Enkele dagen voor Kerstmis gaan onze gedachten speciaal uit naar Maria, de Moeder van het kindje, dat geboren zal worden. Het evangelie zegt niet zodanig veel over haar, maar vandaag horen we toch een treffend verhaal: zij gaat in alle nederigheid naar haar nicht Elisabeth.
Hoewel zij de moeder van de Verlosser, de moeder van God, zal worden, blijft zij de kleine, nederige vrouw die haar leven ten dienste van anderen wil stellen.
Zo wijst zij een mooie weg voor vrouwen én voor mannen!
In die dagen reisde Maria in grote haast naar het bergland, naar een stad in Juda, waar ze het huis van Zacharias binnenging en Elisabeth begroette.
Toen Elisabeth de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot; ze werd vervuld met de heilige Geest en riep luid: ‘De meest gezegende ben je van alle vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot! Wie ben ik dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? Toen ik je groet hoorde, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot.
Zalig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan.’
(Lucas 1,39-45)
‘GELUKKIG ZIJ DIE GELOOFD HEEFT’
Dit evangelie sluit aan bij dat andere verhaal, waarin de engel aan Maria vraagt om de moeder van Jezus te worden. Wij kennen haar angst bij dat vreemde bezoek. We kennen ook het woord van de engel: ‘Vrees niet, Maria’. ‘Vrees niet’: zo dikwijls staat het in het evangelie, dat we hier bij de kern zijn. Wat er ook gebeurt, als je wereld lijkt in te storten, is er dat ‘Vrees niet’.
De eeuwen door heeft God zijn mensen bemoedigd. Een ontroerende uiting lezen we bij Jesaja ‘Wees toch niet bang, jij wormpje, Israël’. Zo eeuwenoud is ook die psalm: ‘Heer, niet trots is mijn hart, niet hoogmoedig mijn blik, ik zoek niet wat te groot is. Ik ben stil geworden. Als een kind op de arm van zijn moeder, als een kind is mijn ziel in mij.’ De jaren lang, dat Jezus optrok met zijn vrienden, zei Hij voortdurend: ‘Vrees niet’. Zelfs toen hun schip kapseisde in de storm.
En dan zijn er die generaties mensen, die naar Jezus keken, omdat zij door twijfel aangevreten werden, omdat hun leven een storm leek, omdat zij dreigden te kapseizen. En telkens weer datzelfde: ‘Wees niet bang, vrees niet, Ik ben er.’ De eeuwen door hebben mensen dat gelezen, dat gehoord, dat geloofd: ‘Vrees niet. Ik ben er. Ik ben er voor u.’
Geloven wij Hem op zijn Woord?
Bij het bezoek van de engel is Maria de vrouw die ‘ja’ zegt tot God. Nu gaat zij verder: haar ‘ja’ is geen lege lippendienst, maar kleurt haar hele leven. Zij zegt nu ook ‘ja’ aan de mensen, aan die concrete vrouw: Elisabeth.
Elisabeth stond zeker niet in hoog aanzien. In het eenvoudige volksgeloof was zij door God zelf afgewezen, omdat zij kinderloos zou blijven. Zij hoorde bij de minderen, de mensen aan de kant. Uitgerekend naar zo iemand gaat Maria, zij, die door God zelf was uitgekozen.
Gaan wij naar hen die uitgestoten zijn?
Lieve Moeder Maria,
Jij toont ons dat God de grootste dingen doet
door middel van mensen
die voor de wereld
niet of nauwelijks meetellen.
Ontdoe ook ons van onze eigenwaan
en leer ons de nederigheid, die u eigen was. Amen.