Het Zonnelied
van Franciscus van Assisi werd
gedicht enkele maanden voor zijn dood in 1226. De heilige, die vanuit een
luxueus leven op wonderbaarlijke wijze bekeerd werd en koos voor een leven als
meelijwekkende, straatarme bedelmonnik was op dat ogenblik al zeer lichamelijk
verzwakt en zo goed als blind. Met een innerlijk oog, dat beter ziet en dieper
schouwt, bezong hij toen in vreugdevolle dankbaarheid de ware weelde van Gods
schone schepping.
De voorbije eeuwen werd dit Zonnelied in vrijwel alle
talen vertaald en is één der Middeleeuwse pareltjes in de wereldliteratuur
geworden.
Moge dit lied van vreugde, rust en dank ons doordringen
om te leven in nederigeverwondering om het wonder van Gods Schone Schepping.
Allerhoogste, almachtige en goede Heer,
U zij lof, glorie en eer, en alle zegeningen.
U alleen, Allerhoogste, komen zij toe
en geen mens is waardig U zelfs maar te noemen.
Geloofd bent U, mijn Heer, met al uw schepselen,
en heel bijzonder Broeder
Zon,
die ons de dag geeft en ons verlicht
die schoon en stralend is, en met zijn grote pracht
Met
aswoensdag en het askruisje beginnen wij aan onze jaarlijkse vasten.
Wat
dit vasten zal inhouden, moet elk van ons in geweten bepalen. Dat hoeft niet
noodzakelijk te bestaan in uiterlijke praktijken. HERBRONNING en VERSTILLING
zijn wezenlijk. LUISTEREN naar wat God ons wil zeggen. Ons LATEN omvormen en
bekeren.
Vasten is eerder ondergaan dan presteren; eerder laten gebeuren, dan doen.
Toelaten dat het Woord van God in ons kan wonen. En dan dit Woord van God niet
angstvallig in onszelf besloten houden. Maar, stil geworden en veranderd door
dit Woord, op zachte en geduldige wijze leven, tussen de mensen die ons gegeven
zijn.
Vasten is een nederige ingesteldheid van het hart, dat deemoedig zijn eigen
kleinheid en tekorten erkent, en bereid is om zich te laten kneden tot een
mens, die eerlijk voor God staat. De lezingen van vandaag geven dit zeer mooi
weer:
Zo
spreekt God de Heer: 'Keer nu terug tot Mij met heel je hart en begin te
vasten, te treuren en te rouwen. Niet je kleren moet je scheuren, maar je hart.
Keer terug tot de Heer, jullie God, want Hij is genadig en liefdevol, geduldig
en trouw, en tot vergeving bereid.' (uit de profeet Joël)
Schep,
o God, een zuiver hart in mij,
vernieuw
mijn geest, maak mij standvastig,
verban
mij niet uit uw nabijheid,
neem
uw heilige geest niet van mij weg.
(Psalm
51)
Namens
Christus vragen wij: Laat u met
God verzoenen. (Sint-Paulus)
Jezus
zei tot zijn leerlingen:
'Let
op dat jullie de gerechtigheid niet beoefenen voor de ogen van de mensen,
alleen om door hen gezien te worden. (Matteüs)
Mogen wij, stil geworden, luisteren naar het Woord van God. En moge Jezus zelf in
ons aanwezig komen en door ons naar mensen toegaan.