Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
19-08-2011
ZONDAG 21 AUGUSTUS
ZONDAG 21 AUGUSTUS 21STE ZONDAG A
WIE ZEG JIJ DAT IK BEN?
Jij bent Petrus en op die steenrots zal ik mijn Kerk bouwen. Voor sommige mensen valt deze zin moeilijk. Zij willen van harte christen zijn, maar hebben problemen met de concrete kerk, hier en nu: de manier waarop gezag wordt uitgeoefend, het gebrek aan communicatie en openheid, de kerkstructuren, de hiërarchie, de logheid van het instituut, enz..
Blijft de vraag: wat wordt er met die zin echt bedoeld?
Hoe dan ook: wij mogen geen stukjes evangelie weglaten, omdat ze ons moeilijk vallen. Ook in moeilijke passages heeft God ons wat te zeggen.
In die tijd kwam Jezus in de streek van Caesarea van Filippus en Hij stelde zijn leerlingen deze vraag:Wie is, volgens de opvatting van de mensen, de Mensenzoon?
Zij antwoordden:Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia, weer anderen Jeremia of een van de profeten.
Maar gij sprak Hij tot hen , wie zegt gij dat Ik ben?
Simon Petrus antwoordde:Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.
Jezus hernam:Zalig zijt gij, Simon, zoon van Jona, want niet vlees en bloed hebben u dit geopenbaard maar mijn Vader die in de hemel is.
Op mijn beurt zeg Ik u: Gij zijt Petrus;en op deze steenrots zal Ik mijn kerk bouwen en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen.
Ik zal u de sleutels geven van het Rijk der hemelen en wat gij zult binden op aarde zal ook in de hemel gebonden zijn,en wat gij zult ontbinden op aarde zal ook in de hemel ontbonden zijn.
Daarop verbood Hij zijn leerlingen nadrukkelijk iemand te zeggen, dat Hij de Christus was. (Matteüs 16,13-20)
GIJ ZIJT DE CHRISTUS, DE ZOON VAN DE LEVENDE GOD
Vorige maandag, op het hoogfeest van Maria, ten hemel opgenomen, lazen we nog dat magnifieke Magnificat: Hij toont zijn macht en de kracht van zijn arm en drijft uiteen wie zich verheven wanen. Drie, vier keer werd deze gedachte herhaald. Het laat maar één besluit toe: Zó is God, helemaal aan de kant van wie gebukt gaat onder onrecht. Zonder excuus of diplomatisch schipperen, maar klaar, duidelijk, onvoorwaardelijk. Zó is God, zó zal dus ook de Christus zijn, de Zoon van de levende God.
Trouwens, Jezus zelf laat daar niet de minste twijfel over bestaan. Wanneer Hij zijn openbaar optreden begint, licht hij zijn zending toe met woorden van Jesaja: De Geest van de Heer heeft mij gezonden om aan armen de goede boodschap te brengen, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en om verdrukten in vrijheid te laten gaan.
De toehoorders zitten gespannen te wachten: wat gaat Hij hier over zeggen. Maar Jezus heeft niet veel woorden nodig: Het Schriftwoord dat gij zojuist gehoord hebt, is nu in vervulling gegaan. Zo zegt Hij eigenlijk: Laat er geen twijfel over bestaan. Ik de Zoon van de Levende God sta aan de zijde van hen die geslagen worden, en niet bij hen die slagen toebrengen. Wie slagen toebrengt en zich op Mij beroept is een leugenaar. Zo iemand eert mij misschien met de lippen, maar zijn hart is ver van Mij. Ook dat waren, vele eeuwen vroeger, al profetische woorden, die niet in dank werden afgenomen. Voor Jezus zelf zal het niet anders gaan. Toen ze dit hoorden, werden ze woedend en wilden Hem in de afgrond storten.
Vandaag krijgen we dezelfde boodschap. De leerlingen herkennen hun vriend Jezus als God zelf: Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God. Met deze woorden geeft Petrus eigenlijk aan: zoals Gij handelt, zo is God.
Het antwoord van Jezus is dan ook van levensbelang: Omdat Gij dat hebt ingezien, zal ik op u mijn kerk bouwen. God is aanwezig en zijn Kerk leeft daar, en alleen daar, waar en als mensen deze zending van Jezus verder zetten, waar en als mensen aan de kant staan van hen, die geslagen worden, en niet aan de kant van hen die slagen toebrengen.
Misschien moeten wij wel zo de woorden verstaan, die we deze week, tot tweemaal toe, in het evangelie lazen: Veel eersten zullen laatsten en veel laatsten zullen eersten zijn.
Ik geloof in de God van het christendom.
Ik geloof in God zoals Hij zich in Jezus heeft geopenbaard, zoals Hij in Jezus zichtbaar is geworden.
Een God die houdt van armen en zondaars, die Zich alleen maar kwaad maakt op schijnheiligen en huichelaars.
Een God die in het zand schrijft voor een overspelige vrouw, die het verloren schaap op zijn schouders neemt en de verloren zoon feestelijk ontvangt.
Een God die zijn verrader kust en het paradijs geeft aan de goede moordenaar.
Mijn vadertje, hij was rechtvaardigheid, Hij had den zwaren last op zich geladen, een eerlijk man te zijn in woord en daad. Dat is het schone, dwaze kwaad waar, na ons Here Jezus Christus, de sterkste man aan ondergaat
Zijn oog was rustigblauw; een verre zee. Zijn woord van blijheid soms plotse fusee in stalen nacht. Hij lachte rood en zoende onverwacht mijn dwaze haren en mijn jong gedacht.
De hoge schepen die de Schelde droeg, hij wist hun laden vast en schoon te sturen. Hij had hun namen lief, om mee te spelen, als een kind naïef; Karatschi, Pantos, Calcutta, lijk schoon koralen.
Hij wist de haven; heimwee en verdriet, bij vroegen morgenmist en in den avond onder luid en rauw sirenenlied.
Hij heeft de bossen van zijn jeugd bemind, Hij kende bomen lijk wij mensen kennen, Hij wist de winden en den oogst, en wou mijn hand aan 't ruw bedrijf des jagers wennen.
Mijn vadertje hij was rechtvaardigheid. Hij had de goede liefde tot de still' en ware dingen.
Onder de schaduw van een dorpse kerk ligt zijn sobere zerk. Ik weet hoe zijn gedenken mij gelijk een lichte wolk behoedt. Zijn rode, bange handen hield hij stervend Christus tegemoet.
Naar aanleiding van het feest van vandaag, Maria, ten hemel opgenomen, vinden we in Kerk en Leven van vorige woensdag, 10 augustus, een artikel van de hand van Ronald Sledsens: De schilder bij de Koningin in haute couture.
Het is een nauwgezette ontleding van een doek van Rogier van der Weyden: Lucas die de Madonna met Kind schildert.
Dé centrale zin in deze bespreking luidt: Maria zit wel op een troon, maar ze is afgezakt naar de onderste tree, omdat ze geen standenmadam wil zijn.
Aanbevolen dus!
(Je kan dit artikel mét een prachtige reproductie van het schilderij ook vinden op de website van Kerk en Leven: http://www.kerknet.be/kerkenleven/ )
Bij haar bezoek aan Elisabeth jubelde Maria het uit met deze woorden:
Mijn ziel prijst en looft de Heer, mijn hart juicht om God, mijn redder:
Hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares. Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen,
ja, grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan, heilig is zijn naam.
Barmhartig is Hij, van geslacht op geslacht, voor al wie hem vereert.
Hij toont zijn macht en de kracht van zijn arm en drijft uiteen wie zich verheven wanen,
heersers stoot Hij van hun troon en wie gering is geeft Hij aanzien.
Wie honger heeft overlaadt Hij met gaven, maar rijken stuurt Hij weg met lege handen.
Hij trekt zich het lot aan van Israël, zijn dienaar, zoals Hij aan onze voorouders heeft beloofd:
Hij herinnert zich zijn barmhartigheid jegens Abraham en zijn nageslacht, tot in eeuwigheid. (Lucas 1,46-56)
HIJ SLAAT TROTSEN VAN HART UITEEN
Het mysterie, dat wij vandaag vieren, de tenhemelopneming van Maria, gaat ons verstand volledig te boven. Daarom een korte bezinning, die vertrekt van de mooiste zinnen uit het Magnificat, woorden, die kleine mensen alleen maar kunnen verheugen:
Hij toont de kracht van zijn arm; slaat trotsen van hart uiteen. Heersers ontneemt Hij hun troon, maar Hij verheft de geringen. Die hongeren overlaadt Hij met gaven, en rijken zendt Hij heen met lege handen.
Daarom mogen we mijmeren:
Maria leeft in elke vrouw in elke mens die om het even waar wordt vergeten en over het hoofd gezien.
Maria leeft in elke vrouw in elke mens van wie niemand iets verwacht.
Maria leeft in elke mens die niet berust bij minachting of onmacht maar die - tenminste bij zichzelf - de hoop wakker houdt dat ook een neergeslagen mens ooit rechtop zal lopen.
Maria leeft in elke mens die weigert te verlammen in de angst en durft te geloven in dat woord: vrees niet, met jou wil God iets nieuws beginnen.
Ieder mens kan in zijn of haar leven de kiemen dragen van een nieuwe toekomst.
vrij naar Carlos Desoete
In deze geest van harte een zalige hoogdag!
Moeder Maria, mijn eigen moeder heeft mij van u verteld toen ik een kind was.
Sedert die jaren weet ik reeds wie gij zijt. Ik weet dat gij een bron zijt van gaven, en dat gij miljoenen mensen die u hebben aanroepen, hebt verhoord.
Als ik naar uw beeltenis kijk, gaat er een warmte vanuit, alsof gij zeggen wilt: 'Zeg maar wat je op je hart hebt, en ik zal je bijstaan'.
Men noemt u niet voor niets, de Moeder van Altijddurende Bijstand.
Sta ons bij, Maria, dag in dag uit, altijd en overal, laat ons niet alleen. Amen.