Wachten is uit de mode. Wij willen liever alles meteen. In de advent kunnen we dus veel leren.
De advent is een tijd van wachten en uitkijken naar. We steken een eerste kaars aan, en pas een week later een tweede, enzovoort.
Een ongewoon tempo voor onze tijd.
Maar dit wachten is anders dan het wachten op de trein. We zitten niet van binnen te foeteren als er een paar minuten vertraging is. Het is ook anders dan het ongeduldige wachten bij het uitpakken van een verrassingscadeautje. In de advent weten we wat er komt, en wanneer. Kerstmis komt nooit onverwacht. En we weten al eeuwenlang wat er dan zal gebeuren. Een echte verrassing is het niet meer.
Het is misschien vooral tijdens het wachten dat er iets moet gebeuren.
Dat we oog kunnen krijgen voor mensen en dingen waar we anders aan voorbijlopen. Dat we iedereen erbij laten horen. Dat we onze binnenkant koesteren. Zodat wij en de wereld klaar zijn voor Kerstmis, toen God zo dichtbij kwam als nooit tevoren.
Daar hebben we groene takken, rode linten en kaarsen voor nodig. Om de hoop en de liefde levend te houden. Om het licht in ons te wekken en te laten groeien. Elke week een lichtje meer.
Kolet Janssen, KerkNet Nieuwsbrief, zaterdag 1 december 2018