Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
27-08-2011
ZONDAG 28 AUGUSTUS
22ste ZONDAG A 28 AUGUSTUS 2011
WIE MIJN VOLGELING WIL ZIJN
Vorige week werd Petrus nog de hemel in geprezen: je bent een rots, op jou kan ik mijn kerk bouwen.
Vandaag is het gans anders, Jezus zegt wat hemzelf nog te wachten staat: Jeruzalem, een kruis, verraden en verlaten, en helemaal geen droom van roem of macht en aanzien.
Meteen wil diezelfde Petrus tussenkomen: Dat mag niet gebeuren, Heer!
Onmiddellijk krijgt hij, die Petrus, die zo geprezen werd, de steenrots, die de eerste paus zal worden, een stevige bolwassing: Ga weg, Satan, weg, achteruit je laat je leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil.
In die tijd begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken dat Hij naar Jeruzalem moest gaan; dat Hij daar veel zou moeten lijden van de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden, maar dat Hij na ter dood gebracht te zijn, op de derde dag zou verrijzen.
Toen nam Petrus Jezus ter zijde en begon Hem ernstig daarover te onderhouden: Dat verhoede God, Heer! Zo iets mag U nooit overkomen !
Maar Hij keerde zich om en zei tot Petrus:Ga weg, satan, terug! Gij zijt Mij een aanstoot, want gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil.
En daarna tot zijn leerlingen: Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen.
Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen. Maar wie zijn leven verliest om Mijnentwil, zal het vinden. Wat voor nut heeft het voor een mens heel de wereld te winnen, als dit ten koste gaat van eigen leven? Of wat zal een mens kunnen geven in ruil voor zijn eigen leven?
Want de Mensenzoon zal komen in de heerlijkheid van zijn Vader, vergezeld van zijn engelen, dan zal Hij ieder vergelden naar zijn daden. (Matteüs 16,21-27)
DAT HIJ VEEL ZOU MOETEN LIJDEN.
Vorige week zei Petrus: Gij zijt de Christus, de Zoon van de Levende God! Heel even doorzag hij Jezus diepste wezen. Maar dit inzicht is verre van volgroeid. Petrus denkt aan een heerser, alom gevierd én gevreesd om zijn macht. Daarom stuurt Jezus dit al te aardse beeld meteen bij. Hij zal Messias zijn op een heel onverwachte wijze: in liefde, gegeven, gedeeld gebroken.
Petrus denkt anders en aards. En Jezus lijkt wel kwaad te worden. Hij wil zijn diepste roeping niet laten wegroven. Daarom die harde woorden: Ga weg, Satan. Het moet hard aangekomen zijn voor die brave steenrots Petrus, die het zo goed bedoelde, maar het helemaal verkeerd voorhad. Hij moest nog veel, nog heel veel, groeien in de overgave aan Gods wil.
Zo is Petrus ten volle mens: heen en weer geschommeld tussen Gods wil en eigen inzicht. Zoals ook wij een leven lang ons hart moeten bekeren tot die Jezus, die zo onthutsend, zo verbijsterend, zo onverwacht anders is. Het is een lange leerschool, die ommezwaai van navelstaren naar het eigen ikje tot overgave aan Gods wil. Jezelf uit handen geven tot in Gods handen.
Zelfvergeten liefde is nooit makkelijk. Het vraagt zo dikwijls zelfverloochening, met ontgoocheling en onbegrip, en telkens nieuwe moed. Zó loopt de weg van Jezus, de weg van het kruis; zó loopt ook de weg van wie Hem wil volgen. Een Zoon van God met harde hand, dat zou geen nieuws geweest zijn, geen blijde boodschap. Er zijn er zoveel geweest: Alexander de Grote, Keizer Karel, Napoleon, Hitler en vele anderen. Als Jezus zo geweest was, was Hij slechts één van die velen geweest, die hun triomf bouwden op de nederlaag, het leed, en dikwijls ook het bloed van anderen. Het echte nieuwe, de echte blijde boodschap is een Lijdende Dienaar, die in zijn liefde tot het uiterste gaat. In zo Iemand, in zulke Messias wil God zichtbaar worden.
Heer Jezus, niet als een pletwals spreekt Gij ons aan, maar kwetsbaar door de liefde, gekwetst ook totterdood.
Sta bij ons, als het ons te machtig wordt, om te delen in uw gegevenheid, om te delen in uw gebrokenheid. Amen.
U achterna
U achterna, dat worden smalle wegen, de stilte tegemoet, de bergen in, - een kale wereld, kil en afgelegen, en elke draai een hachelijk begin.
U achterna, dat wordt een pijnlijk wagen, ver van vertrouwd geluk, al is dat klein; dat wordt eenmaal uw zware last meedragen en altijd onderweg en dakloos zijn.
U achterna, dat is voor armoe kiezen, voor honger en voor dorst en voor gemis en elke droom van zekerheid verliezen in een ontmoedigende duisternis.
U roep ik aan, u die ik na moet leven en die uw kruis nog krijgt en Golgotha: o Jezus, help me, als ik het zou begeven aan t einde van de reis U achterna.
De geur van diepe bossen na de regen, De geur van water en van roestbruin hout, De geur van t paard dat men het liefst mag rijden, En van het donker haar waarvan men houdt, Duister en licht in t witte bed gelegen, En, wat het beste is in dit bestaan, Te slapen met de liefste aan zijn zijde En dat dit zo zal zijn in alle tijden, Dit zijn de dingen die niet overgaan.
De kracht van stieren in de voorjaarsweide, De glans van tranen en van witte zijde En parels om een slanke hals gedaan, De macht van armen om een hals geslagen, De nacht van zoete antwoorden en vragen, De pijn der vrouwen die in t kraambed gaan, De pijn die men van zijn vriendin moet lijden En dat dit zo zal zijn in alle tijden, Dit zijn de dingen die niet overgaan.
Geluid van water dat van rotsen stort En van een kerk waarin gezongen wordt, En van zwaar weer, dat niet wil overgaan, Van slagregens in slapeloze nacht Dat men verlaten ligt en niet meer wacht, Het leeg wit bed, beschenen door de maan, De liefde die verkeert in t lange lijden, En dat dit zo zal zijn in alle tijden, Dit zijn de dingen die niet overgaan.
Valsheden van zijn vrienden ondergaan, Haat, afgunst, nijd, bedrog en eigenwaan, Spijt en berouw, en dat men t meest moet lijden Om wat men door de liefde heeft misdaan En dat dit alles niet was te vermijden Maar eeuwig zo zal zijn en voort zal gaan, En wolken die stil drijven langs de maan Terwijl men ligt en denkt aan beter tijden, Dit zijn de dingen die niet overgaan.
De stank van drek, rot vlees en rottend graan, t Gezicht der liefste die is uit haar lijden, de aasvlieg die daarop te gast wil gaan, de huichelaars die uw geluk benijden, de straf, dat men gestraft wordt door zijn vrienden, terwijl s lands vijanden slechts straf verdienden, het onrecht in de naam van recht gedaan, En dat dit zo zal zijn in alle tijden, Dit zijn de dingen die niet overgaan.
Prince:
Princes Marie, Maria Magdalene, Mij meer vertrouwd, als bitter zondares, Wier donker haar door Gods licht werd beschenen, Dan God en Jezus zelf, leer mij de les Om in het leed een beter weg te gaan.
Vervloekt en ongezegend is het lijden totdat men leert onder het kruis te staan, En dat dit zo zal zijn in alle tijden, Dit zijn de dingen die niet overgaan.