Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
18-09-2019
LA SAINTE-BAUME
RELAAS VAN EEN REIS 2
HET MASSIEF VAN LA-SAINTE-BAUME
In Zuid-Frankrijk, zowat 50 km ten Noorden van Marseille, ligt het massief van ‘La Sainte-Baume’, hoogste punt 1147 meter. Daar, hoog in de bergen, bevindt zich de grot waar volgens een overlevering Maria Magdalena dertig jaar woonde en ook begraven is, nadat zij, omwille van de vervolgingen, uit het Heilig Land gevlucht was over de Middellandse Zee. Of dit historisch zeker is, valt moeilijk te zeggen, maar het is minstens een heel mooie legende. Engelen brachten haar zeven keer per dag naar de top van de berg, waar ze in extase raakte. Op de top van die berg staat nu de kapel van de Saint Pilon. De naam van het massief, ‘La Sainte-Baume’ houdt trouwens verband met dit mooie – al dan niet historisch correcte – verhaal, want het woord ‘Baume’ is ontleend aan het oud-Provençaalse of Occitaanse ‘Baumo’, dat ‘grot’ betekent.
Ongeveer dertig kilometer meer naar het Noorden, in Saint- Maximin-la-Sainte Baume staat een grote gotische basiliek, die eveneens aan Maria Magdalena gewijd is.
Mijn geboortedatum werd geschreven in een dorp dat rook naar hooi en paardenhaar: het was acht uur in de morgen en de zon, als een complimenteuze fotograaf, stond het landschap te bekijken van ademloze september.
In mijn spaarpot viel de eerste zilveren gulden, in mijn ogen was nog geen licht, maar wel een begin zichtbaar van glimmende stuiter en mijn stem hinkte ook nog maar op éen gedachte: lucht. Adem van september.
Mijn wieg knikkebolde bij het slaan van de klok – paukenslag in de diepte – en de tijd bouwde mij langzaam op, trok aan mijn haar, gaf mij een schooltas en begon een heel dorp met zoemende boomgaarden en kleurige of vinnige mensen rond mij op te zetten.
Toen ik negen jaar was sloop er een fout in de geschiedenis, die niemand meer uit zou kunnen gummen. Met hartstocht ging een geweer af en nog éen, en toen vlogen honderd zware roofvogels opeens laag over de grond en zaaiden pitten van dood in mensen en dieren die ik kende.
Ik was plotseling uit mijn kracht gegroeid en stond te trillen op mijn benen, te jong om te vechten, te goud van Hollands zonlicht om mijn vleugels te sluiten. Met tussen mijn ribben een tandrad van angst leefde ik verder met ondergedoken ouders, verborgen als een speld in een hooiberg.