Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
19-07-2014
ZONDAG 20 JULI
16de ZONDAG A – 20 JULI 2014
ALS ONKRUID TUSSEN TARWE
Vandaag horen we de parabel van het onkruid tussen de tarwe. Er is inderdaad op aarde ook zaad uitgestrooid, dat geen goede vruchten draagt. Velen denken dan meteen aan wieden of sproeien om de tuin of de akker zuiver te houden.
Maar Jezus geeft geen les in land- of tuinbouw! Het gaat over mensen, en dan kijkt God met andere ogen: Hij laat alle gewassen, alle mensen, de kans om te groeien. Dit is geen pleidooi voor laksheid of voor onkruidzaaiers, maar een oproep tot geduld: mensen kunnen veranderen in de loop van hun leven, zij kunnen door ervaringen wijzer worden.
Daarom wordt ons vandaag gezegd: laat mensen de tijd om te groeien.
Eerste Lezing: uit het boek Wijsheid 12,13.16-19
Uw macht is de bron van uw rechtvaardigheid, en omdat u over alle mensen heerst, kunt u ook iedereen sparen.
Omdat u heer en meester bent kunt u uw macht uitoefenen wanneer u dat wilt. Toch oordeelt u zachtmoedig en regeert u ons op milde wijze. Door zo te handelen hebt u uw volk geleerd dat rechtvaardigen menslievend moeten zijn; u geeft uw kinderen de hoop dat zondaars naar u kunnen terugkeren.
Evangelie: Matteüs 13,24-30
Jezus hield de mensen deze gelijkenis voor: `Met het koninkrijk der hemelen gaat het als met iemand die goed zaad op zijn akker had gezaaid. Toen iedereen sliep, kwam zijn vijand, zaaide onkruid tussen de tarwe en ging weer weg.
Hij zei hun: 'Laat ze samen opgroeien tot de oogst, en in de oogsttijd zal ik tegen de maaiers zeggen: Haal eerst het onkruid bijeen en bind het in bussels om het te verbranden, maar verzamel de tarwe in mijn schuur.''
BEZINNING BIJ HET EVANGELIE
Onlangs vertelden mij een vader en een moeder: 'Wij hebben heel goede kinderen. Zij zijn nog altijd leider in een jeugdbeweging. Thuis zijn zij heel dienstbaar. Zij nemen hun studies ter harte. Maar met sommige aspecten in hun manier van leven hebben wij soms moeite. Wij willen de sfeer niet bederven door hen te bevragen. Wat moeten wij doen?'
Een jongere getuigde over zijn vriendengroep: 'Het zijn heel toffe typen. Wij gaan voor elkaar door het vuur. Wij maken heel veel plezier onder elkaar. De anderen weten dat ik probeer als een christen te leven. Zij lachen daar soms een beetje mee, maar zij vinden mij toch sympathiek. Soms proberen wij samen over serieuze dingen te spreken, maar ik voel dat ik daarin niet te ver mag gaan.'
En iemand zei over zijn parochiegemeenschap: 'Het gaat niet slecht bij ons. Maar het blijft soms zo oppervlakkig. Het radicale evangelie is weinig aan de orde. Bidden vele mensen wel echt in de eucharistie? Heeft het evangelie invloed op hun leven van iedere dag? Soms probeer ik mijn medechristenen op te roepen om meer evangelisch te leven. Zij hebben daar soms wel oor voor. Maar als ik teveel aandring, sluiten zij zich af. Ik voel dat er grenzen zijn.'
Geliefde vrienden, voor al die ervaringen is het evangelie van vandaag misschien wel een licht op onze weg. Jezus spreekt over een akker, waarop tarwe en een onkruid dat veel op tarwe gelijkt, samen opschieten. De knechten van die landbouwer stellen voor het onkruid uit te trekken. Maar die landbouwer heeft reeds heel wat ervaring. Hij vreest dat samen met het onkruid ook heel wat tarwe verloren zal gaan. Hij wacht dan ook liever de tijd van de oogst af om dan de goede tarwe te redden.
In onze gemeenschappen, in onze families, in ons eigen hart groeien tarwe en onkruid door elkaar. Als wij teveel oog hebben voor het onkruid en het ongenadig wieden, kan de goede tarwe van de liefde gekwetst worden. En dat zou echt niet goed zijn!
Wat kunnen wij dan doen deze week? Wij kunnen bij elkaar en in ons eigen leven vooral oog hebben voor wat goed is en ons daarin verheugen. Misschien kwijnt het minder goede dan wel vanzelf weg. En elke avond kunnen wij God danken voor zoveel goeds dat wij nu met nieuwe ogen gezien hebben.
(Een homilie van Mgr. Paul Schruers z.g.)
Godsdienst drijft een wig tussen de mensen,
verdeelt hen in goeden en kwaden,
maakt hen tot vijanden
die elkaar bestrijden,
desnoods te vuur en te zwaard.
Zo leert ons de geschiedenis
en zo lijkt het ook vandaag heel dikwijls te gaan.
Geen wonder dat er mensen zijn die zeggen:
wied godsdienst weg uit het hart van de mens
en plant er mensendienst voor in de plaats.
Eigenlijk zitten wij dan dicht
bij de kern van ons geloof.
Want schrijft Johannes niet:
'Kom mij niet vertellen dat je van God houdt
als jij je medemens niet liefhebt.
Want als je de medemens,
die je ziet, niet liefhebt,
hoe kun je dan God liefhebben
die je nooit hebt gezien?'
(1 Joannes 4,20)
Als ik goed begrijp
moet mijn liefde eerst naar de mens uitgaan.
Pas daarna mag ik van God spreken,
pas daarna mag ik heel voorzichtig ‘Vader’ zeggen.
Eens op een keer was er een arm, heel vroom boertje gestorven, en hij kwam toen voor de poort van de hemel. En tegelijkertijd is er een heel erg rijke heer geweest en die wou óók de hemel in. Daar kwam Sint Pieter met de sleutel, en hij doet open en laat de heer binnen, maar het boertje had hij, naar 't scheen, niet gezien, en meteen ging de poort weer dicht.
Nu kon 't boertje van buiten horen, hoe de meneer met alle mogelijke vreugde in de hemel werd opgenomen en hoe ze daarbinnen muziek maakten en zongen. Tenslotte werd het weer stil, en daar kwam Sint Pieter weer, en hij maakte de poort van de hemel open, en liet ’t boertje nu ook binnen. Nu meende het boertje dat er nu ook muziek en zang zou zijn, nu hij daar kwam, maar alles was en bleef stil; ze namen hem wel met alle mogelijke liefde op, en de engelen kwamen hem tegemoet, maar zingen deed er niemand.
Nu vroeg het boertje aan Sint Pieter, waarom ze bij hem niet zongen, zoals bij die rijke heer; het ging er dan toch, vond hij, in de hemel ook niet eerlijk toe, net als op aarde. Toen zei de heilige Petrus: 'Nee vriend, je bent ons net zo lief als al de anderen, en je zult van alle hemelse vreugden genieten net als die rijke meneer, maar kijk es, arme boertjes zoals jij die komen er hier in de hemel elke dag; maar zo'n rijke meneer, die komt er hierboven maar eens in de honderd jaar!'