Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
15-11-2019
ZONDAG 17 NOVEMBER 2019
33ste ZONDAG C – 17 NOVEMBER 2019
‘ER ZULLEN DAGEN KOMEN’
De grijsheid van veel dagen in de herfst, het einde van het jaar, de lange tijd, dat het donker is … het kan soms op ons gemoed werken.
Syrië, Irak, Afghanistan, het terrorisme in zoveel landen, de honger in de wereld, de rampen her en der… het laat ons niet onberoerd.
Laten wij ons evenwel niet afleiden door ontmoediging, of misschien ook door onbegrip van vrienden, die ongemerkt haast een andere weg in hun leven hebben gekozen.
Want het kan toch niet de bedoeling zijn om ons angstig te maken: het evangelie is en blijft een blijde boodschap, van hoop, vertrouwen en vreugde. Mogen wij dan ook hoopvolle mensen blijven – over onze twijfels heen – en ondanks alles wat gebeurt!
Zie: de dag gaat komen,
de dag die als een oven brandt.
Al de hoogmoedigen,
al wie boosheid bedrijft,
zij allen worden stoppels,
in brand gezet door de dag die gaat komen
Maar voor u, die mijn Naam vreest,
gaat de zon van de gerechtigheid op,
en met haar vleugels brengt zij genezing.
(Maleachi 3,19-20)
In die tijd zei Jezus:
‘Wat jullie hier zien
– er zullen dagen komen
waarop geen steen op de andere zal blijven;
alles zal worden afgebroken.’
Als jullie berichten horen over oorlog en opstand,
raak dan niet in paniek.
Die dingen moeten eerst gebeuren,
maar dat is nog niet meteen het einde.’
‘Het ene volk zal tegen het andere ten strijde trekken
en het ene koninkrijk zal de strijd aanbinden met het andere,
er zullen zware aardbevingen komen
en hongersnoden en epidemieën alom,
en er zullen aan de hemel
grote en verschrikkelijke tekenen verschijnen.
Maar eerst zullen jullie worden mishandeld en vervolgd
en uitgeleverd aan de synagogen,
jullie zullen worden opgesloten in de gevangenis
en worden voorgeleid aan koningen en gouverneurs
omwille van mijn naam.
Zelfs je ouders en broers, verwanten en vrienden
zullen je uitleveren,
sommigen van jullie zullen worden terechtgesteld,
en jullie zullen door iedereen worden gehaat
omwille van mijn naam.
Maar geen haar van je hoofd zal verloren gaan.
Red je leven door standvastigheid!’
(Uit Lucas 21,5-19)
‘DOOR STANDVASTIG TE ZIJN …’
Nu het liturgisch jaar op z’n einde begint te lopen, lijkt het wel of het ook met de wereld bijna gedaan is. Vreselijke rampen en verwoestingen komen op ons af, en daarna de definitieve ramp: de ondergang van de wereld.
Dat Lucas deze straffe woorden in zijn evangelie gebruikt is niet echt verwonderlijk. Enkele jaren vóór hij zijn evangelie schreef, was de tempel van Jeruzalem volledig verwoest. Veel van zijn lezers hadden de gruwelen zien gebeuren. Voor een jood kon deze vreselijke catastrofe niets anders betekenen dan het einde van het joodse volk, wat dan weer zoveel wil zeggen als het einde van de wereld. Lucas doet er in zijn evangelie nog enkele flinke schepjes bovenop. Oorlogen en opstanden, aardbevingen, hongersnood en epidemieën en de hemellichamen die van streek geraken. Daarna komt het einde, en ook dat zal allesbehalve plezierig zijn.
De tijdgenoten van Lucas en waarschijnlijk ook Jezus zelf geloofden dat het einde van de wereld niet lang meer zou uitblijven. Wij zijn daar nogal gerust in. Mochten alle voorspellingen van bijvoorbeeld de klimaatstrijders uitkomen, dan nog kunnen we onszelf sussen door te stellen dat wij de grote ondergang in elk geval niet zullen meemaken. En toch is er op korte tijd veel veranderd. Je merkt het aan zowat alle mensen. We zijn verontrust geworden door alles wat er pakweg de voorbije 20 jaar allemaal is gebeurd, allemaal is veranderd. Er zijn de terroristische dreigingen die al lang niet meer bij woorden blijven, er is de toestand in de Arabische wereld, de vluchtelingenstroom, de extreme verrechtsing, de angst en het onveiligheidsgevoel bij mensen, het succes van het individualisme, de groeiende haat tegenover hen die anders zijn,… enzovoort enzoverder. En al betekent zelfs dit alles nog niet dat het einde van de wereld nabij is, toch kunnen we stilaan met Urbanus zeggen dat de wereld danig om zeep is.
Maar er is meer. Dagelijks worden wel ergens mensen getroffen door een ramp die hun wereld compleet ineen doet storten. Ik moet ze u niet beschrijven. Een relatie die op de klippen loopt, de diagnose dat je ongeneeslijk ziek bent, een kind dat op weg naar school van de fiets wordt gereden, een jongere die uit het leven stapt,…
Catastrofen in de wereld en in je eigen leven, ze horen jammer genoeg bij het leven zelf. En telkens gaat het om een wereld die ineenstort. Er staan in het evangelie twee zinnen die ons kunnen helpen: ‘Laat u niet uit het veld slaan’. Raak niet in paniek, laat je niet van de wijs brengen. En ook: ‘Door standvastig te zijn zult ge uw leven winnen’. Je kunt je leven dus ook verliezen. Hierbij gaat het niet over het leven na de dood, de onsterfelijkheid die aanvangt na de rampen die het evangelie beschrijft. Hier gaat het om het leven hier en nu. Het leven als het ‘échte’ leven met die kwaliteit waarvan we geloven dat ze inherent is aan het echte menselijk leven.
Niet iedereen maakt van zijn leven iets dat de naam 'leven' ten volle verdient. Het gebeurt dat een menselijk leven stilaan verstikt in oppervlakkigheden, in verveling en onbenulligheid, of in zelfbeklag. Een leven dat helemaal op zichzelf gericht is en voorbijgaat aan de authentieke menselijke gevoelens van dienstvaardigheid en genegenheid. Een tijdje geleden zag ik een televisieprogramma over kanker. Het was een gesprek van kankerpatiënten, geleid door kankerpatiënten. Ze wisselden hun ervaringen uit, ze ondervroegen elkaar. Ik vroeg me daarbij af: hoe is het leven nog mogelijk als je met zekerheid weet en voelt dat je weldra zult sterven? Maar ze getuigden van een leven met hoogten en laagten, met angsten en met hoop. Wat ze vooral duidelijk wisten te maken was dat na dagen en weken van onzekerheid van angst en wanhoop, ze hun leven anders waren gaan zien. Er was bij hen een innerlijke ommekeer gebeurd. Ze vochten niet tegen de kanker, ze vochten voor het leven. Ze klampten zich vast aan wat hen uit de diepte van henzelf bleef oproepen om te blijven vechten. Ze hadden de kracht van de standvastigheid ontdekt.
De waarschuwingen van het evangelie over dreigende rampen en het einde van de wereld kunnen een heilzame boodschap zijn. Een boodschap die ons wakker schudt. Ze kan ons doen inzien dat een mens die standvastig en volhardend gebouwd heeft aan zijn echte menselijkheid, die niet gevlucht is voor de hardheid van het leven, tegen alle bedreigingen gewapend is. Elders in zijn evangelie citeert Lucas wat Jezus zei over iedereen die gehoor gaf aan zijn raad. Wie ernaar luistert en ernaar leeft, is als de man die zijn huis op de vaste rots bouwde. Maar wie hoort en niet doet, lijkt op iemand die zijn huis zomaar op het zand bouwde, zonder fundering, met alle gevolgen van dien (Lucas 6,49). Alleen door de standvastige trouw in de genegenheid, de toewijding aan medemensen en aan wat ons als opdracht is gegeven, bouwen we een leven op dat tegen de beukende stormen bestand is. Voor wie standvastig gelooft, hebben niet de catastrofe en de dreigende ondergang het laatste woord. Het laatste woord heeft de hoop dat God ons leven blijft schenken, het ware leven: ‘Door standvastig te zijn zult ge uw leven winnen’.
(Preek van de Week – Dominicanen)
HOOP IN BANGE DAGEN
Onze wereld wordt getekend door geweld en onderdrukking. De een wil de ander klein krijgen om zelf groot te lijken. Mensen doen elkaar de dood aan, omdat ze een andere overtuiging hebben. Ze kijken elkaar niet meer aan vanwege een andere kleur of geaardheid. Er heerst verdeeldheid alom. Vaak lijkt onze wereld op de dodelijke chaos van het begin.
Midden in die wereld leven wij. Ook wij worden bedreigd door ziekte en dood, door onenigheid en onverdraagzaamheid. We gunnen elkaar het licht in de ogen niet. Afgunst en jaloezie drijven ons voort. Soms is ons leven en dat van onze wereld een hopeloze puinhoop.
Te midden van dit alles roept het evangelie ons op om te blijven geloven in de toekomst. Bij de pakken gaan neerzitten, onszelf overgeven aan doemdenken, is uit den boze.
Het evangelie vraagt ons
dat wij het uithouden, dat we elkaar bij de hand nemen om zout en licht te zijn, om vuur en warmte te verspreiden. Het roept ons op om te blijven getuigen van de Geest die in ons leeft, een Geest van liefde, vrede en gerechtigheid.
November ... de nazomer is voorbij. De koude staat voor de deur. De overschakeling van zomer- naar winteruur is gebeurd en dagen worden elke dag korter.
Als kind van het licht zou ik deze novembermaand van de kalender willen of overslaan.
Nochtans zijn Allerheiligen en Sint-Cecilia twee belangrijke hoogtepunten in het jaar voor een dirigente.
En toch ... november is ook de periode van herinneringen, de tranen om de pijn van het afgesneden zijn van geliefden en gebeurtenissen zijn juist dan moeilijker te relativeren.
Als ik in de Bijbel de vraag van de leerlingen bij Lucas lees: 'Heer, leer ons bidden', dan hebben ze waarschijnlijk gemerkt dat Jezus zo dikwijls vertrouwelijk met zijn Vader spreekt. Die ervaring is voor ons allemaal weggelegd, want God schrijft niemand af en er bestaat bij onze Vader geen slecht moment om aan te kloppen. Tot God bidden is niet altijd ontvangen wat ik vraag, soms wel, soms later, dikwijls ook niet.
En toch kunnen het vallen van de bladeren en de somberheid van het najaar door het gebed een andere waarde krijgen. Zo zie ik vanuit een andere invalshoek dat het verdriet na een afscheid meestal een uiting is om wat ooit zoveel vreugde heeft gebracht. Bij God kunnen schuilen is een belangrijke boodschap, want daar is vrede te vinden.
Vragen, zoeken en aankloppen ... in ons gebed is Hij onze vriend van dag en nacht 'Ik zal er zijn.’
(Monika Van den Perre – In: ‘Welke evangelieteksten beklijven?’ ‘Tussendoor’, een uitgave van ‘Catechesehuis’, november 2016)