Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
25-11-2017
ZONDAG 26NOVEMBER
34ste ZONDAG A – 26 NOVEMBER 2017
FEEST VAN CHRISTUS KONING
Inderdaad, Jezus is Christus Koning, maar Hij draagt geen kroon, die fonkelt van duizend diamanten, en ook geen gewaad van rood fluweel en hermelijn, hij zit niet op een gouden troon en zwaait niet met een scepter. Zijn koningschap is heel anders: Hij is de koning die ons hart raakt, de hartelijke koning, die ook herder is, die wie gewond is in de armen neemt en verzorgt.
Als Hij over ZIJN koningschap spreekt keren mensen zich meestal af. De goegemeente valt meer voor show en glans en glitter.
Dit zegt God, de HEER:
Ik zal zelf naar mijn schapen omzien
en zelf voor ze zorgen.
Zoals een herder naar zijn kudde op zoek gaat
als zijn dieren verstrooid zijn geraakt,
zo zal ik naar mijn schapen op zoek gaan en ze redden,
uit alle plaatsen waarheen ze zijn verdreven
op een dag van dreigende, donkere wolken.
(Ezechiël 34,11-12)
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
‘Wanneer de Mensenzoon komt in zijn heerlijkheid
en vergezeld van alle engelen,
dan zal Hij plaats nemen op zijn troon van glorie.
Alle volken zullen voor Hem bijeengebracht worden
en Hij zal ze in twee groepen scheiden,
zoals de herder een scheiding maakt
tussen schapen en bokken. ---
‘Voorwaar, Ik zeg u:
al wat gij gedaan hebt
voor een dezer geringsten van mijn broeders,
hebt gij voor Mij gedaan’.
(Matteüs 25, 31.32 en 40)
CHRISTUS: KONING, HERDER, RECHTER
Het mooie evangelie van vandaag brengt ons geen verslag van het laatste oordeel, door een visionair, laat staan een ‘ooggetuige’. Het schetst – eens te meer – een beeld van Gods verlangen over onze wereld. Dat onze wereld en ons leven zo worden, zoals hier beschreven: dat is het diepste verlangen van God. En daarom wordt Hij in de lezingen van vandaag getekend als Herder, Rechter en Koning.
God is onze Herder. Onze echte, uiteindelijke bestemming ligt bij God, zoals alle schapen, ook de verdwaalde, ook de verwonde, eens bijeengebracht zullen worden in de definitieve, veilige geborgenheid bij deze Herder. Ons einddoel ligt niet hier maar we zijn op weg naar God, die als een herder zorg draagt voor elk van ons. Die hoop is ons toegezegd: we zijn mensen onderweg, op weg naar een volkomenheid, die hier en nu nog heel veraf kan lijken.
God is ook onze Rechter. Geen boekhouder, die alles noteert om te straffen, maar Diegene die recht zal doen aan het goede. Soms kan de vrees ons besluipen dat het kwaad – de Kwade? – het zal halen, want zijn machten zijn zo sterk. Ons vertrouwen in God als Rechter blijft ons dan herhalen dat God radicaal aan de kant staat van hen die het goede betrachten. Nu bestaan ze naast elkaar, kwaad en goed, en soms kan de twijfel ons overvallen. Maar de verrezen Jezus, hoewel gemarteld, gekruisigd en ter dood gebracht door de schijnbare almacht van het Kwaad, getuigt van een Leven, dat echt goddelijk is, verheven boven en sterker dan elke vorm van kwaad. En elke dag nodigt Hij ons uit om nu reeds te kiezen voor het goede, om mens te zijn en geen onmens, die het leven tot een hel maakt!
En God is onze Koning, maar zo anders. Hij is geen koning van de pluchen zetels, maar de Koning die belooft dat ooit recht zal geschieden, en dat de groten niet langer zullen verdrukken, maar zelf verdelgd zullen worden, zoals de eerste lezing zo hard zegde.
Voor ons bestaat er maar één weg om deze Koning te dienen: niet leven voor het oog van de mensen en alleen de groten eren, maar leven voor diegenen, die groot zijn in het oog van God, en hier zo vaak vertrapt worden, in Syrië of Afghanistan, in Irak of in Vlaanderen.
Er zijn altijd mensen geweest
die in verwarde tijden
het hoofd koel hielden.
Die in de ijskoude wereld
het hart warm hielden,
die in donkere dagen met open ogen waakten
en die de oren niet sloten
als het kwaad als een spook te keer ging.
Zij hielden staande
dat de onderdrukker niet eeuwig zal zegevieren,
dat het kwaad het niet zal winnen op het goede,
en dat wat kwaad is in zich,
zijn eigen ondergang tegemoet gaat – vroeg of laat.
Zij hielden staande dat ‘reuzen op lemen voeten’
eens ineen zullen storten … vroeg of laat.
Ze zochten naar woorden,
naar beelden en gebaren,
om hun geloof te verwoorden
en met anderen te delen.
Ze schilderden grote visioenen:
zon en maan, aarde en sterren,
weer en wind, water en lucht …
heel de schepping werd erin betrokken.
Het is alsof ze zeggen wilden:
‘Er is iets op handen
dat verder reikt dan wat je nu ziet …
Er is méér
dan wat je in handen en onder controle hebt …’
Het zijn deze mensen
die ons telkens weer over een dood punt heen helpen.
Eeuwigheid Dacht je dat al het grootste leven, Dat hier op aarde heeft geleefd Ineens totaal is afgeschreven Ineens geen enkel nut meer heeft? Dat alle liefde die zij gaven Hun wijsheid of hun droefenis Onder de aarde ligt begraven En dat daar niets van over is? Ze leven verder en ze slapen Niet één moment, geen enk'le stond, Hij heeft de mensen niet geschapen Om op te bergen in de grond.