Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
04-12-2010
ZONDAG 5 DECEMBER 2010
ZONDAG 5 DECEMBER 2DE ZONDAG VAN DE ADVENT
DROMER, WAT LOOPT GIJ IN KEMELHAREN PIJ?
Advent gebeurt niet zomaar: met gekruiste armen wachten op de komst van de Heer.
We moeten die komst in de hand werken door een levenswijze, die verheven en edel is. Elk levend teken van hoop en hartelijkheid, dat opduikt in een stenen woestijn van hardheid en ontgoocheling moeten wij daarom koesteren.
Of beter nog: laten wij zelf zulke milde mensen worden, met een hart vol tederheid en mededogen. Zó bereiden wij de weg van de Heer.
Op onze weg naar kerstmis ontsteken we een kaarsje meer op de adventskrans: laten wij dan ook leven als kinderen van het licht.
In die tijd trad Johannes de Doper op in de woestijn van Judea.
Hij verkondigde:Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij! Dit was de man over wie de profeet Jesaja sprak, toen hij zei: Luid klinkt een stem in de woestijn: Maak de weg van de Heer gereed, maak recht zijn paden.
Johannes droeg een ruwe mantel van kameelhaar met een leren gordel; hij voedde zich met sprinkhanen en wilde honing. Uit Jeruzalem, uit heel Judea en uit de omgeving van de Jordaan stroomden de mensen toe, en ze lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, terwijl ze hun zonden beleden.
Toen hij zag dat veel Farizeeën en Sadduceeën op zijn doop afkwamen, zei hij tegen hen: Addergebroed, wie heeft jullie wijsgemaakt dat je veilig bent voor het komende oordeel? Breng liever vruchten voort die een nieuw leven waardig zijn, en denk niet dat je bij jezelf kunt zeggen: Wij hebben Abraham als vader. Want ik zeg jullie: God kan uit deze stenen kinderen van Abraham verwekken!
De bijl ligt al aan de wortel van de boom: iedere boom die geen goede vrucht draagt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen.
Ik doop jullie met water ten teken van jullie nieuwe leven, maar na mij komt iemand die meer vermag dan ik; ik ben zelfs niet goed genoeg om zijn sandalen voor hem te dragen.
Hij zal jullie dopen met de heilige Geest en met vuur; hij houdt de wan in zijn hand, hij zal zijn dorsvloer reinigen en zijn graan in de schuur bijeenbrengen, maar het kaf zal hij verbranden in onblusbaar vuur. (Matteüs 3,1-12)
ADDERGEBROED, KEER JE LEVEN OM!
Johannes geeft hier een donderpreek van de beste soort: Addergebroed! slingert hij de vooraanstaanden in het gezicht. De bijl ligt al aan de wortel van de boom, om jullie om te hakken! Hij geeft een donker beeld van zijn tijd. De gezagsdragers gaan in tegen het visioen van Jesaja: ze zijn alleen uit op macht en schijn, onderdrukken de kleinen en buiten de armen uit. Onrecht, oorlog, veel leed dat weggemoffeld wordt en dat de groten der aarde koud laat. We denken aan vorige week: Zoals het ging in de dagen van Noach, zo ging het toen Icarus uit de hemel viel, en bij de komst van Jezus: vergeten en van geen tel. En we mogen verder gaan: zo was het voor Johannes en zo is het vandaag: profeten preken in de woestijn, de machtigen en de massa hebben er geen oor naar. Als Johannes vandaag voor de UNO zou spreken, kreeg hij vanavond 1 of 2 minuten in het nieuws. En dan is er weer de gewone soap. De wereldtop luistert niet, maar sust het volk met brood en spelen!
In onze wereld, die bulkt van onrecht en onmenselijkheid hopen wij op een Redder. Wij horen Jesaja: Mensen, laat de hoop niet zinken. Een betere toekomst is mogelijk. Een leider zal opstaan, de Geest van de Heer zal op Hem rusten. Er komt gerechtigheid, want Hij oordeelt niet op uiterlijke schijn. De armen en verdrukten zal hij recht verschaffen. De verdrukkers zullen het niet halen, want hij zal hen striemen met de gesel van zijn mond. Oorlogen zullen wijken voor vrede. En heel de aarde wordt vervuld met liefde tot God.
Op deze toekomst hopen wij, maar die komt niet zomaar. Johannes spreekt klare taal: Bekeer je! Keer je leven om, zoals een boer de grond omploegt. Een andere mentaliteit en levensstijl is nodig. Zie als rijken en machtigen niet langer alleen je eigen voordeel, maar zie naar de armen. Breng leven en geen vernieling! Gods paden worden maar recht als er meer menselijkheid komt. Hoe kan God mens worden onder ons, als mensen onmensen zijn voor elkaar? In het kleine persoonlijke leven van elke dag, en in de wijde wereld.
De vreugde van Kerstmis: het gaat niet om pakjes onder de kerstboom of lichtjes aan de gevel, in de tuin of in de stad. Het gaat om God, die Liefde is, en die mag geboren worden in ons eigen hart en in onze wereld.
In de metro was de kaartjescontroleur de kaartjes aan het knippen, in plaats van ze te bekijken. Deze nieuwe bezigheid toelichtend wees de kaartjesknipper er op, dat zelfs de regels van de metro tegenwoordig aan het veranderen waren, juist als de politiek, want er was nu geen eerste klas meer en dus waren er geen kaartjes-controleurs meer nodig. Hij zei evenwel, dat hij gehoord had, dat ze binnenkort de regels weer eens zouden veranderen en dat er dan weer wel een eerste klas zou zijn. En de kaartjescontroleur vroeg of er geen kans was, dat ze de regels van de godsdienst tijdelijk veranderden om de gelovigen eens te laten uitblazen. Maar de abbé zei, dat het moeilijke van de godsdienst was, dat er nooit uitgeblazen werd en dat je de hele weg derde klas moest reizen.
De trein ratelde voort door de tunnel
en de muren zongen espère, espérons, espérez, maar de abbé kon de letters niet zien. Het kleine meisje zat naast hem met de kat in het mandje op haar knie en de abbé zat met zijn koffer op zijn knie. Tegenover hen zat een dikke oude vrouw, die tegen het meisje glimlachte. De kat was een poosje rustig en de abbé voelde zich onbehagelijk om daar te zitten en niet met het meisje te praten.
Hoe heet jij?, vroeg hij aan het meisje. Mijn naam is Armelle, zei het kleine meisje. Dat is een erg mooie naam, zei de dikke mevrouw aan de overkant.
Maar abbé Gaston luisterde al niet meer.
Ofschoon er geen bovennatuurlijke betekenis gehecht kon worden aan deze coïncidentie, dacht hij aan de andere Armelle en hoe ze er als een madeliefje had uitgezien wanneer ze over het gras liep in haar kleine witte jurk met haar kleine-meisjes-haar opgebonden met een lichtblauw lint. En aan Otto Braunschwig en aan Rachel en de majoor en aan kanunnik Litry
en aan al die mensen die God van de abbé had weggenomen
dacht hij eveneens, en ook of God hen oud of jong zou doen verrijzen op de laatste Oordeelsdag.
De trein ratelde voort door de tunnel, maar de abbé lette niet op de stations, want hij dacht na over Gods geheimen en hoe weinig hij er van begreep.
Een ervan meende hij evenwel te begrijpen, en dat was waarom de werkers in de wijngaard allemaal een tienling kregen, of ze nu de hitte van de dag gedragen hadden of niet. Hij geloofde dat het was, omdat zoveel van de arbeid zijn eigen beloning was, juist zoals zoveel van de wereld zijn eigen straf was.
Abbé Gaston besefte plotseling dat hij als priester zeer gelukkig geweest was. En zelfs nu, nu hij blind en kreupel was, nu hij kilometers epistels en evangelies uit zijn hoofd moest leren, zelfs nu wist hij dat hij gelukkig zou zijn, als inwonend kapelaan bij de zusters.
Abbé Gaston lachte bijna hardop toen zijn kat, Sint-Joannes van het Kruis, begon te miauwen. Het is een poes, legde hij onnodig uit aan de dikke vrouw aan de overkant.
De trein ratelde voor door de tunnel.
Abbé Gaston begon in stilte te bidden, voor zes Trappisten, die in China vermoord waren, maar ook voor de rest van de wereld bad de abbé: dat de Heer Jezus zich voorover mocht buigen en de wereld mocht aanraken en gladstrijken.
Bruce Marshall: De werkers van het elfde uur, pp.314- 315