingen
Hij wordt afgebeeld als één van de apostelen (met boek of boekrol);
hij is een wat oudere man met hellebaard, bijl of - heel soms - een zwaard of
lans, of met de stenen van de steniging: al deze attributen verwijzen naar zijn
marteldood.
'WAT STAAN JULLIE DAAR TOCH NAAR DE HEMEL TE KIJKEN?
In die tijd
zei Jezus tot zijn leerlingen:
`Er staat
geschreven
dat de Messias
zou lijden
en op de derde
dag
uit de doden
zou opstaan,
en dat in zijn
naam
de bekering
zou worden verkondigd
aan alle
volken,
tot vergeving
van zonden.
Jullie zullen
hiervan getuigen,
te beginnen in
Jeruzalem.
Ik zend jullie
wat mijn Vader heeft beloofd.
Jullie moeten
in de stad blijven
totdat je
wordt toegerust
met kracht van
boven.'
Toen bracht
Hij hen buiten de stad tot bij Betanië.
Daar hief Hij
zijn handen
en zegende
hen.
En terwijl Hij
hen zegende,
ging Hij van
hen heen
en werd Hij in
de hemel opgenomen.
Zij vielen
voor Hem op de knieën
en keerden
daarna in grote vreugde
terug naar
Jeruzalem.
Zij bleven
voortdurend in de tempel en prezen God.
(Lucas 24,46-53)
Een spreekwoord
van de Indianen zegt: Een echt
groot mens loopt met zijn hoofd in de wolken en met zijn voeten op de grond.
Vandaag mogen we
hetzelfde zeggen: een mens van de hemelvaart leeft een beetje met zijn
hoofd in de wolken want Jezus is wel aanwezig, maar niet meer tastbaar bij ons en
zijn leven is een hemels ideaal om na te streven.
Maar een mens van de hemelvaart staat ook met zijn twee
voeten op de grond, en probeert de noden aan te voelen van elke mens die hem
gegeven is en toevertrouwd.
Hemelvaart, het is geen soort ruimtereis van de Heer! Hij
keert weer naar de Vader, van wie Hij is uitgegaan. Jezus is meer dan een
fantastische mens. Wij hebben de neiging Hem al te menselijk te zien, want in
onze tijd is al wat hemels is verdacht, ongrijpbaar. Wij zien Hem graag als een
ideale mens, vol aandacht voor de andere, een profeet van een betere wereld.
Maar alleen daarmee is het beeld van Jezus onaf. Wij hebben
dan alleen maar gelezen wat we graag
horen. Zelf spreekt Hij veel over de Vader, die Hem gezonden heeft. En wij
geloven: Hij zit aan de rechterhand van God, zijn almachtige Vader.
Hemelvaart is ook geen echt afscheid. Jezus zegt : Ik zal
met u zijn tot aan het einde der tijden. Hij belooft zijn pinkstergeest: Ik zal
u niet verweesd achterlaten. Hemelvaart is een nieuw begin. Zoals je afscheid
neemt van je school, na je studies. Je hebt veel geleerd, veel ontvangen, maar
het is niet af: het begint pas! Je moet in praktijk brengen wat je geleerd
hebt.
Daarom wordt ons ook gezegd wat staan jullie daar naar de
hemel te kijken? Begin er nu aan: gaat en verkondigt mijn boodschap!
Hemelvaart is een zending, de zending van de kerk, die met Pinksteren zal
uitgerust worden met de Geest van God.
Pasen, Hemelvaart en Pinksteren: het zijn drie klemtonen van
een zelfde groot mysterie:
Pasen zegt ons: Ik ben verrezen, Ik leef voort onder u.
Met Hemelvaart is het: Ik ben bij de Vader van wie ik ben uitgegaan,
en ik stuur jullie op weg, maar ik blijf
bij u alle dagen van uw leven.
En op Pinksteren: Ik zend je mijn Geest om mijn boodschap
te verkondigen, aan gans de wereld
Van harte een zalige hoogdag, in deze rij van hoogfeesten
van ons geloof! En laten wij eraan denken, zoals de mensen in Zuid-Afrika, in
hun sappig taaltje spreken over dit feest: nie kijk nie, maar doen!
Tijdens het Laatste Avondmaal zei Jezus tot zijn leerlingen:
Nog veel heb Ik u te zeggen,
maar gij kunt het nu niet verdragen.
Wanneer Hij echter komt, de Geest der waarheid,
zal Hij u tot de volle waarheid brengen;
Hij zal niet uit zichzelf spreken
maar spreken al wat Hij hoort
en u de komende dingen aankondigen.
'Hij zal Mij verheerlijken omdat Hij aan u zal verkondigen
wat Hij van Mij ontvangen heeft.
Ik zei dat Hij aan u zal verkondigen
wat Hij van Mij ontvangen heeft,
omdat al wat de Vader heeft het mijne is.
(Johannes 16,12-15)
De Heilige Geest
krijgt in het evangelie van Johannes verschillende benamingen. Het Griekse
woord, dat het meest gebruikt wordt, betekent letterlijk: de Bijgeroepene.
Hij, die ter hulp geroepen wordt, Hij, die bijstand verleent. Vandaar dat
woorden als de Helper of de Trooster toch wel mooie vertalingen zijn: omdat
de Geest van Jezus blijvend bij ons, zelfs midden onder ons is, als wij Hem
ademruimte laten, hoeven wij niet bang of verontrust te zijn. Jezus zei het
herhaaldelijk de voorbije dagen.
Andere benamingen
leggen een andere klemtoon, zoals vandaag, nu Hij de Geest der waarheid
genoemd wordt. We mogen hier spreken van een onderrichtende, en zelfs van een profetische
werking, van de Heilige Geest in ons midden. Altijd weer en altijd meer zal Hij
ons onderrichten en ons almaar dichter bij de volle waarheid brengen.
Dat betekent geen
aanvulling op de openbaring, die door Jezus, Woord van God, gebeurd is. In
Jezus in alles wat Hij gedaan heeft en in alles wat Hem aangedaan werd
heeft God zich ten volle uitgesproken. Maar, door de Geest bewogen, zullen de
leerlingen almaar beter en dieper verstaan wat hun Leraar en Meester hen heeft
doorgegeven. Hun begrip zal inniger worden en met de bijstand van de Heilige
Geest zullen zij steeds beter kunnen getuigen van hun genegenheid voor Jezus. Deze
Heilige Geest zal tot hen spreken doorheen gewone ervaringen en belevenissen.
Hun dieper inzicht zal helemaal geen theorie zijn, maar langzaamaan groeien in dagelijkse
dingen.
De werking van de
Geest zal ook profetisch zijn: Hij zal hen klaarheid brengen over de komende
dingen. Het gaat hierbij niet om een nauwkeurige voorspelling van de toekomst. Profetie
is iets heel anders dan waarzeggerij: in de mate dat zij in de Geest leven zal de
betekenis van Jezus voor het wel en wee der mensheid steeds klaarder worden. Zij
zullen gewone feiten anders en dieper verstaan; zij zullen ook beter en beter gevormd
worden om Hem met open armen te ontvangen en met een open hart te beluisteren. Hierdoor
zullen zij veilig en rustig hun weg kunnen gaan, zonder verloren te lopen.
Want, omdat zij in de wereld leven, zijn de bekoringen alomtegenwoordig. Altijd
is het risico aanwezig om Hem uit het oog te verliezen. De Heilige Geest
evenwel zal hen wijzen hoe en waar hun weg loopt.
De Geest der
waarheid,zal u tot de volle waarheid brengen, zegt Jezus. We mogen het
zo verstaan: De Geest der waarheid zal jullie niets meedelen, wat Ik nog niet
gezegd heb. Maar als mijn Geest onder jullie levend mag wonen, zullen jullie
almaar beter verstaan, wat Ik jullie doorgaf.
Leid, minzaam Licht,
door 't duister om mij heen,
leid gij mij voort!
De nacht is donker en 'k
ben ver van huis,
leid gij mij voort!
Richt gij mijn schreden.
Neen, ik vraag u niet
de horizon te zien: één
stap is mij genoeg.
Ik was niet altijd zo,
noch vroeg ik u:
leid gij mij voort!
Graag koos ik zelf mijn
weg, maar nu:
leid gij mij voort!
Ik hield van
schittering; ondanks mijn vrees
dreef mij de trots. Denk
niet meer aan die tijd.
Gij zijt zolang mijn
heil geweest. Wijs dan ook nu
mij nog de weg,
door bos of drasland en
ravijn, tot weer
de morgen gloort
en mij 't gezicht der
engelen tegenlacht,
waarvan 'k zo hield en
toch een tijd verstoken was.
Nog steeds tijdens het Laatste Avondmaal sprak Jezus:
Thans ga ik naar Hem die mij gezonden heeft,
en niemand van u vraagt Mij:
Waar gaat Gij heen?
Omdat ik u dit gezegd heb is uw hart vol droefheid.
Toch zeg Ik u de waarheid:
het is goed voor u dat Ik heen ga;
want als Ik niet heenga, zal de Helper niet tot u komen.
Nu Ik wel ga zal Ik Hem tot u zenden.
Eenmaal gekomen
zal Hij de wereld het overtuigend bewijs leveren
van wat zonde, gerechtigheid en oordeel is:
van wat zonde is omdat zij niet in Mij geloven;
van wat gerechtigheid is,
omdat Ik naar de Vader ga, zodat gij Mij niet meer ziet;
van wat oordeel is, omdat de vorst dezer wereld geoordeeld is.
(Johannes 16,5-11)
Johannes beklemtoont voortdurend dat de Heilige Geest en de
wereld lijnrecht tegenover elkaar staan. De wereld is voor hem de verzamelnaam
voor alle krachten die Jezus tegenwerken en de komst van het Koninkrijk van
God in de weg staan. De wereld en de blijde boodschap van Jezus of het Koninkrijk
van God zijn in zijn evangelie elkaars tegenpolen. Verzoening tussen beide is uitgesloten.
Integendeel, het gaat hier om een conflict zonder uitkomst. De Geest stelt ons
in staat om de wereld kritisch te bekijken en zijn geneigdheid naar het kwade
te ontwaren. Zo geleidt Hij ons om de goede keuze over ons leven te maken.
In het drieluik dat daarna genoemd wordt, zonde,
gerechtigheid, oordeel, wordt de zonde als eerste genoemd. Het gaat hierbij
niet om een of andere futiliteit, zelfs niet over één concrete, welbepaalde
daad. De Heilige Geest ontmaskert de onbezonnen houding van al wie, wetens en
willens, volhardt in een weloverwogen afwijzing van Jezus, in een bewuste keuze
voor het kwade dus. Want die beide zijn voor Johannes hetzelfde. God is immers
Liefde, en Hem afwijzen is fundamenteel tegen de Liefde kiezen.
Volgt dan de gerechtigheid. Hier gaat het om de waarheid
en de geloofwaardigheid van het getuigenis van Jezus Woord van God, Zoon van
God over de Vader. Zo wordt Jezus de Rechter van deze wereld. Wie opnieuw
wetens en willens weigert gehoor te geven aan dit Woord van God, wie zijn
hart niet ontvankelijk voor Hem openstelt, maakt zich schuldig.
En tenslotte het oordeel. Net als de wereld meent Jezus ter
dood te veroordelen en Hem kruisigt, wordt die wereld zelf veroordeeld, of
beter gezegd: net dan, in deze veroordeling van Jezus, veroordeelt de wereld
zichzelf. De vorst van deze wereld lijkt te triomferen, maar zijn triomf is
slechts waan en schijn. Jezus immers is door de Vader verheven en verheerlijkt.
In de mate dat de Heilige Geest de ware
en diepe betekenis van Jezus kruisdood te midden van Jezus leerlingen ademt,
in diezelfde mate zal de wereld inzien dat hij zichzelf veroordeelt in een
keuze, die niet naar het Leven leidt, maar alleen een weg ten dode is. Aldus
wordt de wereld overwonnen door de Geest van Jezus.
Johannes is doorgaans geen gemakkelijke schrijver. Dat
merken we ook in dit stukje evangelie van vandaag. Poëzie, die minder rationeel
denkt, maar in omfloerste beelden ons gemoed kan beroeren, is vaak meer
geschikt om het diepe mysterie van ons geloof uit te drukken. Zelfs Paulus wist
dit. Daarom volgt als bezinning eens te meer de Christushymne uit het tweede
hoofdstuk van de brief aan de christenen in Filippi, verzen 6 tot 11, een
kerklied uit de eerste eeuw van onze tijdrekening:
In het wereldje van
de reclamemakers zou Jezus maar slecht scoren. Hij belooft aan zijn leerlingen wel
een Helper, die Hij van bij de Vader zal zenden, maar wat hun gaat overkomen,
zal verre van rooskleurig zijn. Luisteren we maar verder naar wat Hij tot zijn
beste vrienden zegt tijdens het Laatste Avondmaal:
In die tijd sprak
Jezus tot zijn leerlingen:
Wanneer de Helper komt,
die Ik u van de Vader zal zenden,
de Geest der waarheid die van de Vader uitgaat,
zal Hij over Mij getuigenis afleggen.
Maar ook gij moet
getuigen,
want vanaf het begin zijt gij bij Mij.
Dit heb Ik u gezegd opdat gij niet ten val komt.
Zij zullen u uit de synagoge bannen.
Ja, er komt een tijd
dat ieder die u doodt zal menen
een daad van godsverering te stellen.
Zij zullen dat doen
omdat zij noch de Vader noch Mij erkend hebben.
Dit heb Ik u gezegd
opdat, wanneer de tijd hiervan aanbreekt,
gij u zoudt herinneren dat Ik het u gezegd heb.
(Johannes 15,26-27;16,1-4a)
Profeten, die er niet voor terugschrikken om de waarheid te zeggen, ook als
die niet zo prettig of leuk is, worden zelden op gejuich onthaald. Hoon en
misprijzen zijn niet zelden hun deel. Zo had Jeremia het hard te verduren omdat
hij uit de tekenen van zijn tijd de
toekomst voorspelde: Ik hoor veel mensen
fluisteren: Daar heb je de doemdenker, onheil is altijd zijn boodschap. We
zullen hem wel krijgen. (Jeremia 20,10) Jeremia werd ontmoedigd door die
bedreigingen. Maar hij weet dat hij Gods woord spreekt en dat God hem daarom
steunt.
Jeremia staat trouwens niet alleen. Nabot, een kleine man uit het volk,
werd door koning Achab, gestenigd omdat hij ontzag voor de Heer en eerbied voor
zijn ouders verkiest boven de tomeloze hebzucht van de koning. In hoofdstuk 21van
het 1ste boek Koningen wordt zijn verhaal verteld, mooi, triest,
leerrijk en veelbetekenend.
Het keert telkens weer: het Joodse volk, zijn vooraanstaanden voorop, is
ontrouw aan God, en profeten aarzelen niet om hen terecht te wijzen en de
ongerechtigheid aan te klagen.
Jezus staat in die traditie, reeds in zijn zaligsprekingen: Gelukkig wie
voor de gerechtigheid vervolgd worden! Gelukkig ben je, als ze je uitschelden
omwille van Mij. Wees blij en juich, want zo hebben ze immers de profeten vóór
jullie vervolgd. (Matteüs 5)
Tegen deze achtergrond vraagt Jezus zijn leerlingen om van Hem te getuigen.
Ze moeten zich geen illusies maken: vervolging, uitsluiting, zelfs haat zal hun
deel zijn. Er zullen altijd mensen zijn die zich bewust afkeren van Gods goede
Geest. Zo verstaan we ook dat vreemde woord: Alle zonden zullen vergeven
worden, maar niet de zonde tegen de Heilige Geest. Wie zich bewust afkeert van
Gods Koninkrijk wordt niet door God verworpen, maar sluit zichzelf uit.
Daarom prent Jezus zijn leerlingen in: Wees niet bang voor de mensen, wees
niet bevreesd. Maar Hij verstaat dat zijn leerlingen soms angstig zullen
worden. Hij verstaat dat ze soms zullen twijfelen aan zichzelf, aan Hem en aan
zijn Koninkrijk van waarheid, heiligheid, liefde, gerechtigheid en vrede.
Daarom is zijn laatste woord op deze aarde ook: Hou dit voor ogen: ik ben met
jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.
Het kan lang duren voordat iemand deze belofte ten volle begrijpt en in
zijn hart opneemt. Maar een oude dichter zegt na jaren zoeken: Heer, mijn hart
is niet trots, mijn blik niet hoogmoedig, ik zoek niet wat te groot is of te
hoog gegrepen. Nee, ik ben stil geworden, ik heb mijn ziel tot rust gebracht.
Als een kind op de arm van zijn moeder, als een kind is mijn ziel in mij. (Psalm
131, 1-2)