Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
15-06-2018
ZONDAG 17 JUNI 2018
11de zondag B – 17 juni 2018
‘Terwijl de boer slaapt’
Vandaag vieren we de 11de zondag door het jaar. Zomaar een zondag in een reeks van vele gewone zondagen, niets bijzonders, geen speciaal feest. Een gewone zondag door het jaar, op de overgang van lente naar zomer. Bomen en struiken staan volop in het blad, op de velden zien we de vele gewassen, weilanden kleuren groen van het gras, en geel en wit van de boterbloemen en de madeliefjes. Vele tuinperken liggen er betoverend bij.
De overgang van knop naar blad, de ontluiking van zaad tot vrucht: het gebeurt onder onze ogen, langzaam maar zeker. Zoals we vertrouwen in de groei van zaad en gewas, zo roepen de lezingen ons vandaag op te vertrouwen in de eigen kracht van Gods Woord en in de groei van zijn Rijk,
In die tijd zei Jezus:
‘Het is met het koninkrijk van God
als met een mens die zaad uitstrooit op de aarde:
hij slaapt en staat weer op,
dag in dag uit,
terwijl het zaad ontkiemt en opschiet,
ook al weet hij niet hoe.
De aarde brengt uit zichzelf vrucht voort,
eerst de halm, dan de aar,
en dan het rijpe graan in de aar.’
(Marcus 4,26-28)
ZO GROEIT HET RIJK VAN GOD …
Eén van de taken die een pastoor bij zijn aanstelling meekrijgt is de verkondiging van het woord Gods. Op het eerste gezicht een bovenmenselijke, een bijna magische opdracht. Gods woord in zijn mond nemen… Straffer kan toch niet.
Maar het is juist het tegendeel: het woord van God is een eenvoudige parabel die een kind kan verstaan, het is een wonderverhaal of een flard van een gebed. Het wordt ons op een zondag voorgelezen, het krijgt een menselijke verpakking, wordt gebrekkig gecommentarieerd door iemand die zelf moeite heeft om er de rijkdom van te ontdekken.
Het woord van God schijnt zo klein in vergelijking met al die andere boodschappen die de wereld worden ingestuurd. Het woord van God werkt niet met mediatechnieken. Het is niet opdringerig, voert geen reclame.
Het is als een klein onooglijk zaadje. Of het zal ontkiemen hangt alleen af of ons hart er voor openstaat, of ons hart een vruchtbare voedingsbodem is.
Het woord van God wordt niet alleen verkondigd. Het is ook vlees geworden. In Nazareth, een dorpje in Galilea, een uithoek van het Romeinse rijk, een meisje in een grotwoning wordt zwanger. In haar schoot zal het zaadje ontkiemen tot een jongetje, zal opgroeien tot een religieus bewogen mens, met een boodschap zo eenvoudig en zo transparant dat de machthebbers bang worden voor hem. Hij wordt uitgeschakeld, gekruisigd en begraven en als een zaadje in de aarde neergelegd.
Even daarvoor houdt Hij een maaltijd. Hij breekt het brood als een broos gebaar van zelfgave en zegt daarbij: zo wil ik bij jullie blijven. Eeuw na eeuw wordt dit gebaar herhaald tot op vandaag. Een stukje brood wordt als een klein zaadje in onze handpalm gelegd. Vergeleken met de eetcultuur van onze dagen is dit zo miniem, zo petieterig. God dringt zich niet op. Ook hier zal de voedingsbodem van ons hart beslissend zijn of dit zaadje zal ontkiemen.
Zo groeit het rijk van God en niet anders. Heel klein en bescheiden vanuit het hart en de goodwill van de mens. Ook in deze tijd, voor mensen die leven in een megacultuur waarin alles zo groot en zo opvallend mogelijk moet zijn.
Het woord van God blijft dat kleine zaadje. Hij moet wel heel groot zijn dat Hij alle zogezegde grootheid van de wereld kan missen.
'De aarde is niet uit haar baan gedreven toen jouw hartje bleef stilstaan', zei Elsschot toen zijn nichtje stierf. Herken je dat gevoel: dat de sterrenhemel al eeuwenlang onverschillig rondjes draait rond de Poolster... maar dat het fysische en morele kwaad er al even lang is? Ziekten en natuurrampen, wetens en willens bedreven gruweldaden tegen medemensen?
We zijn niet de eersten die onze tanden stukbijten op de vraag naar het kwaad. Getuige de grote denkers die het bestaan van een goede God in een theodicee, een rechtvaardiging van Gods bestaan én goedheid, aannemelijk hebben willen maken.
Bovendien heeft onze voortschrijdende kennis ons 'goddelijke' privileges gegeven die tot voor kort ondenkbaar waren. De medische wetenschap bijvoorbeeld brengt onsterfelijkheid beetje bij beetje dichterbij. Gaan we binnenkort de schepping helemaal naar onze hand kunnen zetten nu ze stilaan haar geheimen prijsgeeft? Kan ze eventueel niet bestaan zonder Maker?
Hoe kan een kleine sterveling zoals ik iedere dag, in alle naïviteit, nog een praatje komen maken met God? Door al die paradoxen is Hij zwaar onder vuur komen te liggen. Met pure redeneerkunst kom ik er niet uit, maar ik blijf Hem opzoeken. Er is toch de kleurrijke vlinder die als een zacht uitnodigend gebaar naast mij neerstrijkt op de leuning van de bank? En de inzet en solidariteit van meevoelende mensen die het kwaad van antwoord blijven dienen? Ik spring resoluut in de bres voor de 'lijdende Metgezel' die niet te beroerd is geweest om als kwetsbare sterveling al onze menselijke problemen tot de zijne te maken. Sindsdien is er geen 'helaas' zonder 'en toch'. Ik wil blijven gehoor geven aan Zijn appél om evenveel liefde voor mijn medemensen op te brengen als Hij voor mij heeft overgehad. Grenzeloos veel dus.
(Anne-Mie Van de Walle)
(Bron: Catechesehuis, Tussendoor: ‘Maakt geloven gelukkig?’, augustus 2017)