Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
16-11-2013
ZONDAG 17 NOVEMBER
33ste ZONDAG C – 17 NOVEMBER 2013
‘ER ZULLEN DAGEN KOMEN’
In deze donkere dagen van november spreken de lezingen van het einde der tijden. De taal kan beangstigend klinken maar hoeft ons niet angstig te maken. De Blijde Boodschap belooft ons dat dit einde een nieuw begin inluidt: de voltooiing van het Rijk van God.
Dat Rijk van God, dat nu al midden onder ons is, maar vaak onooglijk klein en onopvallend, en even vaak vertrapt en verdrukt, dat Rijk van God zal komen in alle heerlijkheid en de bevrijding, waar wij zo naar uitzien, zal volle werkelijkheid worden.
In die tijd merkten sommigen op dat de tempel was versierd met fraaie stenen en wijgeschenken. Maar Jezus zei: ‘Wat jullie hier zien – er zullen dagen komen waarop geen steen op de andere zal blijven; alles zal worden afgebroken.’
Ze stelden hem toen de vraag: ‘Meester, wanneer zal dat allemaal gebeuren en aan welk teken kunnen we dat herkennen?’ Jezus zei: ‘Let op, laat je niet misleiden. Want er zullen velen komen die mijn naam gebruiken en zeggen: ‘Ik ben het,’ of: ‘De tijd is gekomen.’ Volg hen niet! Als jullie berichten horen over oorlog en opstand, raak dan niet in paniek. Die dingen moeten eerst gebeuren, maar dat is nog niet meteen het einde.’
Hij ging verder: ‘Het ene volk zal tegen het andere ten strijde trekken en het ene koninkrijk zal de strijd aanbinden met het andere, er zullen zware aardbevingen komen en hongersnoden en epidemieën alom, en er zullen aan de hemel grote en verschrikkelijke tekenen verschijnen.
Maar eerst zullen jullie worden mishandeld en vervolgd en uitgeleverd aan de synagogen, jullie zullen worden opgesloten in de gevangenis en worden voorgeleid aan koningen en gouverneurs omwille van mijn naam. Dan zullen jullie moeten getuigen. Bedenk wel dat jullie je verdediging niet moeten voorbereiden. Want ik zal jullie woorden van wijsheid schenken die door geen van je tegenstanders kunnen worden weerstaan of weersproken.
Zelfs je ouders en broers, verwanten en vrienden zullen je uitleveren, sommigen van jullie zullen worden terechtgesteld, en jullie zullen door iedereen worden gehaat omwille van mijn naam. Maar geen haar van je hoofd zal verloren gaan. Red je leven door standvastigheid!’
(Lucas 21,5-19)
‘EEN BLIJDE BOODSCHAP?’
Vandaag gaat het over de eindtijd: ‘De dag zal komen, de dag die als een oven brandt’. Er worden nogal wat verschrikkingen vernoemd: verwoestingen, oorlogen, vervolgingen. Toch willen deze woorden ons niet angstig maken: hoe zouden we dan van een blijde boodschap kunnen spreken? Zelfs hier gaat het om bemoediging. Maleachi zegt duidelijk in de eerste lezing: ‘voor u,die mijn naam vreest, zal de gerechtigheid opgaan; met haar vleugels zal zij genezing brengen.’ En Jezus’ woord luidt: ‘Ik zal jullie woorden van wijsheid schenken. Geen haar van je hoofd zal verloren gaan.’
Wat maakt ons zoal angstig? Wat zien wij als bedreiging? Doorgaans zijn dat geen aardbevingen of vervolgingen, maar wij moeten weldingen verwerken, waardoor we soms willen opgeven. Meestal is dat heel persoonlijk: een overlijden, een ongeneeslijke ziekte, een handicap. Misschien het gevoel niet begrepen of gewaardeerd te worden. Of het vele leed in de wereld, honger, oorlog, geweld. Het kan ons vertrouwen in de toekomst ondergraven. Het kan ons op de rand van de vertwijfeling brengen.
En wat houdt ons recht? Veelal gewone, deugddoende dingen: een vriend of een vriendin, genegenheid en liefde; het vele dat wij van anderen krijgen, en ook dat wat wij voor anderen betekenen, de ervaring dat anderen op ons rekenen. Het is op deze wijze – zonder enige sensatie – dat God werkzaam is en optreedt in ons leven en in onze wereld.
Daarom maant Jezus ons aan om ons vertrouwen in de Heer niet op te geven. Hij verzekert ons dat Hij ons draagt, ook als we dat een tijdlang niet zo duidelijk zien of voelen; of zelfs menen dat het niet zo is. Ook als ons veel overkomt, belooft Hij ons dat we niet ten onder zullen gaan.
Wel vraagt Hij standvastigheid. Het is goed om weten dat we elkaar kunnen dragen daarbij. We zouden het moeilijk hebben om alleen te blijven geloven, om alleen vol te houden. Maar we kunnen volharding putten uit het geloof en de moed van anderen. Wat we hopen en verwachten komt dichterbij als we samen hopen en verwachten. En dat helpt om vol te houden.
Geen spoor meer van zomer, al haast weer winter De mistbanken van de herfst hangen laag over de grond, verschuiven traag. Het licht wordt steeds kouder en minder.
En ik denk: ik ben bijna niet buiten geweest toen het gras nog hoog stond en bol van groen de bomen waren. Teveel te doen en schrijven voor brood verduistert de geest.
En zelfs de kleuren van oktober, het befaamde palet, het beschilderde lover, heb ik, al spijt me dat nauwelijks, gemist.
Er schijnt nu een zon als een maan door de mist, maar het vuur van de zomer is opgebrand en de bomen zwerven kaal door het land.