Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
16-05-2015
MEDITEREN OP ZONDAG
‘IK BID U VOOR HEN'
‘Vader, behoed hen voor de macht van het kwaad.
Zij zijn in de wereld, maar niet van de wereld,
zoals ook Ik niet van de wereld ben.’
(Johannes 17,14-15)
Dikwijls kijken wij met heimwee naar de tijd van de eerste christenen. Dikwijls bidden wij ook dat de geestdrift van de vroege Kerk ook onder ons zou leven.
Vandaag horen we de keerzijde van deze vroegste tijd. Jezus gaat weg uit deze wereld en bidt voor zijn leerlingen. Hij ziet reeds de moeilijkheden, die hun deel zullen worden. Hij weet dat hun leven niet zorgeloos zal verlopen, als Hij niet meer zichtbaar bij hen is. Hij kent hun vertwijfeling en Hij weet dat hun leven soms zwaar zal zijn. Daarom dat kleine zinnetje bij het Laatste Avondmaal: ‘Ik bid u voor hen’.
Jaren later zijn de moeilijkheden van de leerlingen geen toekomstmuziek meer. Het leven was verder gegaan, en de leerlingen waren al die jaren trouw gebleven aan het woord van Jezus. Maar, hoe aantrekkelijk de boodschap van Jezus ook was, zij werden niet begrepen door de wereld. Integendeel: zij werden verstoten en uitgesloten, ze werden vervolgd, omwille van zijn Naam. Petrus schrijft daarover.
‘Zusters en broeders, wees niet verbaasd over de vuurproef die u ondergaat; er overkomt u niets uitzonderlijks. Hoe meer u deel hebt aan Christus’ lijden, des te meer moet u zich verheugen.’
Ook dat was het leven van de eerste christenen en het blijft nog altijd het leven van velen die Jezus willen volgen. Het kan hard vallen in het dagelijkse leven, maar de werkelijkheid kan niet anders zijn. Even voordien had Jezus nog gebeden: ‘Vader, de wereld kent U niet en ziet U niet.’ En daarom bid ik U voor hen: ‘dat Gij hen in deze wereld zou bewaren.’
Ik weet niet hoeveel mensen mij hebben geschreven
toen het slecht met mij ging:
‘We zullen een kaarsje voor je opsteken’.
Mensen uit alle lagen van de bevolking,
onder wie ook gelouterde mensen
die zelf ooit hard hebben moeten knokken.
Op die momenten voel je
dat zo’n kaarsvlammetje
niet zo maar een sentimenteel lichtje is.
Als iemand een kaars pakt en een lucifer,
en die kaars voor iemand anders aansteekt,
dan is er toch sprake van warmte
van de ene mens voor de andere mens.
Duizenden en duizenden mensen
steken op een dag een kaarsje aan.
Dat is iets heel anders dan wanneer duizenden mensen
Ze stonden er bedremmeld, zeg maar: verslagen bij. Eerst op die vrijdag hadden ze Hem verloren aan de dood en nu zijn Hemelvaart aanstaande was, verloren ze Hem opnieuw.
Toen Hij stierf op die vrijdag week Zijn lichaam,
niet Zijn geest. De Geest was bij hen, was gebleven, levend, warm en zeer nabij, vertrouwd en eigen, als altijd.
En nu ineens, starend naar de hemel, was er de leegte. Als van God verlaten bleven ze bij elkaar en uitzichtloos was de diepe, de diepste duisternis.
Eén lichtpunt was er, 'n belofte, 'n toezegging, meer niet.
Maar ze wisten dat 't bij 'n belofte meer gaat om de waarde van hem, die belooft, dan om de inhoud van de belofte.