Ossen
en ezels klinkt in het Hebreeuws als sjorrimachorim
schorriemorrie, zeg maar het kleine,
simpele volk
De os is het
beeld van hen die dienen, die stil en
verborgen de grond klaarmaken voor het zaad De os draagt het
juk en werkt samen, trekt in een
tweespan of driespan. Zon trekkers
zijn er nodig in elke groep. Mensen die
bereid zijn samen te werken. Die in ploeg kunnen werken en mét de ploeg aan de slag willen gaan ...
De ezel is
vanouds het lastdier van de armen.
Een ezel is een
dier, dat één en al oor is
om heel veel te
kunnen luisteren,
het verhaal van
mensen te aanhoren
en ermee op stap
te gaan,
een dier dat
geweldig veel kan dragen,
verdragen en vér
dragen.
En alles wat die
os en die ezel te doen hebben,
daar in de
kerststal:
dat is terzijde
staan,
heel bescheiden,
en wat warmte
geven,
een beetje adem,
wat levenskansen
Want zij weten:
alles wat van
waarde is, is weerloos en kwetsbaar.
Ik ben mijn zonde moe...
Ik ben mijn zonde moe en mijn berouw,
ik ben mijzelve moede en ik ben
het zoeken moe naar God, die ik niet ken,
en die ik toch zo gaarne kennen zou.
Ik ben mijn zwakheid moe en mijn verdriet,
mijn arbeid en mijn hoop en mijn genot,
maar bovenal het zoeken naar mijn God! -
Ik ben het zoeken moede - maar God niet.
Hij ziet en kent mijn zonde en vergeeft
ze zeventig maal zeven maal en meer.
Hij wil niet, dat mijn ziele sterft maar leeft.
O, wonderbare goedheid van de Heer,
die naar zo moedeloos een ziel nog vraagt,
die alle dingen en ook mij verdraagt.