Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
01-03-2014
ZONDAG 2 MAART
8ste ZONDAG A - 2 MAART 2014
‘GOD DIE ONS HEEFT VOORZIEN’
‘God die ons heeft voorzien …’, met deze woorden begint een kerklied over de goddelijke voorzienigheid. De goddelijke Voorzienigheid, het is terecht een groot geloofspunt voor vele mensen vroeger en nu: God leidt alles in goede banen, ten einde toe. Dat is een onnoemelijke bron van vertrouwen, zoals we in het evangelie zullen horen: ‘maak je geen zorgen over je leven.’
Maar we mogen hierin niet naïef zijn – laat staan: lui en laks – : er is allereerst die grondhouding van vertrouwen, maar daarnaast zijn wij ook zelf geroepen om in vrijheid te kiezen voor al wat waar is, schoon en goed, om te kiezen voor het Koninkrijk van God.
Eerste Lezing uit de Profeet Jesaja 49,14-15
Ook al zou een moeder haar kind vergeten, neen, Ik vergeet u nooit!
Evangelie: Matteüs 6,24-34
Daarom zeg Ik u: weest niet bezorgd voor uw leven, wat ge zult eten of wat ge zult drinken, en ook niet voor uw lichaam, wat ge zult aantrekken. Is het leven niet méér dan het voedsel en het lichaam niet méér dan de kleding?
Let eens op de vogels in de lucht: ze zaaien niet en maaien niet en verzamelen niet in schuren, maar uw hemelse Vader voedt ze.
En wat maakt gij u zorgen over kleding? Kijkt naar de leliën in het veld: hoe ze groeien. Ze arbeiden noch spinnen.
Maar zoekt eerst het Koninkrijk en zijn gerechtigheid; dan zal dat alles u erbij gegeven worden.
‘KIJK NAAR DE VOGELS EN DE BLOEMEN’
Ik hoorde van een man die altijd verschrikkelijk zuinig, zeg maar pinnig was geweest. Hard gewerkt: elk dubbeltje omgedraaid en zijn kinderen ter verantwoording geroepen voor elke cent die besteed werd. Zijn vrouw had hij altijd gewezen op het feit dat er hard voor gewerkt moest worden en dat je het niet onnodig mocht uitgeven. Zo waren de kinderen groot geworden en er waren kleinkinderen gekomen. Vader en grootvader bleef zuinig.
Maar op een goede dag was het kermis en opa, die nam de zeven kleinkinderen mee. Op de kermis was zo'n kraam waar je goedkope horloges kunt hengelen. Opa begon te vissen en hij rustte niet voordat hij er zeven gewonnen had. Meer dan honderd gulden gaf hij eraan uit. Zo kwamen ze thuis met zijn achten. Ze vertelden wat er gebeurd was en de kinderen zeiden verwonderd: ‘Maar Pa, je bent toch niet ziek?’ De kleinkinderen die glunderden met de horloges aan hun arm en ze zeiden: ‘Opa, dat is zo’n peer.’
Zo vergaat het grootouders vaker. Wanneer het over hun kleinkinderen gaat, gooien ze een hele hoop principes die altijd gegolden hadden toen ze zelf kinderen hadden, overboord, Ik hoorde een kind tegen zijn vader en moeder zeggen: ‘Opa en oma die zijn veel moderner dan jullie, daar mag ik veel meer van.’ En opa's en oma's die geven dat ook toe. Veel toegevender dan ze ooit waren. En ze weten ook hoe dat komt, want nu ze eenmaal opa en oma zijn, nu is een stuk van de zwaarte van de verantwoordelijkheid van hun schouders genomen. Ze weten dat ze er niet alleen voor staan. Ze weten dat de eigenlijke verantwoordelijkheid ergens anders ligt. Het is niet zo dat ze niets meer doen, dat ze hun handen niet meer uitsteken, integendeel, sommigen worden veel actiever dan ze ooit geweest zijn. Maar het gaat niet meer gepaard met de grote zorgen. En daarom zijn ze een stuk vrijer geworden.
Als Jezus vandaag zegt tegen mensen: ‘Kijk naar de vogels en kijk naar de bloemen’, had hij er ook bij kunnen zeggen: ‘Kijk naar de opa's en oma's’ en raak ook een stuk van de zware last kwijt die sommige mensen hebben. Dat geldt niet alleen voor het grootbrengen van kinderen, het geldt ook voor het werk en om een plaats te krijgen in deze samenleving. Al deze dingen bezorgen mensen soms een drukkende angst.
Misschien bent u vanmorgen ook buiten gekomen en zag u dat het al lente begint te worden en hebt u gedacht: ‘Ik moet toch wel goed kijken dit jaar dat ze me de lente en de zomer niet opnieuw afpakken, omdat ik het zo druk heb en zoveel dingen moet doen.’
Zo angstig bezorgd dat dit zal lukken en dát zal gaan. Ondertussen ontgaat je wat er aan goeds is in de natuur en tussen mensen in. Als je helemaal opgaat in wat je moét doén, kan er op den duur geen lachje meer af.
Wat is het belangrijkste? Dat ik mijn plicht doe of dat God mij geeft van al het goede? ‘Ach’, zegt de Heer van alle dingen, ‘daar wil ik vandaag niet over praten. Ik wil het vandaag hebben over het verschil tussen viooltjes en vergeet-mij-nietjes.’
(Homilie van de Federatie Herent)
IK DURF NAAR U KIJKEN
Heer Jezus,
In mijn leven gaat het er soms hard aan toe.
Soms kunnen mijn gedachten en emoties niet volgen
en sta ik daar verweesd en uitgeschud.
Weinig is mij dan nog tot steun.
Daden krachteloos, woorden luttel.
Mijn zwakheid stoort mij.
Ik durf dan naar U te kijken.
Ik durf dan zeggen:
zonder veel woorden verstaat Gij mij
en versta ik U.
Ook al blijven er vragen: ik vertrouw U.
Omdat ik zie wat Gij, de Levende, in mensen doet.
Ik tracht de horizon te zien die Gij ons toont,
en daar voorbij,
in hoop en verwachting,
het Huis dat Gij voor ons allen bereidt.
Ik geloof in onze Vader,
de Schepper en Levengever.
Ik geloof in U, de Zoon,
als mens nabij
en ik geloof in de Geest
die bezielt en kracht geeft.
Drie die mij één maakt.
Ludwig Van de Voorde
Laat, Heer, het licht van uw gelaat over ons opgaan.
Een man was aan de kust grotten aan het verkennen. In één van de grotten ontdekte hij een zak met een aantal vaten van geharde klei. Het was alsof iemand ballen van klei had gerold en die in de zon had laten drogen om ze te bakken.
Het leek allemaal niet zo waardevol maar het wekte toch zijn nieuwsgierigheid en dus nam hij de zak uit de grot met zich mee. Hij wandelde langs het strand en gooide de kleiballen een voor een in de oceaan, zover hij kon.
Hij dacht er weinig over na tot hij een van die kleiballen liet vallen en die kapot brak op een rots. Binnenin zat een mooie edelsteen! Enthousiast begon de man de overige kleibollen open te breken. Elk bevatte een soortgelijke schat. In de 20 kleiballen die hij nog over had vond hij juwelen, duizenden euro’s waard.
Hij stond versteld. Misschien had hij wel 50 of 60 van die kleiballen met hun verborgen schat in de golven van de oceaan gegooid. In plaats van duizenden euro’s had hij tot tienduizenden euro’s kunnen hebben maar hij had ze gewoon weggegooid!
Zo is het ook met mensen. We kijken naar iemand, of zelfs naar onszelf, en we zien enkel de klei, het uiterlijk, de buitenkant. En die is niet altijd mooi of schitterend, dus kunnen we weinig of geen aandacht opbrengen. Iemand met een mooi of stijlvol uiterlijk, of iemand die bekend is of rijk, zo iemand schatten we gemakkelijk hoger in. En ondertussen nemen we niet de tijd om te zoeken naar de verborgen schat in zoveel andere mensen.
Er is een schat in elk van ons. Als we de tijd nemen om iemand beter te leren kennen, beginnen we zijn kleischil weg te nemen en laten we zijn innerlijk schijnen.
Het mag niet zo zijn dat we, aan het einde van ons leven, ontdekken dat we een fortuin aan vriendschappen hebben weggegooid omdat de edelstenen onopgemerkt bleven. Verborgen onder de klei.